Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Visserijraad 17-18 juli 2023
2023D32266 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad
van 17–18 juli 2023.
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad op 17 en 18 juli 2023 en de overige stukken.
Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 26 en 27 juni 2023
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag dat Nederland de Europese Commissie
(EC) heeft gevraagd om een «tijdige evaluatie» van de aanlandplicht en daarbij aandacht
heeft gevraagd voor de uitvoeringsproblemen. Is de EC inderdaad bereid om een tijdige
evaluatie uit te voeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer verwacht het kabinet
hier de uitkomsten van? Wie waren de andere lidstaten die aandacht vroegen voor de
uitvoeringsproblemen rondom de aanlandplicht? In maart jongstleden is de motie-Grinwis
c.s. (Kamerstuk 32 627, nr. 59) aangenomen die het kabinet vraagt om samenwerking te zoeken met andere Europese
landen en zich in te spannen om een meerderheid te vormen tegen het voorstel van de
EC voor aanscherping van de regels voor bodemberoerende visserij. Kan de Minister
aangeven, in aanvulling op het verslag, in hoeverre en op welke onderdelen hij een
meerderheid heeft gevonden tegen het voorstel van de EC, alsmede op welke wijze hij
in de komende maanden verder vorm gaat geven aan de motie?
De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast in het verslag dat een aantal lidstaten
steeds meer problemen ondervinden van de toenemende populatie grote carnivoren, zoals
de wolf. Deze leden lezen daarbij dat een aantal lidstaten opriep tot meer flexibiliteit
in de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) om aan populatiebeheer te doen. Kan de Minister
aangeven welke positie Nederland in dit gesprek heeft ingenomen en kan de Minister
een duiding geven over het antwoord van de Commissie waarin wordt aangegeven naar
vreedzame co-existentie te streven? Daarnaast vragen deze leden de Minister naar een
reflectie op dit voornemen van de Commissie met oog op het bericht van 9 juli 2023
over een man die in het Drentse dorp Wapse is aangevallen door een wolf.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen, te beginnen met een terugkerende
tegenstelling wat betreft natuur- en klimaatmaatregelen en voedselzekerheid.
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat dit een onterechte tegenstelling is
en zijn de Minister erkentelijk dat hij zich inzet voor een weerbaar en duurzaam voedselsysteem
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 1558). Strenge en rechtvaardige milieuwetgeving is op de lange termijn noodzakelijk om
voedselzekerheid in Europa te blijven garanderen. Dit geldt ook voor de visserij.
Zonder deze regelgeving putten we de natuurlijke bronnen uit en verliezen we ecosysteemdiensten
die essentieel zijn voor een duurzame voedselvoorziening. Kan de Minister zich daarom
in blijven zetten op dit onderwerp en intenties vertalen naar acties door milieuwetgeving
en afspraken, zoals de Green Deal, te steunen, waar mogelijk aan te scherpen en zo
min mogelijk af te zwakken? Kan de Minister in dat kader toelichten wat de inzet van
Nederland zal zijn bij de gesprekken over de Totale toegestane vangsten (TACs)?
De leden van de D66-fractie lezen over de ambitie om de visserijsector in 2050 klimaatneutraal
te maken. Deze leden ondersteunen deze ambitie en zien de uitdagingen die dat met
zich meebrengt. Zal de Minister, naast de aandacht die hij zal vragen voor steunmogelijkheden,
ook aandacht vragen voor verschillende tussendoelen? Is er een tijdpad met zulke doelen
bekend, gecombineerd met een transitie pad? Kan de Minister zich inzetten om dat met
de andere lidstaten zo concreet mogelijk vorm te geven, ter ondersteuning van de doelen
en om duidelijkheid te creëren voor de sector?
De leden van de D66-fractie hebben ten slotte enkele vragen over de uitkomsten van
een onderzoek van de European Food Safety Authority (EFSA) over glyfosaat. Hoewel
het volledige onderzoek nog moet worden gepubliceerd, vragen deze leden wat de reactie
van de Minister is op de belangrijkste bevindingen.1 Vindt de Minister het terecht dat stoffen alleen als «kritisch» worden gedefinieerd
wanneer ze effect hebben op alle voorgeschreven toepassingen? Wanneer een stof niet
als kritisch wordt geïdentificeerd, kan deze dus worden toegelaten, zelfs als er potentieel
ernstige schadelijke effecten zijn op sommige, maar niet alle, gebieden. Hoe reflecteert
de Minister hierop? Wat is zijn reactie op de nog openstaande kwesties met betrekking
tot toxiciteit, biodiversiteit en ecotoxiciteit? De EFSA meldt dat het risico dat
glyfosaat vormt voor de natuur zeer moeilijk te onderzoeken is vanwege de complexiteit
en diversiteit van factoren. De EFSA stelt dat er geen geharmoniseerde methodologie
is om het risico te onderzoeken en dat er op basis van de beschikbare informatie geen
sterke conclusies kunnen worden getrokken. Daarnaast vermeld de EFSA dat er bij de
helft van de voorgeschreven manieren om glyfosaat te gebruiken een hoog langetermijnrisico
is voor zoogdieren. Zijn deze langetermijnrisico’s er dus ook voor mensen? Wat zijn
deze risico’s? Deelt de Minister de mening dat er meer duidelijkheid moet komen op
bovengenoemde zaken voordat er eventueel sprake kan zijn van verlenging?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
nog enkele kritische vragen.
Visserij en opwarming van de zeeën:
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Wadden-2, Noord3- en Middellandse4 zee sneller opwarmen dan verwacht en sneller dan in andere delen van de wereld.5 Deze opwarming kan catastrofale gevolgen hebben voor de zuurstof producerende capaciteit
van zeeën. Daarnaast leidt de opname van CO2 in het zeewater tot een verzuring van het water, aangezien CO2in water oplost als koolzuur (H2CO3) en daarna uiteenvalt in carbonaat (CO3) en twee waterstofionen, die voor de verzuring zorgen. Deze veranderingen, de stijging
van de watertemperatuur, de afname van de opgeloste hoeveelheid zuurstof in het zeewater,
de afname van het zuurstof producerende vermogen van zeeën en de verzuring van het
water, kunnen grote en catastrofale gevolgen hebben voor vissen, voor kokkels en mosselen,
en uiteindelijk ook voor mensen. Is de Minister op de hoogte van de mogelijke gevolgen
van de snelle opwarming van Nederlandse en Europese zeeën, voor zowel zuurstofproductie,
zuurstofcapaciteit van het opwarmende water, de CO2-opname en de gevolgen voor het mariene leven? Zo ja, wat kunnen, uitgesplitst per
onderwerp, volgens de Minister de gevolgen zijn? Wat is de Minister van plan, uitgesplitst
per onderwerp, hiertegen te ondernemen? Kan de Minister aangeven waarom Nederland
niet inzet op het vrijwaren van beschermde natuurgebieden op de Noordzee tegen alle
vormen van visserij, gezien de noodzaak om vispopulaties een ongestoorde plek en een
veilige kraamkamer te bieden voor de opwarming van de zeeën? Kan de Minister aangeven
waarom Nederland niet inzet op bindende maatregelen voor natuurherstel, gezien recente
publicaties over de snelle effecten van klimaatverandering op de natuur?
Nadelige weersomstandigheden (diversen punt)
De leden van de PvdD-fractie hebben verder kennisgenomen van de positieve houding
van het kabinet ten aanzien van een Europese aanpak voor de bescherming van biodiversiteit
in bossen (bosecosystemen), ten aanzien van natuurherstel en ten aanzien van het bevorderen
van een gezonde bodem en gezond water. Het ziet er allemaal mooi uit op papier, maar
aan de andere kant onthoudt Nederland zich van stemmen over de Europese Natuurherstelverordening,
verzet Nederland zich tegen bindende natuurbeleidsmaatregelen en blijft de vervuilingskraan
openstaan voor allerlei stoffen, van stikstof tot PFAS. Ondertussen ondervinden de
lidstaten zeer nadelige effecten door extreme weersomstandigheden, zoals branden en
droogte. Ook in Nederland is dit aan de orde. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de
Nederlandse bodem sneller opwarmt dan verwacht en ten opzichte van het internationale
gemiddelde.6 Daarbij roepen de lidstaten de EC op om een goede balans te vinden tussen enerzijds
klimaat- en natuurbeleid en anderzijds landbouwbeleid, waarbij de Commissie het belang
van voedselzekerheid onderstreept. Is de Minister bekend met het onderzoek van Wageningen
University & Research (WUR) dat laat zien dat de bodem steeds sneller opwarmt? Zo
ja, hoe gaat de Minister het inzicht dat kale grond sneller opwarmt meenemen in het
natuur- en bodembeleid en dan met name in het beleid omtrent het tegengaan van bosbranden
en verdroging? Hoe gaat dit inzicht worden meegenomen inzake voedselzekerheid en landbouwbodems?
Deelt de Minister de mening dat werkelijke voedselzekerheid alleen kan worden gegarandeerd
wanneer wordt ingezet op een transitie naar plantaardige eiwitten, omdat productie
van eiwitten via het maag-darm kanaal van bijvoorbeeld koeien de meest inefficiënte
vorm van voedselproductie is? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister een overzicht geven
van alle concrete maatregelen die dit jaar nog zullen worden genomen tegen droogte,
tegen watervervuiling en voor natuurherstel, voor voedselzekerheid en voor een gezonde
bodem waarop nog generaties landbouw bedreven kan worden?
Landbouwgif
De leden van de PvdD-fractie maken zich, opnieuw, zorgen over de agenda van de Standing
Committee on Plants, Animals, Food and Feed (de SCoPAFF-commissie), waarin het voorstel
wordt gedaan om de toelatingen van 25 soorten landbouwgif te verlengen, zonder dat
de wettelijk verplichte veiligheidstoetsen zijn afgerond. Kan de Minister bevestigen
dat in dit pakket van 25 stoffen onder andere de onkruidbestrijdingsmiddelen flufenacet
en chloortoluron zitten? Klopt het dat deze stoffen beide sinds 2015 op de lijst van
stoffen van de EC staan om vervangen te worden, omdat ze moeilijk biologisch afbreekbaar
zijn en zich ophopen in het milieu? Klopt het dat flufenacet zelfs onder de groep
PFAS valt7, ook wel de «forever chemicals» genoemd? Klopt het dat chloortoluron bovendien is geclassificeerd als mogelijk kankerverwekkend
(carcinogeen, categorie 2) en schadelijk is voor ongeboren kinderen (reprotoxisch,
categorie 2)? Welke middelen op basis van deze gifstoffen zijn in Nederland toegelaten?
Waarom noemt de Minister deze zorgwekkende stoffen in zijn geheel niet in zijn brief
over de komende SCoPAFF-vergadering?
De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister kan bevestigen dat deze automatische
verlenging van de toelating van chloortoluron inmiddels de zevende zal zijn. Klopt
het dat dit gif dan al zeven jaar op de markt zou zijn, zonder dat de wettelijk verplichte
veiligheidstoetsen zijn afgerond? Kan de Minister bevestigen dat deze automatische
verlenging van de toelating van flufenacet maar liefst de achtste zal zijn? Klopt
het dat dit gif dan al acht jaar op de markt zou zijn, zonder dat de veiligheidstoetsen
zijn afgerond? Deze leden vragen de Minister waarom hij denkt dat het een goed idee
is om opnieuw voor de verlenging van deze toelatingen te stemmen, terwijl er zo veel
risico’s aan het gebruik van deze stoffen zitten. Kan hij uitleggen hoe hij dit rijmt
met het zogenaamde Europese voorzorgsprincipe dat zou gelden voor de toelating van
chemische stoffen? Deze leden roepen de Minister op om tegen de automatische verlenging
van flufenacet en chloortoluron te stemmen, ook als dit betekent dat hij tegen het
hele pakket van 25 landbouwgiffen moet stemmen.
De leden van de PvdD-fractie zijn daarnaast geschokt over het rapport van de EFSA
waaruit zou blijken dat er «geen kritieke problemen» zouden zijn betreffende ’s werelds
meest gebruikte landbouwgif glyfosaat, hoewel er wel veel ontbrekende informatie blijkt
te zijn.8 Kan de Minister bevestigen dat er onder andere informatie mist over de risico’s van
glyfosaatresten op voedsel voor consumenten? Klopt het dat er ook informatie ontbreekt
over de effecten van glyfosaat op waterplanten? Hoe beoordeelt de Minister de uitspraak
van de EFSA dat het algemene risico van glyfosaat voor de biodiversiteit vooralsnog
niet te meten is, omdat er nog geen overeenstemming is over de onderzoeksmethoden
en de specifieke beschermdoelen? Deze leden vragen de Minister ook hoe hij het beziet
dat deze risicobeoordeling van de EFSA, net als eerdere Europese risicobeoordelingen,
voornamelijk is gebaseerd op onderzoek dat is aangeleverd door de pesticidefabrikanten
zelf. Erkent de Minister dat er een grote prikkel in dergelijk onderzoek schuilt om
de resultaten te positief te interpreteren en risico’s onderbelicht te laten? Deelt
u de zorg dat het Europese beoordelingssysteem structureel te weinig gewicht geeft
aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar deze stoffen? Deze leden benadrukken
dat er namelijk vele onafhankelijke studies zijn die wijzen op het risico van glyfosaat
op kanker9, de ziekte van Parkinson10, de schadelijkheid voor het bodemleven11 en de schadelijkheid voor het waterleven12. Deze leden verzoeken de Minister met klem zich niet te laten leiden door de studies
en lobby van de pesticidebedrijven en om tegen een nieuwe toelating van glyfosaat
te stemmen wanneer dit op de agenda komt.
Derogatie op de Nitraatrichtlijn
De leden van de PvdD-fractie hebben ook grote vragen over het gesprek dat de Minister
in december 2022 voerde met Eurocommissaris Timmermans, dat al dan niet over de implementatie
van de derogatiebeschikking zou zijn gegaan. Deze leden bedanken de Minister voor
de toezending van het verslag van dit gesprek13, maar merken daarbij op dat dit half-weggelakte verslag meer vragen oproept dan dat
het antwoorden geeft. Klopt het dat de Minister met de toezending van dit verslag
probeert aan te tonen dat het in het gesprek níet specifiek over de derogatie is gegaan?
Realiseert de Minister zich dat dit niet aan te tonen is wanneer de helft van het
verslag is weggelakt? Daarnaast vragen deze leden waarom de volledige tekst onder
het kopje «Goedkeuring GLB Nationaal Strategisch Plan Nederland» (GLB-NSP) is weggelakt.
Wat is hier gedeeld tussen de Eurocommissaris en de Minister? Deelt de Minister het
inzicht dat een goede en volledige implementatie van het GLB-NSP een stap vormt in
de urgente landbouwtransitie? Deelt hij het inzicht dat transparantie hierover van
groot belang is? Kan de Minister dit deel van het verslag alsnog met de Kamer delen?
Verbod op de bontfokkerij
De leden van de PvdD-fractie zijn tot slot verheugd over het feit dat Nederland samen
met Duitsland en Oostenrijk tijdens de vorige Landbouw- en Visserijraad wederom heeft
gepleit voor een verbod op pelsdierhouderij in de EU. De leden vragen de Minister
hoe het krachtenveld er op dit dossier uitziet. Hoeveel lidstaten steunen dit pleidooi?
De Minister schrijft dat de EC bij dit discussiepunt heeft opgemerkt dat er nog geen
wetenschappelijk advies is van de EFSA over het welzijn van pelsdieren waar zij een
besluit op kan baseren. Is een dergelijk advies gevraagd en zo ja, wanneer wordt dit
verwacht? Wat kan de Minister doen om ervoor te zorgen dat hier geen vertraging ontstaat?
Wat kan de Minister doen om te zorgen dat ook de (on)ethische aspecten van het fokken
van dieren voor de productie van bont en de risico’s voor de volksgezondheid volwaardig
worden meegenomen in de discussie? Ook is er tijdens de Raad gesproken over de mogelijkheden
voor een verbod op de verkoop van bont. Deze leden roepen de Minister op om, naast
dit Europese spoor, vooral nu al zelf aan de slag te gaan met het onderzoeken van
manieren om bont uit de winkels te weren, zoals ook de Kamer heeft opgeroepen in de
recent aangenomen motie van de Partij voor de Dieren (Kamerstuk 36 254, nr. 16).
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de stukken betreffende de Informele
Landbouw- en Visserijraad en heeft nog wel een vraag.
Eén van de prioriteiten van het Spaanse EU-voorzitterschap zal het «koolstofvrij maken»
van de visserijsector zijn. Dit zal verdere investeringen van de visserijsector vragen
die in Nederland al zwaar onder druk staat. Is doorgerekend wat de gevolgen zijn van
het koolstofvrij maken van de visserij in Nederland? Is bekend of er draagvlak is
en wat dit Nederlandse vissers kan kosten en of dit wenselijk is? Is er al bekend,
of kan de Minister anders vragen, welke andere financieringsbronnen inmiddels kunnen
worden ingezet? Welke verduurzamingsinvesteringen zijn er in de Nederlandse visserij
gedaan die meer hebben gekost dan opgeleverd? En wat is de winst voor de visserij
die hier te behalen valt? Waarom wordt er nog meer gevraagd van onze visserijsector,
die het al zwaar heeft? Kand de Minister toezeggen dat er geen afrekenbare doelstellingen
komen? Kan de Minister aangeven waar hij consequenties ziet voor Nederland met betrekking
tot de verordeningen met betrekking tot plantenreproductief (PRM) en bosreproductief
(BRM) materiaal?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Informele Landbouw- en Visserijraad 17/18 juli 2023
Kamerstuk (2023Z12787) – Brief d.d. 4 juli 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P.
Adema
Verslag Informele Landbouw- en Visserijraad van 11-13 juni 2023
Kamerstuk (21501-32-1555) – Brief d.d. 22 juni 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Verslag Landbouw- en Visserijraad 26 en 27 juni 2023
Kamerstuk (2023Z13193) – Brief d.d. 6 juli 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P.
Adema
SCoPAFF-vergadering gewasbeschermingsmiddelen 11 en 12 juli 2023
Kamerstuk (2023Z13321) – Brief d.d. 6 juli 2023, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P.
Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.