Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Knelpunten mogelijke hardvochtigheden wet- en regelgeving (Kamerstuk 29362-324)
2023D25034 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief inzake de uitkomsten van de uitgevoerde
inventarisatie binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) van mogelijke hardvochtigheden in wet- en regelgeving (Kamerstuk 29 362, nr. 324).
De voorzitter van de commissie,
Hagen
De adjunct-griffier van de commissie,
Morrin
Inhoudsopgave:
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de inventarisatie
van mogelijke hardvochtigheden in wet- en regelgeving op het terrein van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. Graag willen zij de Minister daarover een paar vragen
stellen.
Ten behoeve van onderhavige inventarisatie zijn actief signalen opgehaald, zowel intern
als extern. In de brief staat dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
structureel inzet op een beleidscyclus waarin signalen over knelpunten gedeeld kunnen
worden, gehoord en opgevolgd worden. Wat wordt er na de huidige inventarisatie gedaan
om signalen op te vangen? Zetten overige ministeries straks ook in op de hiervoor
benoemde beleidscyclus? In hoeverre wordt dit rijksbreed opgepakt? Graag krijgen de
leden van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De motie Ploumen en Jetten (Kamerstuk 35 510, nr. 24) heeft de regering opgeroepen om niet alleen wetten en regels door te lichten op
hardvochtigheden, maar ook om waar nodig aanpassingen te plegen. De leden van de D66-fractie
constateren dat hardvochtigheden niet alleen in wet- en regelgeving kunnen worden
voorkomen, maar ook in uitvoering, in het contact met de burgers of een combinatie
van alle drie. Deze leden benadrukken nogmaals dat de menselijke maat in zowel wet-
en regelgeving, de uitvoering en in het contact met de burger een prominente plek
moet krijgen.
De leden van de D66-fractie zijn positief gestemd over de brede inventarisatie die
het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft uitgevoerd. Daarnaast
zijn de leden er positief over dat het ministerie in haar beleidscyclus het signalement
van knelpunten structureel heeft geborgd. Hoe eerder problemen gesignaleerd worden,
des te sneller de overheid samen met de relevante stakeholders kan anticiperen en
daarmee mogelijk leed onder burgers bespaart.
Deze leden hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de wijze waarop de knelpunten,
problemen en/of situaties in de bijlage zijn gecategoriseerd en willen de Minister
nog enkele (kritische) vragen voorleggen.
Knelpunten, problemen en/of situaties waarvoor al een oplossing is
De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of alleen woningcorporaties binnen
de meest kwetsbare gebieden in Nederland geen geld kunnen besteden aan de leefbaarheid,
of speelt dit probleem in heel Nederland? Indien dit laatste het geval is vragen deze
leden hoe de gegeven reactie een oplossing is voor het gestelde knelpunt.
De leden van de D66-fractie vragen aan de Minister of een nadere toelichting gegeven
kan worden bij het signaal «slecht onderhoud van de sociale woningbouw. Wetten worden
niet gerespecteerd.» Deze leden willen weten wie welke wetten niet respecteert?
De leden van de D66-fractie vragen, ten aanzien van de problematiek rondom het ontbreken
van een adresregistratie in de BRP van dakloze mensen, hoeveel gemeenten onterecht
dakloze burgers niet registreren op een briefadres? Deze leden zijn van mening dat
in de reactie niet duidelijk is op welke wijze het ministerie de gemeenten wijst op
deze verplichting. Zij vragen aan de Minister om nader toe te lichten op welke wijze
het ministerie dit monitort en op basis van welke indicatoren zij kunnen aantonen
dat het probleem minder is geworden, dan wel is opgelost. Deze leden vragen of er
specifieke problemen zijn waar de gemeenten tegenaan lopen, waardoor zij zich niet
houden aan deze verplichting.
De leden van D66-fractie hebben kennisgenomen van het signaal dat betrekking heeft
op de problematiek van mensen met een beperking bij het stembureau. Deze leden constateren
dat de Minister verwijst naar de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten en
de wettelijke verplichting van gemeenten om stembureauleden te trainen als oplossing
voor het probleem. Zij vragen aan de Minister op basis van welke evaluatie en indicatoren
zij tot de conclusie komt dat deze oplossing heeft gewerkt?
Knelpunten, problemen en/of situaties die nog nader onderzocht moeten worden of waar
geen acties zullen volgen
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het signaal: «Aanpassing van
de huurtoeslag als je iemand (tijdelijk) laat inwonen, weerhoudt mensen ervan een
dakloze tijdelijk in huis te nemen. Creëer een mogelijkheid dat de huurtoeslag tijdelijk
buiten beschouwing kan worden gelaten in gevallen van (dreigend) dakloosheid». Deze
leden vragen de Minister of dit ook geldt voor tijdelijk laten inwonen via hospitahuur.
Zij vragen om een nadere toelichting van de Minister omdat deze situatie geen invloed
zou moeten hebben de op huurtoeslag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de brief over de inventarisatie qua hardvochtigheden
op het gebied van wetgeving en uitvoering gelezen en hebben hierover nog enkele vragen
en opmerkingen. De genoemde leden lezen dat de signalen onder andere zijn binnengekomen
via gesprekken met «stakeholders». Los van dat deze leden het woord «belanghebbenden»
passender vinden dan het woord «stakeholders» in Nederlandstalige teksten, vragen
de genoemde leden zich af wat hieronder wordt verstaan. Gaat het hierbij bijvoorbeeld
ook om gesprekken met burgers die in de knel zijn gekomen? Zijn er gesprekken gevoerd
met ambtenaren die direct betrokken zijn bij de uitvoering, dus bijvoorbeeld baliemedewerkers?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen hoe er binnen het ministerie wordt omgegaan met
binnengekomen burgersignalen. Is deze werkwijze geëvalueerd naar aanleiding van deze
inventarisatie? Deze leden lezen dat er externe bronnen zijn geanalyseerd, zoals publicaties
van de Nationale ombudsman en de Raad van State. Dat op zich is een goede zaak aldus
de leden van de SP-fractie maar het roept wel de vraag op hoe er voor deze inventarisatie
is omgegaan met dergelijke rapporten, waarom daar destijds geen analyse over is uitgevoerd
en of de omgang met dergelijke rapporten die in de toekomst zullen verschijnen zo
wordt ingericht dat dit de standaardpraktijk wordt. Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief over de (mogelijke) hardvochtigheid in wet- en regelgeving. Deze leden hebben
naar aanleiding van deze brief een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat het met enige regelmaat gebeurt
dat geconcludeerd wordt dat wet- en regelgeving hardvochtig kunnen uitwerken, maar
dat het vaak langere tijd duurt voordat er daadwerkelijk actie wordt ondernomen om
zo’n hardvochtige uitwerking ongedaan te maken dan wel tegen te gaan. Vaak wijzen
overheidsinstanties naar elkaar, worden burgers hierdoor van het kastje naar de muur
gestuurd en duurt het soms na erkenning van het feit dat bepaalde regels hardvochtig
uitpakken nog geruime tijd voordat de verantwoordelijke instanties in actie komen.
Hoe denkt de regering te bevorderen dat hier in concrete gevallen voortvarender mee
wordt omgegaan? En waar kunnen burgers die met een voorgaande situatie te maken krijgen
zich melden als blijkt dat een overheidsinstantie onvoldoende doet om de hardvochtige
uitwerking tegen te gaan? Deelt de Minister de mening van de aan het woord zijnde
leden dat aan een dergelijk loket behoefte is als burgers er bij de betreffende overheidsinstantie
die de hardvochtige regel(s) niet aanpakt niet doorheen komen?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het overzicht van de knelpunten dat er
een aantal keer wordt verwezen naar knelpunten rondom het gebruik maken van het stemrecht
door mensen met een beperking. Zij lezen in de brief dat er een wet in voorbereiding
is die het mogelijk maakt om te experimenteren met assistentie in het stemhokje. Deze
wet is ondertussen al twee jaar in voorbereiding. Deze leden vragen de Minister wanneer
zij deze wet naar de Kamer zal sturen en of het mogelijk is de wet volledig te behandelen
voor de Europese verkiezingen van 2024, zodat dat alle Nederlanders dan van hun stemrecht
gebruik kunnen maken.
Het verbaast de leden van de fractie van GroenLinks dat er geen hardvochtige situaties
zijn gevonden rondom de sociale zekerheid van mensen met een beperking. Zijn moeten
vaak bij veel verschillende loketten verschillende vormen van hulp(middelen) en ondersteuning
aanvragen. Dit kost niet alleen veel tijd, maar vaak kennen al die verschillende vormen
van zorg en ondersteuning ook een eigen bijdrage, waardoor de financiële situatie
van mensen met een beperking vaak ook slechter is. Dit gaat bij uitstek om een stapeling
van wet- en regelgeving waardoor burgers in hun bestaanszekerheid worden aangetast.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering of zij dieper onderzoek
wil laten doen naar de stapeling van zorgkosten in combinatie met de stapeling van
wet- en regelgeving rondom hulp en ondersteuning voor mensen met een beperking.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
knelpunten mogelijke hardvochtigheden wet- en regelgeving. Deze leden hebben behoefte
om nog een paar vragen te stellen.
Allereerst vragen genoemde leden hoe het in kaart brengen van mogelijke hardvochtigheden
in wet- en regelgeving niet slechts een eenmalige onderneming is, maar blijvend onderdeel
uitmaakt van de werkwijze binnen de rijksoverheid en binnen het ministerie in het
bijzonder. Kan de regering aangeven of zij bijvoorbeeld voornemens is jaarlijks een
inventarisatie te doen van knelpunten in nieuwe en bestaande regelgeving. Voorts vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie de Minister aan te geven hoe de coördinerende
rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op dit onderwerp
ook in de toekomst vorm krijgt.
Knelpunten, problemen en/of situaties waarvoor al een oplossing is
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat het kabinet het voornemen heeft
om met het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap de positie van huurders te verbeteren.
In welke mate wordt het onderhoud van woningen hierbij betrokken en hoe gaat de regering
ervoor zorgen dat er goed gehandhaafd wordt op deze wet en daarmee op het onderhoud
van sociale woningbouw? En op welke termijn kunnen wij deze wet verwachten?
De leden van de ChristenUni-fractiee lezen dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties eraan hecht dat het kiesrecht en de uitoefening daarvan goed
te begrijpen is voor elke burger. Stemlocaties moeten per 1 januari 2019 toegankelijk
zijn voor kiezers met een lichamelijke beperking. Bij de gemeenteraadsverkiezingen
van 2022 bleek dat 63% van de stemlokalen nog niet toegankelijk genoeg was. Ook over
de Provinciale Statenverkiezing kwamen er klachten over de toegankelijkheid van stemlocaties.
Is de Minister met ons van mening dat zowel bij actief als passief kiesrecht toegankelijkheid
belangrijk is? Kan de Minister onderzoeken in hoeverre stemlocaties, gemeentehuizen
en provinciehuizen toegankelijk zijn voor mensen met een lichamelijke beperking, die
het actieve en passieve stemrecht willen uitoefenen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts of de regering onderschrijft dat
ook de in voorbereiding zijnde wetgeving ten aanzien van hulp bij stemmen een belangrijk
instrument is om een knelpunt in de huidige Kieswet weg te nemen. Zij vragen de Minister
aan te geven wanneer zij verwacht dat genoemd wetsvoorstel in werking kan gaan treden.
Knelpunten, problemen en/of situaties waarvoor de oplossing al in gang is gezet of
in gang gezet gaan worden
Deze leden lezen dat MijnOverheid en de Berichtenbox voor niemand wettelijk verplicht
is en dat met de komende wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer ondersteuning
geboden moet worden bij de dienstverlening. De leden van de ChristenUnie-fractie vinden
het belangrijk dat de overheid toegankelijk blijft voor iedereen. Kan de regering
aangeven welke waarborgen er zijn voor de mensen die geen gebruik kunnen of willen
maken van de digitale overheid?
Knelpunten, problemen en/of situaties die nog nader onderzocht moeten worden of waar
geen acties zullen volgen
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Huisvestingswet 2014 de gemeenten
de mogelijkheid geeft om in vergaande mate zelf hun voorrangs- en urgentiebeleid vorm
te geven, waarbij gemeenten zelf mogen kiezen welke voorwaarden er worden gesteld
om urgentie/voorrang te verlenen. Kan de regering aangeven in hoeverre het proportionaliteitsbeginsel
daarin wordt meegewogen?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat het niet meetellen van de servicekosten
in de berekening van de huurtoeslag nadelige effecten heeft voor mensen met een beperking,
omdat zij vaker in (gelijkvloerse) appartementen met een lift en gemeenschappelijke
ruimtes wonen. Zij vragen de regering naar mogelijkheden om deze doelgroep tegemoet
te komen.
Deze leden merken op dat op verschillende gebieden binnen het domein van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties het voor burgers ingewikkeld is wanneer zij procederen
tegen de overheid. Zij wijzen daarbij in het bijzonder op de zelfredzaamheidstoets
in het kader van rechtsbijstand. Genoemde leden zien dat die impact had op burgers
die bijvoorbeeld procedeerden ten aanzien van de huurtoeslag en zonder hulp er niet
altijd in slaagden alle benodigde stukken in de eerste fase aan te leveren, waardoor
hun zaak later minder kansrijk werd. Zij vragen de regering hoe ook deze hardheden
worden meegenomen en wanneer de Kamer nu eindelijk het onderzoek naar de zelfredzaamheidstoets
kan verwachten. Daarbij brengen genoemde leden nadrukkelijk de lessen die uit het
WRR-rapport «Weten is nog geen doen» bij de regering onder de aandacht.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat er een grenseffectentoets wordt
ingesteld in de totstandkoming van nieuw beleid en regelgeving om negatieve grenseffecten
te beperken voor mensen die wonen in de grensregio’s. Kan de regering aangeven welke
mogelijkheden er zijn om ook, al dan niet signaalgericht, reeds bestaande wet- en
regelgeving op grenseffecten te toetsen?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van stukken betreffende Knelpunten
mogelijke hardvochtigheden wet- en regelgeving. Het lid van de BBB-fractie heeft nog
wel een aantal vragen. In de bijlage pagina 1 staat: «Er is geen wettelijke mogelijkheid
om af te wijken of flexibel te zijn met bewoning van recreatiewoningen, wat zorgt
voor problemen bij minder draagkrachtige mensen en mensen in probleemsituaties». Als
reactie staat er onder andere: «Gemeenten die het bestemmingsplan streng handhaven
worden door het ministerie gevraagd om «met de menselijke maat» te handhaven». Wat
betekent «de menselijke maat» volgens de Minister en is er binnen de overheid voldoende
ruimte om met staande wetgeving te handelen volgens deze definitie? Waar blijkt dit
uit?
II Antwoord/reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
C.E. Morrin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.