Verslag van een werkbezoek : Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
36 368 Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Nr.1
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE UIT DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE
ZAKEN AAN JAPAN EN ZUID-KOREA VAN 22 TOT EN MET 30 APRIL 2023
Vastgesteld 31 mei 2023
Een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft van 22 tot en met
30 april 2023 een werkbezoek gebracht aan Japan en Zuid-Korea. Doel van het bezoek
was om beter inzicht te krijgen in de veranderende geopolitieke veiligheidssituatie
in de Indo-Pacific regio. Actuele ontwikkelingen, zoals de nieuwe Japanse veiligheidsstrategie
en defensiestrategie, alsmede het recent gesloten strategisch partnerschap van Nederland
en Zuid-Korea, vormden de context van het negendaagse bezoek. In dat verband stonden
verschillende gesprekken in het teken van economische veiligheid, dat in beide landen
een belangrijk thema is. In Zuid-Korea besteedde de Kamerdelegatie daarnaast aandacht
aan de Nederlandse betrokkenheid bij de Korea-oorlog, waarin precies zeventig jaar
geleden een wapenstilstand werd bereikt, door respect te betonen aan de Nederlandse
militairen die begraven liggen op de VN-erebegraafplaats in Busan. De delegatie heeft
zowel in de voorbereiding op, als tijdens het werkbezoek uitstekende ondersteuning
ontvangen van de Nederlandse ambassades in Tokio en Seoul en is ambassadeur Van der
Vliet (Japan) en ambassadeur Doornewaard (Zuid-Korea) en hun respectievelijke staven
daarvoor erkentelijk.
De delegatie bestond uit de leden Heerema (voorzitter commissie Buitenlandse Zaken, delegatieleider, VVD), Brekelmans (VVD), Van Wijngaarden (VVD), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Piri (PvdA), Van der Lee (GL). De delegatie brengt hierbij verslag uit van het werkbezoek.
Japan, 23 tot en met 26 april 2023
Bij aankomst in Tokio werd de delegatie gebriefd door ambassadeur Van der Vliet over
de staat van de bilaterale relatie tussen Nederland en Japan en de actuele thema’s
in de Japanse buitenlandpolitiek. In een briefing op het Ministerie van Buitenlandse
Zaken op 24 april door de plaatsvervangend assistent-minister Hideo Ishizuki werd
duidelijk dat de veiligheidsomgeving van Japan dramatisch veranderd is sinds het land
zijn vorige nationale veiligheidsstrategie formuleerde in 2013. In december 2022 heeft
de Japanse regering een nieuwe veiligheidsstrategie vastgesteld. Japan ervaart concrete
dreigingen van Rusland, Noord-Korea en China. Deze dreigingen concentreren zich op
de eilanden ten noorden van Japan, in de Oost-Chinese Zee, de Zuid-Chinese Zee, Taiwan
en het Koreaanse schiereiland. Ten aanzien van China’s huidige militaire activiteiten
spreekt de Japanse regering over een «serieuze zorg» en zij ziet deze als de «grootste
strategische uitdaging» voor de vrede en veiligheid van Japan en de bredere regio.
De ontwikkeling van ballistische raketten door Noord-Korea ziet Japan als een «ernstige
en imminente bedreiging» van zijn nationale veiligheid. Ook het Russische militaire
optreden in de Indo-Pacific, vaak in strategische samenwerking met China, ervaart
Japan als een «grote veiligheidszorg». De Japanse nationale veiligheidsstrategie richt
zich op het verdedigen van een «Free and Open Indo-Pacific», vooral met inzet van
diplomatie, maar ook door de eigen defensiearchitectuur te versterken (in de vorm
van «counterstrike capabilities»). Ook beleid ter bevordering van de economische veiligheid
vormt een belangrijke component van deze inzet. In de verdediging van de internationale
rechtsorde past het voor Japan om steun aan Oekraïne te leveren, vooral in financiële
vorm.
Dit beeld werd verder uitgewerkt in briefing door professor Narushige Michisita van
het National Graduate Institute for Policy Studies (GRIPS). Hij schetste hoe de veiligheidssituatie
van Japan sterk bepaald wordt door ontwikkelingen op het Koreaanse schiereiland en
rondom Taiwan. Bij een eventueel militair conflict tussen China en de Verenigde Staten
over Taiwan, bestaat de mogelijkheid dat de Amerikaanse strijdkrachten gebruik willen
maken van hun in Japan gestationeerde troepen en bijbehorende militaire faciliteiten.
Professor Michisita legde uit dat er onder de Japanse bevolking grote huiver bestaat
voor een mogelijk oorlogsscenario, mede gebaseerd op herinneringen aan de oorlogsgruwelen
in de Tweede Wereldoorlog.
In een gesprek met de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken, Yoshimasa Hayashi,
werd een verdere toelichting gegeven op de nieuwe nationale veiligheidsstrategie.
Daarnaast vroeg het lid Sjoerdsma in dit gesprek aandacht voor het verhaal van de
Nederlandse diplomaat Jan Zwartendijk, die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog
in Litouwen duizenden Joden valse papieren verstrekte, waarmee zij uit handen van
de Duitse vervolging bleven. Zwartendijk werkte hierin samen met een Japanse consul
en de vluchtroute van de Joden liep via Japan. De heer Sjoerdsma overhandigde de Engelse
versie van het boek «De Rechtvaardigen» van Jan Brokken aan Minister Hayashi.
De delegatie sprak op 24 april ook met de Amerikaanse ambassadeur in Japan, Rahm Emanuel,
tevens voormalig stafchef van president Obama en voormalig burgemeester van Chicago.
Hij gaf een toelichting op het Amerikaanse perspectief op de regionale veiligheidssituatie,
waarbij ook de economische veiligheidspolitiek van de VS aan de orde kwam, inclusief
het beleid ten aanzien van de productie van halfgeleiders. Mocht China Taiwan de inzet
maken van een militair conflict, dan zal dit een conflict van lange duur zijn, meende
de Amerikaanse ambassadeur. Ten aanzien van de halfgeleiderindustrie, en specifiek
de exportbeperkingen, moeten de VS, Japan en de EU gezamenlijk optrekken, zo stelde
hij.
In een rondetafelgesprek met wetenschappelijke experts werd nader ingezoomd op de
staat van Japans-Chinese betrekkingen. Professor Akio Takahara van de universiteit
van Tokio lichtte daarin toe dat de nadruk voor Japan onder premier Kishida meer is
komen te liggen op competitie met China en iets minder op de diplomatie van zijn voorganger
Abe. Tegelijkertijd is Japan nog steeds (samen met de VS en Zuid-Korea) één van de
grootste handelspartners van China en neemt het aantal Chinese bezoekers aan Japan
nog jaarlijks toe. Professor Yoko Iwama van GRIPS pleitte ervoor om de veiligheid
van het NAVO-gebied in samenhang met die in de Indo-Pacific te bekijken. Zij bepleitte
een NATO-Indo-Pacific Cooperation Council (NAICC), waarin het Atlantisch bondgenootschap
samenwerkt met Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland, om de internationale
rechtsorde op basis van het VN-verdrag te verdedigen. De sfeer in Japan van dit moment
typeerde zij als een «front line feeling», vergelijkbaar met die in West-Duitsland
ten tijde van de Koude Oorlog.
In het Japanse parlement (de «Diet») sprak de delegatie met de commissie voor Buitenlandse
Zaken en Defensie over de lange, vierhonderd jaar oude bilaterale relatie tussen Nederland
en Japan. Veel aandacht werd in dit gesprek ook besteed aan de relatie tussen Japan
en Zuid-Korea, die gevoelig is te noemen. Die beladenheid wordt ingegeven door het
koloniale verleden, waarin Japan van 1910 tot 1945 Korea overheerste, en de discussie
over herstelbetalingen en excuses, die een deel van de Koreaanse samenleving van Japan
verlangt. De betrekkingen tussen beide landen kennen de laatste jaren ups en downs,
waarbij de gezamenlijk gevoelde veiligheidsdreigingen in de regio Japan en Zuid-Korea
momenteel weer dichter naar elkaar toe drijven. De landen delen strategische veiligheidsbelangen,
maar zijn geen bondgenoten. Westerse partners, de VS voorop, zien graag dat Japan
en Zuid-Korea hun samenwerking versterken, een wens die ook door de Nederlandse Kamerdelegatie
werd uitgesproken.
Op dinsdag 25 april had de delegatie een ontbijtbijeenkomst met vertegenwoordigers
van het Nederlandse bedrijfsleven in Japan. Daar werd onder meer gesproken over het
investeringsklimaat in Japan en de verschillen tussen Nederland en Japan in productiviteit
en de positie van de klant. Dit werd gevolgd door een gesprek met professor Akira
Igata van de universiteit van Tokio en Atsushi Sunami van de Sasakawa Peace Foundation
over economische veiligheid en specifiek de «Economic Security Promotion Act» (ESPA)
die Japan vorig jaar heeft aangenomen. Professor Igata beschreef de essentie van deze
wet als een beperking van stromen van geld, dingen en mensen uit strategische overwegingen.
Onder politieke partijen in Japan bestaat consensus over dit beleid. De private sector
in Japan steunt dit economisch veiligheidsbeleid, maar dringt daarbij wel aan op transparantie
en lage administratieve kosten. Veel Japanse bedrijven hebben inmiddels ook een eigen
economische veiligheidsafdeling en gemeentelijke overheden hebben beleid ten aanzien
van buitenlandse investeringen. In de ESPA zijn zestien economische veiligheidsprioriteiten
benoemd en er zijn elf specifieke kritieke grondstoffen geïdentificeerd. De uitdaging
bestaat erin te voorkomen dat economisch veiligheidsbeleid terugvalt tot nationaal
protectionisme. Deze sessie werd gevolgd door een expertpanel over de Japanse strategie
ten aanzien van de halfgeleiderindustrie met Hisashi Kanazashi, directeur IT-industrie
van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Industrie, en Atsuyoshi Koike, de president
van het bedrijf Rapidus. Dit bedrijf is in 2022 opgericht met de steun van acht grote
Japanse bedrijven om de Japanse productie van halfgeleiders te bevorderen. Het richt
zich op vermeerdering van de basisproductiecapaciteit voor halfgeleiders, op de realisatie
van de volgende generatie halfgeleidertechnologie en op onderzoek en ontwikkeling.
Het doel is om ervoor te zorgen dat Japan in 2027 een volwaardige eigen halfgeleiderindustrie
heeft.
In een lunch met de verschillende Europese ambassadeurs in Japan, werd verder gesproken
over de gedeelde veiligheidsbelangen van de EU en haar partners in de Indo-Pacific
en over de kansen die het G7-voorzitterschap Japan biedt op een nieuw internationaal
leiderschap. Het betrof de ambassadeur van de EU, Jean-Eric Paquet, de ambassadeur
van België, Roxane de Bilderling, en de ambassadeur van Zweden, Pereric Högberg.
De Japanse Staatssecretaris van Defensie, Toshiro Ino, briefte de delegatie over de
nieuwe Japanse Defensiestrategie, die in december 2022 is vastgesteld. De heer Ino
prees Nederland voor zijn leidende rol in de formulering van een Europese Indo-Pacific
strategie en zei een verdiepte defensiesamenwerking met Nederland na te streven. Hoewel
de Japanse defensie zich strikt richt op zelfverdediging, zag het land zich door de
militaire activiteiten van buurlanden genoodzaakt nieuwe uitgangspunten voor het eigen
defensiebeleid te formuleren: 1) het ontwikkelen van een «counterstrike capability»,
2) versterkte aandacht voor de dreiging in de regio ten zuidwesten van Japan en 3)
sterkere banden met bondgenoten en geestverwante landen, inclusief defensiesamenwerking.
Japan is vastberaden om veranderingen in de status quo in de Indo-Pacific te voorkomen.
De delegatie sprak op 25 april ook met Gen Nakatani, voormalig Minister van Defensie
en tegenwoordig speciaal adviseur van premier Kishida inzake de bevordering van mensenrechten
in Japan’s buitenlands beleid. De reden om mensenrechten stevig te verankeren in de
Japanse diplomatie lag vijf jaar geleden in de grootschalige demonstraties in Hongkong
en in de Magnitsky-zaak en daaruit voorvloeiende internationale sancties. Japan zet
vooral in op dialoog, maar schuwt waar nodig sancties niet, zoals in het verleden
tegen Noord-Korea vanwege de ontvoering van Japanse burgers. De delegatie sprak met
de heer Nakatani ook over de binnenlandse mensenrechtensituatie, zoals de positie
van LGTBQI in Japan. Sinds vorig jaar hanteert de overheid een (niet-bindende) richtlijn
dat mensenrechten moeten worden gerespecteerd in contracten met de overheid. Ten aanzien
van de mensenrechtensituatie in China pleitte de heer Nakatani ervoor dat de internationale
gemeenschap druk blijft uitoefenen op de Chinese regering.
Aansluitend had de delegatie een gesprek en diner met de parlementaire vriendschapsgroep
voor Nederland in het Japanse parlement onder voorzitterschap van het prominente parlementslid
Seishiro Eto. Daarin werd uitgebreid stilgestaan bij de lange bilaterale betrekkingen
en speciale positie die Nederlandse kooplui lange tijd kenden in Japan met een handelsmonopolie
op het eiland Deshima. Ook hier werd benadrukt dat de veiligheid van Europa en van
de Indo-Pacific nauw met elkaar verbonden zijn.
Op woensdag 26 april bezocht de delegatie de Chiyoda Coroporation, een industrieel
bedrijf in Yokohama, dat zich gespecialiseerd heeft in de bewerking van waterstof
met als doel dit over lange afstanden te kunnen vervoeren. Chiyoda heeft recent een
overeenkomst afgesloten met de haven van Rotterdam om op commerciële schaal waterstof
te gaan vervoeren, een veelbelovende ontwikkeling in het kader van economische veiligheid
en de energietransitie. De Kamerleden lieten zich informeren over de techniek die
wordt gebruikt om waterstof in vloeibare vorm te vervoeren (SPERA) en over de plannen
van Chiyoda om een wereldwijde productie- en leveringsketen voor waterstof te bouwen.
Zuid-Korea, 26 tot en met 30 april 2023
Na ontvangst en een uitgebreide briefing door ambassadeur Doornewaard begon de delegatie
het bezoek aan Zuid-Korea op 27 april met een kranslegging namens de Tweede Kamer
op de militaire VN-begraafplaats («United Nations Memorial Cemetery in Korea», UNMCK)
in Busan. Op deze erebegraafplaats liggen ruim 2300 soldaten begraven uit elf verschillende
landen, die van 1950 tot en met 1953 deelnamen aan de VN-missie in de Korea-oorlog.
Van het Nederlands Detachement Verenigde Naties zijn destijds 122 militairen omgekomen,
waarvan er 117 begraven liggen op twee aparte Nederlandse secties. Ook liggen er nog
enkele Nederlandse Koreaveteranen begraven, die na hun overlijden in Nederland overgebracht
wensten te worden naar de begraafplaats. De missie in Korea was de eerste VN-missie
waar Nederland aan deelnam. Nederland heeft een vertegenwoordiger in het bestuur van
de begraafplaats. De kranslegging door delegatieleider Heerema in aanwezigheid van
de rest van de delegatie was een formeel en indrukwekkend moment. Na afloop kregen
de Kamerleden een rondleiding over de begraafplaats door de directeur internationale
zaken van het UNMCK, John Bocskay.
Het bezoek aan Busan werd vervolgd met een ontmoeting met de viceburgemeester van
de stad, de heer Ahn Byung-yoon. Dit gesprek ging met name over de kandidatuur van
Busan voor de Expo 2030, de grote wereldtentoonstelling. Nederland is lid van het
«Bureau International des Expositions», de intergouvernementele organisatie die het
toezicht houdt op de World Expo’s. In die hoedanigheid heeft de Minister van Buitenlandse
Handel & Ontwikkelingssamenwerking onlangs de kandidatuur gesteund van Busan voor
het organiseren van dit evenement in 2030. In november 2023 wordt gestemd over de
verschillende kandidaten en valt de definitieve beslissing. Tijdens het gesprek bleek
dat de Koreaanse overheid, en met name de stad Busan, Nederland zeer dankbaar is voor
de uitgesproken steun. Daarnaast werd gesproken over de ontwikkeling van de grote
haven van Busan («North Port Redevelopment Project») en over de inspanningen van de
stad in het kader van de energietransitie. Busan is als haven- en kuststad gevoelig
voor de effecten van klimaatverandering, zoals stijging van de zeespiegel. Na dit
gesprek reisde de delegatie naar Seoul, alwaar zij de traditionele Koningsdagreceptie
van de Nederlandse ambassade bijwoonde.
Op 28 april sprak de delegatie met de heer Hyun-Wook Kim, professor en directeur-generaal
van de Korea National Diplomatic Academy, mevrouw June Park, fellow bij het National
Bureau of Asia Research, en de heer Wooyeal Paik, associate professor Political Science
& International Studies van de Yonsei Universiteit. In dat gesprek werd een nadere
duiding gegeven van de top, daags ervoor, van de Amerikaanse president Biden en de
Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol. In de Washington Declaration die beide presidenten
op 26 april overeen waren gekomen, stelde de VS zich garant voor de veiligheid van
Zuid-Korea middels zijn nucleaire afschrikking, bevestigde president Yoon Zuid-Korea’s
commitment aan het Nucleair Non-proliferatieverdrag en werd een nieuwe «Nuclear Consultative
Group» (NCG) aangekondigd, waarin beide landen nucleaire en strategische planning
zouden bespreken in het kader van de dreiging door Noord-Korea. Volgens de academici
wil 75% van de Zuid-Koreanen dat hun land over eigen kernwapens beschikt, maar is
dat vanwege het Non-proliferatieverdrag niet mogelijk. Daar de VS geen eigen kernwapens
op het Koreaanse schiereiland willen plaatsen, zijn de instelling van de NCG en de
Amerikaanse «nuclear deterrence» de beste opties voor Zuid-Korea. Voorts werd er gesproken
over de exportbeperkingen op het gebied van halfgeleiderproductie, onder aanvoering
van de VS, over scenario’s rond een eventuele aanval op Taiwan, over de Zuid-Koreaanse
steun aan Oekraïne en over de goede relatie die Zuid-Korea heeft met Nederland en
Polen. Ten aanzien van de relatie met China zagen de wetenschappers veel overeenkomsten
tussen de situatie waarin Zuid-Korea zich bevindt en die van de EU.
Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken sprak de delegatie met viceminister Lee Dohoon
over economische veiligheid in de context van het nieuwe strategisch partnerschap
van Zuid-Korea en Nederland. Net als in Japan, wordt de veiligheid van wereldwijde
aanvoerketens in Zuid-Korea als een actuele zorg ervaren. De Minister sprak van een
paradigmaverandering: van «just in time» (kostenefficiëntie) naar «just in case» (stabiliteit
en weerbaarheid). Het land is sterk afhankelijk van de import van kritieke grondstoffen.
De economieën van Nederland en Zuid-Korea zijn in zekere zin complementair aan elkaar,
zo stelde de Minister, waar Nederland sterke transport-, financiële en landbouwsectoren
kent en Zuid-Korea een sterke industriële sector. Het strategisch partnerschap moet
beide landen in staat stellen om snel te reageren op verstoringen van aanvoerketens
en eventueel samen op te trekken inzake strategische afhankelijkheden. Economische
veiligheid en exportbeperkingen stonden ook centraal in een aansluitend gesprek met
vertegenwoordigers van Samsung en SK Hynix, bedrijven die beide actief zijn in de
Koreaanse semicon-industrie. Later in de week sprak de delegatie ook nog met vertegenwoordigers
van ASML/ASM in Zuid-Korea.
Op het Ministerie van Defensie sprak de delegatie met directeur-generaal internationaal
beleid, Lee Seung-Buhm, verder over de recente Washington Declaration. Deze bevatte
volgens hem de boodschap aan het regime in Noord-Korea dat de inzet van kernwapens
geen optie is, omdat de VS en Zuid-Korea dit altijd snel en massaal zullen beantwoorden.
Voorts werd ook in dit gesprek duidelijk dat de stabiliteit op het Koreaanse schiereiland
sterk beïnvloed wordt door de veiligheidssituatie rond Taiwan.
In een gesprek met verschillende leden van het Zuid-Koreaanse parlement onder voorzitterschap
van de heer Seo Dong werd duidelijk dat er in de Zuid-Koreaanse politiek verschillende
perspectieven bestaan op de veiligheidssituatie van het land en de implicaties hiervan
voor de relatie met Noord-Korea, de VS en China. De oppositiepartij, de Democratische
Partij van Korea (DPK) heeft weliswaar 57% van de zetels in het parlement, maar president
Yoon is van een andere partij, de People Power Party (PPP). Het land kent sterke politieke
polarisatie, waardoor de samenwerking tussen parlement en president soms moeizaam
verloopt. De DPK verwacht meer heil van een dialoog en «engagement policy» met Noord-Korea
ter bevordering van de veiligheid op het schiereiland en verwacht minder effect van
Amerikaanse nucleaire afschrikking. Ook de vraag in hoeverre China een directe dreiging
vormt voor de vrede in Korea, wordt door beide politieke partijen anders beantwoord.
Over de mensenrechtensituatie in Noord-Korea had de delegatie op 28 april tevens nog
een gesprek met mevrouw Judy Kwon, media director van Human Rights Watch in Azië.
Op zaterdag 29 april bracht de delegatie een bezoek aan de gedemilitariseerde zone,
het gebied bij de militaire demarcatielijn tussen Noord- en Zuid-Korea. De delegatie
werd daar rondgeleid door de Amerikaanse bevelhebber van het VN-bataljon dat verantwoordelijk
is voor de «Joint Security Area» (JSA) in de buurt van Panmunjeom. Het doel van deze
JSA is om een veilige, wederzijds geaccepteerde plek te bieden voor een dialoog tussen
Noord- en Zuid-Korea over zaken die betrekking hebben op de wapenstilstand, die al
sinds 1953 bestaat. Deze besprekingen liggen sinds 2020 stil.
De voorzitter van de delegatie, Rudmer Heerema
De griffier van de delegatie, Westerhoff
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier