Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over voorhang aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) m.b.t. Wlz-maatregelen coalitieakkoord (Kamerstuk 34104-376)
2023D19349 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige
Zorg en Sport (LZS) over de voorhang van de aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) met betrekking tot Wet langdurige zorg (Wlz)-maatregelen uit het coalitieakkoord1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
Genoemde leden zijn blij om te lezen dat de Minister reeds nog steeds het doel heeft
om een gezonde, fitte en veerkrachtige samenleving te bewerkstellingen, ondanks de
enorme druk op de zorg. Ook zijn deze leden blij om te lezen dat er stappen worden
gezet met de handvatten die het coalitieakkoord biedt om de groei in kosten af te
remmen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister ervoor kiest om de Wlz-uitvoerders
niet te verplichten tot het afsluiten van meerjarige contracten met budgetafspraken,
ondanks dat in het coalitieakkoord een verplichting wordt ingesteld. Zij kunnen de
redenering van de Minister hierin volgen, maar zijn wel benieuwd of het afsluiten
van meerjarige contracten in de Wlz gemonitord wordt. Deze leden zijn van mening dat
meerjarige contracten bijdragen aan zekerheid voor de zorgaanbieder en ruimte voor
steviger langetermijnbeleid. Genoemde leden vinden dan ook dat meerjarige contracten
zoveel als mogelijk het uitgangspunt moet zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het aan de zorgaanbieders zelf is om hun zorg
doelmatiger te organiseren. Hoe wordt geborgd dat de genoemde kwaliteitsstandaarden
in acht genomen wordt? En wat is de invloed hiervan op de druk op de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd (IGJ)?
Genoemde leden vinden het goed dat het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg verder wordt
uitgewerkt door het Zorginstituut Nederland. Wanneer is er een update over het toetsingsproces?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voorgenoemde
maatregelen die per aanwijzing aan de NZa zijn gegeven. Deze leden willen de zorg
ook van goede kwaliteit en toegankelijk voor iedereen houden. Derhalve is het begrijpelijk
dat er maatregelen uit het coalitieakkoord worden genomen om de zorg organiseerbaar
en financieel houdbaar te houden. De leden van de D66-fractie hebben hier nog enkele
vragen over.
Op pagina twee van de Kamerbrief gaat de Minister in op de geplande uitgaven in de
Wlz. In een periode van vijf jaar zullen de uitgaven met € 4,3 miljard groeien. Bij
ongewijzigd beleid was dit € 5 miljard geweest. Kan de Minister toelichten welke beleidsmaatregelen
in deze ombuiging van € 700 miljoen hebben geresulteerd en hoeveel het oplevert per
maatregel?
De Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) betwist dat het maken van meerjarige
afspraken financiële zekerheid biedt, omdat er geen sprake is van budgetafspraken
maar van persoonsvolgende bekostiging. Ook resulteert het niet in meer personeel (want
het personeelstekort blijft én het geeft banken geen zekerheid). Kan de Minister hierop
reflecteren, zo vragen de leden van de D66-fractie haar.
In de genoemde Kamerbrief schrijft de Minister dat deze maatregel ook door zorginkopers
kan worden gebruikt als extra sturingselement: om voor meerjarige financiering in
aanmerking te komen, moet er aan specifieke voorwaarden worden voldaan. In hoeverre
ziet de Minister een rol voor zichzelf om ervoor te zorgen dat die voorwaarden overeenkomen
met de kernwaarden die passen bij «passende zorg»? Bijvoorbeeld dat er aanbod moet
zijn van cultuursensitieve zorg, zo vragen de leden van de D66-fractie haar. Daarnaast,
hoe zorgt de Minister ervoor dat dit sturingsmechanisme niet resulteert in nog meer
administratieve verplichtingen voor de zorgaanbieder?
Verder schrijft de Minister dat «er een meerjarig financieel Wlz-kader voor de langdurige
zorg beschikbaar wordt gesteld waardoor er ook voor zorgaanbieders, waarmee geen meerjarig
contract wordt afgesloten, een meerjarig perspectief is over de ontwikkeling van het
financiële kader. Binnen dit meerjarige financiële kader is een doelmatigheidsombuiging
opgenomen.» De leden van de D66-fractie willen van de Minister weten hoe dit financieel
kader eruitziet en wat de voorwaarden zijn om daar aanspraak op te maken.
Uit de brief van de Minister blijkt dat er voor de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader
Verpleeghuiszorg (naar het kwaliteitskompas) een ombuiging van € 100 miljoen in 2024
tot € 350 miljoen in 2026 wordt ingeboekt. Genoemde leden delen de opvatting dat er
met kwaliteitsafspraken middelen doelmatig en doeltreffend kunnen ingezet. Kan de
Minister toelichten hoe de raming van deze bedragen is opgebouwd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben
daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
De Minister is voornemens om de NZa een aanwijzing te geven om de besparing van een
tweetal maatregelen die in het coalitieakkoord zijn opgenomen met ingang van 2024
in de integrale maximum- en bandbreedtetarieven voor Wlz-zorg te verwerken. Uiteraard
heeft dit grote gevolgen op het budget dat beschikbaar is voor de langdurige zorg.
De leden van de PVV-fractie vrezen voor de gevolgen van deze aanwijzing en willen
van de Minister weten op welke manier minder budget bijdraagt aan een transformatie
om de zorg organiseerbaar te houden. Waarom is gekozen voor het doorvoeren van een
besparing vooraf?
Kan de Minister met een berekening aangeven op welke manier een meerjarig contract
financiële ruimte creëert? Kan de Minister de cijfermatige onderbouwing (inclusief
berekeningen en gedane aannames) geven van het Wlz-kader? Zo nee, waarom niet?
Deelt de Minister de mening van de leden van de PVV-fractie dat het onverantwoord
is om juist nu een besparing op het Wlz-kader door te voeren, terwijl er voor zowel
ouderen als ook meervoudig gehandicapten nauwelijks een geschikte woonplek te vinden
is en beide sectoren financieel al onder grote druk staan door onder andere de hoge
inflatie en torenhoge energiekosten? Zo nee, waarom niet? Waarom doet de Minister
daar middels een aanpassing van de tarieven nog eens een schepje bovenop? Welke transformatie
heeft de Minister met deze besparing voor ogen? Is de Minister op de hoogte dat de
afbouw van complexe zorg voor gehandicapten nu al dreigt vanwege de onrendabele tarieven?
In het coalitieakkoord is aan de zogenoemde doorontwikkeling van het Kwaliteitskader
Verpleeghuiszorg een bezuiniging gekoppeld voor de verpleeghuizen die als een uniforme
korting verwerkt wordt op het zorgdeel van de integrale maximum- en bandbreedtetarieven
voor alle vastgestelde prestaties zelfstandige zonder personeel (zzp) en VPT V&V 4
tot en met 10. Kan de Minister een tabel delen waarin duidelijk weergegeven wordt
wat de kostprijzen van de verschillende zzp’s zijn en welk percentage de maximumtarieven
en bandbreedtetarieven als afgeleide daarvan zijn. De leden van de PVV-fractie willen
van de Minister weten of en hoe vaak er na een verhoging van het zorgzwaartepakket
extra (uren)personeel ingezet wordt.
Tot slot willen de leden van de PVV-fractie graag van de Minister weten wanneer zij
de brief inzake de kapitaallasten uitgesplitst per zorgsector kunnen ontvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en maken
graag van de gelegenheid gebruik enkele verduidelijkende vragen te stellen.
De leden van de CDA-fractie begrijpen de voorhang zo dat de Minister de keuze maakt
om Wlz-uitvoerders niet te verplichten tot het afsluiten van meerjarige contracten
met financiële afspraken. Waarom niet, zo vragen deze leden aan de Minister.
Enerzijds begrijpen deze leden de argumenten die de Minister geeft, zoals het aanbieden
van een jaarcontract aan nieuwe aanbieders. Maar daar kan bij het opleggen van een
verplichting toch een uitzondering voor worden opgenomen? Anderzijds willen zij de
Minister vragen of zorgkantoren met het huidige instrumentarium dat zij tot hun beschikking
hebben in staat zijn op basis van kwaliteit, Wlz zorg in te kopen. Welke kwaliteitseisen
hanteren zij?
Daartegenover stelt brancheverenging Actiz dat het onduidelijk is op welke wijze zorgkantoren
in het inkoopbeleid invulling geven aan «meerjarige contracten». Deelt de Minister
deze zorg? En kan zij reageren op dit specifieke punt?
De Minister stelt in de voorhang ook dat zorgkantoren extra voorwaarden kunnen stellen
aan het sluiten van meerjarige contracten. Bijvoorbeeld dat zorgorganisaties bijdragen
aan de toekomstvisie van het zorglandschap in de regio. Maar, zo willen deze leden
opmerken, leidt dit dan niet tot extra administratieve lasten en verschillende voorwaarden
van verschillende zorgkantoren? Het idee achter het afsluiten van meerjarige contracten
was toch om de continuïteit van financieel beleid van de instellingen te bevorderen
en administratieve lasten te doen afnemen?
In het coalitieakkoord is de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
opgenomen. Het doorontwikkelde kwaliteitskader is niet door alle betrokken organisaties
ondertekend, bijvoorbeeld niet door Patiëntenfederatie Nederland.
Patientenfederatie Nederland is van mening dat het nieuwe kader te weinig toetsbare
normen en criteria bevat die inzicht geven in de kwaliteit van zorg voor cliënten.
Het kader is te veel vanuit de aanbieders geschreven en te weinig vanuit de cliënten.
Ziet en deelt de Minister dit punt, waarom wel of waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
hebben hierover nog een aantal kritische vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie betreuren het dat de Minister doorgaat met de bezuinigingen
op de Wlz-zorg. De leden van de SP-fractie vragen de Minister of voor de eerste maatregel
voldoende onderzocht is of de drie sectoren deze doelmatigheidsombuiging financieel
kunnen opvangen zonder dat de kwaliteit van de zorg in gevaar komt.
De leden van de SP-fractie vinden daarnaast de tweede maatregel, waarbij een ombuiging
gekoppeld wordt aan de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg,
voorbarig. Het nieuwe Kwaliteitskader/Kwaliteitskompas ligt namelijk nog ter beoordeling
bij de betrokken brancheorganisaties. Meerdere partijen hebben zich al kritisch uitgelaten
over dit kompas. Recente berichten geven daarnaast aan dat op dit moment de partijen
onder Lea Bouwmeester tot 1 december 2023 de tijd krijgen om het kompas te concretiseren.
Hoe het nieuwe Kwaliteitskader er straks definitief uit gaat zien, is dus nog onduidelijk
en het is dus nog de vraag of de geplande ombuiging überhaupt door kan gaan als de
definitieve versie op tafel ligt. Tot slot heeft het Centraal Planbureau (CPB) eerder
ook al aangegeven dat de ouderenzorg uitgeknepen is en het zeer onwaarschijnlijk is
dat de zorg nog efficiënter kan werken. De leden van de SP-fractie vrezen dus dat
kwaliteit van de ouderenzorg met deze doelmatigheidsombuiging in gevaar zal komen.
Zij vragen de Minister daarom of het niet beter is om af te zien van deze doelmatigheidsombuiging.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de voorhang gelezen van de
aanwijzing aan de NZa over de Wlz-maatregelen in het coalitieakkoord. Zij hebben de
volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie verbazen zich over het feit dat de Minister meent dat
«samen gezond, fit en veerkrachtig» ook een opgave voor «eenieder individueel», de
boodschap is die de Minister uitdraagt. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe deze
boodschap kan gelden voor iemand die op de wachtlijst staat voor een verpleeghuis,
voor een mantelzorger die de zorg voor zijn of haar naaste maar nauwelijks kan bolwerken,
voor iemand met een chronische ziekte die ieder jaar maar weer een indicatie moet
zien te krijgen voor de juiste zorg, of voor iemand met dementie die het thuis al
lang niet meer redt en onvoldoende thuiszorg krijgt. Deze leden vragen waarom de Minister
het niet beter vindt om juist te zorgen dat mensen die nu niet zo gemakkelijk mee
kunnen komen worden aangesproken en beleid te ontwikkelen dat erop gericht is dat
ook deze mensen erbij horen en de zorg krijgen die zij nodig hebben.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister schrijft dat «als mensen zijn aangewezen
op ondersteuning en zorg, moet deze toegankelijk en kwalitatief goed zijn. Om zo goed
mogelijk te functioneren, zo goed mogelijk deel te nemen aan de samenleving, ondanks
ziekte of beperking, op te groeien en plezierig ouder te worden. Nu en in de toekomst.»
Zij kunnen zich daar geheel in vinden, maar vragen of de Minister werkelijk meent
dat dit met het huidige beleid in de praktijk ook werkelijk voor iedereen bereikt
wordt en zo ja hoe dit dan precies wordt ingevuld.
De leden van de PvdA-fractie menen dat in het Integraal Zorgakkoord (IZA) afspraken
zijn gemaakt over de langdurige zorg en dat daarin onder meer is afgesproken dat de
versterking van het sociaal domein daarbij essentieel is. Deze leden vragen de Minister
wat er na een half jaar aan voortgang is geboekt voor wat betreft deze afspraken,
mede gezien het feit dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) dreigt de medewerking
aan het IZA op te zeggen als er onvoldoende geld wordt uitgetrokken voor het sociaal
domein en er geld uit het Gemeentefonds wordt gebruikt om de hoge instroom van ggz-patiënten
in de Wlz op te vangen. De VNG vindt dat deze ingreep haaks staat op de afspraken
in het IZA en het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). De leden van de PvdA-fractie
vragen een uitgebreide reactie van de Minister hierop.
Overigens menen deze leden dat mensen met complexe ggz-problemen rust en stabiliteit
nodig hebben die in de Wlz geboden kan worden. Zij vragen of de grote instroom van
ggz-patiënten in de Wlz wellicht onderschat is door het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, aangezien de brancheorganisatie er vaak op heeft gewezen dat het
grootste deel van de patiënten in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ook
al voldeed aan de criteria voor de Wlz. In 2014 ging het al om 46.000 mensen met een
AWBZ-indicatie voor langdurige ggz. Hoe gaat dit opgelost worden?
De leden van de PvdA-fractie lazen in het coalitieakkoord dat het contracteerproces
verbeterd wordt. Zij vragen de Minister wat de argumentatie is om Wlz -uitvoerders
niet te verplichten tot het afsluiten van meerjarige contracten met financiële afspraken,
terwijl die verplichting eerder wel het voornemen was.
Wat is er volgens de Minister veranderd, zodat die verplichting niet meer nodig is?
Wat was het beoogde effect van verplichte meerjarige contractering en waarom is dat
nu niet meer gewenst? Welke voorwaarden gaan zorgkantoren koppelen aan meerjarige
contracten? Deelt de Minister de analyse dat de gestegen inzet van personeel niet
in loondienst wordt veroorzaakt door de krapte op de arbeidsmarkt en het tekortschietende
aanbod van personeel dat in loondienst wil werken? Als de Minister deze analyse deelt,
kan zij dan aangeven waarom meerjarig contracteren ertoe leidt dat meer personeel
in loondienst wil werken?
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister wat precies wordt bedoeld met de doelmatigheidsombuiging
binnen het meerjarige financiële kader. Welke aanpassingen worden zorgaanbieders geacht
door te voeren in hun bedrijfsvoering, met andere woorden wat wordt daarvan het effect
in de praktijk? Kan precies worden aangegeven hoe zorgaanbieders hun zorg doelmatiger
moeten organiseren «met inachtneming van de relevante kwaliteitsstandaarden». Er wordt
gesteld dat de Minister niet voorschrijft hoe zorgaanbieders dat moeten doen, maar
de leden van de PvdA-fractie vragen de Minister om uitgebreid aan te geven welke (theoretische)
mogelijkheden zorgaanbieders dan volgens de Minister hebben om doelmatiger te werken
en wat daarvan de effecten zouden zijn in de praktijk. Deze leden nemen aan dat de
Minister heeft nagedacht over de effecten van deze ombuiging van € 125 miljoen in
2024, oplopend tot € 245 miljoen in 2025 en structureel € 135 miljoen vanaf 2026,
en anticipeert op de gevolgen in de praktijk voor zorgaanbieders, zorgmedewerkers
en cliënten. Zij zien dus graag uitgebreid beschreven hoe de zorgaanbieders dit volgens
de Minister moeten kunnen uitvoeren.
De leden van de PvdA-fractie wijzen er op dat zes jaar geleden de verwachting was
dat er nu veertig procent meer personeel zou zijn. Nu is er sprake van een groot tekort
op de arbeidsmarkt. Deze leden menen dus met het CPB dat het niet realistisch is ervan
uit te gaan dat verpleeghuizen de netto budgetverlaging van jaarlijks € 1.6 miljard
volledig kunnen opvangen door efficiënter te gaan werken. Wat zijn in dat geval de
gevolgen voor de bewoners van verpleeghuizen en hun familie en wat gaat de Minister
precies doen om dat te voorkomen? Welke voorbeelden van inefficiency zijn er volgens de Minister nu in de praktijk en wat kan en moet er allemaal veranderen?
De Wlz-sector staat financieel enorm onder druk, denk aan inflatie, stijgende energiekosten,
herijking van de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC) van 8 procent, stijgende loonkosten
en personeelskrapte.
Kan de Minister nader ingaan op hoe en herijking van de NHC te rijmen valt met juist
meer en gericht investeren in duurzame gebouwen, zodat de energierekening op lange
termijn ook dragelijk blijft? Zorgmedewerkers verdienen nu gemiddeld minder in vergelijking
met mensen met een vergelijkbaar opleidingsniveau in de andere publiek en commerciële
sectoren. Is de Minister bereid om meer te investeren in de Overheidsbijdrage in Arbeidskostenontwikkeling
(OVA)-ruimte om mensen ook te behouden voor de zorg? De uitstroom van goede medewerkers
vinden wij zorgelijk en als de lonen achterblijven wat verwacht u dan? Medewerkers
zorgen voor de kwaliteit en als er meer medewerkers zelf financiële zorgen hebben
omdat hun loon achterblijft of moeilijk rondkomen, wat stellen al die mooie ambities
dan voor? Deze leden ontvangen in dit kader graag een toelichting van de Minister.
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat het CPB in de laatste raming2 aangeeft dat het aannemelijk is dat het loslaten van de personeelsnorm zal leiden
tot minder zorg en/of lagere kwaliteit van zorg dan het kwaliteitskader verpleeghuiszorg
beoogde. Dat zei het CPB trouwens ook al bij de doorrekening van het coalitieakkoord
in januari 2022: «Bij het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg wordt de tot nu toe geldende
personeelsnorm losgelaten. Dit maakt een grotere maximaal mogelijke korting op de
Wlz mogelijk. Dit betreft een ombuiging van € 0,2 miljard in 2025 en € 0,4 miljard
structureel. Dit leidt tot minder zorg en/of lagere kwaliteit van zorg.» De leden
van de PvdA-fractie vragen wat de Minister eigenlijk tot nu toe heeft gedaan om ervoor
te zorgen dat die voorspelling dat het voorgenomen coalitiebeleid zou leiden tot minder
zorg of een lagere kwaliteit van zorg níet uit zou komen.
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister naar de mening van de betrokken veldpartijen
ten aanzien van het nieuwe kwaliteitskompas. Welke bezwaren zijn er ingebracht? Hoe
rijmt de Minister op voorhand de onduidelijkheid over de inwerkingtreding van het
generieke kwaliteitskompas in relatie tot de doorgevoerde besparing?
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister tot slot naar integrale maximum-en
bandbreedtetarieven per individuele prestatie, aangezien wordt aangegeven dat die
zullen afwijken van de percentages op macroniveau. Wat betekent dit precies in de
praktijk?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin de Minister
aangeeft het Wlz-kader te willen verlagen. Zij hebben grote zorgen over de voorgenomen
ombuiging.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de verlaging van het Wlz-kader wordt
gelegitimeerd aan de hand van twee argumenten. Ten eerste heeft de Minister niet besloten
om over te gaan tot verplichte meerjarige contracten, maar besluit zij wel de samenhangende
bezuiniging door te voeren. Genoemde leden vragen de Minister of het momenteel verboden
is om meerjarige contracten aan te bieden. En indien dat niet is verboden, wat verandert
er dan nu? En aangezien er dus eigenlijk niks verandert, hoe wordt de besparing dan
verantwoord? De leden van de GroenLinks-fractie zien graag een precieze uiteenzetting
hoe de Minister verwacht dat de besparing van meerjarige contracten wordt gerealiseerd.
Over de besparing die wordt ingeboekt hebben de leden van de GroenLinks-fractie ook
nog een vraag. Zij zien lezen dat in 2024 een besparing van € 125 miljoen wordt gerealiseerd,
in 2025 van € 245 miljoen en structureel van € 135 miljoen. Waar komt de extra besparing
in 2025 vandaan? Zij vragen dit ook omdat de door het CPB in zorgkeuzes in kaart uitgerekende
besparing structureel maar € 65 miljoen is. Hoe kan het dat de Minister verwacht dat
de besparing ruim twee keer zo groot is, terwijl er niet eens een verplichting wordt
opgelegd tot meerjarig contracteren. Met andere woorden, het beleid is minder vergaand,
maar de besparing is groter. De leden van de GroenLinks-fractie krijgen hier graag
een nadere toelichting van de Minister op.
Met betrekking tot de besparing op het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg hebben de
leden van de GroenLinks-fractie ook grote zorgen. Momenteel wordt het nieuwe kwaliteitskader
ontwikkeld, maar deze is nog niet klaar. Het is ook niet met zekerheid te zeggen dat
het kwaliteitskader voor 1 januari 2023 wel klaar is. Toch besluit de Minister de
bezuiniging al door te voeren. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister
hoe zij verwacht dat er in de verpleeghuizen voldoende kwaliteit geleverd kan worden
als er op de tarieven wordt bezuinigd, zonder dat er al een nieuw kwaliteitskader
ligt om verantwoordelijk met de bezuiniging om te kunnen gaan. Waarom kiest de Minister
er niet voor om eerst het nieuwe kwaliteitskader af te wachten en pas daarna te bezuinigen?
Afsluitend concluderen dat leden van de GroenLinks-fractie dat er, als het aan de
Minister ligt, in 2024 in totaal € 225 miljoen wordt bespaard op het Wlz-kader. In
2025 loopt dat zelfs op tot € 445 miljoen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen
de Minister om een precieze uiteenzetting van de gevolgen hiervan: wat zijn hiervan
precies de effecten op de ouderenzorg?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook ernstige zorgen op de effecten van
deze besparing op de gehandicaptenzorg. Terwijl de tarieven voor de gehandicaptenzorg
al worden herijkt per 2025 wordt er nu al een korting doorgevoerd op basis van meerjarige
contracten. De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister of zij kan onderbouwen
waarom meerjarige contracten in de gehandicaptenzorg, waar sprake is van persoonsvolgende
bekostiging, zullen leiden tot meer financiële zekerheid en een besparing. Ook vragen
zij waarom deze besparing nu wordt doorgevoerd en dit geen deel is van het herijken
van de tarieven? Deelt de Minister de mening van de GroenLinks-fractie dat onzekerheid
over de tarieven (vanwege de herijking) en onzekerheid over het volume (vanwege persoonsvolgende
bekostiging) per definitie geen meerjarige zekerheid kan opleveren voor zorgaanbieders?
En hoe kan dan de korting op de tarieven nog worden gelegitimeerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister te verduidelijken op welke
manier een meerjarig Wlz-kader financiële ruimte creëert in het organiseren van zorg.
Leiden meerjarige contracten tot het in vaste dienst nemen van personeel, ook in een
krappe arbeidsmarkt, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.
Tevens vragen deze leden wat haar verwachting is van de ombuigingen, nu zij ervoor
kiest om meerjarige contracten niet verplicht te maken maar optioneel. Ligt het niet
voor de hand dat de besparingen lager zullen liggen als niet alle contracten meerjarig
worden?
Kan de Minister aangeven op welke manier de kwaliteit van de langdurige zorg behouden
blijft met de geplande ombuigingen, in ogenschouw nemend dat tarieven soms al knellen
en er personeelstekorten zijn, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Op
welke manier houdt de Minister vinger aan de pols of tarieven en budgetten toereikend
zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de aanwijzing aan de NZa met
betrekking tot twee maatregelen in de Wlz. Zij hebben hierover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie maken uit de brief op dat de maatregelen die de Minister
neemt (op basis van het coalitieakkoord) puur financieel ingegeven zijn. Hoewel zij
daar begrip voor kunnen opbrengen gelet op de algehele kostenstijging in de Wlz, vragen
zij toch of de Minister kan aangeven op basis van welke inhoudelijke argumenten deze besparingen in de Wlz worden gerechtvaardigd? Kan de Minister toelichten
hoe de voorgestelde besparing zich verhoudt tot de komende tariefherijking in 2025?
Leidt dit in werkelijkheid tot meer financiële zekerheid voor zorgaanbieders of juist
niet?
Voorts vragen de leden van de SGP-fractie hoe deze korting op de tarieven zich verhoudt
tot de rechtelijke uitspraak dat zorgkantoren reële tarieven moeten overeenkomen.
De doorrekening van deze maatregelen lijkt gebaseerd op Zorgkeuzes in Kaart uit 2020.
In hoeverre heeft de Minister met deze maatregelen rekening gehouden met de recente(re)
kostenstijging bij zorgaanbieders als het bijvoorbeeld gaat om loonkosten, inflatie
en energiekosten? Kan de Minister aangeven of deze maatregel daadwerkelijk leidt tot
meer doelmatige besteding van middelen of uiteindelijk tot verschraling van zorg?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister. Het lid
heeft hierover nog enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie vraagt de Minister of juist het opheffen van de verplichting
tot meerjarige contracten niet gaat leiden tot kostenstijgingen. Meerjarige contracten
leiden in de praktijk namelijk juist tot prijsverlagingen, omdat beter gepland kan
worden en (initiële) kosten en investeringen over een grotere periode kunnen worden
gespreid.
Kortdurende contracten leiden ook tot het niet kunnen bieden van meerjarige contracten
en/of contracten voor onbepaalde tijd aan medewerkers. In deze krappe arbeidsmarkt
is dat een groot handicap en dus een recept voor het overschakelen naar ander sectoren
in zorg. Het lid van de BBB-fractie vindt dit dan ook een zeer onverantwoorde maatregel.
Wil de Minister hierop reflecteren en kan zij garanderen dat genoemd effect niet gaat
optreden?
Bovendien gaat deze maatregel rechtstreeks in tegen het voornemen van de Minister
om werknemers meer zekerheid te bieden en de inzet van zzp’ers in de zorg te beperken.
Graag willen we dat de Minister hierop reageert en aangeeft hoe zij dit kan verantwoorden.
De Minister geeft aan dat binnen dit meerjarige financiële kader een doelmatigheidsombuiging
is opgenomen. Zorgaanbieders dienen in lijn met deze maatregel hun bedrijfsvoering
aan te passen. Oftewel, een bezuiniging in tijden van sterk stijgende inkoopkosten
en loonkosten. Welk effect gaat dit volgens de Minister hebben op het aantal beschikbare
plaatsen en wachtlijsten in de langdurige zorg en welke effecten heeft dit op de druk
en wachtlijsten in de thuiszorg en ziekenhuiszorg?
Kan de Minister aangeven hoe bezuinigingen op de kwaliteit van de zorg gaat leiden
tot besparing op de kosten van de zorg en welke effecten dit heeft op het welzijn
en de gezondheid van onze burgers?
Het lid van de BBB-fractie is van mening dat een bezuiniging van € 700 miljoen op
langdurige zorg bij toenemende inkoop- en loonkosten en een harder groeiende bevolking
dan eerder in de ramingen meegenomen, een onmenselijke keuze is. Hoe kijkt de Minister
hier tegenaan en welke boodschap heeft zij voor de mensen die werken in de langdurige
zorg, de thuiszorg, de ziekenhuiszorg en ieder ander in de zorg die hierdoor getroffen
wordt? En welke boodschap heeft de Minister bij deze voorgenomen maatregelen voor
de burgers en hun families die nu of straks afhankelijk zijn van langdurige zorg?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.