Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Beleidsdoorlichting geluid (Kamerstuk 32861-78)
2023D16591 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over de Beleidsdoorlichting geluid (Kamerstuk 32 861, nr. 78).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
VVD-fractie
D66-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de beleidsdoorlichting
geluid. Deze leden hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de beleidsdoorlichting
geluid. Hierover hebben zij nog enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de beleidsdoorlichting. Dit lid
heeft nog wel een vraag.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de vorige beleidsdoorlichting in februari 2016
met de Kamer is gedeeld. Deze leden lezen in die beleidsdoorlichting uit 2016 dat
één van de aanbevelingen destijds was om «eind- en tussendoelen te stellen voor de
resterende sanering». Deze leden lezen eveneens dat «teneinde tenslotte bij de volgende
beleidsdoorlichting de benodigde gegevens volledig beschikbaar te hebben enkele acties
in gang worden gezet» en dat dit moet leiden tot «effectiever beleid en een vollediger
beleidsdoorlichting in de toekomst». Deze leden lezen, in de recent verschenen beleidsdoorlichting,
dat het doel om de lokale sanering (A-lijst) voor 2020 af te ronden niet is behaald,
dat het doel om voor 2020 voor rijkswegen en hoofdspoorlijnen saneringsplannen in
te dienen niet is behaald en dat voor deze saneringen volgens het rapport beperkt
inzicht bestaat in de doelmatigheid. Kan de Staatssecretaris aangeven op welke manier
de aanbevelingen uit 2016 zijn opgevolgd en waarom ondanks die aanbevelingen de doelen
niet behaald zijn en het inzicht niet voldoende is?
De leden van de VVD-fractie lezen dat ernstige hinder en slaapverstoring tussen 2016
en 2020 voor wegen met rijsnelheden tussen de 30 en 50 kilometer per uur zijn toegenomen.
Deze leden lezen eveneens dat uit emissie-kentallen voor het geluid van wegverkeer
is gebleken dat voertuigen bij snelheden van tussen de 30 en 50 kilometer per uur
aanzienlijk stiller zijn geworden. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe beide conclusies
verenigbaar zijn en hoe ondanks stillere voertuigen de hinder is toegenomen op wegen
met rijsnelheden tussen de 30 en 50 kilometer per uur?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de saneringsopgave wordt verkleind met de komst
van de Omgevingswet, omdat de sanering in een kortere periode kan worden afgerond.
Deze leden lezen eveneens dat de invoering van de Omgevingswet is uitgesteld en dat
de uitvoering afhankelijk is van meerdere factoren, zoals de capaciteit bij marktpartijen
en dat in het licht van deze ontwikkelingen de saneringstermijn onder de Omgevingswet
zal worden bezien. Kan de Staatssecretaris concreet aangeven wat zij daarmee bedoelt?
Deze leden lezen eveneens dat er onder de Omgevingswet een nieuwe saneringslijst wordt
vastgesteld die uitgaat van de actuele geluidbelastingen en actuele gegevens over
woningen. Kan de Staatssecretaris aangeven of, en zo ja in welke mate, deze nieuwe
saneringslijst tot extra vertragingen gaat leiden? Hebben inwoners daardoor langer
te maken met bovenmatige geluidhinder door industrie-, weg- of spoorgeluid?
De leden van de VVD-fractie lezen dat één van de mogelijkheden om doelmatigheid en
doeltreffendheid te verbeteren is om het saneringsbudget naar voren te halen. Deze
leden lezen ook dat inzicht beter moet en dat de Staatssecretaris daartoe zal onderzoeken
hoe de uitgaven aan bronbeleid en preventie het beste kunnen worden gemonitord. Is
de Staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat door het ontbreken van voldoende
inzicht er geen sprake kan zijn van doelmatigheid van het beleid? Deze leden lezen
tevens dat het maximale aan geluidmaatregelen is getroffen, omdat het budget steeds
volledig is uitgeput. Is de Staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat wanneer
er geen oordeel over de doelmatigheid van beleid valt te geven vanwege het ontbreken
van voldoende inzicht, dat er ook geen sprake kan zijn van «het maximale aan maatregelen»,
enkel en alleen omdat het budget volledig is uitgeput? Wat gaat de Staatssecretaris
doen om ervoor te zorgen dat het beleid op het gebied van geluid en geluidsanering
zo wordt aangepast dat het optimale effect tegen zo min mogelijk kosten wordt bewerkstelligd?
De leden van de VVD-fractie lezen in deze beleidsdoorlichting over geluidhinder van
industrie, weg en spoorweg over positieve ontwikkelingen die geluidhinder verminderen.
Deze leden vinden geen informatie in deze beleidsdoorlichting over ontwikkelingen
die hebben geleid tot extra of meer geluidhinder, zoals geluidhinder van windturbines
op land. Is de Staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat dergelijke ontwikkelingen
zouden moeten worden opgenomen in de beleidsdoorlichting en dat ook voor dergelijke
ontwikkelingen aanpassing van beleid tot de mogelijkheden zou moeten behoren? Kan
de Staatssecretaris aangeven of dergelijke ontwikkelingen bekend zijn en in hoeverre
beleidsaanpassingen daarbij voorzien worden?
De leden van de VVD-fractie lezen in de beleidsdoorlichting niets over onderhoud en
vernieuwing van reeds uitgevoerde saneringsmaatregelen en eventueel toenemende geluidhinder
vanwege schade aan of slijtage van saneringsmaatregelen. Kan de Staatssecretaris aangeven
in hoeverre geluidsniveaus bewaakt en gemonitord worden nadat sanering heeft plaatsgevonden?
Is de Staatssecretaris het met de VVD-fractie eens dat monitoring van gesaneerde locaties
onderdeel zou moeten zijn van de beleidsdoorlichting? Op welke manier borgt het huidige
geluidsbeleid na sanering een structureel voldoende laag geluidniveau? Welke beleidsaanpassingen
stelt de Staatssecretaris voor in geval dat die structurele borging in het huidige
beleid ontbreekt?
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de doelstelling voor geluidsanering langs
rijksinfrastructuur niet behaald is. Deze leden constateren ook dat voor 5.400 saneringsobjecten
(met name woningen) bij rijkswegen nog saneringsplannen moeten worden ingediend, maar
het aantal nog te saneren woningen langs spoor reeds onbekend is. Deze leden zijn
dan ook benieuwd naar voor hoeveel saneringsobjecten langs het spoor er nog geen saneringsplan
is ingediend en in welke verschillende fasen van realisatie deze verkeren.
De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe het komt dat zowel Rijkswaterstaat
als ProRail spreken van afronding van de geluidsanering langs rijksinfrastructuur
in 2027 (Rijkswaterstaat) en 2030 (ProRail), terwijl de Kamer in de Wet milieubeheer
eind 2025 als doelstelling heeft vastgesteld.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar of de Staatssecretaris Rijkswaterstaat
en ProRail gaat aansporen om de sanering te versnellen en vragen zich af hoe zich
dit verhoudt tot de huidige einddatum van de Wet milieubeheer.
De leden van de VVD-fractie willen weten uit welk budget geluidsmaatregelen langs
rijksinfrastructuur worden betaald als ze worden gecombineerd met aanleg- of onderhoudsprojecten.
Deze leden willen weten indien beide situaties voorkomen, op welke wijze de keuze
van de financiering wordt bepaald.
De leden van de VVD-fractie lezen dat er geen overkoepelend en compleet beeld bestaat
van geluidspreventie langs lokale wegen en rijkswegen. Deze leden willen weten wanneer
de evaluatie hiervan kan worden verwacht.
De leden van de VVD-fractie willen weten welke extra eisen de Staatssecretaris stelt
ten aanzien van de Europese eisen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie merken op dat voor de lokale sanering van de A-lijst (urgente
sanering) in 2015 het doel werd gesteld om die in 2020 afgerond te hebben. Dit doel
is niet behaald. Voor de overige woningen op de lijst was er geen doelstelling voor
een termijn. Met de Omgevingswet in het vooruitzicht is de doelstelling inmiddels
gewijzigd naar 2043 voor de totale sanering. Als er tegenvallers optreden, kan de
sanering duren tot 2050 voor woningen op de A-lijst en tot 2089 voor de overige woningen.
Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de berekening in de beleidsdoorlichting
dat het eerder gecommuniceerde jaar van afronding van de lokale geluidsanering (2043)
alleen haalbaar blijkt bij optimistische aannames? Wat is op dit moment de inschatting
van de Staatssecretaris over het jaartal van afronding, van zowel woningen op de A-lijst
als de overige woningen? Welke gevolgen heeft dit in de tussentijd voor de gezondheid
van de bewoners van deze woningen? Welke conclusies trekt de Staatssecretaris uit
het feit dat de ervaren geluidhinder en slaapverstoring langs lokale wegen zijn toegenomen,
ondanks het stiller worden van auto’s op deze wegen?
In de beleidsdoorlichting lezen de leden van de D66-fractie dat naast de lokale sanering
ook de doelstelling voor de rijksinfrastructuur niet is gehaald. De einddatum is bijgesteld
naar 31 december 2025 en wettelijk vastgelegd. Rijkswaterstaat en ProRail spreken
op hun websites echter van afronding in 2027 (Rijkswaterstaat) en 2030 (ProRail).
Hoe duidt de Staatssecretaris de verschillen tussen de wettelijk vastgelegde einddatum
en de data op de websites van Rijkswaterstaat en ProRail? Is de Staatssecretaris bereid
om het gesprek aan te gaan met Rijkswaterstaat en ProRail over waarom hun planning
lijkt af te wijken van de wettelijk vastgelegde einddatum?
De leden van de D66-fractie lezen verder dat de heer Dittrich, de onafhankelijk deskundige,
oppert dat piekgeluiden van de meest hinderlijke voertuigen (motorfietsen, bromfietsen
en luide auto’s) zijn toegenomen als aanvullende verklaring voor de toegenomen overlast.
Hoe duidt de Staatssecretaris dit? En is de Staatssecretaris bereid actie te ondernemen
tegen geluidhinder van specifiek deze groep voertuigen? Een aantal gemeenten is eerder
begonnen met het experimenteren met lawaaiflitspalen. In antwoord op eerdere vragen
hierover heeft de Staatssecretaris aangegeven dat zij de Kamer zou informeren over
de uitkomsten van deze experimenten. Hoe staat het met deze experimenten met lawaaiflitspalen?
Kan de Staatssecretaris de resultaten van deze experimenten reeds delen met de Kamer?
In dezelfde set schriftelijke vragen heeft de D66-fractie gevraagd naar de opvolging
van de aanbevelingen uit het RIVM-rapport «Motie Schonis en de WHO-richtlijnen voor
omgevingsgeluid: Het doel heiligt de middelen». Hoe staat het nu met de opvolging
hiervan en wanneer zal de Kamer hierover worden geïnformeerd?
Naast specifieke vragen over lokale sanering, sanering langs rijksinfrastructuur en
bronbeleid hebben de leden van de D66-fractie nog een aantal algemene vragen. Waarom
is er geen opvolging gegeven aan de aanbeveling uit de vorige beleidsdoorlichting
uit 2016 om tussentijdse evaluaties uit te voeren, zodat uitspraken over effectiviteit
en doelmatigheid van het geluidbeleid deze keer wel mogelijk zouden zijn? In hoeverre
zijn bewoners tevreden over de getroffen saneringsmaatregelen? Kan de Staatssecretaris
hun perspectief voortaan meenemen in evaluaties van de geluidsanering, aangezien de
sanering juist voor hen wordt uitgevoerd? Hoe beoordeelt de Staatssecretaris het feit
dat de effecten van het geluidbeleid op hinder en gezondheid onduidelijk blijven?
Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat hier meer duidelijkheid over ontstaat?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie leest dat, als reactie op aanbeveling 3, dat de Staatssecretaris
een evaluatieonderzoek zal laten uitvoeren naar lokaal getroffen geluidsmaatregelen
en andere maatregelen met effect op geluid, de effectiviteit van deze maatregelen
en de kosten ervan. De onderdelen van dit onderzoek staan vermeld en laten zien dat
het onderzoek niet eerder dan 2024 kan worden uitgevoerd. Kan de Staatssecretaris
aangeven wanneer we dit onderzoek dan wel kunnen verwachten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.