Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Kamerstuk 33650-59)
33 650 Subsidiebeleid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Nr. 60
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 13 april 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de
brief van 13 maart 2023 over voorhang Subsidieregeling matching Horizon Europe (Kamerstuk
33 650, nr. 59).
De vragen en opmerkingen zijn op 28 maart 2023 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 7 april 2023 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Arends
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de subsidieregeling
matching Horizon Europe. Voor deze leden zijn dit investeringen in het onderwijs en
onderzoek die rust en ruimte in het stelsel terug kunnen brengen. Nederlandse onderzoekers
zijn zeer succesvol in het verwerven van Europese onderzoeksgelden. Deze subsidie
ondersteunt deze activiteiten. Het doet de leden dan ook deugd dat uit alle reacties
naar voren kwam dat de kennisinstellingen verheugd zijn met de regeling. De leden
hebben enkele vragen over de regeling.
Uit de regeling blijkt dat de € 75 miljoen jaarlijks beschikbaar is voor kennisinstellingen,
waaronder ook de rijkskennisinstellingen (RKI’s). De leden van de D66-fractie vinden
het belangrijk dat de subsidie leidt tot rust en ruimte in het publieke onderzoeks-
én onderwijsstelsel. De leden van de D66-fractie vinden het daarom van belang dat
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap grip houdt op de besteding van
de subsidie en waar nodig bijstuurt. Hoe zal de regeling worden gemonitord? Tevens
vragen zij of daarbij helder wordt uitgesplitst welke instellingen welke subsidie
heeft ontvangen en waarom. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
In het bestuursakkoord is opgenomen dat voor het fonds voor Onderzoek en Wetenschap
een aparte SEA1 zal worden uitgewerkt om meer inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het fonds. Is deze regeling onderdeel van deze aparte SEA? Of zal deze regeling
los daarvan geëvalueerd worden?
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de onderhavige
subsidieregeling. Zij begrijpen dat deze regeling beoogt deelname van publiek gefinancierde
kennisinstellingen aan Horizon Europe te stimuleren.
Het programma Horizon Europe beschikt met € 95,5 miljard over een bijna 30% hoger
bedrag dan het voorgaande programma Horizon 2020. De nationale financiering moet meestijgen
met de oplopende matchingsbehoefte van kennisinstellingen, willen deze instellingen
de toegenomen kansen voldoende benutten en andere benodigde prioriteiten kunnen ontzien.
Hoe hebben de kennisinstellingen gereageerd op de beoogde regeling? Heeft er geen
internetconsultatie plaatsgevonden? Zo neen, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie hechten aan een rol van de overheid als actieve investeerder
in onderzoek en innovatie. Problemen van vandaag kunnen we immers vaak oplossen met
technologie van morgen. Willen we echte vooruitgang met technologie bereiken, dan
kunnen we dit niet zomaar overlaten aan de markt en de subsidieregeling richt zich
dan ook terecht op publiek gefinancierde kennisinstellingen. De leden van de PvdA-fractie
hechten eraan dat de overheid investeert in baanbrekend fundamenteel onderzoek en
die investeringen moeten zich in alle regio’s van Nederland richten op watermanagement,
voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige intelligentie. Kan de Minister
uitleggen in hoeverre de onderhavige regeling eraan zal meehelpen om aan deze speerpunten
gestalte te geven? Of hangt alles af van de toevallige volgorde van verschijning van
subsidieovereenkomsten in de database?
De leden van de PvdA-fractie signaleren dat Nederland momenteel miljarden steekt in
een wirwar van regelingen voor innovatie, ontwikkeling, duurzaamheid, topsectorenbeleid,
internationalisering, regionale ontwikkeling, interregionale samenwerking, stedelijke
ontwikkeling, plattelandsontwikkeling, sectorale projecten, mkb2-investeringen, onderzoek en R&D en vragen of het geen tijd wordt voor een gerichte
visie. Deze leden vinden dat het stimuleren van onze economie alleen maar kan samengaan
met goed werk en een gezonde planeet. In hoeverre betekent de subsidieregeling tevens
dat er keuzes worden gemaakt bij de vraag wat voor een economie wij willen in Nederland?
Voor de jaren 2023 tot en met 2029 geldt er een subsidieplafond van € 72 miljoen per
jaar. Overschrijdingen schuiven door naar het volgende jaar totdat deze doorschuifmogelijkheid
in 2029 komt te vervallen. Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de hoogte
van dit plafond?
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ik dank de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor
hun inbreng en de gestelde vragen. Hieronder ga ik in op de vragen in de volgorde
van het verslag.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
Hoe zal de regeling worden gemonitord? Wordt daarbij helder uitgesplitst welke instellingen
welke subsidie heeft ontvangen en waarom. Hoe wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zal de regeling uitvoeren en monitoren.
Vanuit hun formele rol als Nederlands National Contact Point voor Horizon Europe heeft
RVO toegang tot en kennis van de Horizon Europe contractendatabase op basis waarvan
de uitkeringen plaatsvinden. De bedragen worden jaarlijks achteraf toegekend naar
rato van de daadwerkelijke ontvangen bijdrage van de instellingen uit Horizon Europe.
RVO houdt overzicht over de verdeling van het budget over de instellingen, welke direct
samenhangt met hun deelname aan dit Kaderprogramma.
Om de doeltreffendheid van deze regeling te beoordelen, zal de werking worden gemonitord.
Om de werking te monitoren dient de deelname van de publiek-gefinancierde instellingen
aan het vorige Kaderprogramma (Horizon 2020) als referentiekader. RVO zal tweemaal
per jaar aan het Ministerie van OCW rapporteren over de deelname van de Nederlandse
kennisinstellingen aan Horizon Europe. De kennisinstellingen rapporteren en verantwoorden
zelf rechtstreeks aan de Europese Commissie over de betreffende Horizon Europe-projecten,
op basis van de vanuit Horizon Europe daaraan verbonden voorwaarden. Deze regeling
stelt geen aanvullende eisen, om de regeldruk zo beperkt mogelijk te houden.
Is deze regeling onderdeel van de aparte SEA? Of zal deze regeling los daarvan geëvalueerd
worden?
De monitoring en evaluatie van dit instrument wordt opgenomen in de Strategische Evaluatie
Agenda van het Fonds. De Kamerbrief over de aanpak monitoring en evaluatie van de
voortgang op de doelen van het onderzoek- en wetenschapsbeleid, inclusief de uitgangspunten
van de SEA voor het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap wordt zo spoedig als mogelijk
aan uw Kamer aangeboden. Bij de opname van de evaluatie in de SEA wordt rekening gehouden
met de samenhang van de instrumenten en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande
monitoring- en evaluatiemomenten. Ik zal de Tweede Kamer halverwege de looptijd van
de regeling, in 2026, informeren over de effectiviteit en doelmatigheid van deze regeling.
Uw Kamer wordt daarnaast regelmatig geïnformeerd over de deelname van Nederlandse
kennisinstellingen aan Horizon Europe.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
Hoe hebben de kennisinstellingen gereageerd op de beoogde regeling en waarom heeft
er geen internetconsultatie plaatsgevonden?
De publiek-gefinancierde kennisinstellingen hebben aangegeven verheugd te zijn over
deze regeling. Deze investering draagt immers bij aan een betere balans tussen de
verschillende geldstromen, waarbij het hogere Horizon Europe budget niet teveel druk
legt op de vrije middelen van de kennisinstellingen. De kennisinstellingen zijn geconsulteerd
tijdens het opstellen van de matchingsregeling. De laagdrempeligheid van de regeling,
met zo laag mogelijke administratieve lasten, wordt door de kennisinstellingen gewaardeerd.
Aangezien de regeling geen aanpassing van wet- en regelgeving betreft heeft er geen
separate internetconsulatie plaatsgevonden.
De leden van de PvdA-fractie hechten eraan dat de overheid investeert in baanbrekend
fundamenteel onderzoek en die investeringen moeten zich in alle regio’s van Nederland
richten op watermanagement, voedselzekerheid, schone energie, zorg en kunstmatige
intelligentie. Kan de Minister uitleggen in hoeverre de onderhavige regeling eraan
zal meehelpen om aan deze speerpunten gestalte te geven? Of hangt alles af van de
toevallige volgorde van verschijning van subsidieovereenkomsten in de database? In
hoeverre betekent de subsidieregeling tevens dat er keuzes worden gemaakt bij de vraag
wat voor een economie wij willen in Nederland?
Horizon Europe draagt bij aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen.
Het Kaderprogramma investeert € 95,5 miljard in onderzoek en innovatie op het gebied
van o.a. gezondheid, klimaat en energie, digitalisering en veiligheid. Ten minste
35% van het budget moet bijdragen aan het oplossen van klimaat-gerelateerde uitdagingen.
Investeringen uit Horizon Europe versterken hiermee nationale investeringen op deze
thema’s. Daarnaast biedt Horizon Europe onderzoekers een unieke kans om risicovol,
baanbrekend fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie uit te voeren. Excellentie
en impact zijn de hoofdcriteria voor toekenning van middelen uit Horizon Europe. Nederland
presteert bijzonder goed in het Kaderprogramma. De Nederlandse prestaties willen we
op peil houden met deze regeling, zodat Nederland optimaal blijft profiteren van de
mogelijkheden binnen Horizon Europe. De regeling maakt geen thematisch onderscheid
in de projecten die in aanmerking komen voor een matchingsbijdrage. Alle Horizon Europe
projecten zijn van toegevoegde waarde voor de Nederlandse wetenschap en hebben de
potentie om bij te dragen aan het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen.
Het ontwerp van de regeling faciliteert dat over de volledige looptijd Nederlandse
publiek-gefinancierde kennisinstellingen voor alle Horizon Europe projecten waaraan
zij deelnemen en die in aanmerking komen voor deze regeling, ook daadwerkelijk een
bijdrage ontvangen.
Welke overwegingen liggen er ten grondslag aan de hoogte van dit plafond (€ 72 miljoen
per jaar voor de periode 2023 t/m 2029)?
Deze regeling richt zich specifiek op de looptijd van Horizon Europe. Horizon Europe
eindigt in 2027. Omdat ook na het laatste jaar van Horizon Europe nog contracten kunnen
worden afgesloten, loopt de regeling tot en met 2029. De hoogte van het subsidieplafond
is bepaald op basis van de ervaring met de voorganger van deze regeling, de regeling
Stimulering Europees Onderzoek (SEO) en daarbij in acht nemend de verhoging van budget
van Horizon Europe ten opzichte van Horizon 2020. Bij het berekenen van de marges
van het subsidiepercentage is rekening gehouden met de gemiddelde prestatie van Nederlandse
kennisinstellingen in Horizon 2020 en Horizon Europe. De regeling is zo ontworpen
dat het budget zoveel mogelijk ten goede komt aan de doelgroep en volledig bijdraagt
aan het verlichten van de matchingdruk en het stimuleren van de deelname aan Horizon
Europe. De mogelijkheid van doorschuiven, waarvan naar verwachting niet of nauwelijks
gebruik zal hoeven worden gemaakt, faciliteert dat de kennisinstellingen voor alle
Horizon Europe subsidieovereenkomsten vallend onder deze regeling een tegemoetkoming
zullen hebben ontvangen, voordat de regeling vervalt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier