Lijst van vragen : Lijst van vragen inzake initiatiefnota van het lid Stoffer over Europese en internationale defensiesamenwerking: “Het heft in handen houden. Over de noodzaak van een fundamenteel debat over Europese en internationale defensiesamenwerking” (Kamerstuk 36310)
2023D13860 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan het lid Stoffer
over zijn initiatiefnota over Europese en internationale defensiesamenwerking: «Het heft in
handen houden. Over de noodzaak van een fundamenteel debat over Europese en internationale
defensiesamenwerking» (Kamerstuk 36 310, nr. 2).
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
Nr
Vraag
1
Bent u van mening dat Europese NAVO-landen meer verantwoordelijkheid zouden moeten
nemen voor de conventionele verdediging van het Europese gedeelte van het bondgenootschappelijk
grondgebied?
2
Hoe kijkt u aan tegen het door de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) gemaakte
punt dat soevereiniteit opgevat kan worden als «het vermogen om via extern handelen
nationale belangen optimaal te dienen»?
3
Hoe kijkt u aan tegen het door de AIV gemaakte punt dat gedeelde Europese soevereiniteit
in werkelijkheid groter is dan die van de (ongedeelde) nationale soevereiniteit?
4
Bent u van mening dat de Nederlandse krijgsmacht, zelfstandig, in alle krijgsmachtonderdelen
in het hoogste geweldsspectrum moet kunnen meevechten?
5
Deelt u de mening dat het beperkend zou zijn voor het Nederlands belang en de Nederlandse
soevereiniteit als er bij voorbaat prioriteit wordt gegeven aan bepaalde typen samenwerkingsvormen
en daarmee dus andere samenwerkingsvormen worden uitgesloten?
6
Is het waarschijnlijk dat Nederland ooit nog in staat zal zijn om zichzelf op een
adequate basis te verdedigen tegen militaire dreigingen, gelet op het feit dat een
betrekkelijk lokale oorlog in Europa waar nagenoeg alle NAVO-partners indirect bij
betrokken ertoe leidt dat wij na één jaar industrieel nauwelijks in staat zijn voortzetting
van de oorlog mogelijk te maken?
7
Om welke redenen is een geïntegreerde aanpak met Europese bondgenoten niet de meest
kosteneffectieve en kansrijke aanpak om geopolitiek belangen te dienen, gelet op de
hoge mate van overeenkomst in deze belangen tussen Nederland en haar Europese partners?
8
Ligt het niet voor de hand dat Nederland zich op gecoördineerde wijze toelegt op een
specifieke taak in de verdediging van Europese en NAVO-belangen, aangezien de Nederlandse
belangen meestal overeenkomen met die van onze bondgenoten maar wij zelf niet meer
in staat zijn om deze zelfstandig te behartigen?
9
Is het niet effectiever om de bestaande dreigingsanalyses voor de NAVO en de EU als
uitgangspunt te nemen en daar vervolgens een antwoord op te formuleren in plaats van
geheel te redeneren vanuit de Nederlandse positie zoals in de initiatiefnota het geval
is?
10
Ligt het niet meer voor de hand om de rol van de Nederlandse defensie en de mogelijkheden
tot internationale specialisatie te evalueren als clusters van samenhangende activiteiten,
vaardigheden en technologieën in plaats van de activiteiten die onderdeel vormen van
het defensieapparaat afzonderlijk te analyseren bij de beoordeling van mogelijke internationale
samenwerking, zoals in de initiatiefnota het geval is?
11
Hoe ziet u, gezien de beschreven veranderende positie van de Verenigde Staten, het
belang van Europese en internationale defensiesamenwerking?
12
Ziet u de interne Amerikaanse politiek als een strategisch risico voor de veiligheid
van Europa? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
13
Wat is volgens u de definitie van soevereiniteit?
14
Kunt u aantonen dat het huidige Nederlandse Defensiebeleid met betrekking tot Europese
en internationale samenwerking niet wordt getoetst aan soevereiniteit/subsidiariteit,
proportionaliteit, noodzakelijkheid en meerwaarde? Zo ja, wat is daarvoor het bewijs?
Zo nee, hoezo niet?
15
Wat is de bron van de voorgestelde driedimensionale indeling van internationale militaire
samenwerking?
16
Waar plaatst u een besluit van SACEUR om te reageren op vijandelijke activiteit op
NAVO-grondgebied binnen het voorgestelde 3D-model?
17
Waar zou u een initiatief plaatsen om als Europese landen binnen NAVO-kaders meer
verantwoordelijkheid te nemen in het gezamenlijk ontwikkelen en aanschaffen van capaciteiten
en daarbij ook als Europese landen meer operationele verantwoordelijkheid en zeggenschap
te krijgen?
18
Wat is volgens u het verschil tussen specialiseren en het ontwikkelen van nichecapaciteiten?
19
Deelt u de mening dat de verwijzing naar het D66-verkiezingsprogramma genuanceerd
moet worden door toe te voegen dat dit zou gaan over de inzet van een toekomstige
Europese krijgsmacht, en niet om zomaar «de inzet van militairen»?
20
In welke mate bent u van mening dat internationale defensiesamenwerking per definitie wederzijdse afhankelijkheid creëert en dus gedeelde soevereiniteit
vereist?
21
Hoe kijkt u ten aanzien van aanbeveling 1 over politieke sturing en de voorkeur voor
bilaterale en intergouvernementele samenwerking boven supranationaal aangestuurde
samenwerking aan tegen de samenwerking in de NAVO?
22
Deelt u de mening dat het aanduiden van geprefereerde partners op de lange termijn
risico’s met zich meebrengt met betrekking tot beoordelingscriteria «noodzakelijkheid»
en «meerwaarde»?
23
Is het uitgangspunt «Den Haag beslist over de zwaardmacht» niet een groot obstakel
voor internationale defensiesamenwerking, aangezien er nooit sprake kan zijn van snelle
inzet bij een crisis zolang dit voor alle samenwerkende partijen geldt? Hoe ziet u
in dit verband bijvoorbeeld de integratie en inzetbaarheid van landmachteenheden met
Duitsland, die militair gezien alleen nog gezamenlijk inzetbaar zijn?
24
Kunt u uitleggen waarom bescheidenheid moet worden betracht bij Europese materieelprojecten
als dit enorme voordelen kan opleveren op het gebied van kosten, standaardisatie en
interoperabiliteit?
25
Kunt u ten aanzien van aanbeveling 6 aangeven wat er volgens u voor nodig is om te
voorkomen dat de wensen van de eigen krijgsmacht en de eigen defensie-industrie ondersneeuwen
tegenover grote EU-lidstaten?
26
Kunt u ten aanzien van aanbeveling 6 aangeven hoe het risico kan optreden dat de wensen
van de eigen krijgsmacht en de eigen defensie-industrie ondergesneeuwd raken ten opzichte
van grote EU-lidstaten?
27
Wat hebben aanbeveling 7 en 8 te maken met het onderwerp van de initiatiefnota?
28
Klopt het dat u bezwaar heeft tegen het delen van militaire capaciteiten zoals tanks,
maar niet tegen de integratie van Nederlandse brigades in Duitse divisies als zodanig?
Kunt u dit toelichten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.