Lijst van vragen : Lijst van vragen over het rapport van de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen van 24 februari 2023 "Groningers boven gas" (Kamerstuk 35561)
2023D12254 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen over het rapport van
de Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen van 24 februari 2023 «Groningers
boven gas» (Kamerstuk 35 561).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Van Dijke
Nr
Vraag
1
Wanneer verwacht u dat de versterking helemaal afgerond zal zijn? Hoe reëel acht u
deze inschatting van het kabinet? Welke tegenvallers zouden daarbij nog tot vertraging
kunnen leiden?
2
Hoe worden nieuwe fouten in de periode tussen nu en het definitief sluiten van het
Groningenveld voorkomen?
3
Kunt u een indicatie geven van welke tegenvallers u mogelijk verwacht?
4
Welk gedeelte van de 363 miljard euro is in de staatskas terechtgekomen? Welk gedeelte
is bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (met daarbinnen Shell en ExxonMobil)
terechtgekomen? Welk gedeelte is bij derden terechtgekomen en wie waren dat?
5
Welk deel van de 363 miljard euro aan opbrengsten is naar het nationaal fonds voor
economische structuurversterking (FES) gegaan? Waaraan zijn de FES-middelen in de
periode 1995 tot en met 2010 uitgegeven? Waaraan zijn de niet-FES-middelen besteed?
6
Waarom is niet gekozen voor het Noorse model, dus om de middelen uit gas- en oliewinning
te investeren in een beleggingsfonds met een permanente opbrengst?
7
Wat zijn de voornaamste redenen dat pas 30% van de 27.000 woningen zijn gerenoveerd
en dat de versterking mogelijk nog tot 2028 gaat duren? Welke knelpunten zijn er en
hoe kunnen deze worden weggenomen?
8
In hoeverre houdt de trage versterking verband met het besluit van kabinet in 2018
om de gaswinning op termijn te stoppen? Klopt het dat toen overwogen is dat versterking
van een groot deel van de woningen niet nodig zou zijn, juist omdat de gaswinning
zou worden gestopt? Hebben deze goede bedoelingen van destijds de weg geplaveid naar
nog meer vertraging?
9
In hoeverre is het daadwerkelijk mogelijk om het vertrouwen te herstellen? Hoe wordt
vertrouwen in dit geval gedefinieerd? Hoe wordt vertrouwen en het herstel hiervan
gemeten? Hoe wordt de voortgang in het herstel van vertrouwen gemonitord? Op welk
moment zou gesteld kunnen worden dat het vertrouwen hersteld is?
10
Indien herstel van vertrouwen de facto een onmogelijke doelstelling zal blijken te
zijn, is dan een alternatieve doelstelling mogelijk? Zo ja, welke? Is een substantiële
vermindering van het wantrouwen en de onvrede als doelstelling denkbaar?
11
De Groningse gaswinning leverde gedurende 60 jaar in totaal ruim 363 miljard euro
op voor Nederland. Weet u hoeveel hiervan ten goede van de Groningers is gekomen?
12
Wanneer verwacht u dat definitief inzichtelijk is hoeveel adressen op welke wijze
versterkt moeten worden?
13
Kunt u aangeven wanneer en hoe de ca. 12.000 adressen, waarvan nog onduidelijk is
of ze veilig zijn, in de nabije toekomst behandeld worden?
14
Wat is bekostigd met de 363 miljard euro die 60 jaar Groningse gaswinning Nederland
heeft opgeleverd? Wat zou het betekenen als de Nederlandse staat deze 363 miljard euro
niet tot haar beschikking had?
15
Hoe is het bedrag van 363 miljard euro door u berekend?
16
Waaraan is de opbrengst van 363 miljard euro uitgegeven? Klopt het dat 88% hiervan
in de Randstad terechtkwam en slechts 1% in Groningen, dus 3,6 miljard euro? Wat is
de verklaring voor deze scheve verhouding?
17
Waarom heeft het kabinet niet vanaf 1963 meer duidelijkheid gegeven over de gasbel?
18
Waarom is er nooit voor gekozen om de Groningers een korting te geven op het gas,
zoals met de kolen in Limburg het geval was?
19
Waarom ontkenden de NAM en het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
in 1986 nog dat gaswinning tot bevingen kon leiden?
20
Heeft u inzicht in de reden waarom de NAM en het KNMI na de beving in 1986 in de buurt
van Assen het verband tussen gaswinning en bevingen ontkenden?
21
Wat is het juridische gevolg van de erkenning van de NAM en het KNMI in 1993 dat er
een relatie is tussen de gaswinning en de aardbevingen in relatie tot de schadevergoeding?
22
Welke argumenten had men in 1972 om te zeggen dat gaswinning niet zou leiden tot schade
aan gebouwen?
23
Wat waren de belangrijkste redenen dat zowel de schadeafhandeling als de versterking
bij de NAM en het Centrum Veilig Wonen (CVW) zo traag verliepen? Had dit te maken
met de wens van de NAM om de kosten te minimaliseren? Was een andere factor dat schadeafhandeling
niet tot de corebusiness van de NAM behoorde? Waarom heeft het jaren geduurd voordat
de politiek en de overheid hierop ingrepen?
24
Klopt het dat de staat indirect 73% van de kosten van de schadeafhandeling betaalt?
25
Vanaf wanneer had de politiek oog voor de gezondsheidsschade van de Groningers en
speelde dit een rol in politieke besluit- en beleidsvorming?
26
Kunt u aangaande de schadelijke gevolgen, waarover u opmerkt dat ze niet beperkt zijn
tot de provincie Groningen, maar zich ook net daarbuiten voordoen, een meer precieze
afbakening geven?
27
Waren het aardbevingen of betrokken personen en instanties die de aardgaswinning een
hoofdpijndossier maakten?
28
Waren het de aardbevingen of het (gebrek aan) handelen van betrokken personen en instanties
naar aanleiding van de aardbevingen die de gaswinning tot een hoofdpijndossier maakten?
29
Hoe rijmt u uw conclusie dat er sprake is van ongekend systeemfalen en uw advies om
het huidige falende systeem van schadeafhandeling en versterking niet wezenlijk te
veranderen met elkaar? Hoe kan, met andere woorden, zonder systeemverandering systeemfalen
wezenlijk worden aangepakt?
30
Hoort bij uw duiding van de ontstane situatie als zijnde rampzalig met grote, herhaalde
gevolgen voor een groot aantal gedupeerden, niet de aanbeveling dat niet alleen lokale
overheden lokale regels opzijzetten, maar dat ook het Rijk regels opzij zet?
31
Hoeveel winbaar gas zit er nog in de bodem van het Groningenveld? Wat is de waarde
hiervan?
32
Weet u, aangaande uw conclusie dat over andere publieke belangen dan waardemaximalisatie
voor de staat niets werd afgesproken, of hieraan een weging aan vooraf is gegaan of
hebben andere publieke belangen nooit op tafel gelegen?
33
Zijn er jaarverslagen van de stille maatschap en zijn deze inzichtelijk te maken?
34
Was de Maatschap Groningen, behalve in de opbrengst voor de staat, uniek in vergelijking
met mijnbouwprojecten in andere landen, als het gaat om vorm en geheimhouding?
35
Wie is de eigenaar van het resterende Groningengas? Is dit de staat of de NAM? Wat
zegt de concessie hierover?
36
Wat is de winnings- en verkoopstrategie van het gasgebouw geweest? Zijn er documenten
die deze strategie bevestigen en zijn die inzichtelijk?
37
Kunt u nader toelichten hoe de gasbaten in stilte naar de staatskas vloeiden? De gasbaten
werden en worden toch apart verantwoord op de begroting van het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK)
38
Welke ambtenaar van het Ministerie van EZK was tegelijkertijd regeringsvertegenwoordiger
bij de GTS en de Maatschap Groningen? Hoe kon het dat deze regeringsvertegenwoordiger
blijkbaar niet alle informatie met de Minister van EZK deelde en geen verantwoording
aflegde?
39
Heeft u kunnen vaststellen waarom publieke belangen niet alsnog geborgd zijn, na 1993
(Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen (BOA)), 2003 (Mijnbouwwet), 2013 (advies
van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en 2015 (OVV-rapport) en de fakkeltochten
in 2016, 2017 en 2018?
40
Hoe zit het nu met de borging van publieke belangen als veiligheid en gezondheid in
de Mijnbouwwet?
41
Is het juist om te stellen dat het advies van Staatstoezicht op de Mijnen van januari
2013 ook in de Tweede Kamer niet tot een initiatief leidde om de gaskraan uit voorzorg
iets dicht te draaien? Zo ja, welke verklaring heeft u voor het feit dat het rapport
van deze toezichthouder klaarblijkelijk ook in de Kamer onvoldoende tot initiatief
leidde?
42
In hoeverre waren de verschillende partijen in het gasgebouw zich bewust van de mogelijkheid
om de leveringszekerheid op andere manieren te garanderen? Kan dit per partij uiteengezet
worden?
43
In hoeverre was de Minister van Economische Zaken (EZ) in 2012 en/of 2013 op de hoogte
van de mogelijkheiden om leveringszekerheid op andere manieren te garanderen?
44
In hoeverre komt het ontbreken van initiatief uit de Kamer om de gaskraan uit voorzorg
iets dicht te draaien doordat de Kamer haar rol niet goed uit kon voeren door het
ontbreken van juiste informatie m.b.t. leveringszekerheid en in welke mate was er
ook aan de kant van de Kamer sprake van onderschatting van het probleem?
45
Wat is de uiteindelijke uitkomst van de strafzaak tegen de NAM?
46
De samenwerking in het gasgebouw is door het ontbreken van een exitstrategie zelfs
in de nadagen van de gaswinning nog schadelijk voor Groningen, zo stelt u. Is er nu
wel een duidelijke exitstrategie of zijn er nog losse eindjes en welke zijn dat dan?
47
Waarom hebben de bedrijven Shell en ExxonMobil zich nog niet garant gesteld voor de
(toekomstige) kosten van de schadeafhandeling en de versterking?
48
Klopt het dat juridische precisie of juridisch perfectionisme een rol heeft gespeeld
bij de traagheid van het schadeherstel en de versterking? Waarom wordt niet meer gewerkt
met forfaitaire bedragen?
49
Hoe oordeelt u over de voorstellen van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG),
waarbij het IMG meer bevoegdheden en middelen krijgt om veel ruimhartiger om te gaan
met de gedupeerden?
50
Is een bedrag van 5 tot 10 miljard euro voldoende om alle schades te dekken?
51
Deelt u de mening van het IMG dat gedupeerden zelf een aannemer in de arm zouden mogen
nemen?
52
Is een forfaitaire vergoeding van 2.500 euro voor iedereen in de buurt van het epicentrum,
zoals het IMG voorstelt, voldoende in uw ogen?
53
Wat vindt u van de overige voorstellen van het IMG, bijvoorbeeld over de omvang van
het gebied waarin de schadevergoedingsregelingen van toepassing zouden moeten zijn
en de voorstellen over extra psychologische hulp aan kinderen?
54
Wat is de reden dat per uitgekeerde euro in 2021 74% opging aan het inspectieproces?
Wat zou volgens u een acceptabel niveau zijn van uitvoeringskosten? Waarom is de 74%
zo veel hoger dan de 56% in 2020?
55
Hoe hoog zouden volgens u de uitkeringen moeten zijn in het kader van immaterieel
leed en de waardedaling van huizen? Klopt dat bedragen tot 5.000 euro niet toereikend
zijn?
56
Hoe zou een compensatie voor gederfd woongenot er volgens u uit moeten zien?
57
Is er volgens u, aangezien u spreekt van ontkenningen door experts en onafhankelijke
kennisinstituten dat gaswinning in Groningen leidt tot aardbevingen, sprake van bewuste
ontkenning van feiten of ontkenningen gebaseerd op (een) andere (interpretatie van)
gegevens?
58
Hadden partijen, gebaseerd op destijds beschikbare data en modellen en in het licht
van uw oordeel dat de versterkingsoperatie zwaar werd onderschat, een correctere inschatting
kunnen maken?
59
Hoe hoog waren de piekgrondversnellingen de afgelopen jaren?
60
In hoeverre concurreren gewone woningbouw en aannemerij met de schadeafhandeling en
de versterkingsoperatie? Gaat het hier om ongeveer dezelfde bedrijven die dit moeten
uitvoeren?
61
Bij wie had het KNMI dan wel aan de bel kunnen trekken over een maximale magnitude,
indien dit wel was gebeurd?
62
Had Minister Wiebes, gebaseerd op de destijds beschikbare modellen over de relatie
tussen de magnitude van aardbevingen en gaswinning, reden om de omvang versterkingsoperatie
te verkleinen?
63
Wat was de reden voor Hans Alders om op te stappen als Nationaal Coördinator Groningen
(NCG) in 2018? Had dit te maken met het inperken van de versterkingsoperatie in 2018?
64
Klopt het dat in 2013 meer pseudo-Groningengas geproduceerd had kunnen worden en het
winningsniveau in dat jaar dus veel lager had kunnen zijn dan 54 miljard kubieke meter?
Klopt het dat dit nooit besproken is met de toenmalige Minister van EZK? Was dit Minister
Verhagen of Minister Kamp?
65
Is in uw onderzoek vastgesteld dat Minister Kamp weet had van de benadering van GasTerra
over de mogelijkheid tot beïnvloeding van het jaarvolume?
66
Had Minister Kamp tot doel het SodM-winningsadvies op te volgen in 2014?
67
Heeft u een duidelijke aanleiding gevonden voor het oordeel van Minister Dijsselbloem,
waarin hij aangeeft niet onder de indruk te zijn van de onderbouwing en kwaliteit
van adviezen?
68
Op grond waarvan legde Minister Dijsselbloem de adviezen van de toezichthouder naast
zich neer?
69
Waarom oordeelde Minister Dijsselbloem anders over de adviezen van de toezichthouder
dan Minister Kamp?
70
Was in het Ministerie van Financiën de expertise aanwezig om een gewogen oordeel te
geven over het advies van de toezichthouder?
71
Hoe groot was de invloed van de ophoging van het winningsplafond met 2,5 miljard kubieke
meter op de Rijksbegroting?
72
Hoeveel van het in 2013 en 2014 gewonnen gas werd geëxporteerd?
73
Was de Minister van EZ in 2012 en 2013 bekend met de capaciteit van GTS om 20 miljard
kubieke meter gas om te zetten naar Groningenkwaliteit?
74
Wie maakte de keuze bij het Ministerie van Financiën om af te zien van de bouw van
een stikstoffabriek?
75
Hoe oordeelt u over de beslissing van het Ministerie van Financiën om af te zien van
de bouw van een stikstoffabriek?
76
Waren financiën voor Minister Wiebes een doorslaggevende reden om over te gaan tot
een stop van gaswinning?
77
Wat is in uw ogen het verschil tussen leveringszekerheid en voorzieningszekerheid?
78
Kan de beslissing van de Minister om een onderzoek in te stellen begrepen worden met
inachtneming van onvolledige informatievoorziening door zijn ambtenaren?
79
Hoe oordeelt u over het niet informeren van Minister Kamp door ambtenaren?
80
Had Minister Kamp met het ontbreken van de informatie van GTS een volledige informatiepositie?
81
Was het doel van het door Minister Kamp ingestelde onderzoek deels zijn informatiepositie
verbeteren?
82
Is leveringszekerheid nog steeds een rekbaar begrip?
83
Hoe belangrijk is een gelijkmatig winningsniveau in de besluitvorming geweest, per
jaar, voor de gaswinning uit het Groningenveld?
84
Had Minister Kamp in 2013 informatie tot zijn beschikking waarin adviezen voor vlakke
winning werden ontkracht?
85
Was er tot aan 2019 voldoende wetenschappelijk onderzoek om de effecten van vlakke
winning op seismiciteit te onderbouwen dan wel te ontkrachten?
86
Was er bij de Minister van EZ vóór 2018 een volledig beeld van de mogelijkheden tot
het verlagen van het niveau van gaswinning waarbij leveringszekerheid wel geborgd
was?
87
Werd de Minister hierover volledig geïnformeerd door zijn ambtenaren?
88
Wat waren de afwegingen van het Ministerie van EZK om voor 2018 niet actief op zoek
te gaan naar mogelijkheden om de gaswinning met borging van de leveringszekerheid
zo snel mogelijk naar beneden te krijgen?
89
Hoe lang duurde het proces bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
dat resulteerde in de uitspraak dat het veiligheidsbelang van de personen in het aardbevingsgebied
volwaardig bij de besluitvorming moest worden betrokken?
90
Is het kabinet in vergelijkbare, lopende processen ook afwachtend op de uitspraak
van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alvorens wijzigingen in
het beleid te treffen?
91
Door welke personen werd de beslissing om de verkoopprestaties van GasTerra in 2013
te beoordelen met het cijfer 10 genomen? Was deze beslissing, voordat deze genomen
werd, bekend bij de verantwoordelijke Minister?
92
Heeft de verantwoordelijke Minister hier goedkeuring aan verleend?
93
Op welke wijze kunnen naast de fysieke veiligheid ook andere aspecten van veiligheid,
zoals het gevoel van onveiligheid en de stress die daarbij komt kijken beter in de
veiligheidsnorm worden verdisconteerd? Heeft u daarvoor concrete suggesties?
94
Is het nu wel onderdeel van de ambtelijke cultuur om veiligheid van bewoners als overheidsbelang
te zien en waaruit blijkt dat?
95
Is momenteel nog steeds het uitgangspunt dat huizen slechts versterkt worden tot een
near collapse veiligheidsniveau? Zo nee, waar blijkt dat uit?
96
Is de capaciteit, expertise en technische kennis, waarover u concludeert dat er onvoldoende
van was bij het Ministerie van EZK om technische rapporten op waarde te kunnen schatten,
inmiddels wel voldoende aanwezig?
97
In hoeverre geldt het gebrek aan capaciteit en expertise ook waar het gaat om kennis
van en over het gebied en de inwoners? Heeft het Ministerie van EZK voldoende in huis
om te weten wat er nodig is in de regio en ten behoeve van de inwoners?
98
Op welke gronden hebben ambtenaren besloten de Minister van EZ niet te informeren
over relevante informatie op diverse momenten vanaf 2010?
99
Waarom heeft het signaal dat het onmiddellijk terugbrengen van productie uit het Groningenveld
de enige manier was om risico’s op korte termijn te verminderen nooit de Minister
bereikt?
100
Welke ambtenaren informeerden de Minister hier niet over?
101
Hoe oordeelt u over de motivatie van de ambtenaren om de Minister niet te informeren?
Kon de Minister zonder deze informatie een volledige afweging maken van de veiligheidsrisico’s
die waren verbonden aan het doorzetten van aardgaswinning?
102
Was het feit dat Minister Kamp net was aangesteld van belang voor het niet samenkomen
van twee informatielijnen?
103
Is de Minister door ambtenaren beïnvloed bij zijn keuze bij het vaststellen van het
winningsplafond in 2013 door de argumenten over de paniek op de gasmarkt? Waren deze
argumenten met betrekking tot paniek op de gasmarkt gefundeerd?
104
Hoe kan in de toekomst worden voorkomen dat bewindspersonen onvolledig of onjuist
worden geïnformeerd door hun ambtenaren, waardoor niet alle beschikbare informatie
boven tafel is voor zowel bewindspersonen als de Kamer?
105
Wie waren hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de informatievoorziening over Groningen
in de ministerraad?
106
Is het aannemelijk dat het niet informeren van de Minister van EZ door zijn ambtenaren
ertoe heeft geleid dat de ministerraad ook niet over volledige informatie beschikte?
107
Het verbaast u dat Minister Kamp zelfs ten tijde van zijn openbare verhoor in oktober
2022 het principiële punt van het niet kunnen informeren van de Tweede Kamer niet
erkent en zich verschuilt achter het argument dat het voor zijn afweging geen verschil
had gemaakt. Kunt u deze verbazing nader duiden?
108
Hoe vindt inmiddels de weging plaats van de verschillende belangen in het gasdossier
en wat is daarin de rol van de beleidsmakers en de partijen uit het gasgebouw?
109
Hoe verklaart u dat de Minister-President zich de ernst en urgentie ruim vijf jaar
onvoldoende realiseert?
110
Is de informatievoorziening en de weging van deze informatie in de advisering van
de Minister-President wezenlijk veranderd naar aanleiding van deze casus?
111
Hoe verklaart u dat de Minister-President niet eerder heeft ingegrepen in het beleid
en het handelen van de vakminister?
112
Hoe duidt u het niet ingrijpen van de Minister-President in relatie tot zijn contacten
met Shell?
113
Hoe verklaart u dat de Minister-President geen wezenlijke verandering teweeg heeft
kunnen brengen ten gunste van de Groningers?
114
In hoeverre verwacht u dat de stelling dat het niet meer kunnen winnen van het laatste
gas net zozeer de keuze en verantwoordelijkheid van de oliemaatschappijen als van
de staat is ook juridisch gezien stand houdt en dat daarmee de claim die de oliemaatschappijen
hebben gedaan weerlegd kan worden?
115
Waren er ook bestuurders uit de regio die voor vermindering van versterking waren
en hierover signalen gaven?
116
Heeft de opstelling van Minister Dijsselbloem de positie van Minister Kamp bemoeilijkt?
117
Heeft u indicaties dat de overheid inziet dat langdurige schadeprocessen gezondheidsproblemen
veroorzaken en verwacht u hierin een omslag?
118
Welke afspraken over gaswinning zijn in coalitieafspraken vanaf het kabinet Rutte-I
gemaakt, waar de Kamer niet doorheen kwam? Op welke coalities doelt u?
119
Op hoeveel gevallen doelt u met «enkele gevallen» van gedupeerden die bij een rechtbank
tegenover de overheid zijn komen te staan? Wat was de uitkomst van deze geschillen
en in hoeveel gevallen had mediation tot een andere uitkomst geleid?
120
Welke positie zou het Rijk volgens u in moeten nemen in relatie tot de positie van
de NAM, namelijk dat ze alleen schade hoeft te vergoeden waarvoor ze wettelijk aansprakelijk
is?
121
Wat beveelt u aan om het eenvoudiger te maken om het deskundigenadvies van het IMG
tegen te spreken?
122
U vindt dat van de veronderstelling dat de bestuursrechter de zwakkere positie van
de gedupeerde zou beschermen in de praktijk te weinig terug is te zien. Het lukt in
weinig gevallen om het deskundigenadvies van het IMG tegen te spreken. Wat beveelt
u aan om het eenvoudiger te maken om het deskundigenadvies van het IMG tegen te spreken?
123
Waarom was de Arbiter Bedembeweging maar korte tijd actief en wat was de reden dat
deze stopte?
124
Welk alternatief hebben Groningers na het wegvallen van de Arbiter Bodembeweging als
toegankelijke route indien zij te maken krijgen met langdurige conflicten over schades
die vallen onder het nieuwe schadeprotocol? Indien een dergelijk alternatief niet
of onvoldoende aanwezig is, welke mogelijkheden ziet u om wel in een toegankelijke
route te voorzien?
125
Waarom is de Arbiter Bodembeweging gestopt?
126
Waarom doet u geen aanbevelingen om regionale bestuurders een sterkere positie te
geven? Als u toch daarvoor aanbevelingen zou moeten doen, welke zouden dat dan zijn?
127
Kunt u inzicht geven in de feiten waarop het gevoel van Groningers gebaseerd is dat
Groningen een wingewest is geweest?
128
Welke consequentie heeft het feit dat de Groningen een wingewest is voor het bieden
van perspectief aan de regio?
129
Kunt u specifiek uiteenzetten in welke pakketten u de voorbeelden bent tegengekomen
van het hoger voorspiegelen van bijdragen aan compensatiepakketten, zoals het meetellen
van bedragen die sowieso al richting de regio gingen, het nogmaals meetellen van nog
niet uitgegeven bedragen en het uitspreken van intenties tot verlenging van pakketten?
130
Kunt u voorbeelden geven van wat het «morele perspectief» inhoudt voor zowel de juridische
benadering van schadeafhandeling als het bieden van perspectief aan de regio?
131
Wat zou een invulling of wat zouden voorbeelden kunnen zijn van het morele perspectief,
waar het gaat om de juridische benadering van schadeafhandeling en het bieden van
perspectief voor de regio?
132
Wat bedoelt u precies met het woord ereschuld en wat moet daarbij worden voorgesteld?
133
Op welke wijze zou compensatie/perspectief ingevuld moeten worden voor de inwoners
buiten de aardbevingsgemeenten, met name daar waar ook sprake is van schade en/of
stapeling van schade als gevolg van zoutwinning, bodemdaling etc.?
134
Wat bedoelt u met de positie van de regio ten opzichte van andere regio’s in Nederland
in relatie tot de ereschuld? Kunt u toelichten waarom u gekozen heeft voor het begrip
ereschuld?
135
Heeft u ook nagedacht over hoe het inlossen van de ereschuld zou moeten worden ingevuld
en kunt u dit toelichten?
136
Welke concrete mogelijkheden ziet u om de bevoegdheid van het IMG te verruimen, welke
voor- en nadelen kleven daaraan en hoeveel tijd zal er nodig zijn om deze maatregelen
te implementeren, waardoor het IMG schades soepeler kan afhandelen?
137
Kunt u reflecteren op de voorstellen van het IMG om het kader waarbinnen het IMG opereert
te verruimen, een maatregel waar u ook voor pleit?
138
Welke van de twee opties, uitbreiding van de wettelijke opdracht of het mogelijk maken
om naast de wet aanvullend beleid te maken, biedt de meeste ruimte voor maatwerk en
het oplossen van ingewikkelde gevallen buiten de geldende kaders?
139
Kunt u aangaande uw uitspraak dat het IMG met het gebruik van de trillingstool niet
in de geest van de Tijdelijke wet Groningen handelt nader toelichten hoe dit op gespannen
voet staat met deze wet?
140
Zou er met het afschaffen van causaliteitsrapporten voor schade in het kerngebied
niet voor kunnen worden gezorgd dat er beter recht gedaan kan worden aan bewoners
en dat er voorkomen wordt dat keer op keer tijd en geld gaat zitten in onnodige processen,
puur gericht op de aansprakelijkheid?
141
Waarom komt in de aanbevelingen geen vervolg op de op pagina 37 geconstateerde kans
dat het nog moeilijker zal worden om toekomstige schades te verhalen?
142
Wat zou de afzonderlijke norm voor herhaalde schades moeten zijn en wie zou die norm
moeten opstellen?
143
Welke suggesties heeft u voor het ontwikkelen van een norm voor de aanvaardbaarheid
van herhaalde schades? Hoe vaak zou er sprake mogen zijn van schade en wat zou de
consequentie moeten zijn als deze norm wordt overschreden?
144
Hoeveel meervoudige schades zijn bij u bekend?
145
Wat is de definitie van een complexe schade? Hoeveel schades betreffen complexe schades?
146
Wat gebeurt er al wat betreft uw uitspraak dat overheden moeten zorgen voor bijstand
van gedupeerden vanwege de opgelopen mentale schade? Wat zijn goede voorbeelden en
hoe kan dit concreet verder vorm krijgen?
147
Wat betekent het van onderop organiseren van de versterkingsopgave concreet? Bij wie
ligt in die aanpak de verantwoordelijkheid en wie moet dan het geld hiervoor krijgen?
148
Hoeveel huizen moeten er in totaal nog worden versterkt?
149
Hoeveel woningen zouden er jaarlijks versterkt moeten worden om de versterkingsoperatie
in 2028 te kunnen afronden?
150
Deelt u de analyse van Susan Top dat zonder fundamentele verandering elke aanbeveling
gerommel in de marge is?
151
Hoe kunt u enerzijds concluderen dat het uit elkaar trekken van schadeafhandeling
en versterking onjuist was en gedupeerden heeft geschaad en anderzijds deze onjuistheid
in stand willen houden?
152
Waarom onderbouwt u uw conclusie niet dat integreren van de gescheiden trajecten zorgt
voor vertraging?
153
Herkent u dat dit niet onderbouwde angstargument van vertraging ook telkens ingezet
werd in eerdere fasen (o.a. van de NAM naar het CVW, naar de NCG, het IMG en de huidige
NCG) en het juist tot gevolg had dat er geen recht werd gedaan aan gedupeerden en
er alsnog veel vertraging optrad?
154
Erkent u dat alle verschillende (opeenvolgende) instituten telkens in de kern gericht
waren op het afhandelen van de aansprakelijkheid van de NAM en niet op het recht doen
aan gedupeerden? Zo ja, waarom adviseert u deze onderliggende juridische benadering
in stand te laten?
155
Hoe staat u tegenover het idee om te stoppen met de aansprakelijkheid een bepalende
rol te laten spelen en juist het uitgangspunt dat gedupeerden er beter uit moeten
komen leidend te laten zijn?
156
Herkent u dat er, wanneer er gebiedsgericht per huis een plan wordt gemaakt met de
bewoners en experts, waaronder desgewenst een architect, beter recht kan worden gedaan
aan gedupeerden? Herkent u dat het huidige systeem en dergelijke aanpak al jaren in
de weg staat?
157
Bent u van mening dat er, bij een aanpak waarin niet de afzonderlijke trajecten voor
schade en versterken, maar de wensen van bewoners leidend zijn, ook beter recht kan
worden gedaan aan erfgoed en karakteristieke gebouwen?
158
Welke normen heeft u in gedachten bij uw advies om bewoners zelf te laten kiezen welke
bouwnorm (Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR)) voor hen van toepassing wordt? Kan
ook de NPR-norm 2015 of de NPR-2017 hiervoor worden gebruikt? Hoe zit dit bij twee-onder-een-kapwoningen?
Welke keuze is dan doorslaggevend?
159
Herkent u dat, ondanks opeenvolgende beloftes over betere samenwerking en het werken
volgens de één-loketgedachte bewoners nog steeds compleet vastlopen doordat schade
en versterken aparte trajecten zijn? Herkent u dat uw aanbevelingen niet wezenlijk
anders zijn dan eerdere beloftes? Wat maakt dat het nu wel zou werken?
160
Hoe moet bij uw aanbeveling om bewoners de keuze te geven welke bouwnorm voor de woning
geldt, omgegaan worden met situaties van bijvoorbeeld rijtjeswoningen, waarbij sprake
kan zijn van verschillende normen en misschien als gevolg daarvan ook verschillende
uitkomsten voor de noodzakelijke versterking?
161
U beveelt aan om bewoners de keuze te geven welke bouwnorm voor de woning geldt. Is
dit niet een nieuwe wijziging die tot nieuwe verschillen leidt?
162
Kunt u afbakenen om welke gebieden het gaat in Groningen, Drenthe en Friesland, als
u pleit voor een langdurige financiële ondersteuning van de aardbevingsgebieden?
163
Hoe kan worden geborgd dat de bewoners van een langdurige financiële ondersteuning
van de aardbevingsgebieden ook echt de vruchten van plukken?
164
Indien wordt gekozen voor een opslag op het Provincie- en Gemeentefonds, te verdelen
over het aardbevingsgebied, zouden deze middelen dan moeten worden geoormerkt voor
een bepaalde besteding of raadt u aan om de besteding volledig aan de regionale overheden
over te laten?
165
Welke gemeenten verstaat u onder aardbevingsgemeenten die structurele additionele
middelen zouden moeten ontvangen? Bent u niet bevreesd voor een tweedeling tussen
aardbevingsgemeenten en niet-aardbevingsgemeenten?
166
Welke opties ziet u voor het verder verlagen van de uitvoeringskosten van het IMG?
167
Welk bedrag eisen Shell en ExxonMobil als schadevergoeding voor het niet gewonnen
gas? Hoe verhoudt zich dit tot de in 2017 ingevoerde winningsplicht en de toezegging
van Shell en ExxonMobil in 2018 om hiervoor geen geld te vragen?
168
Waarom wordt er niet meer gewerkt met forfaitaire bedragen, zoals nu al met de 5000
en 10.000 euro voor kleine en iets grotere schades? Kan dit niet op veel grotere schaal?
169
Welke wettelijke wijzigingen zijn nodig om de rol van de toezichthouder te versterken?
170
Op welke manier zou het dienen van het algemeen belang opgenomen moeten worden in
de ambtseed?
171
Op welke punten is de Kamer onjuist, onvolledig en onzorgvuldig geïnformeerd?
172
Is een jaarlijkse Staat van de Groningse schadeafhandeling en versterking geen vergadertafeloplossing
die jaarlijkse staatjes oplevert, waarbij vooral naar aantallen gekeken wordt? Moet
hier niet aan toegevoegd worden dat inzichtelijk wordt gemaakt wat dit voor mensen
betekent?
173
Hoe denkt u te bewaken dat er omtrent de aanbeveling om te gaan werken met een jaarlijkse
Staat van de Groningse schadeafhandeling en versterking niet een papieren werkelijkheid
ontstaan van afvinklijstjes? Hoe denkt u dit zo te kunnen inrichten dat er ook daadwerkelijk
inzichtelijk gemaakt wordt wat het handelen voor de mensen zelf betekent, ook in het
licht van menselijker, milder en makkelijker?
174
Op welke manier zou de brugfunctie van de Kamer versterkt kunnen worden? Is het denkbaar
dat plenaire debatten en commissiedebatten van de Kamer niet alleen in Den Haag, maar
indien van toepassing in alle provincies plaatsvinden?
175
Waarom wordt er niet gewerkt met drie- of viermaandelijkse voortgangsrapportages,
zoals bij de hersteloperatie kinderopvangtoeslag?
176
Welke risico's ziet u, in het licht van haar aanbeveling om toekomstige publiek-private
samenwerkingen beter vorm te geven, als het gaat om de nieuwe samenwerkingen op het
terrein van waterstof?
177
Waarom zijn er geen aanbevelingen gedaan, specifiek gericht op de kinderen en jongeren
in Groningen die vaak hun hele leven of een groot deel daarvan niets anders hebben
meegemaakt dan een ernstig falende overheid?
178
Welke aanbevelingen doet u voor (andere) plekken met (gestapelde) mijnbouw? Hoe voorkomen
we herhaling, al dan niet op een andere schaal, van wat is aangericht in Groningen?
179
Welke concrete invulling stelt u voor met betrekking tot de dialoog met de Groningers
over het inlossen van de ereschuld? Op welke wijze kunnen Groningers zelf daar het
beste in worden meegenomen, zodat zij de door hen aangedragen ideeën en oplossingen
daadwerkelijk in de praktijk en in hun eigen omgeving terug gaan zien?
180
Welke rol ziet u voor lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders bij het opvolgen
van de aanbeveling om Groningers beter te betrekken bij besluitvorming en uitwerking
van het inlossen van de ereschuld? Hoe verhoudt deze aanbeveling zich tot de conclusie
dat regionale bestuurders onvoldoende in staat zijn gesteld de belangen van Groningers
te behartigen?
181
Op welke wijze ziet u voor zich dat er invulling gegeven wordt aan aanbeveling 11?
Hoe worden daarbij ook de regionale volksvertegenwoordigers betrokken, ook in relatie
tot conclusie 9 dat de regionale bestuurders onvoldoende in staat zijn gesteld om
hun rol in te vullen? Op welke wijze ziet u voor zich dat deze nu wel in staat gesteld
worden om hun rol te pakken?
182
Klopt het dat in de kabinetsformatie van 2017 het advies van vlakke winning een beperkende
factor was voor de gewenste verdere afbouw van de gaswinning in Groningen?
183
Heeft een veranderende inschatting van de bodemdaling sinds 1963 de aardbevingsrisicomodellen
beïnvloedt?
184
Hebben veranderde winningsbesluiten sinds 2018, het jaar dat de NAM haar laatste bodemsdalingprognose
publiceerde, invloed op deze prognose?
185
In 1990 oordeelde het KNMI dat seismologen zich in 1976 hadden vergist en duidde de
veronderstelde aardbevingen aan als atmosferische drukgolven. Is te reconstrueren
of dit een juiste conclusie was? Is er met zekerheid vast te stellen dat in 1976 daadwerkelijk
aardbevingen hebben plaatsgevonden?
186
Was in 1991, toen Minister Andriessen antwoordde dat de maximaal opgetreden magnitude
van 2,8 geen schade had aangericht, al onderzoek gedaan naar de unieke aard van de
Groninger bodem, waardoor reguliere intensiteitschalen niet toepasselijk zijn?
187
Zijn of waren de strikte regels voor externe contacten gedurende de BOA-studie bij
dergelijke studies standaardprocedure?
188
Welke rol ziet u voor lokale volksvertegenwoordigers en bestuurders bij het opvolgen
van aanbeveling 11 om Groningers beter te betrekken bij besluitvorming en uitwerking
van het inlossen van de ereschuld? Hoe verhoudt deze aanbeveling zich tot conclusie
9 dat regionale bestuurders onvoldoende in staat zijn gesteld de belangen van Groningers
te behartigen?
189
Wordt bij de enkele keren dat wordt geduid op Russisch gas gedoeld op gas uit de Sovjet-Unie?
190
Wat lijkt de primaire motivator voor het verlagen van de export-gasprijs: het risico
op afhankelijkheid van de Sovjets of het verlies van Nederlandse export?
191
Komen de studies Capaciteitsstudie Annerveen Groningen (CASTAG) en Integrale Berging
en Inpassing Studie (IBIS) wel onder ogen van de Minister?
192
Wat was de samenstelling van de Commissie Concentratie Nutsbedrijven?
193
Hoe oordeelt u over de weerstand vanuit het gasgebouw en vanuit ambtelijke kringen
om het parlement meer controlerende bevoegdheden te geven in het aardgasbeleid? Op
welke bevoegdheden doelt u?
194
Hoe is de schademelding van Hillenius Meiborg afgehandeld?
195
Doelt u met uw constatering dat de regio niet profiteert van de winning van de aldaar
aanwezige bodemschatten op de provincie Groningen die directe inkomsten uit winning
zou verkrijgen, of op andere vormen van profiteren?
196
Waren er Nederlandse bedrijven welke het specialistische werk voor de benodigde transportinfrastructuur
konden uitvoeren in plaats van de Bechtel Corporation?
197
Voor welk deel van de werkzaamheden kwamen Groningse aannemers niet in aanmerking?
198
Waren Groningse aannemers aangesloten bij de Nederlandse Aannemers Combinatie Aanleg
Pijpleidingen (NACAP)?
199
Hoeveel van de 1.100 km infrastructuur moest in Groningen worden aangelegd?
200
Wie was Minister van EZ in 1994?
201
Hoeveel van het plan van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb), dat in 2000
is afgezwakt, is uiteindelijk geïmplementeerd in de huidige vorm van schadeafhandeling?
202
Hoe lang duurde het voor Minister Kamp de second opinion van het KNMI ontving?
203
Stond in het conceptadvies van het SodM hoeveel de productie mogelijk omlaag gebracht
zou kunnen worden?
204
Waarom stond dit niet in de nota?
205
Hoe belangrijk was het idee van vlak winnen bij het advies van het SodM?
206
Hoe belangrijk acht u de gevoeligheidsanalyse voor de mogelijkheid van de Minister
om in 2013 een volledig beeld van zijn opties voor gaswinning in Groningen te beoordelen?
207
Is de keuze van Minister Kamp om een onderzoek in te stellen naar productiebeperking
begrijpelijk gezien de gebrekkige informatie hij op dat moment had?
208
Was het op het moment van het instellen van het onderzoek door Minister Kamp duidelijk
wat een abrupt ingrijpen in het productieniveau zou betekenen voor de seismiciteit
van het Groningenveld?
209
Zou dit in de afweging van Minister Kamp een rol hebben kunnen spelen?
210
Op welke risico’s doelt u betreffende het besluitvormingsproces van Minister Kamp
om een onderzoek in te stellen?
211
Was de lijn «gewoon doorgaan met de productie» daadwerkelijk de lijn van Minister
Kamp of handelde de ambtenaar hier uit zichzelf?
212
Hoe zwaar weegt het advies van de twee topambtenaren bij het besluit van Minister
Kamp om de winning niet te verlagen nadat bekend wordt dat er meer is gewonnen?
213
Klopt het dat hogere gaswinning, zoals door Minister Kamp zelf beschreven, niet door
hem geaccordeerd is?
214
Speelde het belang van vlakke winning een rol bij het besluit om de aardgaswinning
in juni/juli 2013 niet bij te sturen?
215
Kunt u een overzicht geven van alle SodM-adviezen over de maximale veilige winning
van gas uit het Groningenveld?
216
Kunt u specifiek toelichten wat de factoren waren die Shell en ExxonMobil tot de conclusie
brachten dat winning uit het Groningenveld niet meer kon? Klopt het dat dat was vanwege
de strafrechtelijke aansprakelijkheid en niet vanwege de gevolgen van de gaswinning
zelf?
217
Hoe oordeelt u over de besluiten van Minister Wiebes om de NAM geen rol bij schadeafhandeling
te geven en de gaswinning in uiterlijk 2022 stop te zetten?
218
Nam Minister Wiebes beide besluiten op eigen initiatief of kwam het initiatief hiertoe
uit het ministerie?
219
Waarom focust het SodM in haar advies in 2018 minder op vlakke winning? Hoe belangrijk
was dit tot dan toe?
220
Waarop baseerde Minister Wiebes zijn besluit om eerst de meest onveilige huizen aan
te pakken?
221
Is dit besluit vanuit het voorzorgsbeginsel te begrijpen?
222
Was de kritiek van de NCG en regiobestuurders op dit besluit primair gemotiveerd vanuit
veiligheid voor bewoners of vanuit duidelijkheid en het nakomen van afspraken?
223
Hoeveel wordt er gemiddeld per (erkende) gedupeerde uitgekeerd aan afhandeling van
fysieke schade, waardedaling en immateriële schade?
224
Hoe oordeelt u over het handelen van Minister Ollongren inzake de subsidie woningverbetering?
225
Welke stappen had Minister Ollongren naar uw oordeel moeten zetten om de rijen voor
de subsidie woningverbetering te voorkomen?
226
Bij hoeveel snel afgeronde schades door het IMG is de tevredenheid vergelijkbaar met
de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG)?
227
Hoeveel langlopende schades heeft het IMG van de TCMG overgenomen? Hoeveel langlopende
schades zijn er sindsdien opgelost door het IMG? Hoeveel langlopende schades zijn
er sindsdien bijgekomen?
228
Wat vindt u van de keuze van Minister Ollongren om niet te kiezen voor een crisisaanpak?
229
Waarom gaat Minister Ollongren in tegen het advies van het SodM? Wat zijn hiervan
de consequenties?
230
Had de kwalificatie van de versterkingsoperatie als crisis door Minister Ollongren
in uw ogen moeten leiden tot een crisisaanpak?
231
Hoe oordeelt u over de uitspraken van de directeur van de NAM over het wijken van
het grote gevaar in Groningen? Waarop baseerde hij deze uitspraken?
232
Wat identificeerde de directeur van de NAM als het grote gevaar?
233
Hoe staat u tegenover een mogelijke afkoopregeling met de NAM? Wat zijn hier de voor-
en nadelen van?
234
Wat bestempelt u als een zware aardbeving? Hoeveel van deze zware aardbevingen hebben
plaatsgevonden?
235
Klopt het dat de seismiciteit is veranderd sinds het besluit van Minister Wiebes om
de gaskraan in 2022 dicht te draaien? Zo ja, met hoeveel?
236
Zijn er modellen waarmee de toekomstige ontwikkeling van aardbevingen in Groningen
kan worden voorspeld?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.