Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening inzake Verpakkingen en Verpakkingsafval (Kamerstuk 22112-3620)
2023D09733 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het fiche Verordening inzake Verpakkingen en Verpakkingsafval (Kamerstuk 22 112, nr. 3620).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
D66-fractie
CDA-fractie
GroenLinks-fractie
PvdD-fractie
ChristenUnie-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen en willen hun
complimenten overdragen voor de stevige aanpak en Europese inzet bij de Verordening
inzake Verpakkingen en verpakkingsafval (hierna: de Verordening) en het fiche daarover.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het fiche: Verordening inzake
Verpakkingen en Verpakkingsafval (hierna: het fiche) en hebben daarover nog enkele
vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Verordening.
Deze leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van
het fiche over de Verordening en hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de Verordening en het
fiche en hebben hierover nog enkele vragen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de het fiche. Het lid heeft nog
wel een aantal vragen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen, want om onze doelstellingen op het
gebied van klimaat en de omslag naar een circulaire economie te halen is ambitieus
Europees beleid nodig. Het is goed om te zien dat met deze Verordening normerende
stappen worden gezet op Europees niveau, bijvoorbeeld op afvalvermindering, hergebruik
en de toepassing van gerecycled materiaal in plastic verpakkingen. Hierover hebben
deze leden nog een aantal vragen. Hoe sluiten deze plannen aan bij de plannen opgenomen
in het Nationaal Plan Circulaire Economie (NPCE)? Waarom is ervoor gekozen om doelen
voor 2030 en 2040 vast te stellen en niet voor 2050? Zijn deze normerende stappen
voldoende om in 2050 volledig circulair te kunnen zijn? Op welke manier wordt er in
deze Verordening rekening gehouden met het bevorderen van hoogwaardige recycling?
Ook hebben de leden van de D66-fractie nog een aantal vragen over de handhaving. Op
welke manier zal er genoeg handhavingscapaciteit worden vrijgemaakt? Hoe verhoudt
zich dit tot de recente berichtgeving van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
dat ze moeite heeft met het garanderen van de veiligheid binnen haar huidige takenpakket?
Hoe zal het vervolg van het wet- en regelgevingstraject eruitzien en wanneer verwacht
de Staatssecretaris dat de Verordening in werking treedt? Hoe kijkt de Staatssecretaris
naar de derogatiemogelijkheden die staan opgenomen in de Verordening? Is de Staatssecretaris
het met eens met de mening dat deze zowel voor de effectiviteit van deze Verordening
als voor het gelijke speelveld zo veel mogelijk beperkt moet worden? Gaat deze nieuwe
Verordening daadwerkelijk zorgen voor een circulaire omslag in de verpakkingsindustrie?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie zijn positief over een Europese aanpak om te komen tot
minder verpakkingsafval en de te verwachten impact van deze aanpak op het terugdringen
van het grondstoffengebruik (tot 15 miljoen ton besparing in 2030), het verminderen
van afval (drie miljoen ton minder in 2030) en de reductie van broeikasgassen (23
miljoen ton CO₂-reductie in 2030). Deze leden merken op dat ook de Staatssecretaris
het voorstel verwelkomt, maar dat zij daarbij wel van mening is dat er op bepaalde
punten ruimte moet blijven bestaan voor meer ambitieus nationaal beleid wanneer daar
aanleiding voor is. De Staatssecretaris pleit er daarom voor om deze Verordening op
de milieugrondslag te baseren, zodat verdergaande nationale maatregelen mogelijk zijn.
Deze leden vragen de Staatssecretaris om te verduidelijken op welke punten er wat
haar betreft aanleiding is, of kan zijn, om te komen tot meer ambitieus nationaal
beleid ten opzichte van het Europese voorstel en welke maatregelen zij daarbij voor
ogen heeft.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de aanpak van de Europese Commissie (EC)
volgens de Staatssecretaris rekening houdt met de regeldruk voor het midden- en kleinbedrijf
(mkb) en dat mkb-bedrijven onder bepaalde omstandigheden worden vrijgesteld van verplichtingen
op het gebied van hergebruik van verpakkingen. Deze leden vragen de Staatssecretaris
om te verduidelijken op welke wijze er in het voorstel voor wordt gezorgd dat de regeldruk
voor het mkb wordt beperkt. Ook vragen deze leden welk deel van de Nederlandse mkb-bedrijven
op basis van het voorstel zal worden vrijgesteld van verplichtingen op het gebied
van hergebruik van verpakkingen en om hoeveel bedrijven dat (ongeveer) gaat.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris positief is over het voorstel
om onder andere koffiecapsules verplicht composteerbaar te maken. Deze leden vragen
de Staatssecretaris om een nadere toelichting op de keuze van de EC om in te zetten
op het verplicht composteerbaar maken van koffiecapsules en niet op bijvoorbeeld het
recyclen van koffiecapsules. Klopt het dat in België en Duitsland koffiecapsules al
grootschalig worden gerecycled? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris voor
recycling van koffiecapsules in Nederland? En hoe zou een inzet op recycling zich
verhouden ten opzichte van de inzet op verplicht composteerbare koffiecapsules qua
impact op het grondstoffengebruik, CO₂-uitstoot en de hoeveelheid afval? Voorts horen
deze leden zorgen vanuit de afvalsector over huidige composteerbare koffiecapsules
die onzichtbare laagjes bevatten van onder andere fossiel plastic. Indien deze capsules
in het gft-afval terechtkomen is de vrees vanuit deze sector dat er meer microplastics
in het milieu komen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om te reflecteren op dit
signaal. Is deze zorg vanuit de sector terecht en kan de Staatssecretaris aangeven
hoe een dergelijk negatief neveneffect kan worden voorkomen?
De leden van de CDA-fractie merken in navolging op het voorgaande op dat er vanuit
de afvalsector ook op wordt gewezen dat er bij het streven om tot minder plastic in
verpakkingen te komen vaak wordt overgestapt naar het gebruiken maken van cellulose
of papier met een laagje. Dit laagje bestaat dan vaak uit pfas-stoffen. Zij vragen
de Staatssecretaris in hoeverre zij in beeld heeft of en in welke mate er in Nederland
meer pfas-stoffen in verpakkingen worden gebruikt. Wordt hier onderzoek naar gedaan,
welke trends zijn er te zien met betrekking tot het toepassen van pfas-stoffen in
verpakkingen en welke maatregelen neemt de Staatssecretaris om te voorkomen dat er
in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van pfas-stoffen in verpakkingen?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het erg goed dat er maatregelen getroffen
worden om de condities van verpakkingen en verpakkingsafval te verduurzamen om zo
de negatieve milieueffecten van deze productie te verminderen. Het recyclingpercentage
stijgt echter maar met slechts 6,5%; van 66,5% in 2018 naar 73% in 2030. Vindt de
Staatssecretaris dit ambitieus genoeg? Waarom is dit percentage niet hoger? In een
eerdere versie van het Proposal Packaging and Packaging Waste Regulation (PPWR) uit
oktober zijn deze doelstellingen ambitieuzer. Gaat de Staatssecretaris zich voor deze
ambitieuzere doelen inzetten?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden de doelstellingen voor het verminderen van
de algehele hoeveelheid verpakkingsafval niet ambitieus genoeg. Zeker omdat de doelstellingen
ook nog eens worden uitgedrukt in kilo’s. Hierdoor is de kans op een verschuivingseffect
van zwaardere materialen, zoals glas, naar lichtere materialen, zoals plastic, groot.
De hoeveelheid slecht te recyclen verpakkingen kan daarmee alleen maar toe nemen en
de milieudruk wordt daarmee alleen maar groter. Erkent de Staatssecretaris dit risico?
En gaat zij zich ervoor inzetten dat er ook per materiaalsoort subdoelstellingen worden
geformuleerd in de Verordening?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich tevens zorgen over de uitzonderingsregels
met betrekking tot statiegeld. Het voorstel is op dit moment dat statiegeld niet ingevoerd
hoeft te worden als er aangetoond kan worden dat negentig procent gescheiden wordt
ingezameld. Los van het feit dat het haast onmogelijk is om negentig procent gescheiden
in te zamelen zónder statiegeld, is het ook belangrijk dat statiegeldsystemen op een
uniforme wijze worden ingevoerd in de lidstaten. Bovendien is dat ook onvoordelig
voor het stimuleren van hergebruik. Gaat de Staatssecretaris zich er hard voor maken
dat deze uitzondering wordt geschrapt?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook vragen over de essentiële eisen voor
verpakkingen. Het is heel goed dat er een einde wordt gemaakt aan verpakkingen die
onnodig zwaar zijn om zo onnodig gebruik van materiaal tegen te gaan. Deze leden moedigen
daarom ook aan dat «marketing en consumentenbeleving» geschrapt is als geldende reden
om hiervan af te kunnen wijken. In hoeverre zullen producenten echter andere redenen
blijven aandragen om zwaardere verpakkingen te blijven produceren? Gaat de Staatssecretaris
erop inzetten dat de essentiële eisen zo ambitieus mogelijk zijn en dat uitzonderingsmogelijkheden
tot een minimum worden beperkt?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben tot slot nog een aantal vragen over het
stimuleren van hergebruik. De huidige voorstellen voor doelstellingen voor hergebruik
zijn nu slechts van toepassing op een beperkt aantal productgroepen en zijn vaak minder
ambitieus dan de doelstellingen die nu al in veel lidstaten gelden. Wat deze leden
betreft zouden de doelstellingen verder moeten worden uitgebreid naar meer sectoren
en productgroepen, zoals de detailhandel voor houdbare levensmiddelen, cosmetica,
schoonmaakproducten, producten voor persoonlijke hygiëne en melk. Tevens zouden de
doelstellingen verhoogd moeten worden om hergebruik op grote schaal te realiseren.
Gaat de Staatssecretaris zich hier hard voor maken in Europa?
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vroegen zich af of het klopt dat de
regel die is opgenomen over het lichter maken van verpakkingen, namelijk dat er niet
meer plastic mag worden gebruikt dan nodig, vanwege marketing makkelijk te omzeilen
is door producenten? Bijvoorbeeld door op te geven dat een verpakking zwaarder moet
zijn in verband met bescherming tijdens het transport. Is het opnemen van maximumgewichtsnormen
in de Verordening niet veel effectiever om ervoor te zorgen dat verpakkingen lichter
moeten worden gemaakt en daardoor de milieu-impact te verminderen? En klopt het dat
het opnemen van maximumgewichtsnormen ook makkelijker te handhaven is dan de regel
die momenteel is opgenomen in de Verordening?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn blij om te lezen dat in het Europese
voorstel is opgenomen dat onder andere wegwerpverpakkingen voor fruit en groente onder
de anderhalve kilo verboden worden. Wel zien deze leden dat er uitzonderingsmogelijkheden
zijn op dit verbod, als is aangetoond dat een verpakking nodig zou zijn om «waterverlies
of turgescentieverlies, microbiologische gevaren of fysieke schokken» te voorkomen.
Wat wordt er gedaan om deze uitzonderingen zo beperkt mogelijk te houden? Hoe wordt
ervoor gezorgd dat het bedrijfsleven geen misbruik gaat maken van deze uitzonderingsmogelijkheid?
Kan de Staatssecretaris een uitputtende lijst verschaffen van welke groenten en fruit
er op basis van deze Verordening los verkocht zullen worden, en vooral welke groenten
en fruit níet los verkocht zullen worden omdat die onder de uitzondering vallen? Deze
leden hebben eerder een motie ingediend over een nationaal verbod op verpakkingen
op groente en fruit, en de reactie van de Staatssecretaris hierop was toen dat zij
dit via Europa wilde regelen. Vindt de Staatssecretaris de Europese Verordening op
dit punt ambitieus genoeg, of is zij van plan alsnog aanvullende maatregelen te nemen?
Zo ja, welke aanvullende maatregelen? Zo nee, waarom niet? Hoe lang gaat het nog duren
voordat groente en fruit daadwerkelijk los zullen worden verkocht in de Nederlandse
supermarkten?
Ook hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie een aangehouden motie over
refill in de supermarkt (Kamerstuk 32 852, nr. 195). In reactie op deze motie gaf de Staatssecretaris aan dat zij de nationale mogelijkheden
voor hervulbare verpakkingen zou bekijken, zodat, wanneer de Europese route onvoldoende
vruchten zou afwerpen, deze nationale mogelijkheden meegenomen kunnen worden in de
nationale implementatie van de Europese herziening (Kamerstuk 32 852, nr. 203). De Kamer zou vervolgens eind 2022 worden geïnformeerd over de verkenning naar de
nationale mogelijkheden voor hervulbare verpakkingen. Kan de Staatssecretaris deze
verkenning zo snel mogelijk aan de Kamer doen toekomen? Vindt de Staatssecretaris
dat de Verordening genoeg vruchten afwerpt, of is zij van plan aanvullende maatregelen
te nemen bij de nationale implementatie? En per wanneer moeten Nederlandse supermarkten
hun klanten gaan voorzien van refill mogelijkheden?
Daarnaast vragen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie zich af hoe het staat
met de uitvoering van de motie over het terugdringen van de grote hoeveelheid onnodige
verzendmaterialen (Kamerstuk 32 852, nr. 194). In december 2022 gaf de Staatssecretaris aan dat partijen uit de sector in januari
2023 samen zouden komen en dat de Kamer daarover zou worden geïnformeerd, maar dat
is nog niet gebeurd.
Tot slot lezen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie dat de Staatssecretaris
met betrekking tot statiegeld vraagtekens zet bij de uitzondering voor plastic flessen
en blikjes waarin wijn zit en dat de Staatssecretaris ervoor zal pleiten deze uitzondering
te verwijderen. Deze leden zijn voorstander van het heffen van statiegeld op flessen
en blikjes waarin alcohol zit, maar vragen zich af waarom de uitzondering op de statiegeldverplichting
niet ook gelijk wordt opgeheven voor flessen met sap en zuivel.
ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie streven naar een circulaire economie met zo weinig
mogelijk afval. Alleen dan kunnen we het gebruik van natuurlijke grondstoffen blijven
volhouden. De voorraad grondstoffen die de aarde kan leveren is namelijk eindig. Het
lineaire model van steeds weer nieuwe materialen gebruiken en oude materialen als
afval afdanken is niet houdbaar. De leden van de ChristenUnie-fractie willen dat Nederland
toewerkt naar een circulaire economie, waarin minder materiaal wordt gebruikt en producten
en materialen na gebruik door hergebruik en recycling een hoogwaardige toepassing
krijgen. Veel plastic dat we dagelijks gebruiken wordt binnen twintig minuten weggegooid.
Met het eerdere verbod op enkele plastic wegwerpproducten zijn de genoemde leden blij.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris positief is over
het aanpakken van andere onnodige verpakkingen, waaronder wegwerpbekers in de horeca
en wegwerpverpakkingen voor groente en fruit tot anderhalve kilo (Kamerstuk 32 852, nr. 215). Deze leden vragen de Staatssecretaris naar haar standpunt op wegwerpverpakkingen
die enkel gebruikt worden voor transport, zoals plastic zakken om kleding. In de Verordening
wordt hierover geschreven dat dergelijke verpakkingen onnodig zijn omdat er een breed
aanbod aan herbruikbare alternatieven beschikbaar is. Wat is de inzet van de Staatssecretaris
op dit onderdeel uit de Verordening? Deze leden lezen dat de EC wijst op onder andere
het stimuleren van innovatie als algemeen voordeel van een transitie naar een circulaire
economie op het gebied van verpakkingen. In dat kader vragen deze leden hoe de Staatssecretaris
kijkt naar mogelijkheden om verduurzaming van productieprocessen waarmee wordt bijgedragen
aan efficiënter en duurzamer verpakken te stimuleren, bijvoorbeeld in de vorm van
een uitbreiding van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO)? Omwille
van marketing en consumentenbeleving worden veel verpakkingen extra zwaarder gemaakt.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de Verordening dat de EC duidelijkere
essentiële voorwaarden wil bepalen voor verpakkingen. Marketing en consumentenbeleving
zijn daarbij geen geldige reden meer voor het te zwaar maken van een verpakking. Deze
leden zijn hier blij mee, maar maken zich wel zorgen dat producenten andere redenen
als excuus aan zullen halen om zware verpakkingen te blijven produceren. Deze leden
vragen de Staatssecretaris of zij overwogen heeft, of wil overwegen, om zich hard
te maken voor het toevoegen van andere criteria aan de essentiële voorwaarden, zoals
een maximum op verpakkingsgewicht in relatie tot de inhoud van de verpakking, of een
maximumgewicht voor veelvoorkomende verpakkingen.
Voorts vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de Staatssecretaris of zij zich
wil inzetten voor bewezen recyclebaarheid. Voor deze leden is het belangrijk dat materialen
door hergebruik en recycling weer een hoogwaardige toepassing krijgen. Een eerste
stap in recycling en hergebruik is natuurlijk het verzamelen van verpakkingen, maar
het is essentieel dat de verpakkingen ook op een juiste manier gerecycled worden.
Verzameldoelen op zichzelf zeggen daarmee dus niets over de hoogwaardige toepassing
van het verzamelde materiaal na recycling. Wil de Staatssecretaris zich ervoor inzetten
dat enkel verzameling van verpakkingsmateriaal geen doel op zichzelf wordt, maar altijd
samen moet gaan met het op een correcte en goede manier recyclen van de verpakkingen,
zodat er daadwerkelijk sprake is van circulair handelen?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie leest dat de draft regulations aangaande de «very thin
liners» ruimte voor interpretatie overlaat. In principe horen alleen zeer dunne, gecertificeerde
en duidelijk herkenbare gft-inzameltasjes thuis bij gft-afval. Indien alle zeer dunne
plastic zakjes bestemd voor andere doeleinden vervaardigd dienen te worden van bioafbreekbaar
plastic met eindbestemming composteren, leidt dit tot ongewenste vervuiling van processen
en het eindproduct, namelijk de compost. Indien bijvoorbeeld sanitairzakjes composteerbaar
zouden worden, ontstaat input vanuit hygiënische producten, die binnen de compostmarkt
absoluut niet als inputmateriaal geaccepteerd worden en schade berokkenen aan het
eindproduct. Ook kan vervaardiging van alle zeer dunne zakjes van bioafbreekbaar materiaal
tot vervuiling van andere grondstofketens leiden, ook papier, metaal en drankenkarton-sortering
(PMD) en kunststofrecycling heeft dan veel last van ongewenste vervuiling. Zijn deze
gevolgen bekend bij de Staatssecretaris? En kan zij zich hard maken voor beter geconcretiseerde
passages aangaande de «very thin liners», zodat nadelige gevolgen voor grondstofketens
en ongewenste vervuiling van processen voorkomen kan worden?
Het lid van de BBB-fractie leest in de certificeringscommissie voor de EN13432-norm
dat enkel producenten van bioafbreekbare producten, compoundproducenten en certificerende
instanties deelnemen. Dit betekent dat in het huidige herzieningsproces veel te weinig
rekening wordt gehouden met alle gangbare verwerkingsprocessen voor huishoudelijk
organisch materiaal, variërend niet alleen in composteringsduur, maar ook in voor-
en nabewerkingsprocessen en type vergistingsprocessen. Bedrijven die de norm erkennen
misleiden hun klanten door te stellen dat producten vervaardigd van bioafbreekbaar
plastic en ook EN13432-gecertificeerd zijn, daarmee ook duurzaam zijn en dus weggegooid
mogen worden met het gft-afval. Dit is volledig in strijd met het Nederlandse milieubeleid,
Landelijk afvalbeheerplan (LAP3) en de wel-/nietlijst voor gft-afval. Het is dit lid
niet helemaal duidelijk hoe dit nader voorkomen gaat worden met het huidige voorstel.
Kan de Staatssecretaris hier meer duidelijkheid over geven?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.