Lijst van vragen : Lijst van vragen over het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023-2030 (NPCE) inclusief kabinetsreactie op ICER en SER-verkenning (Kamerstuk 32852-225) (herdruk)
2023D09272 LIJST VAN VRAGEN Herdruk1
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over haar brief inzake het
Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE) inclusief kabinetsreactie
op de ICER en SER-verkenning (Kamerstuk 32 852, nr. 225).
De daarop door de Staatssecretaris gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
Adjunct-griffier van de commissie,
Koerselman
Nr.
Vraag
1
Wat levert het afschaffen van de vrijstelling van accijns op niet-energetisch gebruik
van minerale oliën op (productie kunststof)?
2
Hoeveel CO2-reductie levert het afschaffen van de vrijstelling van accijns op niet-energetisch
gebruik van minerale oliën op (productie kunststof)?
3
Voor welke productgroepen en op welke termijn zal een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
tot stand komen?
4
Zijn de beprijzende en normerende maatregelen voldoende voor het behalen van de circulaire
doelstellingen? En welke beprijzende en normerende maatregelen zouden er per transitiethema
of productgroep nog aanvullend kunnen worden genomen?
5
Hoe kunnen structureel voldoende middelen worden vrijgemaakt om de circulaire doelstellingen
te behalen? Kan er een koppeling gemaakt worden met de klimaatgelden? Hoe ziet u dat
voor zich?
6
Welke stappen (kunnen) worden gezet om de milieukosten mee te rekenen in de prijzen
van producten, bijvoorbeeld in de vorm van een CO2-prijs of milieukostenindicator (MKI)?
7
Wordt de circulaire-economiewet aanvullend op bestaande wetgeving, of is deze ter
vervanging van Wet milieubeheer?
8
In hoeverre maakt afvalwater deel uit van het Circulair Materialenplan (CMP) en de
circulaire-economiewet? Indien dit niet het geval is, waar wordt circulariteit in
de waterketen dan vorm gegeven?
9
Wat is de invloed van reclame-uitingen gericht op consumenten in het kader van refuse
en rethink op het behalen van de doelstellingen die met het Nationaal Programma Circulaire
Economie 2023–2030 (NPCE) zijn beoogd?
10
Zijn of komen er instrumenten voortvloeiend uit het plan van aanpak in het NPCE waarmee
greenwashing richting consumenten wordt tegengegaan?
11
Welke invloed op de versnelling naar een circulaire economie heeft verplichte afvalscheiding
aan de bron en het verbieden van verbranding van recyclebare materialen van bepaalde
omvang/gewicht?
12
Op welke wijze en in hoeverre is terugwinning van fosfaat en andere grondstoffen uit
afvalwater meegenomen in het NPCE en de grondstoffenstrategie? Wat is er nodig om
op grote schaal fosfaat (en andere meststoffen) uit afvalwater in te kunnen zetten
als grondstof voor landbouw en voedsel?
13
Kan de kwaliteit van inzameling van afval verbeterd worden door te verplichten om
afval aan de bron te sorteren?
14
Welke regelgeving is er in andere Europese landen op het gebied van inzamelen en scheiden
van bedrijfsafval en verplichte bronsortering?
15
Staat er Europese wetgeving in de weg om de circulaire economie te laten groeien?
Zo ja, welke?
16
Op welke manier wordt de beschikbaarheid van schoon zoet water als grondstof meegenomen
in het landelijke beleid?
17
Welke impact kan de stimulans van kwalitatief hoogwaardige textielinzameling hebben
op het bereiken van de doelstellingen voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV)?
18
Kunt u aangeven hoe alle programma's (o.a. NPCE), routekaarten (o.a. biogrondstoffen)
en plannen (o.a. Circulair Materialenplan) zich tot elkaar verhouden? Hoe wordt voorkomen
dat circulariteit verzandt in papier?
19
Kunnen (waardevolle) textielstromen in zicht blijven door de kennis en kunde die in
Nederland is voor gecertificeerde fijnsortering en hoogwaardige recycling (upcycling)
in te zetten?
20
Wat geeft een hogere kwaliteit afvalstroom, bronscheiding of nascheiding?
21
Hoeveel kilo afval is er jaarlijks verbrand in Nederland in de afgelopen tien jaar?
22
Hoeveel kilo afval is er jaarlijks geëxporteerd in de afgelopen tien jaar? Hoeveel
hiervan naar buiten de EU?
23
Hoeveel kilo afval is er jaarlijks geïmporteerd in de afgelopen tien jaar?
24
Tellen de maatregelen opgenomen in het NPCE in 2030 op tot 50% minder gebruik van
primaire grondstoffen?
25
Tellen de maatregelen opgenomen in het NPCE in 2050 op tot een volledig circulaire
economie?
26
Tot welk percentage vermindering van het verbruik van primaire grondstoffen tellen
de maatregelen uit het NPCE op in 2030?
27
Welke ruimtelijke claims zullen er voortkomen uit de plannen opgenomen in het NPCE?
28
Welke doelstellingen zijn er op het gebied van circulair bouwen?
29
Klopt het dat het Afvalfonds de kwaliteit van het gerecyclede plastic bepaalt?
30
Hoeveel financiële middelen zouden er nodig zijn om de circulaire doelen van 2030
en 2050 te halen?
31
Welke wetgeving is reeds in voorbereiding en welke wetgeving moet nog worden aangepast
in de omslag naar een circulaire economie?
32
Hoe zullen de aangekondigde prijsprikkels die recyclaat en biobased plastic moeten
stimuleren vormgegeven worden? Wanneer kunnen we hiervoor voorstellen verwachten?
33
Kunt u voor alle maatregelen aangeven wanneer deze geïmplementeerd zullen worden?
34
Kunt u voor alle maatregelen die verkend worden aangeven wanneer deze verkenning zal
zijn afgerond en de Kamer de resultaten kan inzien?
35
Hoe valt het NPCE samen met andere grote opgaven als het Nationaal Programma Landelijk
Gebied (NPLG), de woningbouw en de klimaatopgave?
36
Hoe verhoudt het NPCE zich tot de nationale grondstoffenstrategie (inclusief de uitwerking
daarvan) en tot de Europese Critical Raw Materials Act?
37
Zullen ook lagere overheden (gemeentes en provincies) betrokken worden bij de omslag
naar een circulaire economie middels eigen reductiedoelstellingen voor het gebruik
van primaire grondstoffen?
38
Waarom worden de meeste normerende en beprijzende maatregelen enkel verkend of onderzocht
in plaats van daadwerkelijk uitgevoerd?
39
Hoeveel kleding is er jaarlijks in de afgelopen tien jaar geëxporteerd vanuit Nederland?
40
Hoeveel kleding is er jaarlijks in de afgelopen tien jaar geëxporteerd vanuit Nederland
naar landen buiten de EU?
41
Naar welke landen buiten de EU exporteren we als Nederland het meeste afval?
42
Naar welke landen buiten de EU exporteren we als Nederland de meeste kleding?
43
Welke behoefte heeft Nederland in de aankomende 50 jaar op het gebied van kritieke
grondstoffen?
44
Welke bijdrage aan de omslag naar een circulaire economie kan worden geleverd door
aanpassingen in ons belastingsysteem?
45
Welke rol heeft chemisch recyclen in het toewerken naar de circulaire doelstellingen
voor 2030 en 2050?
46
Wat is de definitie van biogrondstoffen? Horen daar ook grondstoffen uit gft, afvalwater
en zuiveringsslib bij? In hoeverre worden deze meegenomen in de Routekaart Nationale
Biogrondstoffen?
47
Wanneer wordt het daadwerkelijke reductiedoel voor onze grondstoffenafdruk (2030 en
2050) vastgesteld?
48
Kunt u voor de maatregelen bestaande uit een verkenning of onderzoek, aangeven welke
onderzoeken en verkenningen er voor deze maatregel al zijn uitgevoerd en wat de overweging
is om een nieuw onderzoek/verkenning te starten?
49
Kunt u, aangezien voor verschillende maatregelen wordt aangegeven dat de inzet is
om dit op Europees niveau te regelen, per maatregel aangeven wat de stand van zaken
is op Europees niveau, op welke manier het ministerie inzet op Europese wet- en regelgeving
en wat de beoogde tijdslijn is?
50
Wanneer kunt u duidelijkheid geven over de financiering van het versnellingshuis op
de langere termijn (na 2025)?
51
Welke mogelijkheden ziet u om de private sector te stimuleren deel te nemen aan circulaire
buyer groups? Welke platforms/initiatieven bestaan hiervoor al en hoe kunt u dit opschalen?
52
Kunt u een overzicht geven van de jaarlijkse capaciteit in Nederland van mechanische
en chemische recycling van plastic over de afgelopen tien jaar? Hoe verhoudt dit zich
tot andere EU-landen?
53
Welke landen binnen de EU zijn koploper op het gebied van plastic recycling (zowel
chemisch als mechanisch)?
54
Hoeveel fysieke ruimte is er nodig om in 2050 geheel circulair te kunnen zijn? Hoe
wordt er binnen de EU samengewerkt ten aanzien van het ruimtelijke vraagstuk dat komt
kijken bij de omslag naar een circulaire economie?
55
Welke maatregelen uit het NPCE dienen als indicator waarop gemonitord zal worden in
het kader van de «Herziening actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling»?
56
Kunt u aangeven met welke indicatoren u de mogelijke negatieve effecten van de transitie
naar een circulaire economie op de dimensie «elders» inzichtelijk gaat maken?
57
Wat is de tijdlijn om de «internationale afspraken rond milieustandaarden, duurzame
banen (arbeidsvoorwaarden) en arbeidsomstandigheden in productieprocessen» om te zetten
in regelgeving?
58
Hoe worden de doelen en uitgangspunten uit het NPCE concreet meegenomen in andere
Rijksopgaven, zoals NPLG, de energietransitie en de woningbouwopgave?
59
Wat is de definitie van milieuschade?
60
Wat is de huidige omvang van de milieuschade in Nederland?
61
Wat levert het belasten van niet-energetisch gebruik van primaire fossiele grondstoffen
op aan besparing van primaire grondstoffen?
62
Aan welke producten of grondstoffen wordt gedacht bij «minder consumeren» en hoeveel
minder consumeren is het doel?
63
Wat is de huidige consumptie per inwoner van de, in het NPCE aangegeven, consumptiegoederen
en hoe is de verwachte ontwikkeling van die consumptie, indien burgers niet aangezet
worden tot minder consumptie?
64
Wat is voor de meest voorkomende plastics momenteel de beschikbare hoeveelheid recyclaat
in de markt in Nederland?
65
Wat is momenteel de beschikbare hoeveelheid biogrondstof en voor welke soorten plastics
is deze toepasbaar?
66
Wat is de verwachte hoeveelheid beschikbare biogrondstoffen in 2030 en in 2050 en
welke primaire grondstoffen zullen zij vervangen?
67
Wat is ervoor nodig om Carbon Capture and Utilization-toepassingen (CCU) evenals CCS
op Europees niveau erkend te krijgen, zodat ook voor CCU subsidieregelingen opengesteld
kunnen worden?
68
Wat wordt bedoeld met vergaande mogelijkheden ten aanzien van Ecodesign for Sustainable
Products Regulation (ESPR)?
69
Wat zijn ketenplannen?
70
Welke status hebben deze ketenplannen?
71
Waarin verschilt een circulair ambachtscentrum van een kringloopwinkel?
72
Krijgt een circulair ambachtscentrum het recht om van weggegooide apparaten (afval)
tweedehands producten te maken en deze te mogen verkopen?
73
Wat is het jaarlijkse budget voor de subsidie van het professionaliseren van het Repair
Café tot en met 2030?
74
Waar staat de subsidie van het professionaliseren van Repair Café in de begroting?
75
Wat is het huidige aanbod tweedehandsartikelen bij retailers?
76
Wat wordt de logistieke route voor elektrische apparaten?
77
Kan een particulier straks met een defecte of oude wasmachine naar de kringloop, de
milieustraat of naar een circulair ambachtscentrum?
78
Wordt afvalwater, en wat daar wel en niet in thuis hoort, ook meegenomen in de uniforme
lijst voor gescheiden afvalstromen?
79
Wat wordt bedoeld met de «opschaling van de aanpak» ten aanzien van afval als het
gaat over een uitvoeringsprogramma?
80
Wat zijn de huidige kosten van de verschillende afvalscheidings- en inzamelmethodes
per inwoner?
81
Wat zijn de opbrengsten van de grondstoffen (glas, papier, gft, plastic, metaal) per
inwoner?
82
Op welke manier sluit de verkenning van de (on)mogelijkheden voor meer landelijke
standaardisering van afvalscheiding en -inzameling aan bij de ambities van de Verordening
Verpakkingen en verpakkingsafval van de Europese Commissie?
83
Is er een prioritering en planning beschikbaar van de te ontwikkelen ministeriële
regelingen voor hoogwaardigerecyclinginitiatieven? In hoeverre worden hoogwaardige
grondstoffen uit afvalwater (struviet, cellulose, kaumera, PHP etc.) hierin meegenomen?
84
Wat is de planning van de te ontwikkelen ministeriële regelingen voor hoogwaardigerecyclinginitiatieven?
Welke prioriteiten stelt u?
85
Zijn bij het bepalen van een verbrandingsverbod als sluitstuk de uitkomsten van het
rapport van Royal Haskoning DHV («Verkenning naar het voorkomen van verbranding van
recyclebare materialen in 2030») meegenomen? Welke versnelling in het tijdpad naar
een circulaire economie kan worden bewerkstelligd wanneer een verbrandingsverbod niet
als sluitstuk, maar al als maatregel wordt ingezet?
86
Welke stromen zijn prioritair in het eventuele sluitstuk in de vorm van een materiaalgericht
verbrandingsverbod? Bijvoorbeeld op bouw- en sloopmateriaal, houtafval, metaal, gft,
papier en karton, luiers en plastics?
87
Waarom is bij het versterken van het middel UPV het vakje «beprijzen» aangevinkt?
88
Welke concrete beprijzing stelt het NPCE bij het versterken van het middel UPV voor?
89
Wat is recycling met stortresidu?
90
Hoeveel recyclebaar materiaal wordt momenteel verbrand?
91
Hoeveel recyclebaar materiaal wordt momenteel gestort?
92
Wat is het aandeel onverkochte goederen in onze huidige afvalstromen?
93
Wat is de verbrandingsbelasting in andere Europese landen en hoeveel bedraagt deze?
94
Wat is de verbrandingscapaciteit in Europese landen per inwoner?
95
Hoeveel wordt er in Europese landen gestort per inwoner?
96
Wordt de mogelijkheid van het stimuleren van extra sorteercapaciteit voorafgaand aan
verbranding verkend?
97
Kan de mogelijkheid van het stimuleren van extra sorteercapaciteit voorafgaand aan
verbranding zo vormgegeven worden dat niet langer gekeken wordt naar de hoeveelheden
afval die het terrein van de afvalverbrander betreden, maar dat er gekeken wordt naar
de daadwerkelijke hoeveelheid verbrand afval, zodat extra sorteren ook echt loont?
98
Welk type broeikasgasvoetafdruk wordt met de opmerking op pagina 53 van het NPCE,
dat u zich inzet voor het reduceren van de broeikasgasvoetafdruk van Nederland, bedoeld:
van de consumptie, de productie of van beide?
99
Wat is gedrag dat past in een circulaire economie?
100
Wat is het huidige aandeel hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen met Rijksinkoop?
101
Hoe gaat de genoemde vervolgstap (waarbij «decentrale overheden, bedrijven, vakbonden,
kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en financiële instellingen bepalen
welke bijdrage zij willen leveren aan de circulaire economie») vorm krijgen?
102
Wat is de huidige mate van circulair inkopen door het bedrijfsleven?
103
Wat is de toegevoegde waarde van geregistreerde reparateurs?
104
Wat betekent een nationaal reparateursregister voor de bevoegdheden van niet-geregistreerde
deskundige reparateurs?
105
Wat is de bedoeling van het normaliseren van circulaire verdienmodellen?
106
Hoeveel circulaire verdienmodellen zijn er momenteel bekend?
107
Zijn de circulaire verdienmodellen genormaliseerd?
108
Wat wordt bedoeld met «onze gedragsinzet»?
109
Wat zijn de beschikbare maatregelen en middelen om mechanische en chemische recycling
te stimuleren?
110
Wat zijn de beschikbare middelen ten aanzien van de investering in mechanische en
chemische recycling?
111
In welke technieken of ontwikkelingen bent u voornemens te investeren als het gaat
over mechanische en chemische recycling?
112
Wat zijn de verwachte rendementen van de investeringen in mechanische en chemische
recycling?
113
Wat is de huidige hoeveelheid herbruikbaar bouw- en sloopafval en hoeveel wordt daarvan
hoogwaardig hergebruikt?
114
Wat is de benodigde totale hoeveelheid bouwmateriaal voor de komende jaren?
115
Welke toepassingen voor plastic in de bouw zouden onder de UPV gaan vallen?
116
Welke standaarden zijn er momenteel om milieuprestatie en duurzaamheid in de bouw
te meten en te standaardiseren?
117
Welke standaarden worden het meest toegepast of voorgeschreven?
118
Tegen welke belemmeringen lopen ontwikkelaars, corporaties en gemeenten aan bij het
hanteren van bepalingsmethoden en milieuprestatie-eisen?
119
Wat is het aandeel gewassen bodemas en het aandeel thermisch gereinigde grond in de
inkoopcijfers van de overheid momenteel?
120
Wat zijn de benodigde volumes aan grondstoffen voor de komende jaren voor viaducten,
betonnen bruggen en wegverhardingen, als het gaat over het reguleren van hergebruik
en recyclaat in bouwmaterialen?
121
Welk deel van de benodigde volumes aan grondstoffen voor de komende jaren voor viaducten,
betonnen bruggen en wegverhardingen kan worden ingevuld met hergebruik of recyclaat?
122
Voor welk deel zijn nog primaire grondstoffen benodigd, als het gaat over de benodigde
volumes aan grondstoffen voor de komende jaren voor viaducten, betonnen bruggen en
wegverhardingen?
123
Hoeveel grondstoffen zijn voorzien voor de komende jaren voor de bouw van zon-pv-systemen
en windparken?
124
Welke kritische materialen worden bij de bouw van zon-pv systemen en windparken betrokken?
125
Hoeveel pv-panelen worden jaarlijks afgedankt?
126
Welk deel van de afgedankte pv-panelen wordt hergebruikt binnen Nederland?
127
Welk deel van de afgedankte pv-panelen wordt geëxporteerd en hergebruikt?
128
Welk deel van de afgedankte pv-panelen wordt gerecycled en welk deel gestort?
129
Wat is het te verwachten landbouwareaal dat op termijn ingezet zal worden voor de
productie van biogrondstoffen?
130
Wat zijn de te verwachte hoeveelheden aan biobased bouwmaterialen voor de komende
jaren en in welke mate vervangen zij de huidige gebruikte materialen?
131
Welke subsidies zijn milieuschadelijk?
132
Welke gedragswetenschappers worden betrokken bij de uitwerking van de maatregelen
over gedrag?
133
Welke handelingsperspectieven bevorderen circulair gedrag?
134
Wat doen we om bij alle economische opleidingen in het curriculum aandacht te besteden
aan hergebruik van grondstoffen en circulaire inkoop?
135
Hoe kan het proces van de beoordeling of iets «afval of grondstof» is, dat vaak jaren
in beslag neemt, versneld worden?
136
Hoe kan het proces van vergunningverlening bij het verwerken van materialen worden
versneld, gezien het feit dat het proces van het beoordelen of iets afval is of grondstof
vaak jaren in beslag neemt, waardoor de ontwikkeling en versnelling van terugwinning
van hoogwaardige grondstoffen uit afval en afvalwater worden bemoeilijkt?
137
Welke besluiten, regelingen en wetten moeten worden aangepast als gevolg van de maatregelen
uit het NPCE?
138
Ziet u mogelijkheden in de inrichting van een Transitieteam Waterketen, waarbinnen
gekeken wordt hoe de waterketen zoveel mogelijk gesloten kan worden?
139
Is of wordt overwogen om een Transitieteam Waterketen in te richten waarbinnen gekeken
wordt hoe de waterketen zoveel mogelijk gesloten kan worden?
140
Zal naast de generatietoets ook de zogenaamde SDG-toets, waarbij beleid, wet- en regelgeving
getoetst moeten worden op de impact op de SDG’s en ontwikkelingslanden, deel uitmaken
van de beleidscyclus?
141
Welke CO2-reductie wordt voorzien met de uitvoering van de maatregelen voor een circulaire
economie?
142
Welke aanvullende middelen zijn voor de CO2-reductie met de uitvoering van de maatregelen voor een circulaire economie nodig?
143
Welke bijdrage verwacht u van de overheid bij de CO2-reductie met de uitvoering van de maatregelen van de samenleving en van het bedrijfsleven?
144
Welke concrete maatregelen worden er genomen om fossiele grondstoffen zo snel en zo
veel mogelijk te vervangen door hernieuwbare en circulaire grondstoffen en welke bijdrage
kan de industrie daarbij leveren?
145
Op welke wijze zullen biobased oplossingen worden opgeschaald en hoe zal er worden
gezorgd voor de beschikbaarheid van de brede waaier aan biobased grondstoffen die
nodig is om fossiele grondstoffen te vervangen?
146
Wat is de onderbouwing van de maatregel «verkenning verplicht aandeel niet-fossiele
koolstof»?
147
Op welke termijn verwacht u te kunnen komen tot een duidelijke visie op hoe de circulaire
economie eruitziet in 2050? Welke vormen van industrie en bedrijvigheid horen daarbij?
Wat zijn de doelen voor 2030 en 2050? Welke heldere strategie is nodig om deze doelen
te realiseren en wat is er nodig om daartoe te komen?
148
Wat is het verschil tussen de inzet op een grondstofheffing op het niet-energetisch
gebruik van primaire fossiele grondstoffen en de inzet op het belasten van de productie
van plastic uit fossiele grondstoffen en in hoeverre overlappen deze elkaar?
149
Op welke manier worden de effecten van de bijmengplicht voor groen gas en de bijmengplicht
voor biobrandstoffen meegenomen in het onderzoek naar de beschikbaarheid van duurzame
biogrondstoffen?
150
Wordt de terugwinning van fosfaat, cellulose en andere grondstoffen uit afvalwater
en zuiveringsslib meegenomen in de Routekaart Nationale Biogrondstoffen en de uitwerking
ervan? Zo ja, hoe?
151
Wat betekent het alleen nog opstellen van ministeriële regelingen en handreikingen
die duidelijk maken of een materiaal een afvalstof is of niet voor hoogwaardigerecyclinginitiatieven
concreet? Welke definitie van hoogwaardige recycling wordt hierbij gehanteerd? Wat
zijn de verwachte effecten van deze maatregel?
152
Welke concrete beleidsinstrumenten worden onderzocht voor het waarderen van de reductie
van ketenemissies (scope 3) en op welke termijn kunnen concrete maatregelen worden
verwacht?
153
Op welke wijze zal er worden geïnvesteerd in mechanische en chemische recycling? Welke
instrumenten en financiële middelen zullen daarvoor worden ingezet?
154
Welk percentage van de huidige vraag naar bouwmaterialen kan momenteel worden gehaald
uit beschikbaar en schoon sloopafval? Hoe zal dit percentage zich naar verwachting
in de komende jaren ontwikkelen?
155
Welke concrete maatregelen zullen er worden genomen voor het stimuleren van biobased
bouwmaterialen en welke rol ziet u daarbij voor zowel vrijblijvende streefdoelen als
voor mogelijke verplichtingen?
156
Is er voor het meten van en sturen op verbeteringen op zowel klimaat-, milieu en gezondheidsprestaties
overwogen om gebruik te maken van levenscyclusanalyses en «multiple life cycle»-analyses,
die in de industrie, het bedrijfsleven en de wetenschap al veelvuldig worden gebruikt?
157
Kunt u het voorstel voor een circulaire-economiewet nader duiden? Welke onderdelen
zouden in deze wet terecht moeten komen?
158
Wordt de terugwinning van fosfaat, cellulose en andere grondstoffen uit afvalwater
en zuiveringsslib meegenomen in het CMP? Zo ja, hoe?
159
Waarom worden klimaatmiddelen primair ingezet voor circulaire maatregelen op scope
1-gebied? In hoeverre past dit bij het streven naar een circulaire economie waarbij
juist productieketens, en dus ook ketenemissies, en een integrale en internationale
aanpak centraal staan? In hoeverre en in welke mate zullen klimaatmiddelen ook worden
ingezet voor het reduceren van scope 2- en scope 3-emissies?
160
Wat is de invloed van circulair inkoopbeleid door de overheid zelf op het gebied van
gerecyclede vezels als grondstof in nieuwe garens en kleding op het creëren van een
markt hiervoor?
161
Welke rol kunnen duidelijke transportwetgeving en scherpe handhaving waarin onderscheid
wordt gemaakt tussen textielafval en tweedehandstextielproducten, spelen teneinde
het exporteren van ongesorteerd textiel tegen te gaan naar landen die niet lid zijn
van de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD)?
162
Is er in de EU ondanks tientallen beleidsinitiatieven echt geen beleid om de circulariteitsstrategieën
refuse en rethink te realiseren?
163
Volgt u de EU doordat beleid op de circulariteitsstrategieën refuse en rethink ook
voor Nederland ontbreekt?
164
Worden ten aanzien van de doelgroep burgers uit de Gedragsstrategie Burgers en circulaire
economie en het NPCE, namelijk laaggeletterden, anderstaligen en (bewust of onbewust)
informatiemijdende burgers inderdaad niet beschouwd in het NPCE?
165
Welke rol kan het verlagen van btw op tweedehandskleding in het kader van «reuse»
spelen om de lokale markt voor tweedehandskleding verder te stimuleren?
166
Wordt verwacht dat circulaire inkoop voor infrastructurele doeleinden het tempo van
het achterstallige onderhoud gaat belemmeren, terwijl snelheid hier geboden is? Hoe
gaat dit vandaag de dag?
167
Wordt er rekening gehouden met het risico dat de compensatie van producenten wordt
doorberekend aan ofwel het personeel, ofwel aan de consument? Hoe wordt hier verder
vorm aan gegeven?
168
In hoeverre is biobased bouwen opgewassen tegen bijvoorbeeld slijtage door blootstelling
aan de elementen van de natuur, zoals zon, hitte, windstoten enzovoort? Gaan biobased
gebouwen net zo lang mee als gebouwen die vandaag de dag of in het verleden gebouwd
zijn?
169
Waarom wordt er gekozen voor verplichten in plaats van belonen?
Is er voor tweedehandskleding voldoende vraag om als retailer aan te voldoen voordat
het verplicht wordt om meer tweedehandskleding aan te bieden met het risico dat het
te weinig verkocht wordt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.