Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de voorhang ontwerpbesluit beëindigen overgangsrecht Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (Kamerstuk 29544-1172)
2023D07600 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 27 januari 2023 ontvangen Voorhang ontwerpbesluit
beëindigen overgangsrecht Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (Kamerstuk 29 544, nr. 1172).
De voorzitter van de commissie,
Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie,
Van den Broek
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en leden van de GroenLinks-fractie
II Antwoord/Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het toesturen van het ontwerpbesluit
inzake beëindiging van overgangsrecht in de Wet werken na de algemene ouderdomswet
(AOW-)gerechtigde leeftijd. Zij hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de doelstelling van de Wet werken na de AOW-gerechtigde
leeftijd van harte. Deze leden zijn dan ook blij dat van de gevreesde verdringing
op de arbeidsmarkt als gevolg van deze wet geen sprake is. Om het werken na de AOW-gerechtigde
leeftijd verder te stimuleren, vragen zij of de Minister kan toelichten wat de huidige
stand van zaken rondom de eerder aangekondigde praktijkverkenning om negatieve beeldvorming
over senioren als werknemers tegen te gaan. Ook vragen zij of de Minister een breder
beeld kan schetsen van de voortgang van de beleidslijnen die zij in haar Seniorenkansenvisie
heeft uitgezet.
De leden van de VVD-fractie menen dat het van groot belang is dat de mogelijkheden
die de wet biedt om werknemers na hun AOW-gerechtigde leeftijd door te laten werken
helder en consequent aan de werkgevers gepresenteerd worden, om zo het gebruik van
deze mogelijkheden te stimuleren. Uit de evaluatie volgt dat een deel van hen nog
altijd niet op de hoogte is van deze mogelijkheden. Heeft de Minister actuele(re)
cijfers dan in het onderzoek naar voren komen ten aanzien van de bekendheid van werkgevers
met de wet? Deze leden vragen of de Minister bereid is haar communicatieve inzet op
dit punt te intensiveren, nu met de voorgestelde wijzigingen deze mogelijkheden verruimd
worden en het risico voor de werkgever verkleind wordt. Indien dat het geval is, kan
zij toelichten op welke wijze zij hierop stappen wil zetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Omdat de leden van de D66-fractie het van belang vinden dat ouderen die dat willen
kunnen (blijven) werken, onder meer vanwege de positieve effecten op hun gezondheid1, sociale contacten en controle over hun eigen leven, hebben deze leden met interesse
kennisgenomen van het besluit dat strekt tot het beëindigen van overgangsrecht in
de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Deze leden hebben nog een aantal vragen
en opmerkingen bij deze voorhang.
Het proces om vanuit de evaluatie van de overgangsregeling te komen tot een aanpassing
van deze regeling heeft enige tijd op zich laten wachten, maar de leden van de D66-fractie
zijn blij dat de stappen zoals die zijn aangekondigd bij de wetsbehandeling eindelijk
genomen kunnen worden, met aandacht voor de uitvoerbaarheid van de wijzigingen. Deze
leden vragen wel naar een evaluatie van de effecten die deze maatregel met zich mee
zal brengen. Worden de effecten op de arbeidspositie van oudere werknemers ook in
de gaten gehouden en bestaat de mogelijkheid om de maatregel sneller terug te draaien
dan dat het heeft geduurd om de loondoorbetalingsplicht bij ziekte aan te passen voor
AOW’ers, zo vragen deze leden.
Daarnaast vragen deze leden naar het opnieuw aan het werk helpen van mensen die al
gestopt zijn met werken, maar dat na een periode wel weer zouden willen – al dan niet
voor een beperkt aantal uren. Kunnen deze mensen ook gebruik maken van programma’s
om zich een leven lang te ontwikkelen en worden mensen die zijn gestopt met werken
geïnformeerd over de mogelijkheden om alsnog te gaan werken en de (gezondsheids)voordelen
die dat biedt, vragen de leden van de D66-fractie.
Aangezien kosten of arbeidsrechtelijke voorwaarden volgens de evaluatie nauwelijks
een rol spelen, zo lezen de leden van de D66-fractie, vragen deze leden naar verschillende
kosten voor werknemers van verschillende leeftijden die in collectieve arbeidsovereenkomsten
(cao’s) kunnen worden afgesproken. Is het bij normale concurrentie tussen sollicitanten
wenselijk om het salaris en het aantal uren ook enkel te laten afhangen van vaardigheden
en inzet en de arbeidsvoorwaarden niet afhankelijk te laten zijn van (puur) iemands
leeftijd, vragen deze leden concreet.
In brede zin staan de leden van de D66-fractie positief tegenover het uitblijven van
verdringing door sollicitanten die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt van
sollicitanten voor wie dat nog niet geldt. Deze leden vragen naar de maatregelen die
het kabinet neemt om de arbeidspositie van oudere werkzoekenden te verbeteren, bijvoorbeeld
door lokale informatievoorziening of hulp bij het solliciteren.
Omdat er sprake is van normale concurrentie tussen sollicitanten en omdat de leden
van de D66-fractie begrijpen dat kosten of arbeidsrechtelijke voorwaarden nauwelijks
een rol spelen, verbaast het deze leden dat de sociale zekerheid wel degelijk sterk
verschilt tussen werknemers voor en na de AOW-gerechtigde leeftijd. Kan het kabinet
reflecteren op de wenselijkheid van het direct verhalen van de zorgverzekeringswet
(ZW)-uitgaven op de werkgever in plaats van de systematiek met een premie, zo vragen
deze leden. Deelt het kabinet dat hiermee het risico van het inhuren van een werknemer
die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt groter wordt voor kleinere werkgevers
en dat het daarom wenselijk kan zijn om deze risico’s te delen met andere werkgevers,
door een premie te betalen aan het het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV), vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben geen nadere vragen en/ of opmerkingen bij het ontwerpbesluit
beëindigen overgangsrecht Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (29 544-1172).
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit.
De leden van de SP-fractie constateren dat het kabinet ouderen steeds opnieuw uitzoekt
om hun sociale rechten uit te kleden. Dat gebeurde eerder met het door verzet gesneuvelde
plan om de AOW los te koppelen van het minimumloon, later door het doordrukken van
de Wet toekomst pensioenen en nu met dit voorstel om het recht op doorbetaling bij
ziekte na de AOW-gerechtigde leeftijd uit te kleden. Kan het kabinet uitleggen waarom
zij ouderen steeds uitkiezen om hun rechten in te perken?
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel mensen aangeven door te werken na de AOW-gerechtigde
leeftijd omdat zij niet rond kunnen komen van de AOW. Hoeveel AOW-gerechtigden leven
er in armoede? Met hoeveel is dat aantal de afgelopen jaren toegenomen? Hoeveel AOW-gerechtigden
zijn er door de koopkrachtcrisis het afgelopen jaar extra gaan werken? Waarom kiest
het kabinet ervoor deze mensen te benadelen door hun periode van loondoorbetaling
bij ziekte na de AOW-gerechtigde leeftijd te verkorten? Waarom vindt het kabinet het
juist nu een goed moment om tijdens een koopkrachtcrisis de rechten van AOW-gerechtigden
extra uit te kleden?
De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet in kan gaan op de gesprekken die
zijn gevoerd met werkgevers over loondoorbetaling bij ziekte na de AOW-gerechtigde
leeftijd. Welke redenen noemen werkgevers om mensen na de AOW-gerechtigde leeftijd
niet aan te nemen, terwijl deze al een verkorte periode van doorbetaling bij ziekte
hebben? Wat is de reactie van het kabinet op die bezwaren? Heeft het kabinet gesprekken
gevoerd met ouderenorganisaties die het voor deze ouderen opnemen? Zo ja, wat gaven
zij aan? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling
kennisgenomen van het ontwerpbesluit.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet
het ermee eens is dat de arbeidsmarktkansen van oudere werkzoekenden (boven de 60)
nog steeds onevenredig slecht zijn. Deze leden refereren naar de seniorenkansenvisie.
Deze leden vragen voorts of het kabinet het uitgangspunt deelt dat er aandacht moet
blijven voor deze groep en welk beleid het kabinet hierop voert. Ook vragen deze leden
of het klopt dat met name de kansen van de werkzoekenden vlak voor hun pensioen (65
tot AOW) nog slechter zijn dan die van de rest van de werkzoekenden.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het uitgangspunt
van het kabinet is dat de verlaging van de periode van loondoorbetaling bij ziekte
geen verdringingseffecten heeft. Deze leden begrijpen dat dit blijkt uit onderzoek
van SEO. Deze leden vragen wat het doel is van de maatregel, in het licht van de evaluatie.
Deze leden lezen dat de wet in de praktijk geen positief effect had op de arbeidsparticipatie
en op het aantal reguliere contracten. Ook begrijpen de leden uit de evaluatie dat
werkgevers aangeven dat het bij het aannamebeleid niet zo zeer gaat om kosten of risico’s
bij ziekte, maar bijvoorbeeld of ze iemand al kennen.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen of er bewijs
bestaat dat het aannamegedrag in de praktijk daadwerkelijk niet is gebaseerd op kosten,
bijvoorbeeld uit empirische evaluaties van gedrag. Deze leden van de fractie merken
op dat het sturen op kosten onderdeel is van veel van beleidsmaatregelen van het Rijk
en van SZW. Ook begrijpen deze leden dat er bij de Federatie Nederlandse Vakbeweging
(FNV) signalen zijn van mensen die solliciteren voor de pensioengerechtigde leeftijd,
maar dan niet aangenomen worden, terwijl zij de dag na het bereiken van de pensioengerechtigde
leeftijd direct uitnodigingen krijgen. Deze leden vragen of het kabinet bekend is
met deze signalen, of deze signalen niet suggereren dat er toch verdringing plaatsvindt
en of de Minister bereid is om in gesprek te gaan met FNV hierover.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen of wordt
gedeeld dat de optelsom van de kosten en risico’s voor werkgevers bij het in dienst
nemen van een AOW gerechtigde veel lager zijn, dan bij het in dienst nemen van iemand
onder de pensioengerechtigde leeftijd. Deze leden merken op dat uit cijfers van de
FNV blijkt dat bij een bruto jaarloon van 36.500 euro de totale loonkosten bij een
«reguliere» werknemer voor de werkgever ongeveer 47.500 euro zijn en voor een AOW
gerechtigde werknemer, door het ontbreken van pensioen- en veel sociale zekerheidspremies,
ongeveer 39.000 euro. De totale loonkosten zijn dus al ongeveer 22% hoger. Daar komen
de arbeidsrechtelijke verschillen zoals recht op loondoorbetaling bij ziekte en recht
op een transitievergoeding nog bij. De leden vragen om een reactie en een berekening
van de Minister.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen ten slotte
of de verlaging van de loondoorbetalingsverplichting van 13 naar 6 weken niet juist
een stap is in de verkeerde richting.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.