Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Contouren regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen (Kamerstuk 29023-383)
2023D01707 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de Contouren regeling tijdelijke
tegemoetkoming blokaansluitingen (Kamerstuk 29 023, nr. 383).
De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Reinders
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de het onderhavige stuk. Deze
leden vinden het goed dat de Minister werkt aan een passende tegemoetkoming voor deze
huishoudens. Er moet immers zoveel mogelijk worden voorkomen dat groepen buiten de
boot vallen in de voorgenomen energiecompensatie van de Minister. Wel hebben zij nog
enkele vragen over de uitvoering van de regeling.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het besluit om in te zetten op
een subsidieregeling. Deze leden steunen dit besluit, maar hebben wel hun twijfels
over het ontworpen aanvraagproces. Zij begrijpen dat om effectieve en snelle uitvoering
mogelijk te maken, het niet mogelijk is om individuele bewoners een aanvraag te laten
doen. Echter, als de aanvraag wordt gedaan door de partijen die verantwoordelijk zijn
voor de doorlevering van warmte of elektriciteit, hoe wordt er dan geborgd dat het
geld uiteindelijk bij de individuele bewoners terecht komt? Waar kunnen zij met klachten
terecht? Welke andere instrumenten, naast een accountantsverklaring, kunnen er worden
ingezet om dit te controleren, specifiek voor kleinere particuliere organisaties zonder
accountant? De leden van de VVD-fractie hechten eraan dat hier goed op wordt gecontroleerd.
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat verenigingen van eigenaars (VvE)
en woningbouwcorporaties hebben gevraagd om een inschatting van de tegemoetkoming
zodat zij hier rekening mee kunnen houden bij het bepalen van de voorschotten voor
energie voor hun huurders of leden. De leden van de VVD-fractie zijn blij deze welwillendheid
in de sector te zien. Hoe wordt er geborgd dat er met deze nieuwe regeling geen huishoudens
buiten de boot vallen? Is hierover afstemming geweest met de VvE’s en corporaties?
De leden van de VVD-fractie krijgen bijvoorbeeld signalen dat winkels die onder een
keten vallen of ondernemers die boven hun winkel wonen niet voldoende geholpen zijn
met de regeling zoals deze in de brief wordt geschetst. Voor ondernemers die boven
hun winkel wonen zou een ondergrens bijvoorbeeld erg nadelig kunnen uitpakken. Hoe
apprecieert de Minister dit? Hoe zit het met huishoudens met een blokaansluiting die
voornamelijk elektriciteit gebruiken vanwege verduurzamingsmaatregelen? Zijn er hiernaast
nog andere groepen die onvoldoende zijn geholpen met de regeling zoals deze nu is
vormgegeven?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief aan de koepels dat het forfaitaire bedrag
halfjaarlijks zal worden vastgesteld. Waarom is er gekozen om de vergoedingen halfjaarlijks
vast te stellen en niet per maand of per kwartaal? Volgens de leden van de VVD-fractie
bestaat er hierdoor een grote kans op over- of ondercompensatie. Hoe apprecieert de
Minister dit? Is het nog mogelijk om de hoogte van de vergoeding alsnog per kwartaal
vast te stellen? Zo niet, kan het dan nog worden aangepast voor het derde en vierde
kwartaal?
De leden van de VVD-fractie steunen het besluit van het kabinet om huishoudens met
een blokaansluiting die een vast contract hebben onder het prijsniveau van het prijsplafond
uit te sluiten van de regeling. Deze leden hechten veel waarde hieraan om te zorgen
dat de regeling doelmatig is. Voor deze huishoudens is immers er geen reden voor compensatie
als de prijzen in het vaste contract onder de plafondwaardes liggen. Hoe verwacht
de Minister dat dit uitvoerbaar gaat zijn? Hoe kan hij hierop toetsen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij hebben
eveneens kennisgenomen van de brief van 17 januari 2023, waarmee de Minister nadere
informatie over de regeling verschaft. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben vragen over de afbakening van de regeling. Wat
is de definitie van een blokaansluiting? Wat is op papier, dus voor de Belastingdienst,
het verschil tussen een kleinverbruikersaansluiting met meerdere onzelfstandige wooneenheden,
en gewoon een kleinverbruikersaansluiting met één gezin? Stel dat er zes studenten
in een gewoon rijtjeshuis wonen, kunnen zij dan aanspraak maken op de regeling? Kan
een gezin van zes personen aanspraak maken op de regeling? Op welke grond kan de Belastingdienst
een onderscheid maken tussen die twee aanvragen? Op dit moment lijken we met relatief
lage energieprijzen in vergelijking met het afgelopen jaar te maken te hebben. Dat
is goed nieuws, want dat betekent dat ook de consumentenprijzen kunnen dalen. De eerste
energiemaatschappij heeft de tarieven al verlaagd tot onder het prijsplafond.1
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd hoe de Minister tot de keuze voor forfaitaire
bedragen is gekomen. Met forfaitaire bedragen kan namelijk niet gecorrigeerd worden
voor veranderende prijzen. Hoewel er absoluut voordelen zijn, zeker als het gaat om
zekerheid bieden in onzekere tijden, hechten deze leden ook aan een gelijke behandeling
van alle huishoudens. Waar huishoudens die gebruik maken van het prijsplafond geen
forfaitair bedrag krijgen in 2023, geldt dat wel voor huishoudens met een blokaansluiting.
Kan de Minister aangeven hoe voorkomen kan worden dat de regeling voor blokaansluiting
resulteert in een compensatie die hoger uitvalt dan de compensatie voor huishoudens
onder het prijsplafond? Valt er bijvoorbeeld een nacalculatie in de regeling in te
bouwen zodat wel het nodige, maar niet het onnodige wordt gecompenseerd? Wat zouden
daar de voor- en nadelen van zijn?
De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat ook een groot deel van de studenten
met deze regeling in aanmerking komt voor compensatie van de energierekening. Een
groot deel van de studenten huurt van particuliere huisbazen. Wanneer zij een huurprijs
inclusief de energiekosten betalen, mag de verhuurder een nacalculatie op basis van
de reële energierekening doorvoeren. Dit haalt de prikkel bij verhuurders weg om de
subsidieaanvraag in te dienen. Hij kan zijn kosten immers verhalen op de huurders.
Deze situatie kan ook voorkomen bij huurders die geen student meer zijn. Hoe waarborgt
de Minister dat verhuurders die zelf geen prikkel hebben om de subsidie aan te vragen,
dit toch zullen doen voor hun huurders? Zal het ook mogelijk zijn om de subsidie aan
te vragen door iemand die niet op het energiecontract staat? Wat zouden daar de voor-
en nadelen van zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie lezen dat de subsidieregeling in twee delen wordt uitbetaald.
Klopt het dan dat deze regeling is gebaseerd op een tweejaarlijks gemiddelde, terwijl
het prijsplafond verrekend wordt op een maandelijks gemiddeld verbruik? Klopt het
dat een tweejaarlijkse verrekening financieel voordeliger kan uitpakken dan een maandelijkse
verrekening? Waarom heeft de Minister hiervoor gekozen?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom het forfaitaire bedrag wordt gebaseerd op
een gemiddeld verbruik, terwijl dit niets zegt over de huishoudsamenstelling. Erkent
de Minister dat een appartement met eigen warmtebron een heel ander gemiddeld verbruik
kan hebben dan een studentenhuis of woning met meerdere appartementen achter één aansluiting?
Heeft de Minister ook overwogen om de 2 x € 190,– te gebruiken als basis voor deze
regeling in plaats van gegoochel met cijfers en formules, dus door simpelweg 12 x € 190
uit te keren? Waarom is de 2 x € 190 nog altijd niet geregeld voor onzelfstandige
wooneenheden? Hoe gaat de Minister dit regelen? Klopt het dat een zelfstandige wooneenheid
in heel 2023 kan rekenen op een bedrag van zo’n € 1.600, terwijl de verwachte gemiddelde
compensatie onder het prijsplafond zo’n € 2.500 bedraagt? Deelt de Minister de mening
dat dit niet in lijn is met zijn eigen uitspraak dat huishoudens met blokverwarming
een bedrag zouden ontvangen ter grootte van de verwachte gemiddelde compensatie onder
het prijsplafond en ook niet in lijn is met de aangenomen motie van het lid Kops (Kamerstuk
36 200, nr. 165) die dit expliciet verzoekt? Deelt de Minister de mening dat het bedrag van € 1.600
dus veel te laag is?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de Minister de besparingsprikkel wil behouden.
Klopt het dat de N1-regel inhoudt dat er per aansluiting altijd voor één wooneenheid
minder subsidie wordt uitbetaald, dus voor bijvoorbeeld negen wooneenheden in een
complex met tien wooneenheden? Waarom is hiervoor gekozen? Klopt het dan dat, bijvoorbeeld,
een aansluiting met drie wooneenheden feitelijk veel minder gecompenseerd zal worden
dan een aansluiting met tien wooneenheden? Waarom is er gekozen voor een ondergrens
van 50% voor de energieprijzen die gehanteerd zullen worden voor het forfaitaire bedrag
in de tweede helft van 2023? Waarom zijn aansluitingen pas vanaf een bepaald aantal
wooneenheden subsidiabel en wil de Minister hier mogelijk ondergrenzen voor invoeren?
Het aantal wooneenheden zegt immers niets over het individuele energieverbruik en
de individuele gestegen energielasten per wooneenheid. Hoe gaat de Minister ervoor
zorgen dat de subsidie die per aansluiting wordt uitgekeerd ook daadwerkelijk bij
de individuele bewoners terechtkomt? Hoe wordt hierop toegezien? Is er een vorm van
handhaving?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brieven over de contouren
van de regeling voor een tijdelijke tegemoetkoming in de energiekosten aan huishoudens
met een blokaansluiting en hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de subsidieregeling voorziet in compensatie
voor blokaansluitingen in drie verschillende situaties: collectieve externe warmte
waarbij huishoudens warmte uit een warmtenet krijgen geleverd door de verhuurder of
de VvE, zelf geproduceerde warmte waarbij huishoudens warmte krijgen geleverd die
in opdracht van de verhuurder of de VvE wordt geproduceerd met bijvoorbeeld een collectieve
gasketel, en huishoudens zonder eigen elektriciteitsaansluiting, die elektriciteit
ontvangen vanuit een collectieve aansluiting. Zij lezen dat naar voorlopig schatting
zo’n 700.000 huishoudens met een blokaansluiting zijn. Deze leden vragen de Minister
in hoeverre met deze drie types blokaansluitingen alle huishoudens achter een blokaansluiting
worden gecompenseerd of dat er nog andere types van blokaansluiting zijn die hiermee
niet worden bereikt. Heeft de Minister in beeld welk percentage van deze 700.000 huishoudens
daadwerkelijk gebruik zal kunnen maken van de regeling? Wordt er daarnaast nog gewerkt
aan een definitieve telling van het aantal huishoudens met een blokaansluiting en
wordt daarbij ook aandacht besteed aan situaties die wellicht niet helemaal onder
de drie geschetste types blokaansluitingen vallen?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om te verduidelijken hoe de hoogte
van de compensatie zo eerlijk mogelijk berekend kan worden nu de energieprijzen weer
flink aan het dalen zijn. Hoe wordt er in deze situatie gekomen tot een eerlijke berekening
die achteraf niet (veel) te hoog of (veel) te laag blijkt te zijn?
De leden van de CDA-fractie merken op dat er zal worden gewerkt met vooraf vastgestelde
uniforme bedragen per wooneenheid en energiesoort. Deze leden zijn van mening dat
huishoudens met een blokaansluiting dezelfde steun zouden moeten krijgen als huishoudens
die nu al onder het prijsplafond vallen. Zij zijn daarom blij met het voornemen van
de Minister om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat huishoudens met een blokaansluiting
een tegemoetkoming ontvangen die in lijn is met het gemiddelde voordeel dat huishoudens
onder het prijsplafond ervaren. Deze leden vragen in dat kader nog wel of het niet
wenselijk zou zijn om het subsidiebedrag niet twee keer (begin 2023 en in de tweede
helft van 2023), maar drie keer te bereken door ook aan het einde van de subsidieperiode
nog een berekening te doen. Met een berekening achteraf kan immers worden nagegaan
hoe de compensatie die huishoudens achter een blokaansluiting ontvangen zich verhoudt
tot de compensatie voor huishoudens onder het prijsplafond en kunnen eventuele grote
verschillen in het nadeel van huishoudens met een blokaansluiting achteraf worden
gecorrigeerd. Zij vragen de Minister hoe hij tegen deze mogelijkheid aankijkt. Acht
de Minister een berekening achteraf wenselijk en haalbaar? Zo nee, waarom niet?
De leden van de CDA-fractie zijn het met de Minister eens dat het in het kader van
een snelle uitvoering niet mogelijk en wenselijk is om individuele bewoners achter
een blokaansluiting zelf een subsidieaanvraag te laten doen. Zij lezen dat daarom
in ieder geval woningbouwcorporaties, verenigingen van eigenaren, verhuurders en woonzorgaanbieders
een subsidie aan kunnen vragen. Deze leden vragen tot welke (onafhankelijke) instantie
bewoners zich kunnen wenden indien er om wat voor reden dan ook een conflict ontstaat
tussen hen en de corporatie, VvE, verhuurder of zorgaanbieder over bijvoorbeeld de
subsidieaanvraag of het aan een huishouden uitgekeerde bedrag. Kan de Minister aangeven
waar huishoudens in dat geval terecht kunnen? Ten slotte vragen deze leden de Minister
om ook zo snel mogelijk duidelijk te geven over welke termijnen er zullen worden gehanteerd
voor de subsidieaanvraag, de beschikking, het uitkeren van de subsidie en voor het
doorstorten van het subsidiebedrag naar de betreffende huishoudens.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij vragen
waarom de Minister ervoor heeft gekozen om de contouren van de regeling in een bijlage
aan de Kamer te sturen? Is het nu een besluit of een voornemen? Is het een suggestie
of hoe de compensatie voor mensen met blokverwarming gaat zijn? Is de informatie die
aan de koepelorganisaties is gestuurd de regeling? Deze leden van de SP-fractie verwachten
meer onderbouwing bij een regeling die 700.000 huishoudens betreft en over honderden
miljoenen gaat. Genoemde leden vragen de Minister op welke termijn een uitgewerkt
voorstel aan de Kamer gezonden zal worden. Zij verzoeken de Minister om uit te leggen
waarom de uitwerking van de regeling op zich laat wachten.
De leden van de SP-fractie ontvangen nu vele reacties op de brief van de Minister
voor de compensatie en die zal de Minister vast ook ontvangen. Hoe gaat de Minister
daarmee om? Gaat de Minister op alle reacties en suggesties reageren? Zo ja, wanneer?
Kan de Minister het proces naar aanleiding van de brief uitleggen?
De leden van de SP-fractie constateren dat er grote haast is gemaakt met de vormgeving
van het prijsplafond en de uitkering van 2x € 190 in november en december 2022. Deze
leden zijn kritisch geweest over het risico dat belastinggeld bij energieleveranciers
achter blijft. Voor zover genoemde leden zich kunnen uitspreken over de ontvangen
brief over de contouren van de compensatie voor huishoudens met een blokaansluiting,
constateren zij dat er vooral ingegaan wordt op het voorkomen van overcompensatie
bij huishoudens, maar dat diezelfde urgentie niet spreekt uit de vormgeving van het
prijsplafond. De leden van de SP-fractie constateren daarom dat er met twee maten
gemeten wordt. Terwijl commerciële energieleveranciers worden vertrouwd dat ze alle
subsidie één-op-één doorberekenen en niks achterhouden, wordt er wel wantrouwend gekeken
naar de risico’s op overcompensatie van huishoudens. Deze leden vragen de Minister
om een inhoudelijke onderbouwing over de verschillend gehanteerde mate van risicopreventie
tussen de vormgeving van het prijsplafond en de compensatie voor huishoudens met een
blokaansluiting. Deze leden vragen de Minister ook om een inhoudelijke onderbouwing
over of huishoudens met blokverwarming nu een even zekere compensatie genieten als
huishoudens onder het prijsplafond.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties zijn opgelucht dat er met de regeling
voor huishoudens met een blokaansluiting, meer zekerheid komt in onzekere tijden.
Deze leden verwachten dat zulke oplossingen op maat ook in de toekomst worden ontwikkeld,
wanneer blijkt dat huishoudens buiten bestaande regelingen vallen of dit dreigen te
doen. Welke garantie kan de Minister geven dat, wanneer meer groepen buiten de boot
(dreigen te) vallen, deze mensen snel en effectief worden geholpen? Hoe houdt de Minister
toezicht dat andere groepen mensen, die het wel hard nodig hebben maar toch buiten
het prijsplafond vallen, op tijd worden geholpen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben verder zorgen over de grote afhankelijkheid
die voor ontvangers ontstaat ten opzichte van de verstrekkers van dit geld. Deze leden
lezen bij de Minister de verwachting dat de 700.000 huishoudens met een blokaansluiting,
ook groepen zoals studenten en bewoners van woonzorginitiatieven omvat. Met de regeling
zoals die voorligt, worden deze doelgroepen afhankelijk gemaakt van tussenpartijen
die het geld moeten uitkeren. Hoe ziet de Minister erop toe dat deze verantwoordelijke
partijen hun taak vervullen? Welke zorgen en vragen leven er onder de verantwoordelijke
partijen en huurdersbelangenorganisaties over de uitvoerbaarheid van deze maatregel?
Als een huishouden niet geholpen wordt, waar kunnen zij hun klacht dan kwijt en op
welke manier gaat de Minister hen dan tegemoetkomen, zeker gezien de huidige problemen
die spelen bij de Belastingdienst? Welke mogelijkheden ziet de Minister om het melden
van zo’n klacht zo laagdrempelig mogelijk te maken?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties zetten ook een kanttekening bij de verwachting
dat men in een woonvorm met blokaansluiting 10% energie zal besparen. Het initiatief
voor verduurzamende maatregelen ligt immers vaak niet bij individuele bewoners, maar
bij de verhuurder of een andere verantwoordelijke partij. Ook worden bewoners met
een blokaansluiting zo afhankelijk gemaakt van de energiebesparing van hun buren,
waardoor het risico nogmaals lastig op de individuele bewoner is te betrekken. Er
zijn immers genoeg scenario’s te bedenken waar niet iedereen in de woonvorm deze besparing
kan realiseren, bijvoorbeeld als sommige bewoners thuisgebonden zijn en andere niet.
Hoe kijkt de Minister naar deze gegevens? Vindt de Minister het rechtvaardig dat de
10% verwachte besparing bij deze groep wordt toegepast, vooral met de kennis dat buren
onderling hele diverse levens leiden? Is de Minister het eens met deze leden dat bewoners
van woonvormen met een blokaansluiting, die vaak een lager dan gemiddeld inkomen hebben,
hierdoor disproportioneel worden benadeeld?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties zijn van mening dat bij uitzonderlijke
situaties zoals deze, die zich vaker kunnen voordoen met een prijsplafond van dit
formaat, tegenvallers altijd in het voordeel van burgers moeten zijn. Deze leden vinden
dat, wanneer er een generieke maatregel wordt berekend, deze coulant moet zijn, waarbij
standaardtarieven en rekenfouten voordelig uitvallen voor burgers. Hoe reageert de
Minister bijvoorbeeld op het advies van de Woonbond, om de verbruiksgrens zo te kiezen
dat minstens 70% van de huishoudens niet de dupe worden van het mislopen van het energieprijsplafond,
in plaats van de 50% die de Minister zou bereiken door het gemiddelde te nemen als
bedrag? Is de Minister bereid extra maatregelen te treffen voor corporaties met vaste
contracten die in de tweede termijn veel nadeliger uitkomen als de energietarieven
dit jaar verlagen? Is het tweemaal uitkeren van hetzelfde bedrag een oplossing die
de Minister voor deze doelgroep onderzoekt? Is de Minister het met deze leden eens
dat het twee keer uitkeren van hetzelfde bedrag bij woningcorporaties met een vast
contract, meer zekerheid biedt voor huurders? Als er tóch twee verschillende betalingen
komen voor corporaties met een vast contract, hoe belemmerend is het dan voor de zekerheid
van huurders dat woningcorporaties slechts één keer het sevicekostentarief mogen aanpassen
tussen jaarafrekeningen?
De leden van de GroenLinks- en PvdA-fracties hebben tot slot nog enkele vragen over
het maatwerk binnen de tegemoetkoming. Gaat de Minister bij uitzondering een hoger
of aanvullend bedrag uitkeren, bijvoorbeeld wanneer een woonvorm relatief veel bewoners
heeft met complexe zorgapparatuur? Hoe wil de Minister omgaan met huishoudens met
een blokaansluiting die van het gas af zijn, maar daardoor een relatief hoog elektriciteitsverbruik
kennen? Kan de Minister toelichten waarom gekozen wordt voor het een minimumgrens
aan aansluitingen en kan de Minister een aantal voorbeelden geven van situaties waarin
dit nadelig uit zou kunnen pakken voor huishoudens?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief betreffende
de contouren van de regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluiting. Zij zijn blij
met het voornemen van het kabinet om huishoudens met een blokaansluiting, die voorheen
buiten het prijsplafond vielen, in 2023 een passende tegemoetkoming bieden in de energiekosten.
Het gaat hier om een groep mensen die vaak extra hard geraakt worden in de energiecrisis.
Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de Minister kijkt naar de zorgen van
de sector over de evenredigheid van de compensatie ten opzichte van de huishoudens
die onder het reguliere tariefplafond? De tegemoetkoming voor huishoudens met een
blokverwarming zal tweejaarlijks worden uitbetaald. In hoeverre voorkomt deze manier
van werken dat huishoudens in de problemen komen? De prijs voor de tweede jaarhelft
wordt namelijk bepaald in de zomermaanden, gebaseerd op de marktprijs op dat moment,
terwijl deze vaak een stuk lager ligt dan in de winter. Komt er een vorm van nacalculatie
of kijkt de Minister ook dan naar de prijs in januari 2023? Hoe gaat de Minister om
met onvoorziene omstandigheden, wat in tijden van oorlog tussen Oekraïne en Rusland
niet ondenkbaar is?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tevens hoe de Minister het verschil ziet
de vaste prijs die het hele jaar voor huishoudens zonder blokverwarming wordt gehanteerd
en het feit dat de prijs voor huishoudens met blokverwarming afhankelijk is van de
marktenergieprijzen in 2023.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Minister uitgaat van gemiddeld verbruik
van bewoners van een huishouden, maar dat er geen rekening gehouden is met het elektriciteitsverbruik
van algemene voorzieningen als liften. Hoe bewaakt de Minister gelijkheid met huishoudens
die onder het reguliere prijsplafond vallen, aangezien zomaar 20% van de elektriciteitskosten
terug te voeren zijn op algemene woonvoorzieningen? Hoe kijkt de Minister naar het
invoeren van een collectieve elektrameter voor deze meters?
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat de complexiteit van de uitvoering
in combinatie met de urgentie van een oplossing voor mensen die in de problemen komen
door de energiecrisis zorgt voor een vereenvoudiging van aannames, zoals het vastgestelde
gemiddelde gebruik door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit gemiddelde
kent echter grote marges, en veel huishoudens in blokaansluitingen hebben vaak of
een groter verbruik (grote gezinnen, slechte isolatie etc.) of juist een lager verbruik.
Niet heel veel voldoen aan het gemiddelde plaatje. Welke opties tot verdere verfijning
van de maatregel heeft de Minister onderzocht en waarom heeft de Minister hier niet
voor gekozen? Is de Minister bereid te luisteren naar de oproep van de sector, die
vraagt om de te hanteren tegemoetkoming te baseren op een verbruiksgrens die minimaal
70% van bewoners er niet op achteruit laat gaan ten opzichte van huishoudens onder
het reguliere prijsplafond? Zo nee, waarom niet? Heeft de Minister betere onderbouwing
voor het overwegen van de n-1-regel, aangezien het voordeel dat kleine blokaansluitingen
van het reguliere prijsplafond hebben groter is dan het voordeel van grote blokaansluitingen?
Ook acht het CBS een gemiddelde besparing 10% voor blokaansluitingen haalbaar. Waarop
is dat gebaseerd, aangezien het besluit tot besparing niet loont voor de individuele
bewoner?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de contouren
van de regeling tijdelijke tegemoetkoming blokaansluitingen. Ze waarderen de inzet
van de Minister om ook energiegebruikers met blokaansluitingen te beschermen tegen
hoge energiekosten. Zij hebben wel enkele vragen over de uitwerking.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de Minister bij de vaststelling van het
gemiddelde energiegebruik in appartementen uitgaat van CBS-cijfers. Is de veronderstelling
juist dat het stroomgebruik van algemene voorzieningen (liften e.d.) niet is meegenomen
bij de bepaling van het gemiddelde energiegebruik, terwijl dit stroomgebruik wel omgerekend
ongeveer 20% van het stroomgebruik per appartement uitmaakt? Kan dit alsnog meegenomen
worden?
De leden van de SGP-fractie constateren dat de n-1 regel ook zou gaan gelden voor
grootverbruiksaansluitingen, terwijl deze niet profiteren van het algemene prijsplafond.
Is hier bewust voor gekozen? Wil de Minister bij de verdere uitwerking bezien of de
n-1 regel voor grootverbruiksaansluitingen achterwege kan blijven, zo vragen deze
leden.
De leden van de SGP-fractie constateren dat een belangrijk verschil met de regeling
voor het generieke prijsplafond is dat bij de regeling tijdelijke blokaansluitingen
maar op twee momenten gekeken wordt naar de dan geldende marktprijs en dat de tegemoetkoming
hierop gebaseerd wordt, in de wetenschap dat marktprijzen sterk fluctueren. Deze leden
begrijpen dat meer maatwerk lastig is in de uitvoering. Zij hebben wel enkele vragen.
Ziet de Minister mogelijkheden voor (opwaartse) nacalculatie, mochten de prijsstellingen
in januari en juni/juli de prijsontwikkeling over het jaar heen significant onderschatten?
Zijn (ook) andere alternatieven overwogen? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen?
Daarbij komt dat er veel woningcorporaties zijn die contracten hebben met vaste tarieven.
Als de energieprijzen in de loop van het jaar sterk zouden dalen, hebben deze huurders
dan het nakijken, ook met de voorgestelde ondergrens. Zijn ook op dit punt alternatieven
overwogen?
De leden van de SGP-fractie hebben eerder begrepen dat de Minister ook oplossingen
wilde vinden voor winkels met een groepscontract en huishoudens die boven een winkel
wonen. Deze leden constateren dat hier nog geen oplossingen voor geboden worden, mede
omdat de Minister het voornemen heeft de tegemoetkoming voor blokaansluitingen pas
te laten gelden vanaf een minimaal aantal aansluitingen. Komt de Minister met oplossingen
voor deze groepen, zo vragen deze leden. Zo ja, wanneer en op welke wijze?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van 16 december 2023.
Het lid van de BBB-fractie is blij dat er oplossing gevonden lijkt te zijn voor zo’n
700.000 huishoudens die gebruik maken van een blokaansluiting die vergelijkbaar zou
moeten zijn met andere huishoudens die vallen onder het prijsplafond. Het gaat hier
om zowel zelfstandige als onzelfstandige wooneenheden, waarbij ook studenten en bewoners
van woonzorginitiatieven onder de laatste groep vallen.
Het lid van de BBB-fractie vindt niet dat er gekozen moet worden voor een ondergrens
in het aantal wooneenheden. Volgens dit lid is er al sprake van een blokaansluiting
bij meer dan een huishouden op een aansluiting. Dit om rechtsongelijkheid te voorkomen.
Het lid van de BBB-fractie hoort graag van de Minister hoe we om moeten gaan aansluitingen
van VvE’s waarmee centrale voorzieningen in wooncomplexen worden voorzien van warmte,
elektriciteit en gas. Deze rekeningen, die in veel gevallen forse bijdragen vragen
van huishoudens, vallen onder geen enkele regeling omdat het geen zelfstandige woonunits
zijn. Toch maken ze onderdeel uit van de integrale energiekosten van genoemde huishoudens.
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt een tegemoetkoming vorm van een subsidie mits
de aanvraag hiervan zeer laagdrempelig is en de betreffende huishoudens hier persoonlijk
van op de hoogte worden gesteld en toe worden uitgenodigd. Kan de Minister aangeven
of dat ook zijn voornemen is. Wanneer namelijk alleen de contracteigenaar deze informatie
krijgt, kan anders de verleiding groot zijn om het subsidiebedrag niet door te geven
aan de desbetreffende huishoudens die hiervan niet op de hoogte zijn. Hoe kijkt de
Minister hier tegenaan? Het verstrekken van een forfaitair bedrag van 380 euro per
huishouden voor compensatie van extra kosten in 2022 is volgens het lid van de fractie
BBB rechtvaardig ten opzichte van andere huishoudens en dus noodzakelijk. De contouren
van de regeling beschrijven dat de subsidie straks in twee termijnen bij huurders
terecht komt. Een eerste bedrag in de eerste helft van het jaar en een tweede bedrag
in de tweede helft van het jaar. Het bedrag wordt herijkt op basis van dan geldende
markttarieven voor energie. Indien de prijzen stijgen gaat het bedrag omhoog, indien
de prijzen dalen gaat het bedrag omlaag. Woningcorporaties hebben voor blokaansluitingen
overwegend energiecontracten met vaste tarieven, voor recent afgesloten contracten
liggen de prijzen meestal boven het prijsplafond. Deze groep huurders wordt sterk
benadeeld in de tweede helft van het jaar indien de energietarieven dalen. Daarnaast
mogen corporaties de servicekosten maar één keer per jaar aanpassen en willen zij
met name een verhoging voorkomen. Het lid van de BBB-fractie vraagt daarom aan de
Minister of hij wil overwegen om toch te kiezen voor subsidie in één termijn. Dat
scheelt ook uitvoeringskosten.
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de onderhavige stukken. Het lid Omtzigt constateert
dat de Minister te laat begonnen is met de voorbereidingen van het prijsplafond voor
gewone contracten en nog veel later begonnen is met de voorbereiding voor een prijsplafond
voor blokaansluitingen. Daardoor zit deze grote groep van ongeveer 700.000 huishoudens
nog steeds in onzekerheid over welke manier zij verlicht worden als het gaat om hoge
energiekosten. Het lid Omtzigt is teleurgesteld dat het niet is gelukt om deze huishoudens
per 1 januari 2023 duidelijkheid te geven als het gaat om tegemoetkomen hoge energiekosten,
nu de nood hoog is. Juist woningen die blokverwarming hebben, zijn gemiddeld gezien
oudere en slechter onderhouden en geïsoleerde woningen, waardoor energiekosten fors
hoog kunnen oplopen. Het lid Omtzigt leest in de regeling dat pas medio februari subsidieaanvragen
kunnen worden gedaan onder regie van de Belastingdienst, door partijen die verantwoordelijk
zijn voor de doorlevering van warmte of elektriciteit. Vervolgens moet nog de subsidie
overgemaakt worden naar de huurders die blokverwarming en/of blok elektriciteit hebben.
Het lid Omtzigt dankt de Minister voor de nadere regels, maar merkt op dat hij veel
liever een concept-regeling ontvangen zou hebben dan een beschrijving daarvan. Immers,
het gaat hierom een forse uitgave van zeker 500 miljoen euro en de details zullen
ertoe doen voor huishoudens. Hij hecht er daarom aan om dit te behandelen als ware
het een socialezekerheidswet en zal de vragen ook zo rangschikken
Het lid Omtzigt wil graag begrijpen of de volgende groepen ook onder de kring van
rechthebbenden vallen:
1. Een hoofdaansluiting die aan andere huishoudens doorgeleverd wordt via tussenmeters.
Hier zijn dus zelfstandige huishoudens (niet noodzakelijkerwijs een VvE) die in gesplitste
woning wonen;
2. De situatie van onderhuur: een eigenaar (hospita) verhuurt een of twee kamers in een
zelf bewoond huis.
Het lid Omtzigt constateert dat de subsidieregeling voornamelijk gericht is op zelfstandige
en onzelfstandige wooneenheden achter een grootverbruikersaansluiting. Als het gaat
om onzelfstandige wooneenheden achter een kleinverbruikersaansluiting, zoals ook genoemd
in de motie Omtzigt c.s. (Kamerstuk 36 200, nr. 119), mist het lid nog steeds een passende regeling. De Minister heeft tijdens het debat
op 14 december 2022 over het prijsplafond een toezegging gedaan om specifiek naar
de verschillende woongroepen- en vormen achter een kleinverbruikersaansluiting. In
de brief van de Minister leest het lid Omtzigt nog niks over een verkenning naar een
oplossing voor deze groep. Het liefst ontvangt het lid Omtzigt natuurlijk de bedachte
oplossing hiervoor. Wanneer die er nog niet is; kan de Minister hierop reageren en
toelichten welke opties er in de verkenning worden bekeken?
Het lid Omtzigt vraagt wanneer individuele huurders en huishoudens met blokverwarming
daadwerkelijk de tegemoetkoming op zijn vroegst kunnen ontvangen. Het lid Omtzigt
ontvangt nu al mails van huurders met blokverwarming waarbij de contractprijzen per
1 januari al fors verhoogd worden, soms zelfs meer dan verdubbeld. Het lid Omtzigt
verzoekt de Minister daarom dringend om huishoudens met blokverwarming sneller te
compenseren, door in ieder geval de misgelopen uitkering (twee maal 190 euro), via
een aanvullend forfaitair bedrag van 380 euro, sneller uit te keren vóór medio februari.
Graag ontvangt hij een reactie hierop. De Minister heeft gekozen voor een subsidieregeling,
waarbij de partijen met een blokaansluiting (verhuurder/eigenaar) zelf een aanvraag
kunnen doen. Bij woongroepen en in veel studentenhuizen betaalt meestal één bewoner
of een vereniging van bewoners de energierekening. Het lid Omtzigt vraagt de Minister
om hen in dat geval de mogelijkheid te bieden zelf een aanvraag te doen. Bij het prijsplafond
voor mensen zonder blokaansluiting is voorzien in een laagdrempelige geschillenbeslechting.
Het lid Omtzigt ontvangt graag een update over hoe die nu is vormgegeven. Wie heeft
toegang, hoe is het samengesteld, wat kost het en welke uitspraken zijn er tot nu
toe gedaan?
Het lid Omtzigt leest hier weinig over rechtsbescherming: hoe kan een afnemer van
blokenergie zich ervan gewissen dat de tegemoetkoming is overgemaakt en hoe kan hij
de VvE of de huurder dwingen die alsnog over te maken wanneer dat niet gebeurt? Graag
ontvangt hij hierop een duidelijk antwoord. Veel verhuurders gedragen zich netjes,
maar er zijn ook zeker verhuurders die niet bepaald die reputatie hebben, merkt hij
op.
Helemaal ingewikkeld is het voor mensen die verhuisd zijn tussen 1 november en de
eerste keer dat er wordt uitbetaald. Hebben deze mensen nog een latente claim op de
VvE die zijn verlaten hebben of op de verhuurder? Zo ja, hoe kunnen zij op een laagdrempelige
manier alsnog hun geld (de 190 euro per maand bijvoorbeeld) alsnog ontvangen?
Het lid Omtzigt leest dat er zal worden gewerkt met forfaitaire bedragen, vooraf vastgestelde
uniforme bedragen per wooneenheid en energiesoort en er wordt gekeken naar samenhang
met het voordeel dat deze bewoners van het energieprijsplafond zouden hebben. Voor
deze groep wooneenheden valt het echter nadelig uit wanneer naar het gemiddelde voordeel
prijsplafond wordt gekeken. Ongeveer de helft van deze groep verbruikt zeker meer
dan de mediaan. Het gaat daarnaast ook om een groep met een lager inkomen en in slecht
geïsoleerde woningen. Het lid Omtzigt vraagt de Minister dringend alsnog het percentage
van het gemiddelde voordeel van het energieprijsplafond voor inwoners in slecht geïsoleerde
woningen te willen overwegen? Wellicht kan de ingerichte database naar aanleiding
van de motie Grinwis en Bontenbal (Kamerstuk 36 200, nr. 143) hierbij helpen om vast te stellen waar voornamelijk die slecht geïsoleerde woningen
zitten met een variabel contract. Zo kan gerichter tegemoetkoming worden geboden.
Graag ontvangt het lid Omtzigt hier een reactie op. Hij zou natuurlijk liever een
passender bedrag zien, maar heeft wel enig begrip voor de uitvoeringscomplexiteit.
Het lid Omtzigt merkt op dat een element van de regeling behoorlijk luxe lijkt: de
garantie op een bepaalde compensatie in de tweede helft van 2022 op een niveau dat
boven de huidige prijzen op de termijnmarkten ligt. Kan de Minister nader verklaren
waarom hij daarvoor gekozen heeft op 16/17 januari, toen de gasprijs toch echt ongeveer
60 cent (exclusief belastingen) op de termijnmarkten bedroeg. Indien de prijzen zich
op dat bedrag gaan stabiliseren, dan is de vergoeding voor deze groep nogal royaal
te noemen. Het lid Omtzigt ziet graag een passende vergoeding; niet te hoog en niet
te laag.
Het lid Omtzigt leest dat de Minister denkt aan een ondergrens voor het aantal wooneenheden
dat is aangesloten via de blokaansluiting. Aansluitingen met naar schatting minder
dan 2 tot 3 zelfstandige eenheden of 3 tot 5 onzelfstandige eenheden zullen naar verwachting
al voldoende steun ondervinden van het prijsplafond. Het lid Omtzigt heeft daarover
een vraag: zullen aansluitingen met twee wooneenheden er nu wel of niet onder vallen?
Huishoudens zonder blokverwarming met een kleinverbruikersaansluiting worden wel allemaal
individueel gecompenseerd. Hoe rechtvaardigt de Minister het toepassen van de N-1
regel voor huishoudens met blokverwarming, met grootverbruikersaansluitingen, met
als gevolg dat niet alle huishoudens in deze groep worden gecompenseerd? Welke maatregel
neemt de Minister voor deze rechtsongelijkheid? Belangrijke gegevens voor het bepalen
van de gemiddelden van energiecontractprijzen is de informatie hierover die energieleveranciers
rapporteren aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de brief contouren
regeling wordt aangegeven dat deze gegevens niet gedeeld kunnen worden. Het lid Omtzigt
leest in de brief van 17 januari aan de brancheverenigingen, woningbouwcorporaties,
institutionele verhuurders en VvE’s dat op basis van gegevens RVO de forfaitaire bedragen
voor het eerste halfjaar al zijn vastgesteld. Betekent dit dat er inmiddels een juridische
grondslag is gecreëerd om deze gegevens te kunnen delen specifiek voor de regeling
tijdelijke tegemoetkoming blokaansluiting? Kan de Minister aangeven hoe dat werkt?
Het lid Omtzigt ontvangt graag zo snel mogelijk de uitvoeringstoetsen van de RVO en
de Belastingdienst over deze regeling.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.