Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de aanbieding jaarverslagen Europese Rekenkamer (ERK) over EU-begroting en Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) 2021
2022D54392 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor de Rijksuitgaven heeft op 15 december 2022 enkele vragen en
opmerkingen aan de Minister van Financiën voorgelegd over de op de toegezonden brief
inzake de aanbieding van de jaarverslagen ERK over de EU-begroting en het Europees
Ontwikkelingsfonds (EOF) 2021.
De voorzitter van de commissie,
Sneller
De griffier van de commissie,
Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de jaarverslagen van de Europese
Rekenkamer (ERK) over EU-begroting en Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) 2021. Deze
leden hebben hierover enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen in de eerste plaats om een kabinetsreactie op de
voorliggende stukken. Deze leden vragen de Minister daarbij in te gaan op de toename
in het aantal fouten in de EU-uitgaven en het afkeurende oordeel over de begrotingsuitgaven
van de Europese Unie. Welke aanvullende stappen worden nu ondernomen om meer landen
achter de Nederlandse positie te krijgen waarbij geen decharge wordt verleend? Welke
aanvullende voorwaarden worden de komende jaren gesteld om de foutmarge te verkleinen
en de transparantie van de EU-uitgaven te vergroten? Wat is de Nederlandse inzet op
dit punt? De Minister gaf eerder aan dat «het kabinet in deze discussies altijd inzet
op het verbeteren van transparantie en versimpeling van wet- en regelgeving». Welke
concrete voorstellen zijn gedaan en welke zijn reeds overgenomen? Op welke manier
gaat de Minister de druk vergroten zodat overige verbetervoorstellen ook worden overgenomen?
Ten aanzien van de RRF-uitgaven stellen deze leden vast dat de uitgaven niet worden
getoetst op compliance met de EU- en nationale regelgeving door de Europese Rekenkamer,
waaronder aanbesteding (p. 287, paragraaf 10.7). Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie
een reactie op dit punt en wat de Nederlandse inzet is om deze controle te doen verbeteren.
Ook lezen de leden van de VVD-fractie dat er nog steeds geen methode is vastgesteld
om betalingen op te schorten of te verlagen bij het niet halen van criteria (p. 296,
paragraaf 10.28). Wat is het oordeel van de Minister op dit punt en hoe gaat de Minister
ervoor zorgen dat dit verbetert? Daarnaast stellen de leden van de VVD-fractie vast
dat bij twee mijlpalen onvoldoende documentatie was voor alle relevante onderdelen
van het beoordelingsproces (p.298, paragraaf 10.35). Deze leden vragen de Minister
hoe dit mogelijk is? Deze leden wijzen al langer op het belang van transparantie en
toegang van journalisten tot alle documentatie die ten grondslag liggen aan het beoordelingsproces.
Deelt de Minister het belang van transparantie op dit punt? Wat heeft de Minister
tot nu toe ondernomen om deze transparantie af te dwingen en welke stappen is de Minister
voornemens nog te zetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de jaarverslagen
van de Europese Rekenkamer over de EU-begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds
(EOF) over het jaar 2021. In het algemeen vragen deze leden de Minister om een appreciatie
en reactie van het kabinet op het onderhavige jaarverslag.
Deze leden vinden het positief om te constateren dat er geen onjuistheden zijn opgemerkt
ten aanzien van de ontvangsten, maar hebben zorgen over het hoge en stijgende percentage
fouten bij de uitgaven. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen welke gevolgen deze constateringen van de Europese
Rekenkamer hebben voor de inzet van de Minister in discussies ten aanzien van de Europese
begrotingen, het Meerjarig Financieel Kader of andere relevante besluiten. Op welke
wijze wijst de Minister de Europese Commissie op het belang van rechtmatige uitgaven?
Op welke wijze geeft het kabinet of de Nederlandse Algemene Rekenkamer ook advies
aan de Europese Commissie om het aandeel onrechtmatigheden te verlagen in de toekomst?
De leden van de D66-fractie merken op dat in het onderhavige jaarverslag voor het
eerst een oordeel wordt gegeven over de uitgaven vanuit Recovery and Resilience Facility
(RRF), al zijn deze over het jaar 2021 nog zeer beperkt. Welke lessen kan het kabinet
en/of de Nederlandse Algemene Rekenkamer trekken vanuit de manier waarop de Europese
Rekenkamer de uitgaven en de milestones beoordeelt?
Daarnaast constateren deze leden dat de Europese Rekenkamer vraagtekens stelt bij
de beoordeling van de herstelplannen door de Europese Commissie. Kan de Minister nader
ingaan op de vraagtekens van de Europese Rekenkamer op dit punt en in hoeverre dit
de appreciatie van de beoordelingen van de RRF-plannen van andere landen beïnvloedt?
De leden van de D66-fractie merken op dat de Europese Rekenkamer constateert dat de
Europese Commissie bij de eerste kennisgeving aan Hongarije in het kader van het
«algemeen conditionaliteitsregime» geen details heeft bekendgemaakt over de kennisgeving
of over de wijze waarop deze van invloed kan zijn op de rechtmatigheid van de betrokken
uitgaven. Kan de Minister uiteenzetten of deze omissie consequenties heeft, bijvoorbeeld
voor de uitvoering van het rechtsstaatmechanisme? Zijn de gegronde redenen zoals voorgeschreven
in de verordening later alsnog bekendgemaakt? De leden van de D66-fractie hechten
er zeer aan dat het rechtsstaatmechanisme wordt ingezet waar dat nodig is en steunen
de lijn van het kabinet hierin. Is er aandacht geweest voor deze constatering bij
de analyse en de stellingname van de Europese Commissie en het kabinet in de afgelopen
tijd ten aanzien van de inzet van het rechtsstaatmechanisme bij Hongarije?
De leden van de D66-fractie merken op dat een aanbeveling van de Europese Rekenkamer
uit 2019 slechts beperkt is uitgevoerd. Het betreft de aanbeveling dat de Europese
Commissie haar analyse van de frauderisico’s in verband met het gemeenschappelijk
landbouwbeleid vaker moet actualiseren, een analyse moet uitvoeren van de fraudepreventiemaatregelen
van de lidstaten en beste praktijken dient te verspreiden met betrekking tot het gebruik
van het Arachne-instrument om het gebruik ervan door de betaalorganen verder aan te
moedigen. Waarom is deze aanbeveling nog niet opgevolgd? Heeft de Minister hiervoor
aandacht gevraagd of is de Minister bereid dat te gaan doen? Welke gevolgen heeft
het niet opvolgen van deze aanbeveling in de praktijk en heeft dat invloed op Nederland?
De leden van de D66-fractie zien dat sommige internationale organisaties zoals de
VN, UNICEF en UNFPA slechts beperkte toegang verlenen aan de Europese Rekenkamer om
de taken te vervullen die op basis van het verdrag van de werking van de Europese
Unie zijn opgesteld. Hoe beoordeelt de Minister deze weigering en vindt de Minister
het van belang dat de Europese Rekenkamer wél over deze documenten kan beschikken?
Heeft het kabinet invloed aangewend om hier verandering in aan te brengen of is het
kabinet bereid dat in de toekomst te gaan doen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, griffier