Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 241 Wijziging van de Wet kinderopvang om aanspraak op kinderopvangtoeslag mogelijk te maken voor Oekraïense ontheemden gelet op het Uitvoeringsbesluit van de Raad tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan en daarnaast ouders met een partner buiten de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of Zwitserland ook aanspraak op kinderopvangtoeslag te geven
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 14 december 2022
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het
wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I.
Algemeen
2
1.
Aanleiding
2
2.
Doel van de wetswijziging
3
3.
Beargumentering voor aanpassing van de voorwaarden voor KOT als gekozen beleidsinstrument
3
4.
Verhouding tot hoger recht: Onderscheid aanspraak op kinderopvangtoeslag Oekraïense
ontheemden en asielzoekers
4
5.
Financiële gevolgen
4
6.
Nagestreefde doeltreffendheid
5
7.
Nagestreefde doelmatigheid
5
8.
Toezicht en handhaving
5
9.
Monitoring van effecten van de wetswijziging
7
10.
Uitgebrachte adviezen
7
11.
Gevolgen regeldruk
7
12.
Uitkomsten internetconsultatie
7
13.
Inwerkingtreding
8
II.
Artikelsgewijs
8
I. ALGEMEEN
De leden van de D66-fractie kijken uit naar de invoering van het stelsel met bijna-gratis kinderopvang voor alle
werkende ouders vanaf 2025, maar hechten grote waarde aan een toegankelijke kinderopvang
tot het zover is. Daarom hebben deze leden met belangstelling kennisgenomen van de
voorgestelde wetswijziging die het mogelijk maakt dat Oekraïense ontheemden kinderopvangtoeslag
(KOT) ontvangen en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden steunen
van harte het doel van het wetsvoorstel om Oekraïense ontheemden in staat te stellen
de zorg voor hun kinderen te combineren met arbeid in loondienst. Zij zijn het met
de regering eens dat het toekennen van aanspraak op de KOT als maatregel om Oekraïense
ontheemden toegang te geven tot de arbeidsmarkt, effectiever is dan generieke fiscale
maatregelen. Ook onderschrijven zij het standpunt van de regering dat het toegankelijk
maken van Kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden doelmatiger is dan wanneer
voor deze groep een aparte voorziening wordt getroffen.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel, maar hebben nog enkele
vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben daarover
nog enkele vragen
1. Aanleiding
Het stemt de leden van de D66-fractie tevreden dat het knelpunt uit de motie Lodders/Van Weyenberg dat de problemen rond
de KOT bij een achterblijvende partner adresseert, wordt opgelost. Kan de regering
de verschillen tussen verschillende gemeentes toelichten rond het verstrekken van
een sociaal-medische-indicatie (SMI) of voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor
het kind, zo vragen deze leden.
Omdat de leden van de D66-fractie onderschrijven dat het ontbreken van KOT de integratie
van de ouder in Nederland kan bemoeilijken, vragen deze leden naar de manier waarop
dit wordt betrokken bij de vormgeving van het stelsel met bijna-gratis kinderopvang
dat vanaf 1 januari 2025 in werking treedt
De leden van de SGP-fractie vragen de regering nader in te gaan op nut en noodzaak van deze maatregelen. Kan
de regering concreet aangeven welke problemen zich op dit moment voordoen, die met
dit wetsvoorstel worden opgelost? Volgens de regering zorgt dit voorstel ervoor dat
Oekraïense ontheemden die onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming1 vallen hun recht om te werken in praktijk kunnen brengen. In hoeverre ervaren Oekraïners
op dit punt een belemmering zonder kinderopvangtoeslag? Welke signalen heeft de regering
hierover ontvangen? Wat is de onderbouwing hiervoor? Welke concrete cijfers zijn er
waaruit dit blijkt?
De leden van de SGP-fractie lezen dat de regering met dit wetsvoorstel het voor ouders
met een partner buiten de Europese Unie (EU) mogelijk wil maken aanspraak te maken
op kinderopvangtoeslag. Kan de regering nader toelichten welke groepen ouders door
deze verbreding van de KOT-regeling aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag?
Deze leden vragen hoeveel ouders als gevolg van deze uitbreiding naar schatting wel
aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag, die dat nu niet kunnen. Kan daarbij
onderscheid worden gemaakt tussen Oekraïense ontheemden die vallen onder de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming en de overige ouders die hierdoor recht krijgen op kinderopvangtoeslag?
2. Doel van de wetswijziging
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre het gebrek aan kinderopvangtoeslag een belemmering is geweest voor
Oekraïense vluchtelingen om aan de slag te gaan in Nederland. Hoe regelden Oekraïense
gezinnen het voordat ze recht kregen op deze toeslag? Uit de Najaarsnota blijkt dat
er sprake is van een significante begrotingsmeevaller omdat veel minder Oekraïners
een beroep doen op kinderopvangtoeslag dan verwacht. Dit terwijl de arbeidsparticipatie
van Oekraïense vluchtelingen als hoog kan worden gekenmerkt. Kan de regering aangeven
hoe het dan komt dat veel minder Oekraïense vluchtelingen een beroep doen op kinderopvangtoeslag
dan verwacht? En wat zegt deze meevaller over de noodzaak van onderhavig wetsvoorstel?
In de beantwoording op vragen gesteld naar aanleiding van de Najaarsnota stelt de
regering dat slechts 100 gezinnen gebruikmaken van de toeslag in plaats van de geraamde
duizenden. Is de arbeidsparticipatie onder Oekraïense vluchtelingen dan daadwerkelijk
gestegen doordat ze aanspraak konden maken op kinderopvangtoeslag?
Omdat Oekraïense ontheemden aanspraak kunnen maken op leefgeld en aan het werk kunnen,
staan de leden van de D66-fractie positief tegenover de KOT voor deze groep zodat hun kinderen naar de kinderopvang
kunnen en de ouders aan het werk kunnen. Hoeveel Oekraïense ontheemden met kinderen
zijn op dit moment nog niet aan het werk en hoeveel van hen zouden graag willen werken,
zo vragen deze leden. Voor hoeveel statushouders met een partner in het buitenland
geldt hetzelfde, vragen de leden van de D66-fractie verder.
Gelet op de personeelstekorten in de kinderopvang en de toegang van kinderen uit andere
landen tot de opvang, vragen de leden van de D66-fractie naar de toegang van ouders
van deze kinderen tot de kinderopvang. Deze leden vragen de regering op welke manier
Oekraïense ontheemden met ervaring in de kinderopvang geholpen kunnen worden om de
Nederlandse taal snel machtig te worden zodat zij ook op de kinderopvang kunnen werken.
3. Beargumentering voor aanpassing van de voorwaarden voor KOT als gekozen beleidsinstrument
Het voorkomen van hoge terugvorderingen lijkt de leden van de D66-fractie een wenselijk doel voor de KOT. Kan de regering uiteenzetten hoeveel ouders met kinderen
van wie één ouder in het buitenland verblijft geen recht hadden op KOT maar dat nu
wel krijgen, zo vragen deze leden. Wat gebeurt er met terugvorderingen die al lopen
voor ouders die een partner buiten de EU blijken te hebben gehad, vragen deze leden
voorts.
De leden van de SGP-fractie lezen dat het vanwege het gelijkheidsbeginsel niet mogelijk is onderscheid te maken
in het regelen van KOT voor groepen ouders waarvan één van de ouders zich buiten de
EU bevindt. Deze leden vragen de regering of ook is onderzocht of het mogelijk is
voor bepaalde groepen, bijvoorbeeld Oekraïense ontheemden, een aparte regeling te
treffen buiten de KOT om, en zo ja, waarom daar niet voor is gekozen. Is daarbij sprake
geweest van een bredere afweging, zodat daarbij niet enkel is gekeken naar doelmatigheid?
Welke afwegingen zijn daarbij gemaakt en wat was daarbij doorslaggevend?
4. Verhouding tot hoger recht: Onderscheid aanspraak op kinderopvangtoeslag Oekraïense
ontheemden en asielzoekers
Zeker gelet op de tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt, pleiten de leden van de D66-fractie al langer voor «meedoen vanaf dag één», niet alleen voor Oekraïense vluchtelingen
maar ook voor andere asielzoekers. Wat belemmert asielzoekers uit andere landen om
in Nederland aan de slag te gaan, zo vragen de leden van de D66-fractie aan de regering.
Hoeveel weken mogen deze asielzoekers per jaar werken volgens de Opvangrichtlijn en
is het mogelijk om asielzoekers meer weken per jaar te laten werken, zo vragen deze
leden de regering verder.
De leden van de fractie van D66 lezen dat alleen personen met toegang tot de arbeidsmarkt
toegang hebben tot de KOT en dat de regering het onderscheid tussen Oekraïense ontheemden
en asielzoekers daarmee rechtvaardigt. Daarom vragen deze leden naar de onderbouwing
van het onderscheid tussen Oekraïense ontheemden en asielzoekers rond de toegang tot
de arbeidsmarkt. Daarmee doelen zij niet op het juridische verschil in status, maar
het verschil in de praktijk.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de rechtvaardiging is voor het onderscheid tussen Oekraïense ontheemden
en andere ontheemden. Deze leden lezen dat een onderscheid is dat zij bescherming
genieten op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Deze leden vragen of de
positieve resultaten niet aanleiding zijn om andere groepen ontheemden ook meer mogelijkheden
te bieden in het vinden van werk.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de gevolgen zijn voor de toegang tot de arbeidsmarkt en het recht op KOT
van Oekraïense ontheemden als de Richtlijn Tijdelijke Bescherming komt te vervallen.
Hoe geeft de Minister aandacht aan deze gevolgen in de communicatie?
5. Financiële gevolgen
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering aangeeft dat de hogere structurele uitgaven voor de kinderopvangtoeslag,
circa vijf miljoen euro, door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
zelf van dekking worden voorzien. De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering
niet aangeeft waar deze gelden mee worden gedekt. Kan de regering een specifieke nadere
duiding geven uit welk(e) potje(s) deze vijf miljoen euro gedekt wordt? Welke dingen
worden niet gedaan nu hier structureel vijf miljoen euro voor wordt uitgetrokken?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de koppeling gewerkte uren op korte termijn
wordt losgelaten. Heeft deze beleidswijziging een extra financiële impact ten opzichte
van de schatting van de financiële kosten in de memorie van toelichting?
Wordt er rekening gehouden met een mogelijke aanzuigende werking? Zo ja: hoe groot
wordt die verwacht. Zo nee: waarom niet?
Wordt er in de dekking ook rekening gehouden met het niet onrealistische scenario
waarin miljoenen extra Oekraïners ontheemd zullen raken door een koude winter in combinatie
met energieproblematiek door gerichte Russische aanvallen op energieinfrastructuur
(Russisch beleid om een vluchtelingenstroom op gang te krijgen)?
De dekking voor de hogere structurele uitgaven van circa € 5 miljoen komt van het
Ministerie van SZW, zo begrijpen de leden van de D66-fractie. Daarom vragen deze leden naar de post waarmee deze additionele structurele uitgave
is gedekt en op basis van welke hoogte van de KOT die is ingeschat. Betekent dit dat
asielzoekers met een partner buiten de EU ook toegang krijgen tot de bijna-gratis
kinderopvang voor alle werkende ouders vanaf 2025, vragen deze leden.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering in te gaan op de financiële gevolgen van de keuze voor het verstrekken
van het recht op KOT aan ouders waarvan een van de partners buiten de EU verblijft,
op het moment dat vanaf 2025 de KOT niet langer inkomensafhankelijk is. Wat betekent
dit op de lange termijn? Welke extra structurele uitgaven zijn hiermee gemoeid? En
zijn deze reeds meegenomen in de weergegeven financiële gevolgen, of komt dat daar
bovenop?
De leden van de SGP-fractie constateren dat in de Najaarsnota is opgenomen dat de
uitgaven aan kindregelingen op het terrein van SZW voor Oekraïense ontheemden 39 miljoen
euro lager uitvallen dan verwacht. Welke verklaring heeft de regering voor het lager
uitvallen van de kosten voor kindregelingen dan verwacht?
6. Nagestreefde doeltreffendheid
7. Nagestreefde doelmatigheid
De leden van de VVD-fractie ontvangen graag nog een nadere toelichting op de opmerking dat het toegankelijk maken
van kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden doelmatiger zou zijn dan wanneer
voor deze groep een aparte voorziening zou worden getroffen. Daarnaast vragen deze
leden waarom er in deze context opeens alleen over Oekraïense ontheemden wordt gesproken
en niet over partners buiten de EU in zijn algemeenheid. Zou de regering bij de doelmatigheid
van het wetsvoorstel alsnog kunnen aangeven waarom dit wetsvoorstel doelmatig is voor
de gehele groep ouders waar we het hier over hebben?
8. Toezicht en handhaving
De leden van de VVD-fractie hebben er moeite mee om te accepteren dat de arbeidseis niet altijd zal worden gehandhaafd
als voor dit wetsvoorstel gekozen zal worden. Dit wordt tenslotte wel verwacht van
Nederlandse ouders. Deze leden lezen dat er zo secuur mogelijk toezicht zal worden
gehouden en dit juichen zij toe. Maar, zoals de regering al aangeeft, zal het simpelweg
niet altijd mogelijk zijn om de situatie van partners buiten de EU te controleren.
Wat gebeurt er met de toeslag als er niet gecontroleerd kan worden? Hoe groot is deze
groep precies, zowel in absolute cijfers als in financieel opzicht? Aansluitend hierop
vragen de leden van de VVD-fractie ook of er geen risico is dat deze kosten significant
stijgen bij een eventuele nieuwe vluchtelingen of migratiegolf of door een aanzuigende
werking van de maatregel, en of hier voldoende rekening mee is gehouden. En is het
niet onrechtvaardig tegenover Nederlandse ouders die wel stevig worden gecontroleerd
op de arbeidseis dat dit niet altijd zal of kan gebeuren bij deze groep?
De leden van de D66-fractie begrijpen de noodzaak van goed toezicht en goede handhaving. Omdat het verkrijgen
van informatie lastig kan zijn, zoals de regering ook schrijft in de memorie van toelichting,
vragen deze leden naar de samenwerking tussen de dienst Toeslagen en het Centraal
Orgaan opvang Asielzoekers (COA), om te voorkomen dat asielzoekers vaak dezelfde vragen
moeten beantwoorden.
Daarnaast begrijpen de leden van de D66-fractie dat Toeslagen aangeeft dat het niet
altijd zal lukken om de arbeidseis te handhaven. Dat roept bij deze leden de vraag
op wat de gevolgen zijn van het afschaffen van de arbeidseis voor de uitvoeringskosten
en de kosten van de KOT.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het wetsvoorstel overwegend positief wordt ontvangen. Zij merken op
dat Toeslagen de maatregelen uitvoerbaar acht, mits wordt geaccepteerd dat de arbeidseis
niet altijd handhaafbaar is. Kan de regering nader ingaan op deze stelling? Hoe groot
acht de regering de kans dat de arbeidseis niet handhaafbaar is en wat zijn hiervan
de consequenties? Graag een uitgebreide toelichting.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering om een reflectie over de handhaafbaarheid van de arbeidseis. Deze
leden vragen voorts of de arbeidseis de uitvoering ingewikkelder maakt en of een stelsel
zonder arbeidseis niet beter uit te voeren en te handhaven is.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering
of deze aanpassingen de kans op de praktijken zoals in het schandaal van de toeslagenaffaire
vergroot. Deze leden vragen de regering om de verschillende voorwaarden waarvoor recht
op kinderopvangtoeslag bestaat langs te lopen. Deze leden vragen voorts wat de regering
doet om dit te voorkomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het te verwachten is dat er moeilijkheden komen in de toetsing en
handhaving op arbeid en inkomen gezien de onzekerheden van de oorlogssituatie in Oekraïne.
Waarom heeft de Minister toch voor deze algemene vorm van toetsing en handhaving in
combinatie met monitoring gekozen en niet een uitzondering die beter aansluit bij
de uitzonderlijke oorlogssituatie? Wat zou Toeslagen bij de huidige vorm van toetsing
moeten besluiten over de aanspraak op KOT als de in Nederland verblijvende partner
aan de arbeidseis voldoet, maar het voor de partner in het buitenland niet vast te
stellen is?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er zich moeilijkheden in de uitvoering kunnen voordoen, bijvoorbeeld als
gevolg van politieke instabiliteit of oorlog in een land. De regering geeft aan zich
hiervan bewust te zijn. Daarnaast geeft Toeslagen aan dat de arbeidseis niet altijd
handhaafbaar zal zijn. Deze leden vragen de regering ook in te gaan op hoe zij hiermee
verwachten om te gaan en wat zij gaan doen om deze moeilijkheden in de uitvoering
te voorkomen of te verhelpen. Zeker in het geval van Oekraïense ontheemden is de situatie
niet ondenkbeeldig dat de partner die daar vecht of leeft, niet bereikbaar is voor
Toeslagen. Deze leden ontvangen graag een reflectie hierop.
De leden van de SGP-fractie vragen de regering uiteen te zetten wat wordt gedaan als
niet kan worden vastgesteld of aan de voorwaarden voor definitief toekennen van KOT
is voldaan.
De leden van de SGP-fractie vragen wat er gebeurt met de toegang tot de arbeidsmarkt
en het recht op KOT voor Oekraïense ontheemden als na verloop van tijd de Richtlijn
Tijdelijke Bescherming weer buitenwerking wordt gesteld. En wat gebeurt er wanneer
ouders besluiten terug te keren naar Oekraïne, of Nederland verlaten? En hoe houdt
de Belastingdienst dit in de gaten?
9. Monitoring van effecten van de wetswijziging
De leden van de VVD-fractie vragen of, gezien de vele onzekerheden in de uitvoering waar de regering ook terecht
aandacht aan besteed, het wellicht verstandig zou zijn om een horizonbepaling of vervalclausule
in dit wetsvoorstel te verwerken. Het lijkt deze leden goed om deze wet namelijk,
als deze eventueel ongewijzigd aangenomen zou worden, snel te evalueren om knelpunten
weg te nemen en eventuele negatieve financiële gevolgen te beperken. Hoe beziet de
regering dit voorstel? Wat verstaat de regering onder «niet-beoogde neveneffecten»:
is hier al een kader voor, en zo nee: wanneer kunnen we dit verwachten? En welke consequenties
voor het beleid zullen niet-beoogde effecten hebben?
Graag zien de leden van de D66-fractie dat ook de toegang tot VVE en de ontwikkeling van jonge kinderen, die kan verbeteren
dankzij dit wetsvoorstel, worden meegenomen in de monitoring en evaluatie van deze
wetswijziging. Deze leden vragen of de regering bereid is deze onderwerpen te betrekken
bij de monitoring.
10. Uitgebrachte adviezen
De aandacht die in de communicatie van Toeslagen wordt besteed aan de uitleg van het
onderscheid tussen Oekraïense ontheemden en andere statushouders leidt tot vragen
bij de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen de regering waarom het nodig is dit onderscheid zo te maken en
om toe te lichten hoe dit onderscheid uitgelegd zal worden door de dienst Toeslagen.
11. Gevolgen regeldruk
12. Uitkomsten internetconsultatie
De zorgen die ook uit de reacties op de internetconsultatie blijken rond het personeelstekort
in de kinderopvang herkennen de leden van de D66-fractie. Deze leden vragen daarom naar de maatregelen die de regering neemt om het personeelstekort
te verminderen, zoals het overnemen van de adviezen uit het kom-in-actieplan dat is
ingediend door het lid Sahla (D66) tijdens het commissiedebat kinderopvang. Deze leden
vragen de regering op welke termijn medewerkers van de dagopvang op de buitenschoolse
opvang kunnen werken en vice versa. Omdat de tekorten nu tot problemen leiden, vragen
deze leden concreet naar wat de regering ervan weerhoudt om dit per direct mogelijk
te maken, bijvoorbeeld via een noodregeling.
De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan het oplossen van het knelpunt
met de Alleenstaande Ouder (ALO-)kop bij het kindgebonden budget voor vluchtelingen.
Zij vragen de regering op welke termijn zij een afschrift van haar reactie aan VluchtelingenWerk
met de Kamer zal delen. Zij sporen de regering aan om in deze reactie haar oplossingsrichting
echt concreet uit te werken en de budgettaire effecten en mogelijke dekking hiervan
goed in kaart te brengen.
13. Inwerkingtreding
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat vanwege het gelijkheidsbeginsel zowel Oekraïense ontheemden als ouders
met een partner buiten de EU met dit voorstel aanspraak maken op KOT. Echter is wel
gekozen om alleen voor de periode vanaf 4 maart 2022 met terugwerkende kracht KOT
voor de afgenomen kinderopvang toe te kennen, terwijl andere ouders met een partner
buiten de EU wellicht al langer geen aanspraak maken op KOT. Hoe verhoudt dit zich
volgens de Minister tot het gelijkheidsbeginsel?
Ten aanzien van de inwerkingtreding en de communicatie over deze maatregelen hebben
de leden van de SGP-fractie een aantal vragen. Waarom is gekozen voor deze route, waarbij een maatregel waarvan
het wetsvoorstel nog niet door het parlement is geaccordeerd wel al ten uitvoer wordt
gebracht? Om welke reden heeft de regering er niet voor gekozen de behandeling in
het parlement af te wachten cq. in te zetten op een spoedbehandeling? Nu lijkt de
Tweede Kamer zich geplaatst te zien voor een voldongen feit. Tegen deze achtergrond,
wat vindt de regering van het feit dat op de website van de Belastingdienst is te
lezen: «Sinds 4 maart 2022 kunt u ook kinderopvangtoeslag krijgen als uw partner niet
in een EU-lidstaat, Noorwegen, IJsland, of Zwitserland of Liechtenstein woont?» In
eerdere Kamerbrieven was aangegeven dat in overheidscommunicatie in ieder geval zou
worden opgemerkt dat dit voorstel nog moet worden behandeld in het parlement. Daarvan
is geen spoor te bekennen op de desbetreffende website.2
II. ARTIKELSGEWIJS
De voorzitter van de commissie, Kuzu
Adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Tegen |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Voor |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.