Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de uitwerking beleid tegemoetkoming FSV (Kamerstuk 31066-1131)
2022D52518 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 december 2022 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd
over zijn op 4 november 2022 toegezonden brief inzake Uitwerking beleid tegemoetkoming
FSV (Kamerstuk 31 066, nr. 1131).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kling
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
en danken de Staatssecretaris voor het geleverde werk. Deze leden worden graag actief
op de hoogte gehouden van het vervolg van het proces. Verder hebben deze leden een
aantal vragen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris nader in te gaan op de uitvoering.
Wat zijn mogelijke risico’s die de Staatssecretaris verwacht? Hoe zeker is dat de
genomen steekproeven een correct beeld schetsen van de juiste aantallen mensen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris het verschil te verklaren tussen
10 en 20 miljoen euro (Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 4). Waarom kan deze raming niet verder worden gespecificeerd?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe wordt omgegaan met de verschillen tussen mensen
in de Fraudesignaleringsvoorziening (FSV) stonden en gedupeerden in de kinderopvangtoeslag
in het kader van rechtsgelijkheid. Hoe zijn verschillen hierin gerechtvaardigd?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoeveel FSV-geregistreerde burgers in
Dagboek PIT zijn teruggevonden? Wat voor verder gevolg heeft dat voor deze geregistreerden?
Kan de Staatssecretaris nogmaals kort de achtergrond schetsen van het Dagboek PIT?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris.
Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris hoeveel tijd per dossier benodigd
is om te beoordelen of sprake was van fiscale redenen voor selectie. Hoeveel personeelsinzet
vraagt dat van de Belastingdienst in fte? Is deze capaciteit – met de juiste expertise
– beschikbaar? Waarop baseert de Staatssecretaris dat voor de groep «informatie in
FSV» waarschijnlijk voor een zeer groot deel een fiscale reden aanwezig is voor selectie?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris toe te lichten hoe het aantal
burgers dat genoodzaakt was tot een betalingsregeling – die ten gevolge van een FSV-registratie
geweigerd is – zich verhoudt tot het totale aantal burgers in Nederland dat genoodzaakt
is een betalingsregeling te treffen met de Belastingdienst. Deze leden vragen de Staatssecretaris
hierop te reflecteren.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris om nader in te gaan op de volgende
zin met betrekking tot de tegemoetkoming voor effecten bij invordering: «[i]n het
op te stellen wettelijk kader zal ik deze bedragen (waar mogelijk) buiten de boedel
houden zodat de tegemoetkoming zoveel mogelijk ten goede komt aan de burger.» Deze
leden vragen om een nadere toelichting over in welke gevallen de Staatssecretaris
(geen) mogelijkheid ziet om de tegemoetkoming buiten de boedel te laten vallen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief Uitwerking beleid tegemoetkoming
FSV.
Kan de Staatssecretaris aan de leden van de PVV-fractie aangeven hoeveel tijd de hersteloperatie
omtrent de FSV (ongeveer) in beslag neemt en wanneer deze is afgerond?
Hoeveel fte’s zijn er met de herstelorganisatie gemoeid en wat zijn de beoogde kosten
van de hersteloperatie?
Uit de brief komt naar de mening van deze leden naar voren dat er, door de Belastingdienst,
nagenoeg geen gevolgen zijn geconstateerd naar aanleiding van gegevensdeling en dat
er, op enkele gevallen na, geen vervolgactie is ondernomen op basis van gegevensverstrekking
(Kamerstuk 31 066, nr. 1131, pagina 13 en 14). De leden van de PVV-fractie verzoeken de staatsecretaris om nader
toe te lichten hoe de Belastingdienst tot deze conclusie is gekomen.
De Belastingdienst is inmiddels gestart met het informeren van mensen over of er gegevensverstrekking
heeft plaatsgevonden, zo constateren deze leden. Kan de staatsecretaris aan de leden
van de PVV-fractie aangeven wat de vervolgstappen zijn voor mensen die geïnformeerd
zijn dat er sprake is geweest van gegevensverstrekking? Moeten belastingplichtigen
zelf in actie komen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over FSV. Deze leden vinden het goed dat de Staatssecretaris gedegen gevolg geeft
aan het onderzoek, en zijn oplossingsrichtingen ook bij burgers toetst met pilots
om te kijken of het de goede richting is alvorens het breed uit te zetten. Deze leden
hebben nog wel enkele vragen ter verduidelijking.
De leden van de CDA-fractie vragen of deze leden het goed begrijpen dat correcties
op aangiftes kunnen worden teruggedraaid als de controle van de aangiftes is gedaan
op basis van de registratie in FSV, die op basis van bijzondere persoonsgegevens is
gebeurd. Klopt het dat alle fiscale correcties in principe wel terecht waren, omdat
die volgden uit onjuistheden in de gecontroleerde aangiftes? Of zijn er ook gevallen
waar vanwege bijzondere persoonsgegevens correcties zijn gemaakt die niet fiscaal
te verklaren zijn? Zijn er soms ook correcties gemaakt in het voordeel van de burger,
en hoe wordt daarmee omgegaan? Wat als aangiftes gecorrigeerd zijn, omdat onjuistheden
daadwerkelijk berusten op fraude, maar die alleen zijn gesignaleerd op basis van FSV
registratie op basis van bijzondere persoonsgegevens? Hadden dergelijke aangiftes
ook op willekeurige basis kunnen worden geselecteerd?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de inschatting is van de Staatssecretaris in
hoeverre beoordeling van de 17.400 dossiers in een jaar gaat lukken of dat dit een
ambitieuze inschatting is. Ook vragen deze leden of mensen die niet in aanmerking
komen voor schadevergoeding, ook inzicht krijgen in de reden voor de afwijzing en
kan er ook gedeeltelijke afwijzing/toekenning zijn. Krijgen de betrokkenen ook inzicht
in de redenen voor toekenning van de schadevergoeding?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de werkinstructie die de Belastingdienst opstelt
waarmee beoordeeld kan worden of er fiscale redenen voor selectie zijn, standhoudt
en positief wordt beoordeeld door een onafhankelijke derde partij. Welke derde partij
voert deze beoordeling uit en wordt de kamer hierover geïnformeerd en over eventuele
aanpassingen naar aanleiding van de beoordeling?
De leden van de CDA-fractie lezen merken op dat het niet toegelaten worden tot een
schuldenregeling grote gevolgen kan hebben gehad, zo leren ook casussen uit de toeslagenaffaire.
Zoals hoge persoonlijke leningen, faillissement en in zeer heftige gevallen zelfs
dakloosheid tot gevolg. Heeft de Staatssecretaris inzicht in de mate van deze gevolgen,
is er ruimte voor individuen om die toe te lichten en is in sommige gevallen ook maatwerk
mogelijk?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de schadevergoeding wordt verdubbeld als een
persoon in twee groepen valt. Deze leden vragen of een persoon ook in alle drie de
groepen kan vallen en of dat nog invloed heeft op de hoogte van de schadevergoeding.
De leden van de CDA-fractie lezen op verschillende plaatsen in de brief dat nader
onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden. Wanneer informeert de Staatssecretaris
de Kamer over uitkomsten van nader onderzoek? Deze leden hebben ook de paragraaf overlap
en vergelijking met de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) gelezen en vragen
of er nog meer lessen van de toeslagenaffaire worden meegenomen in de FSV-aanpak.
Bijvoorbeeld bij het overnemen van schulden. De ervaring leert in de visie van deze
leden dat het daarin lastig is onderscheid te maken tussen welke schulden en welke
niet over te nemen. Komt hier ook vergelijkbare problematiek kijken, bijvoorbeeld
ten aanzien van ex-partners? Deze leden vragen of er nog meer raakvlakken zijn met
de hersteloperatie toeslagen en of daar vergelijkingen worden gemaakt in de aanpak.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat niet voor alle gevallen kan worden
vastgesteld of er een gevolg is van FSV-registratie. Hiernaar wordt nader onderzoek
verricht en als een effect wordt vastgesteld, kan een schadevergoeding of tegemoetkoming
worden gegeven. Maar wat gebeurt er met de gevallen waar na onderzoek nog steeds niet
met zekerheid wordt vastgesteld dat er een gevolg is? Kan er dan ook sprake zijn van
schadevergoeding, omdat daar mogelijk wel recht op bestaat?
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de rechtsbescherming van
betrokkenen. Deze leden lezen dat de Staatssecretaris richting betrokkenen wil duidelijk
maken of een mogelijkheid tot bezwaar of beroep open staat op een besluit. Wordt aan
burgers ook concreet duidelijk gemaakt welke stappen zij kunnen ondernemen om hiervan
gebruik te maken? En ook hoe gebruik te maken van rechtsbijstand? Dat is voor de meeste
mensen in de visie van deze leden niet vanzelfsprekend.
Tot slot vragen de leden van de CDA-fractie ten aanzien van de passage over de actualisatie
zich af of er bij verstrekking van gegevens aan derden nog steeds sprake is van twee
gevallen waarin dit daadwerkelijk effect heeft gehad, of dat dit meer gevallen zijn
geworden. Zo ja, hoeveel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met zorgen kennis genomen van de Uitwerking beleid
tegemoetkoming FSV. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom het tegemoetkomingbeleid
niet gericht is op degenen die geregistreerd waren. Deze leden vragen de Staatssecretaris
voorts hoe een FSV-geregistreerde kan nagaan of hij schade heeft ondervonden.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris in zijn uitwerking de weg te
openen voor de FSV-geregistreerde om te onderzoeken wat er met zijn of haar data is
gebeurd. Deze leden wijzen de Staatssecretaris op de onbekende gevolgen van FSV-registratie
en het recht van de FSV-geregistreerde te weten wat registratie voor onbekende gevolgen
zou kunnen hebben gehad.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris om kwetsbare groepen in die
zin te informeren over hun rechten en de herstel- en tegemoetkomingregeling dat het
niet nodig is om naar de rechter te gaan. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe
hij dit gaat doen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK-fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen met de kabinetsbrief
van 4 november jl. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de DENK-fractie vragen waarom de correctie van de aangiften zich beperkt
tot aangiften met een AKI-1043 code, en daarbinnen weer alleen op het gebied van specifieke
zorgkosten en giften. Waarom wordt de correctie van de aangiften beperkt tot zo’n
relatief kleine groep van 8.900 of 17.400 aangiften? Kan de Staatssecretaris uitsluiten
dat van de overige 260.000 personen op de FSV-lijst niemand op enigerlei wijze is
benadeeld? Het klopt toch dat mensen met name zijn benadeeld omdat ze geen regeling
kregen in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) of een minnelijke
schuldsaneringsregeling? Deze schuldsaneringsregelingen staan toch op zich weer los
van specifieke zorgkosten en giften? Dus waarom beperken de correcties van de aangiften
zich dan tot zorgkosten en giften?
Gaat het nu om 8.900 of 17.400 aangiften die opnieuw worden bekeken? Om hoeveel personen
gaat dit?
Hoe verhouden de groepen «selectie aan de poort» (8.900) en «Informatie in FSV» (11.500)
zich tot elkaar? Klopt het dat er een overlap is van 3.000 aangiften? Klopt het dus
dat er 20.400 aangiften gecorrigeerd gaan worden? Komt dit overeen met de genoemde
5.000 personen? Klopt het dat het dan gaat om gemiddeld circa 4 aangiften per persoon?
Wat wordt er in dit geval bedoeld met het «stand houden van de werkinstructie waarmee
wordt beoordeeld of er fiscale redenen zijn voor selectie»? Wie bepaalt of deze werkinstructie
stand houdt of niet? Welke onafhankelijke derde partij bepaalt of er een positieve
beoordeling komt?
Wat als de werkinstructie geen stand houdt en/of de onafhankelijke derde partij bepaalt
dat er geen positieve beoordeling komt? Krijgen de genoemde 5.000 personen dan geen
tegemoetkoming?
Hoe verhoudt een forfaitaire benadering zich tot individuele correcties op aangiften?
Dit staat in de visie van deze leden toch haaks op elkaar? Een individuele correctie
betekent toch dat voor iedere persoon een ander bedrag wordt gecorrigeerd, dat vervolgens
wordt teruggegeven aan de belastingplichtige? Een forfaitaire benadering betekent
toch dat iedere benadeelde belastingplichtige hetzelfde bedrag krijgt?
Waarom gaat het opstellen van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) onder de Wet
delegatiebepaling tegemoetkoming schrijnende gevallen zo lang duren dat de uitkering
van de tegemoetkomingen pas in 2024 kan gaan beginnen? Dit is dan toch vier jaar nadat
de FSV is uitgeschakeld? Zijn er geen manieren om dit proces te bespoedigen? Tijdens
de coronaperiode konden AMvB’s toch veel sneller worden opgesteld? Wat verzet zich
tegen een snellere totstandkoming van de AMvB?
Hoeveel van de 10 tot 20 miljoen euro aan totale kosten betreft uitvoeringskosten?
Betekent dit dat de herstelbedragen gemiddeld 2.000 tot 4.000 euro zullen bedragen?
Hoe kan het dat deze bedragen zoveel lager zijn dan bij de kinderopvangtoeslagaffaire?
Hoe verhouden de op pagina 4 genoemde aantallen van 3.300 burgers en 5.000 registraties
zich tot de eerder genoemde 8.900 en 17.400? Betreft dit dezelfde mensen en/of aangiften?
Of gaat dit om een hele andere categorie?
Hoe kan het dat in het kader van het onderzoek naar verstrekking van informatie aan
derden slechts 18 van de 97 mailboxen zijn doorzocht? Op deze manier gaat het toch
nog vele jaren duren voordat alle mailboxen zijn doorzocht? Op welke termijn schat
het kabinet dat dit mailboxenonderzoek afgerond kan worden?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennis genomen van het voornemen om tegemoetkomingen vast te
gaan stellen voor mensen die zijn opgenomen (geweest) in het FSV.
Op zich is het in de visie van dit lid terecht dat er erkend wordt dat FSV niet had
mogen bestaan, dat het forse rechtsgevolgen gehad heeft en dat er dus nu een regeling
komt.
De Staatssecretaris maakt echter twee keuzes die het lid expliciet niet deelt:
1. Er wordt een tegemoetkoming voorgesteld. Maar was het registeren en het gebruik van
het FSV niet gewoon onrechtmatig? Is er dus niet gewoon recht op een schadevergoeding?
2. Er zijn zoveel aanwijzingen dat FSV data bij andere overheidsorganisaties terecht
gekomen is dat het niet vinden gewoon totaal ongeloofwaardig is. Dit lid verwijst
hierbij onder andere naar het aantal keren dat de persoonsgegevens van mensen die
in FSV stonden bij de politie zijn opgevraagd. Dit kan in de visie van dit lid geen
toeval zijn.
Hoe kan bepaald worden welke betrokkenen in FSV schade hebben geleden door FSV als
nog niet bekend is aan welke organisaHet lid Omtzigt beperkt zich hier voorts tot
het stellen van een aantal vragen:
ties of personen informatie uit FSV is verstrekt?
Is de Staatssecretaris voornemens om schadevergoeding te verstrekken aan betrokkenen
die in FSV zijn vermeld en over wie aan derden (anders dan de Belastingdienst) informatie
is verstrekt?
Kan er naast een fiscale reden voor selectie, tegelijk ook een selectie op persoonlijke
kenmerken hebben plaatsgevonden en wordt in dat geval toch een tegemoetkoming toegekend?
Wanneer wordt het forfaitaire bedrag bekend en waarom kan dat niet nu reeds bekend
gemaakt worden?
Heeft de Belastingdienst bijzondere persoonsgegevens van derden verkregen? Dus anders
dan uit de aangifte van belastingplichtigen.
Op welke wijze heeft de Belastingdienst strafrechtelijke gegevens die in FSV zijn
opgenomen verkregen? Door wie zijn deze gegevens verstrekt?
Op grond van welke wettelijke bepaling zijn deze gegevens verstrekt?
Zijn strafrechtelijke gegevens als criterium in risicomodellen opgenomen?
Kan de Staatssecretaris toelichten welke informatie over de twee reeds geïdentificeerde
gevallen van verstrekking aan derden zijn verstrekt?
Aan wie is deze informatie verstrekt?
Op grond van welke wettelijke bepaling heeft de verstrekking plaatsgevonden?
Herinnert de Staatssecretaris zich het in het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) van 21 juli 2022 ter zake van de Tijdelijke signaleringsvoorziening (TSV) vermelde
citaat van de functionaris gegevensbescherming (FG) Belastingdienst: »op basis van
persoonsgegevens in signalen over een mogelijke niet naleving van fiscale verplichtingen
wordt een betrokkene mogelijk bij voorbaat aangemerkt als fraudeur. Hierdoor kunnen
bij de betrokkene in kwestie financiële verliezen reputatie of anderszins relationele
schade of enig ander economisch of maatschappelijk nadeel ontstaan.» (Kamerstuk 31 066, nr. 1098, Bijlage Advies AP 2022D33681)?
Op welke wijze gaat de Staatssecretaris de in het advies van de FG vermelde schade
elementen aan betrokkenen vergoeden?
Is de Staatssecretaris de mening toegedaan, dat hier een bedrag groot van maximaal
500 euro volstaat?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat juridisch naar Nederlands recht nauwelijks
mogelijk is causaal verband aan te tonen tussen het verstrekken van informatie uit
FSV aan derden en geleden schade?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Belastingdienst, gegeven het grote nadeel
dat voor betrokkenen is ontstaan, in sommige gevallen zelfs levens zijn verwoest,
er wel erg makkelijk vanaf komt?
Herinnert de Staatssecretaris zich de passage uit de memorie van toelichting onder
3.1.1.1 bij de Wet hersteloperatie toeslagen: «Daarnaast kon een O/GS-kwalificatie
ook indirecte negatieve effecten hebben voor ouders, binnen en buiten de Belastingdienst,
zoals verminderde toegang tot schuldhulpverlening.» (Kamerstuk 36 151, nr. 3)?
Is er sprake geweest van vermelding van opzet of grove schuld (O/GS) in de FSV en
zo ja, in hoeveel gevallen?
Is de Staatssecretaris van mening dat ook in dergelijke gevallen de forfaitaire schadevergoeding
volstaat?
Waarom heeft de Staatssecretaris juist de royalere regeling die eerste in de tijdelijke
wet bestond, teruggedraaid?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat onjuiste of onterecht in FSV opgenomen informatie
die aan derden is verstrekt, door de Belastingdienst gerectificeerd moet worden? Op
welke wijze wil de Staatssecretaris hier vorm aan geven, anders dan in een brief te
melden dat de betrokkenen niet als fraudeur wordt aangemerkt?
Herinnert de Staatssecretaris zich dat in de tiende voortgangsrapportage hersteloperatie
toeslagen (Kamerstuk 31 066, nr. 1003, Bijlage 10e Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag 2022D15194, pagina 26) is vermeld dat een groot bedrag van 70 miljoen euro is gereserveerd voor
bestuurlijke dwangsommen?
Staat dit bedrag niet in schril contrast met de voor tegemoetkomingen gereserveerde
zeven miljoen euro?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat betrokkenen die schulden moesten aangaan doordat
de Belastingdienst onterecht toeslagen heeft stop gezet, teruggevorderd of vermeldingen
in FSV heeft opgenomen, niet door middel van Minnelijke schuldsanering natuurlijke
personen (Msnp) moeten worden geholpen, maar deze schulden moete worden overgenomen?
Ter zake van het project Blue Horizon (2022D34983 en 2022D34984) stelt de Staatssecretaris dat 18 van de 79 mailboxen onderzocht zijn. Wanneer worden
de overige mailboxen onderzocht?
Wanneer komt de interne commissie van de Belastingdienst die onderzoek doet naar verspreiding
van FSV-informatie met haar bevindingen?
Dit lid wijst erop dat informatie ook verstrekt kan zijn via andere mailboxen dan
functionele mailboxen. Waarom gaat de Staatssecretaris dat niet onderzoeken?
Kan de Staatssecretaris meer informatie over de vier exportbestanden verstrekken?
Aan wie zijn deze bestanden verstrekt?
Wat is er met de bestanden gebeurd?
Dit lid constateert dat wordt gesteld dat de verstrekkingen geen gevolgen hebben gehad
voor betrokkenen? Naar welke gevolgen is gezocht? Is dit met zekerheid te stellen?
In 108 gevallen is geen vermelding van FSV gemaakt bij de verstrekking. Betekent dit
dat er ook geen informatie uit FSV is verstrekt?
Worden deze verstrekkingen verder uitgesloten van (schade)vergoeding?
Kan de verstrekking niet tot nadeel of schade leiden, ook al is niet vermeld dat het
uit FSV afkomstige informatie betrof?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.