Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de EU-Westelijke Balkantop van 6 december 2022
2022D51401 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte
om aan de Minister van Buitenlandse Zaken enkele vragen en opmerkingen voor te leggen
met betrekking tot de geannoteerde agenda van de EU-Westelijke Balkantop d.d. 6 december
20221.
De voorzitter van de commissie,
Bromet
De griffier van de commissie,
De Vrij
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen wat er besproken zal worden ten aanzien van het
volledig aansluiten van de Westelijke Balkan bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland-
en Veiligheid beleid.
De leden van de PVV-fractie wijzen de Minister erop dat op de website van de Europese
Raad over de top het volgende te lezen is: «Doordat de migratieroute via de Westelijke
Balkan het afgelopen jaar aanzienlijk vaker is gebruikt, zullen de leiders van gedachten
wisselen over de gezamenlijke aanpak van migratiebeheer. Dit omvat de aanpassing van
het visumbeleid van de EU en de samenwerking op het gebied van terugkeerstelsels»2.De leden vragen wat er precies ten aanzien van het visumbeleid zal worden besproken
en afgesproken op de komende top.
De leden van de PVV-fractie vragen of de Kamer al een (concept) verklaring kan inzien.
Wat is de juridische status van deze verklaring, zo vragen de leden.
De leden vragen voorts met welke concrete maatregelen de EU komt ter ondersteuning
van de Westelijke Balkanlanden. Kan de Minister garanderen dat er op deze top geen
gelden namens Nederland worden toegezegd?
De genoemde leden vragen of de Minister kan toezeggen dat op deze top geen enkele
stap richting uitbreiding van de EU zal worden genomen en er ook geen beloftes in
die richting worden gedaan aan de landen van de Westelijke Balkan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
EU-Westelijke Balkantop van 6 december 2022 en heeft hier nog enkele vragen en opmerkingen
over.
Het valt de leden van de CDA-fractie op dat er veel grote en belangrijke discussieonderwerpen
zijn opgenomen op de top, waaronder de aansluiting van de Westelijke Balkanlanden
bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsberaad (GBVB). Kan de
Minister reflecteren of deze wens voor aansluiting bij het GBVB gedeeld wordt binnen
de Balkan landen? Is dit een Europese wens of een wens van de Balkanlanden zelf, zo
vragen de leden.
De toegenomen migratiedruk via de Westelijke Balkanroute zal hoogstwaarschijnlijk
de komende jaren niet afnemen. De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over
de toegenomen irreguliere grensoverschrijdingen in deze regio en vragen welke effectieve
en humanitaire maatregelen hier ingezet kunnen worden. Kan de Minister reflecteren
op welke inzet hij gaat plegen wanneer het onderwerp migratie aangekaart gaat worden
op deze top? Wordt er alleen gesproken over harmonisatie over het EU-visumbeleid,
of wordt er ook breder gesproken over de fysieke grensinfrastructuur, mensenhandel,
mensensmokkel, en mogelijke mensenrechtenschendingen in deze regio met betrekking
tot migranten, zo vragen de leden.
Als land moeten wij ons realiseren dat de Balkanlanden ook een frontlinie zijn met
betrekking tot irreguliere migratiestromen. Kan de Minister reflecteren op welke manier
hier aandacht aan wordt gegeven? Hoe ondersteunen wij deze landen hierin, zo vragen
de leden.
In Nederland lijken veel mensen zich bij de Westelijke Balkanlanden zorgen te maken
om georganiseerde misdaad en corruptie in deze landen. Kan de regering aangeven in
hoeverre de EU deze landen assistentie biedt bij het tegengaan van corruptie en georganiseerde
misdaad. Is hier al samenwerking op deze terreinen? Zo ja, welke samenwerkingen zijn
er al, en zo nee, is de ambitie hier vanuit de Balkan en EU-landen om hier verder
op samen te werken? Kan de Minister reflecteren hoe hij de voortgang ziet van deze
landen op misdaad en corruptie?
Met de grote dreiging vanuit Rusland moet het belang ook zijn om cohesie te realiseren
en te zorgen dat wij bij elkaar blijven. Kan de Minister reflecteren hoe de inzet
hierop gaat zijn en op welke manier het belang van cohesie benadrukt gaat worden op
deze top? Hoe zorgen wij voor een verbeterde samenwerking, zo vragen genoemde leden.
Op deze Westelijke Balkantop wordt naar verwachting een verklaring aangenomen waarin
het EU-perspectief van de landen wordt herbevestigd. Kan de Minister reflecteren of
er verder nog concrete besluiten uit deze Westelijke Balkantop zijn te verwachten,
zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- en de PvdA-fracties
Algemeen
De leden van GroenLinks- en de PvdA- fracties delen de mening van het kabinet dat
in het licht van de veranderde geopolitieke situatie na de Russische inval van Oekraïne
het belang is toegenomen om relaties met de Westelijke Balkan te intensiveren – zoals
geuit in de appreciatie van het uitbreidingspakket 20223. De leden zijn van mening dat hieraan door de EU met concrete initiatieven opvolging
gegeven dient te worden om de banden met de Westelijke Balkanlanden te verstevigen
en staan positief tegen uitbreiding van de EU. Wat is de inzet van de Minister om
hier invulling aan te geven op de Westelijke Balkantop volgende week? Wat is de bredere
inzet in dit opzicht? Hoe is het kabinet voornemens om Chinese en Russische inmenging
terug te dringen op de Westelijke Balkan, zo vragen genoemde leden.
Rechtsstaat
De leden van GroenLinks- en de PvdA-fracties onderschrijven de kritische conclusies
van het rapport van de Europese Rekenkamer 2021/01 over de effectiviteit van EU-fondsen
ter bevordering van de rechtstaat in de Westelijke Balkan4 en vragen de Minister er bij de Europese Commissie op aan te dringen deze zo snel
mogelijk te implementeren. Verder zijn de leden van mening dat het maatschappelijk
middenveld een cruciale rol vervult bij de verbetering van de democratie en rechtsstaat
in de uitbreidingslanden en maken de leden zich zorgen over het vijandige klimaat
waarin deze organisaties acteren in sommige landen zoals bijvoorbeeld in Servië en
Bosnië en Herzegovina. Is de Minister voornemens om tijdens de top te pleiten voor
meer financiële EU-steun voor NGO’s en er bij de Westelijke Balkanlanden sterk op
aan te dringen een klimaat te realiseren waarin deze organisaties zo vrij mogelijk
kunnen acteren? Ook vragen de leden of de Minister tijdens de top zal aandringen op
het afsluiten van werkafspraken tussen de uitbreidingslanden en het Europees Openbaar
Ministerie (EOM), om nauwe samenwerking en vervolging van misbruik van EU-middelen
te vergemakkelijken.
Is de Minister voornemens er bij de Europese Commissie op aan te dringen om richtlijnen
te ontwikkelen voor toepassing van het modulatie-, omleidings- en opschortingsmechanisme
zoals vastgelegd in IPA III, om de rechtsstaatconditionaliteit van deze fondsen effectief
en operationeel te maken, zo vragen de leden.
Bosnië en Herzegovina
De leden van GroenLinks- en PvdA-fracties zijn bezorgd over berichtgeving in Bosnische
media5 waarin de president van Republika Srpska (RS), de heer Milorad Dodik, claimt tijdens
een bilaterale afspraak met Eurocommissaris Olivér Várhelyi de toezegging te hebben
gehad dat de uitbetaling van 600 miljoen euro aan bevroren EU-fondsen (IPA III) aan
de RS hervat zal worden. Tijdens een uitwisseling in het Europees parlement werd deze
claim desgevraagd niet ontkent door de Eurocommissaris. De leden zien geen wijziging
in de koers van president Dodik en het leiderschap van de RS. De illegale besluiten
over het overdragen van vitale overheidscompetenties naar entiteitsniveau zijn niet
teruggetrokken maar slechts uitgesteld, en ook is er geen afstand gedaan van de wet
waarmee een apart medisch agentschap op entiteitsniveau zou worden gecreëerd. Verder
zien de leden dat Dodik en zijn partij SNSD actief steun blijven verlenen aan Rusland
en warme banden met het Kremlin onderhouden. Gezien het gebrek aan consensus onder
lidstaten over gerichte EU-sancties tegen Dodik en de andere verantwoordelijken voor
de huidige koers van Republika Srpska, is het bevriezen van IPA III fondsen de facto
het enige middel dat de EU in handen heeft om een andere koers af te dwingen. De leden
vragen of de Minister voorstander is van het hervatten van IPA III fondsen naar Republika
Srpska, en zo ja, welke concrete verbeteringen hij op dit moment ziet in de RS? Indien
dit niet het geval is vragen de leden of er tijdens de top of ander overleg opheldering
aan de Eurocommissaris gevraagd zal worden, en of Nederland erop zal staan dat de
fondsen niet vrijgegeven zullen worden zonder dat er concrete en radicale koerswijzigingen
plaatsvinden bij het entiteitsleiderschap.
Kosovo
De leden van GroenLinks- en de PvdA-fracties uiten hun zorgen over het besluit van
de Raad om visumliberalisatie voor Kosovo aan operationalisering van het Europees
Reisinformatie- en Autorisatiesysteem (ETIAS) te koppelen en in ieder geval uiterlijk
1 januari 2024 in te voeren. De facto betekent dit verder uitstel, terwijl Kosovo
al geruime tijd aan de technische voorwaarden voldoet zoals vastgesteld door de Europese
Commissie – en recentelijk onderschreven door de Nederlandse regering in haar kabinetsappreciatie
van het 2022 uitbreidingspakket. De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening
dat het niet nakomen van afspraken extreem schadelijk is voor het vertrouwen van burgers
in de EU en objectiviteit van het toetredingsproces. Zeker gezien de Nederlandse «strict
but fair» benadering van het toetredingsproces, zijn de leden van mening dat het kabinet
er op had moeten aandringen in EU context om geen verdere voorwaarden op te werpen
voor het verlenen van visumliberalisering aan Kosovo. De leden vragen de Minister
er binnen de Raad op aan te dringen te onderzoeken of visumliberalisering niet eerder
gerealiseerd kan worden. Verder vragen de leden de Minister tijdens de top in samenspraak
met de andere EU-lidstaten en Kosovo te onderzoeken of er andere manieren zijn om
Kosovo in de tussentijd te ondersteunen ter compensatie van dit uitstel om te proberen
het verlies van vertrouwen in de EU deels te herstellen.
Montenegro
Tot slot namen de leden van GroenLinks- en PvdA-fracties kennis van berichtgeving
over het feit dat de EU het energiesteunpakket voor Montenegro zou tegenhouden als
de institutionele blokkade in het land zou voortduren. Kan de Minister een toelichting
op de Nederlandse positie in deze kwestie geven, zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda over de Westelijke Balkantop
van 6 december gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie lezen dat er in de agenda onder andere wordt gesproken
over een volledige aansluiting van de Westelijke Balkanlanden bij het Europese Gemeenschappelijk
Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB). Kan de Minister aangeven wat dit precies
in de praktijk zal betekenen? Op welke zaken zullen de landen in de Westelijke Balkan
aansluiten? Brengt dit niet de nodige risico’s met zich mee, zo vragen de leden.
De leden lezen dat ook migratie een onderdeel van discussie wordt. De aansluiting
van deze landen bij het EU-visumbeleid is volgens de Minister een belangrijk instrument
om irreguliere migratie tegen te gaan. Kan de Minister aangeven wat de vorderingen
zijn die de afgelopen jaren zijn gemaakt op de Westelijke Balkan hieromtrent? Klopt
het dat er nog veel irreguliere migratie via Servië loopt? Op welke manier kan de
Europese Unie druk uitoefenen op deze landen, zo vragen de leden.
De leden lezen dat er opnieuw een verklaring wordt ondertekend waarin het EU-perspectief
van de landen van de Westelijke Balkan wordt herbevestigd en waarin het belang van
de rechtsstaat, mensenrechten en democratie in de regio wordt benadrukt. De leden
herinneren zich dat dit al een paar jaar op rij wordt ondertekend. Wat is volgens
de Minister de toegevoegde waarde hiervan? Wat is het verschil met de verklaringen
die de afgelopen jaren zijn ondertekend hieromtrent? Kan de Minister aangeven wat
deze verklaring formeel betekent, zo vragen de leden.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.