Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (programma TAZ) (Kamerstuk 29282-485)
2022D44841 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Langdurige
zorg en Sport over het Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn1.
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
8
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
9
II.
Reactie van de Minister
10
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Programma
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (hierna aangeduid als «programma TAZ»).
Genoemde leden vinden het belangrijk en goed dat er over de toekomst van de arbeidsmarkt
in de zorg wordt nagedacht, zeker gezien de personele uitdagingen waar de zorg voor
staat. Wel hebben zij nog enkele vragen en opmerkingen over het TAZ.
De leden van de VVD-fractie lezen op pagina 3 van het programma TAZ dat nader wordt
bekeken waar aanvullende acties en financiering gewenst zijn. Ze vragen of deze financiering
binnen de kaders van het programma TAZ valt of dat dit vanuit andere middelen gedekt
dient te worden. Zo ja, welke middelen worden hier voor aangesproken? Graag ontvangen
de leden van de VVD-fractie hier een toelichting op.
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat er via het programma [Ont]Regel de Zorg
verder wordt gewerkt aan het verlagen van de administratieve lastendruk voor zorgmedewerkers.
Genoemde leden zijn blij dat er wordt gewerkt aan het verlagen van de administratieve
regeldruk en ondersteunen dit van harte. Echter kwam in een evaluatie over dit programma
gedurende de jaren 2018–2021, uitgevoerd door de Argumentenfabriek in opdracht van
het ministerie, naar voren dat er nog wel verbeteringen mogelijk waren. Hoe zijn de
aanbevelingen uit deze evaluatie meegenomen in het programma [Ont]Regel de Zorg voor
de komende jaren, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie zien dat er veel afspraken worden gemaakt met veldpartijen
en juichen dit toe. Genoemde leden vragen zich wel af hoe de Minister omgaat met partijen
die zich vervolgens niet aan de gemaakte afspraken houden of doelstellingen niet halen.
Zal de Minister dan een dwingendere rol op zich nemen? Zijn hier achter de schermen
al plannen voor gemaakt, zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie merken op dat er binnen veel zorginstellingen steeds meer
gebruik wordt gemaakt van ervaringsdeskundigen. Voor deze groep zijn ook gerichte
opleidingen, maar duidelijke richtlijnen voor de inzet van ervaringsdeskundigen ontbreken
nog. Hierdoor komen velen van hen moeilijk aan het werk, terwijl ze wel een waardevolle
bijdrage kunnen leveren in veel zorgsectoren zoals de GGZ. Worden er momenteel stappen
gezet om deze groep efficiënter in te zetten en barrières voor hen weg te nemen? De
leden vragen in brede zin hoe de Minister de rol van ervaringsdeskundigen binnen de
zorg beschouwt.
Daarnaast zijn de leden van de VVD-fractie ook benieuwd hoe er de komende jaren wordt
ingezet op de ramingen voor opleidingen van zorgpersoneel. Genoemde leden zien dat
personeelstekorten juist buiten de ziekenhuizen ook nijpend zijn en dat er grote regionale
verschillen zijn. Is de Minister in gesprek met het Capaciteitsorgaan omtrent deze
onderwerpen en wat is de inzet hierop de komende jaren, zo vragen de leden.
De leden van de VVD-fractie willen daarnaast stil staan bij de veilige werkomgeving.
Genoemde leden ontvangen veel signalen over het ervaren van toenemende agressie en
intimidatie jegens zorgpersoneel, met name in de eerste lijn. In het programma TAZ
wordt de branchegerichte aanpak van agressie en ongewenst gedrag in zorg en welzijn
gecontinueerd. Kan uiteengezet worden hoe deze aanpak er per branche uit ziet? Hoe
worden de branches, zoals bijvoorbeeld apothekers en huisartsen, betrokken bij deze
aanpak, zo vragen de leden.
Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie blij met het feit dat er stevig wordt ingezet
op de rol van arbeidsbesparende innovaties en innovaties in bredere zin. Veel innovaties
in de zorg zijn echter moeilijk opschaalbaar vanwege verscheidene financiële en praktische
belemmeringen. Hoe gaat het ministerie ervoor zorgen dat effectieve zorginnovaties
sneller opgeschaald kunnen worden? Hoeveel budget is hiervoor beschikbaar en wordt
er door het ministerie hierin samengewerkt met organisaties zoals Invest-NL of Techleap?
Hoe stimuleert de Minister de uitwisseling van kennis tussen zorgprofessionals over
de toepassing van innovaties in behandelmethoden in de curatieve sector en sector
langdurige zorg, zo vragen deze leden.
De leden lezen dat iedere branche in zorg en welzijn onder leiding van de brancheorganisatie
een blauwdruk en goede voorbeelden uitwerkt en deelt hoe sociale en digitale zorg
ingezet kan worden, zoals het onderzoek van Vilans «arbeidsbesparende innovaties in
de ouderenzorg». In hoeverre ziet de Minister ruimte voor bijvoorbeeld zorgprofessionals
om de toepassing van innovaties uit specifieke behandelingen aan te merken als arbeidsbesparend
(voor onder andere het nader te bepalen overzicht) om daarmee de toepassing van dergelijke
arbeidsbesparende behandelingen (binnen de cure en care) te promoten, zo vragen de
leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het programma TAZ.
De leden vinden het belangrijk dat er ingezet wordt op het behoud van medewerkers.
De leden begrijpen van de zorgprofessionals dat autonomie en zeggenschap hiervoor van groot belang is en sporen de Minister
dan ook aan om dit te bevorderen. De leden vinden het belangrijk om dat personeel
makkelijker kan zijinstromen en personeel wordt gestimuleerd om meer uren te werken,
om zo de werkdruk beter te verdelen. De leden van D66-fractie roepen de Minister daarom
op om snelheid te maken met de uitvoering van de TAZ en met een planning te komen
wanneer welke beleidsvoornemens gerealiseerd worden.
Zeggenschap
Wat de leden van de D66-fractie betreft hebben leidinggevenden èn professionals een
rol te vervullen bij het realiseren van de voornemens voor meer zeggenschap. Dit vraagt
om meer inspanning dan alleen het ondersteunen van de boodschap. Ook moet er een mogelijkheid
zijn voor professionals om aan de bel te trekken als er onvoldoende inspraak en zeggenschap
is. De leden willen graag van de Minister weten welke concrete stappen op welke termijn
worden ondernomen om de roostering in de zorg te verbeteren, bijvoorbeeld door het
gebruik van innovatieve apps. De leden benadrukken dat er nu initiatiefwetgeving ligt
om inspraak in de zorg te bevorderen en dat het nu de verantwoordelijkheid van de
Minister is om samen met partijen hier met snelheid concreet vorm aan te geven.
De leden van de D66-fractie willen daarnaast van de Minister weten hoe zij de motie
van de leden Paulusma en Van den Hil ten aanzien van de meerurenbonus concreet gaat
uitvoeren2. Op welke termijn heeft de Minister een uitgewerkt plan voor het invoeren van de
meerurenbonus en kan zij deze delen met de Kamer, waartoe de aangenomen motie toe
oproept, zo vragen de leden.
Governance
Uit de beleidsvisie blijkt dat de Minister haar rol in veel gevallen ziet als facilitator.
De leden van de D66-fractie betreuren dat, aangezien dit thema met veel urgentie moet
worden aangejaagd. Ook weten we dat dit soort omwentelingen om regie en sturing vragen.
Uit de werkagenda van programma TAZ blijkt dat veel verantwoordelijkheid wordt gevraagd
van zorgorganisaties zelf. De leden van de D66-fractie delen de opvatting dat de omwenteling
door het zorgveld zelf gedragen moet worden, maar zien ook graag enige sturing van
de Minister. Dan kan er tijdig worden ingegrepen als de voortgang langer op zich laat
wachten dan de bedoeling is. De leden van de D66-fractie willen graag van de Minister
weten op welke termijn zij het programma evalueert en zo nodig ingrijpt, zodat we
de vrijblijvendheid daadwerkelijk achter ons kunnen laten. Tenslotte, niet alle organisaties
participeren in het programma. Brancheorganisatie Actiz heeft bijvoorbeeld aangegeven
dit niet te doen. De leden van de D66-fractie willen graag van de Minister weten hoe
er wordt omgegaan met de partijen die besluiten niet te participeren en welke invloed
dit heeft op het programma.
Zijinstromen
De leden van de D66-fractie horen van veldpartijen dat er nog te veel verschillende
hindernissen zijn voor zij-instromers. De leden willen graag van de Minister weten
welke maatregelen zij neemt om deze obstakels weg te nemen. Bijvoorbeeld door een
flexibele instroom gedurende een jaar, het voorkomen van de salarisval tijdens de
opleiding en meer maatwerk om versneld een diploma te halen. De leden van de D66-fractie
willen van de Minister weten hoe zij er met veldpartijen en opleidingen voor gaat
zorgen dat drempels worden weggenomen, zodat zij-instroom gestimuleerd wordt.
Financiën en integraliteit
De leden van de D66-fractie vinden het positief dat er sinds dit jaar structureel
middelen voor programma TAZ zijn gereserveerd (80 miljoen euro in 2022 en 130 miljoen
euro vanaf 2023). De leden gaan er vanuit dat deze middelen ook dit jaar al naar behoren
besteed worden. De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre deze middelen ook benut
kunnen worden om integraliteit te bevorderen. Bijvoorbeeld doordat informele zorgverleners
of partijen buiten de zorg aanspraak kunnen maken op subsidies binnen programma TAZ.
Tenslotte vragen de leden van de D66-fractie hoe het komt dat er vanaf 2024 substantieel
zoveel meer geld wordt vrijgemaakt voor ruimte voor innovatief werken (programmalijn
1) dan voor ruimte voor behoud van medewerkers (lijn 3).
Samenhang andere programma’s
Binnen de uitwerking van het Integraal Zorgakkoord worden regiobeelden opgesteld.
Voor de beleidsstrategie Acute Zorg zullen de Regionaal Overleg Acute Zorgketen- (ROAZ)
en regioplannen maken en ook voor programma TAZ zullen zorgaanbieders regioplannen
en -beelden opstellen. De leden van de D66-fractie zouden graag willen weten of al
deze regioplannen ook in gezamenlijkheid met de andere lopende trajecten kunnen worden
opgepakt, zodat er integraal naar de opgaven per regio kan worden gekeken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat een toekomstbestendige arbeidsmarkt
volledig gevonden kan worden in het reeds bestaande personeelsbestand van de zorg.
Zij pleiten dan ook voor het waarderen van de huidige zorgmedewerkers en voor het
verlagen van de werk- en regeldruk middels het halveren van de administratielast,
een overheadnorm en het verhogen van de gemiddelde deeltijdfactor van 0,68 naar 0,8.
Waarbij deze leden nadrukkelijk bedoelen dat de regering structureel geld vrijmaakt
om de extra gewerkte uren te betalen. Helaas zien genoemde leden deze zaken slechts
minimaal terugkomen in het Programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn.
Ook missen deze leden de inbreng van de zorgmedewerkers zelf in het programma. Genoemde
leden vragen zich dan ook af op welke manier zorgmedewerkers betrokken zijn bij de
totstandkoming van dit programma? Op welke wijze worden zorgmedewerkers betrokken
bij de voortgang en uitvoering van dit programma, zo vragen de leden.
Waarom ontbreekt de farmaceutische zorg in het programma? Is de Minister bereid om,
gezien alle uitdagingen in de farmaceutische zorg (waaronder personeelstekorten, regeldruk
en agressie in de apotheek) deze sector toe te voegen aan het TAZ-programma? Zo nee,
waarom niet?
De leden van de PVV-fractie merken op dat er al vele jaren tevergeefs geprobeerd wordt
om de regeldruk te verlagen, ook de resultaten van het programma [Ont]Regel de Zorg
waren zeer teleurstellend. Hoe gaat de Minister er voor zorgdragen dat binnen deze
kabinetsperiode de administratielast wordt gehalveerd?
De aanpak richt zich op drie programmalijnen, één van die programmalijnen is ruimte
voor innovatieve werkvormen. Kan de Minister de concrete voorbeelden van zowel sociale
als technologische innovatieve werkvormen benoemen die er voor zorgen dat zorgmedewerkers
meer tijd en ruimte krijgen om de zorg beter te organiseren en hoeveel fte dit oplevert?
Waarom worden erkend effectieve interventies nauwelijks gebruikt door zorginstellingen?
Hoe gaat de Minister dit stimuleren? Welke taken en functies kunnen herijkt worden
volgens de Minister? Is het de bedoeling dat het takenpakket van helpende en zorgondersteuners
uitgebreid wordt? En zo ja met welke taken? Graag enkele voorbeelden.
Een andere programmalijn is ruimte voor behoud van medewerkers. Hoe gaat de Minister
ervoor zorgen dat niet nog meer werknemers uit de zorg voor zichzelf gaan beginnen?
Inmiddels betreft al zo’n tien procent van de personeelskosten uitgaven aan ZZP’ers.
Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat niet nog meer werknemers uit de zorg kiezen
voor meer salaris en meer zeggenschap over hun eigen rooster door over te stappen
naar een flexbureau? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen niet nog meer zorggeld verspild
wordt aan managers van flexbureaus? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat zorgbestuurders
per direct beter voor hun personeel gaan zorgen? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen
dat zorgmedewerkers een fatsoenlijk salaris gaan verdienen en hun eigen broek kunnen
ophouden? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat er echt rekening gehouden wordt met
de wensen van werknemers in de zorg? Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat niet enkel
de «rotdiensten en -klusjes» voor mensen in loondienst overblijven? Om werkplezier
te verhogen en uitstroom terug te dringen wordt er ingezet op het vergroten van professionele
zeggenschap en autonomie van medewerkers. Hoe en wanneer gaat de zorgmedewerker hiervan
iets merken, zo vragen de leden.
Deelt de Minister de mening dat bestuurders en leidinggevenden mee zouden moeten werken
op de werkvloer om zo meer feeling te krijgen met de medewerkers en de zaken die spelen
op de werkvloer? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister een aantal voorbeelden geven
van knelpunten in wet- en regelgeving die problemen geven in de regio die niet kunnen
worden opgelost? Kan de Minister een aantal voorbeelden geven van eerder bewezen effectieve
werkwijzen die sectorbreed moeten worden toegepast? Op welke manieren, naast de voltijdsbonus,
gaat de Minister medewerkers stimuleren om meer uren te gaan werken? Graag een aantal
voorbeelden. Per wanneer gaat de voltijdbonus in, zo vragen de leden.
De leden van de PVV-fractie zijn verheugd dat de Minister samen met de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de mogelijkheden verkent om de drempels te verlagen
om te kiezen voor zorg- of welzijnsopleidingen, waaronder het verlagen van het collegegeld
voor zorgopleidingen. Zekerheidshalve merken de leden van de PVV-fractie op dat het
voorstel van genoemde leden niet alleen het afschaffen van het collegegeld betrof,
maar ook het lesgeld (mbo-opleidingen) en het boekengeld voor studenten die een zorgopleiding
(gaan) volgen.
Per wanneer worden de startsalarissen van een HBO-V-er gelijk getrokken met die van
een PABO student, zo vragen deze leden.
Hoe groot zijn de personeelstekorten op dit moment? Graag uitgesplitst per sector.
Graag zowel uitgedrukt in fte als in absolute aantallen medewerkers toegepast met
de deeltijdfactor. Wat is de invloed van het programma TAZ op deze tekorten? Graag
aantallen per sector aangeven. Kan de Minister voor alle zeven opgaves aangeven wat
de (geschatte) effecten zullen zijn op de personeelstekorten, zo vragen de leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn. Deze leden hebben hier een enkele vraag bij.
Voor dit programma stelt de Minister vanaf 2023 in totaal 500 miljoen euro per jaar
beschikbaar. De leden van de CDA-fractie vragen in dit licht of de Minister kan reflecteren
op de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers in de sector zorg en welzijn om te
investeren in het eigen personeel. Hoe borgt de Minister dat dit soort overheidsinvesteringen
er niet toe leiden dat werkgevers achterover kunnen leunen, zo vragen de leden.
Actiz heeft inmiddels laten weten niet deel te willen nemen aan het programma TAZ.3 De leden van de CDA-fractie vragen welke consequenties dit heeft voor het programma.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn. Zij zijn enorm teleurgesteld dat de Minister wederom
geen extra budget vrij maakt voor hogere salarissen. Hoe denkt de Minister zorgverleners
in de zorg te behouden en te werven als zij zes tot negen procent achtergesteld zijn
op hun salaris? Hoe verhoudt dit zich tot de cruciale aanbeveling van het SER-advies
om de salarissen voor zorgverleners gelijk te trekken met publieke- en marktsectoren,
zo vragen de leden.
De Minister stelt dat in eerste plaats dat werkgevers een actieve invulling moeten
geven aan goed en modern werkgeverschap. Maar hoe kan daar invulling aan gegeven worden
als door onvoldoende budget voor salarissen, zorgverleners door een financiële bodem
zakken? De leden van de SP-fractie hebben weinig vertrouwen in het programma van de
Minister als bij de meest essentiële zaak zoals fatsoenlijke salarissen weggekeken
blijft worden. De leden vragen de Minister nogmaals een reactie te geven waarom zij
wel ingrijpt bij zaken zoals het werkproces, maar niet bij fatsoenlijke salarissen.
De leden vragen hoe de Minister verwacht dat personeelstekorten worden opgelost als
mensen niet eens fatsoenlijk rond kunnen komen van hun werk in de zorg? Is de Minister
alsnog bereid om de huidige loonachterstand te dichten via de Overheidsbijdrage in
de Arbeidskostenontwikkeling (OVA)? Zo neen, waarom niet?
Grote en betrokken organisaties in de zorg zoals ActiZ en de FNV4 weigeren deel te nemen aan het voorliggende programma omdat zij niet betrokken willen
zijn bij een nieuw overlegcircus waar geen concrete afspraken zijn gemaakt die voor
zorgverleners merkbaar het verschil gaat maken en waar geen afspraken liggen voor
een fatsoenlijk loon. De leden van de SP-fractie vragen een uitgebreide reactie van
de Minister op het niet deelnemen, en de kritiek die ActiZ en de FNV hebben op dit
programma. De leden vragen de Minister of er meer organisaties zijn die weigeren deel
te nemen aan het voorliggende programma.
Voorts vragen de leden van de SP-fractie of de Minister kan aangeven welk deel van
het budget nieuwe reserveringen zijn en hoe dit programma zich moet verhouden tot
andere lopende arbeidsmarktprojecten in de zorg.
De leden van de SP-fractie zijn wederom teleurgesteld over de paragraaf met betrekking
tot zeggenschap in de zorg. Het lijkt erop dat de verantwoordelijkheid volledig ligt
bij de werkgevers, maar in hoeverre verwacht de Minister dat het overdragen van zeggenschap
aan zorgverleners zal gaan op vrijwillige basis? Waarom ligt zeggenschap nog steeds
eenzijdig bij bestuurders, consultants, managers en verzekeraars en niet bij zorgverleners?
De leden vragen waarom de Minister niet met wettelijke maatregelen komt om zorgverleners
zeggenschap te geven op alle zaken die raken aan kwaliteit van zorg en goed bestuur?
De leden vragen om een uitgebreide toelichting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn.
Op hoofdlijnen begrijpen deze leden de geformuleerde ambities gezien de oplopende
tekorten op de arbeidsmarkt voor banen in de zorg & welzijnsector. Wel vinden zij
dat de doelen breed en ambitieus zijn geformuleerd waardoor het lastig wordt om over
vier jaar te bepalen welk effect dit programma heeft gehad op de geformuleerde doelen.
Hoe worden de opbrengsten van deze middelen gemonitord en welke mogelijkheden zijn
er om bij te sturen als blijkt dat bepaalde routes niet effectief zijn? Veel van de
genoemde drie programmalijnen en acties die daaruit voortvloeien brengen het risico
met zich mee dat deze niet leiden tot een concrete opbrengst. De leden van de fractie
van de PvdA vragen of kan worden toegelicht op welke wijze gezorgd gaat worden voor
een gegarandeerde uitkomst. Wat is de verwachte opbrengst van deze vier programmalijnen
over vier à vijf jaar? Hoe kan over een bepaalde tijd geconcludeerd worden of dit
beleid al dan niet effectief is geweest en hoe kan er voor worden gezorgd dat er tijdig
wordt ingegrepen als dreigt dat de verwachte uitkomst niet wordt behaald, zo vragen
de leden.
De leden van de fractie van de PvdA vragen wat nu anders zal worden aangepakt dan
voorheen. Welke aangekondigde concrete acties zijn echt nieuw en niet eerder via pilots/projecten
geprobeerd? Welke projecten in het kader van samenwerken met het beroepsonderwijs
(waar veel nieuwe medewerkers worden opgeleid) zijn nieuw en uniek te noemen, zo vragen
de leden.
Welke mogelijkheden ziet u in het licht van de motie van de leden Mohandis en Sahla5 (ingediend tijdens de VWS-begroting 2023) om stelsel-overstijgend te werken tussen
zorginstellingen en het (voltijd) beroepsonderwijs om jonge medewerkers tijdig aan
te trekken, te begeleiden, maar vooral ook te behouden voor de zorg? Hoe zal deze
motie worden uitgevoerd en welke concrete aanpassingen aan TAZ zijn hiervan het gevolg,
zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie danken de Minister voor het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn. Zij maken van de gelegenheid gebruik enkele vragen te
stellen.
De regering heeft als doelstelling dat in de toekomst niet meer dan één op de zes
werkenden in zorg en welzijn werkzaam zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen
hoe de Minister dit monitort, bij welke percentages zij ingrijpt en welke instrumenten
zij dan tot haar beschikking heeft.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er veel goede adviezen liggen
over de arbeidsmarkt in de zorg die de Minister ook aanhaalt en als richtinggevend
aangeeft. Kan de Minister aangeven welke adviesrapporten en welke aanbevelingen uit
deze rapporten (zoals die van de Sociaal Economische Raad (SER), de commissie Werken
in de Zorg, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en de Taskforce
ondersteuning optimale inzet zorgverleners nu al zijn opgevolgd, welke nog opgevolgd
zullen worden en welke de Minister niet opvolgt? Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
welke lessen getrokken worden uit de coronabanen, waarin bijvoorbeeld veel meer dan
voorheen functies zijn opgesplitst zodat er ook meer banen in de zorg vrijkwamen voor
praktisch geschoolden.
Ten aanzien van de tweede programmalijn vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
wat de Minister aan acties voor zich ziet en terug wil zien in de uitwerking van het
programma om het imago van werken in de zorg positief te blijven beïnvloeden. Deze
leden zien graag dat de Minister zich inzet om te laten zien hoe mooi het werken in
de zorg is, en dat de huidige en toekomstige knelpunten niet leiden tot een negatief
sentiment rond werken in de zorg.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat een maatschappelijke stage
een goede manier is om in aanraking te komen met het werken in de zorg. Is de Minister
bereid om met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) specifiek de
maatschappelijke stage in de zorg te stimuleren?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke rol vrijwilligers in de zorg hebben
in het programma TAZ.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het thema zeggenschap als een rode
draad door het programma TAZ loopt maar dat dit thema geen aparte programmalijn is.
Er wordt nog wel een langetermijnplan over professionele zeggenschap en autonomie
uitgewerkt. Op welke manier zorgt de Minister ervoor dat dit thema meeloopt met de
acties in het programma TAZ en over de voortgang hierop de Kamer gelijktijdig wordt
geïnformeerd. Ook vragen de leden op welke manier de motie Dik-Faber en Veldman6 is uitgevoerd. Welke opleidingen en bijscholingen hebben «Samen beslissen» inmiddels
verankerd?
Tot slot vragen de leden van de ChristenUnie-fractie op welke manier in het programma
TAZ rekening wordt gehouden met de pandemische paraatheid waar de zorgsector ook op
personeelsniveau mee te maken heeft. Te denken valt aan het onderhouden van de nationale
zorgreserve en het inbouwen van meer flexibiliteit in de arbeidsmarkt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van het Programma Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn. Het lid vindt het programma matig, er wordt te weinig
gedaan aan het behouden van personeel en het streven om het aantal zorgmedewerkers
niet mee te laten groeien met de doelgroep en de zorg die nodig is kan niet op de
steun van het genoemde lid rekenen. Het lid van de BBB-fractie heeft dan ook een aantal
vragen.
Het lid van de BBB-fractie maakt zich zorgen over een doelmatige besteding van de
Transitiemiddelen en vreest dat deze voor een groot deel opgaan aan procedures en
overhead. Op welke wijze gaat de Minister dit monitoren en voorkomen dat deze vrees
waarheid wordt, zo vraagt het lid.
Het lid van de BBB-fractie vindt het behoud van werknemers voor de zorg van groot
belang, naast een goed loon is het daarbij van groot belang dat de hoeveelheid bureaucratie
omlaag wordt gebracht. Dit zorgt meteen ook voor meer beschikbare uren voor de zorg.
Het lid vindt echter dat er wel veel wordt gepraat over het «ontregelen van de zorg»
maar dat er in de werkelijkheid alleen maar regels bij komen en er geen vertrouwen
in de werknemers is. Dit gebrek aan vertrouwen komt voor een groot deel vanuit de
zorgverzekeraars die, ten behoeve van hun declaratiesysteem zeer vergaande eisen stellen
aan de verantwoording vanuit de zorgverleners. Het lid ziet de Minister hierin geen
enkele regie nemen, hoe denkt de Minister dit probleem dan daadwerkelijk aan te pakken
als het gesprek met de zorgverzekeraars hierover niet wordt aangegaan, zo vraagt het
lid.
Het lid van de BBB-fractie vindt dat het TAZ erg veel nadruk legt op «innovatieve
werkvormen» als middel om arbeid te kunnen besparen. Het lid is zeker voorstander
van innovaties in de zorg en het stimuleren daarvan, maar vraagt zich wel af of de
Minister zich niet rijk rekent. Ook wordt beschreven dat er minder administratieve
lasten zullen zijn door het herinrichten van teams. Het lid denkt dat dit weinig zal
uitmaken zolang het al eerder genoemde gesprek met de zorgverzekeraars niet wordt
aangegaan. Welke administratieve lasten ziet de Minister verdwijnen door het herinrichten
van teams, zo vraagt het lid.
Het lid van de BBB-fractie ziet met lede ogen aan dat steeds meer zorgmedewerkers
niet rond kunnen komen en te maken krijgen met loonbeslag. In programmalijn 2 ziet
het lid geen acties terug die hier concreet wat aan doen. Het incidenteel belonen
van meer uren werk is geen structurele oplossing. Welke acties komen er om deze mensen
te helpen, zo vraagt het lid.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.