Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
36 206 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag voor de invoering van een minimum CO2-prijs voor de industrie (Wet minimum CO2-prijs industrie)
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 3 oktober 2022
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
I Algemeen Deel
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie nemen met instemming kennis van het voorliggende wetsvoorstel.
Zij onderschrijven het door de regering omschreven belang van industrieën zekerheid
te bieden over CO2-heffingen door een minimumprijs te hanteren. Zo weten ondernemers zeker dat hun verduurzamingsinvesteringen
lonend zijn.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben daarbij
enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van de Wet minimum
CO2-prijs industrie en hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
onderhavige wetsvoorstel en hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben
hierbij nog wel enkele vragen, met name over het nut en over de doeltreffendheid en
doelmatigheid van dit wetsvoorstel.
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben geen
verdere vragen.
1. Aanleiding
De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie vinden dat de huidige energiecrisis
vraagt om drastische maatregelen, zoals verregaande energiebesparingsmaatregelen.
De regering vond het zelfs geoorloofd om de productiebeperking van kolencentrales
op te heffen. Daarbij werd beloofd deze extra uitstoot te compenseren via andere maatregelen.
In het voorjaar werd 880 miljoen euro subsidie uit het Klimaatfonds wegbezuinigd,
die gecompenseerd zou worden met extra normering en beprijzing. Kan de regering aangeven
welke normerende maatregelen genomen worden om deze bezuiniging recht te zetten? Dit
roept bij de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie de vraag op of er ook
een doelmatigere inzet is van de klimaatgelden die meer uitgaat van normering. Kan
de regering inzichtelijk maken welke extra normerende maatregelen genomen worden?
Deelt de regering de mening van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie dat doelmatige
inzet noodzakelijk is, en als er naast subsidiering andere maatregelen mogelijk zijn
deze de voorkeur hebben?
Vervolgens vragen de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie de regering de
voortgang van de CO2-reductiedoelen inzichtelijk te maken. In de voorlopig Klimaat- en Energieverkenning
wordt duidelijk dat in 2030 slechts 39 tot 50 procent reductie behaald wordt. Kan
de regering hierop reflecteren en specifiek op de reductiedoelen en reductieramingen
van de industrie? Welke extra inspanning doet de regering om de doelen wel te halen?
2. Hoofdlijnen van het voorstel
De leden van de SGP-fractie vragen waarom de regering er niet voor kiest, gelet op
de huidige hoge CO2-prijs, om de aangekondigde evaluatie van het minimumprijspad bij de Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking af te wachten en het wetsvoorstel daarna in te dienen.
Wat is de toegevoegde waarde van het voorliggende wetsvoorstel nu op basis van de
Europese Green Deal geen lage CO2-prijzen zijn te verwachten, gerichte verduurzamingsmaatregelen voor de industrie
op stapel staan (energiebesparingsverplichtingen, verplicht aandeel groene waterstof)
en er sprake is van gestegen prijzen voor fossiele brandstoffen, zo vragen de leden
van de SGP-fractie. Zijn er niet voldoende verduurzamingsprikkels, ook voor de CO2-uitstoot, waar dispensatierechten voor verkregen zijn? Mocht sprake gaan zijn van
lage CO2-prijzen zal dat dan niet eerder te maken hebben met voldoende effectiviteit van andere
verduurzamingsprikkels dan met te hoge CO2-plafonds in het ETS?
2.1 Algemeen
De leden van de VVD-fractie vragen of de voorgestelde wijzigingen niet pas moeten
worden doorgevoerd na de aangekondigde evaluatie.
De leden van de D66-fractie vragen de regering een overzicht te bieden van de ontwikkeling
van de ETS-prijs (Emissions Trading System) over de afgelopen jaren en specifiek het
afgelopen jaar. Wat is volgens de regering een geschikte ontwikkeling van de ETS-prijs
en welke invloed kan de Nederlandse regering hier in Europees verband op uitoefenen?
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat voor effect deze wet zal hebben.
De leden vragen de regering wat de bedoeling is van het geven van een prijs aan schade
aan het milieu. De leden vragen de regering waarom geen hogere prijs berekend kan
worden. De leden vragen de regering of het wel duidelijk is wat er met deze belasting
gebeurt. De leden vragen de regering wat het nut van deze wet is nu het volledig bestaat
uit symboliek. De leden vragen de regering wat het opbrengt. De leden vragen de regering
of de vervuiler betaalt met deze wet.
Gezien de eerder geschetste context zijn de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie
van mening dat besparing en CO2-reductie belangrijker is dan ooit. De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie
zijn dan ook negatief verrast over de uitwerking van deze minimum CO2-prijs voor de industrie. Deze minimum CO2-prijs kan een belangrijk verschil maken voor de reductie van CO2 in Nederland. Kan de regering bevestigen dat dit het doel is? Kan de regering reflecteren
op het effect dat de minimum CO2-prijs kan hebben op het behalen van deze reductiedoelen? De leden van de GroenLinks-fractie
en PvdA-fractie maken zich ernstige zorgen wanneer wordt gerekend met een te lage
CO2-prijs. Kan de regering nader toelichten waar de herijking van de minimumprijzen van
de CO2-prijs industrie en elektriciteitsopwekking, die is voorzien voor het najaar van 2022,
op wordt gebaseerd? Hoe doeltreffend en doelmatig verwacht de regering dat dit tarief
zal zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie zien graag een onderbouwing van
de regering om te kiezen voor een minimum CO2-prijs van slechts 16 euro in 2023 en een inschatting van de effecten van dit tarief.
Heeft de regering andere CO2-prijzen overwogen en kan de regering inzichtelijk maken wat het effect is van een
CO2-prijs van 30, 40, 50, 75 en 100 euro?
Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie eens dat
deze prijs niet in lijn is met het 1,5-gradenscenario of het tweegradenscenario? Kan
de regering haar duiding delen met de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie
over wat er volgens de consensus in de wetenschap nodig is voor wat betreft de minimale
hoogte van een CO2-prijs om in lijn te blijven met het Parijs-akkoord? Kan de regering aangeven welk
tarief gehanteerd zou moeten worden om wel in lijn te zijn met het Parijs-akkoord?
Welk nut heeft een dergelijke prijs voor bedrijven die onder EU-ETS vallen, gezien
de huidige ETS-prijzen?
Kan de regering inzichtelijk maken wat de uitvoeringsaspecten zijn van het verhogen
van de minimum CO2-prijs op een later moment, vragen de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie.
Deelt de regering de mening dat vanuit gedragsperspectief de eerste minimum CO2-prijs een essentiële is, en dat de huidige prijs van 16 euro dat doel niet bereikt?
De leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie verzoeken de regering de WLO (Welvaart
en Leefomgeving) scenario’s van het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor
de Leefomgeving (PBL) van de CO2-prijs die nog uitgaan van maximaal 65 procent CO2-reductie in 2050 te actualiseren, conform de Klimaatwet. In een eerdere kabinetsreactie
liet het kabinet weten dat het CPB indien nodig een «gevoeligheidsanalyse» uitvoert,
waarbij een CO2 prijs wordt gehanteerd die wel in lijn is met het tweegradenscenario. Kan de regering
aangeven wat deze CO2-prijs is en toelichten waarom het deze CO2-prijs niet gebruikt als minimum CO2-prijs? Ook de Wereldbank maakt schattingen over de bandbreedte waarbinnen CO2-prijzen nu zouden moeten liggen om aan het Parijsakkoord te voldoen. Wat is deze
bandbreedte en hoe reflecteert de regering op deze CO2-prijzen? Wat zou het effect kunnen zijn van de minimum CO2-prijs als de regering de onderkant van deze bandbreedte als minimum hanteert? Indien
de regering deze voorstellen niet als mogelijk ziet, kan zij dan toelichten welk afwegingskader
gebruikt wordt om te bepalen in welke gevallen het wel, en in welke gevallen het niet
nodig wordt geacht om te voldoen aan het Parijs akkoord?
Verder willen de leden van de GroenLinks-fractie en PvdA-fractie weten op welke manier
de CO2-prijs geïndexeerd wordt. Kan de regering toelichten hoe deze indexatie samenhangt
met de huidige hoge inflatie? De leden van GroenLinks-fractie en PvdA-fractie zijn
van mening dat gezien de huidige hoge inflatiecijfers dit een belangrijk aspect voor
het verdere verloop van de minimum CO2-prijs is.
De regering heeft aangekondigd dat er een Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO)
komt met aanbevelingen rondom normering en beprijzing ten aanzien van klimaatbeleid.
Kan de regering toelichten of het IBO deze minimum CO2-prijs ook meeneemt in de aanbevelingen? Kan de regering normerende beleidsopties
meenemen in dit IBO? En kan worden toegezegd dat de CO2-prijs zo snel als mogelijk verhoogd wordt tot het niveau dat wordt aanbevolen in
het IBO?
Kan de regering aangeven wat volgens haar het belang is van het beprijzen van externaliteiten
voor de economie? Kan zij daarbij specifiek aangeven wat het belang is van een CO2-prijs voor de financiële stabiliteit? Hoe kijkt zij naar de rol van financiële instellingen
in de energietransitie van de industrie? Wat zijn de transitierisico’s en wat is de
rol van overheidsbeleid daarin? Welke hoogte van een CO2-prijs is nodig om een schoksgewijze transitie te voorkomen en de financiële stabiliteit
te waarborgen?
2.2 Hoogte minimum CO2-prijs industrie
De leden van de D66-fractie vragen de regering of zij het met deze leden eens is dat
van een hoge ETS-prijs gebruik gemaakt kan worden om de CO2-minimumprijs hoger vast te stellen, zodat de zekerheid van het rendement van verduurzamingsinvesteringen
nog verder verstevigd kan worden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de regering dit jaar een tussenevaluatie
houdt van de hoogte van het minimumprijspad van de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking om te kunnen komen tot een gewijzigd prijspad per 2024.
Gelijktijdig zal ook de hoogte van de minimum CO2-prijs industrie worden onderzocht en zal op basis van de uitkomsten het tarief worden
herijkt. Deze leden vinden het opmerkelijk dat de hoogte van de minimum CO2-prijs industrie al dit jaar wordt onderzocht, nog voordat deze met ingang van 1 januari
2023 is ingevoerd. Zij vragen de regering waarom het nodig is om de hoogte van de
minimum CO2-prijs al voor het invoeren daarvan te onderzoeken. Ook vragen zij de regering om
te verduidelijken op basis waarvan tot het herijken van de prijs zal worden overgegaan
en wanneer en op welke wijze hierover een besluit zal worden genomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering er voor kiest om de hoogte
van de minimum CO2-prijs voor industrie gelijk te stellen aan de CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking, en dat de regering deze keuze maakt om snelle
invoering van een minimum CO2-prijs mogelijk te maken. Deze leden vragen om een toelichting hierop. Waarom kan
de invoering van een minimum CO2-prijs sneller indien wordt aangesloten bij de prijs voor elektriciteitsopwekking?
Hoeveel tijd wordt hiermee gewonnen? Boet de minimumprijs door deze vormgeving in
aan effectiviteit, nu de minimumprijs lager is dan het bestaande tarief van de CO2-heffing industrie? Welke mogelijkheden zijn er om de minimumprijs te verhogen naar
dat niveau? Acht de regering dat wenselijk?
3. Budgettaire aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er gebeurt met mogelijke inkomsten
als de EU-ETS onder de prijs van deze nationale minimumprijs valt? Komt er volgens
de regering dan een terugsluis naar de industrie voor verduurzaming?
De leden van de SGP-fractie lezen dat er geen budgettaire opbrengst voorzien is, ook
niet structureel. Op korte termijn kunnen deze leden dat begrijpen; een structurele
opbrengst van nihil betekent echter dat dit wetsvoorstel nooit opbrengsten genereerd
en daarmee geen effect heeft. Hoe ziet de regering dit? Is de verwachting dat dit
wetsvoorstel op lange termijn wel opbrengsten genereerd?
4. EU-aspecten
De leden van de VVD-fractie vragen zich af welke andere Europese landen bovenop het
ETS-systeem werken met een nationale minimum CO2-heffing. Wat is de hoogte en het voorgestelde prijspad van deze andere nationale
minimum CO2-heffingen? Kan de regering daarbij specifiek ingaan op het Duitse voorstel?
De leden van de D66-fractie vragen of de regering in andere EU-landen soortgelijke
aanmoediging van verduurzamingsinvesteringen ziet door zekerheid te bieden over de
CO2-minimumprijs. Kan de regering andere EU-regeringen aanmoedigen om soortgelijke maatregelen
te treffen?
5. Doeltreffendheid en doelmatigheid
De leden van de VVD-fractie constateren dat de regering aangeeft dat een minimumprijs
voor CO2 tot investeringszekerheid kan leiden bij verduurzaming. De leden van de VVD-fractie
zijn dan ook zeer verbaasd dat de regering aangeeft dat zij in 2024 het minimumprijspad
kan gaan wijzigen. De leden van de VVD-fractie lijkt het verstandig om daarom te wachten
– conform advies van de Raad van State – zodat er in 2024 in één keer een definitief
prijspad vastgesteld kan worden. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook kritisch
op de zeer korte reactie van de regering in het nader rapport op deze valide zorgen
van de Raad van State. Is de regering het met de leden van de VVD-fractie eens dat
het doel van de wet (investeringszekerheid) juist langetermijnzekerheid in de minimumprijs
behoeft? Is de regering het daarom eens met de leden van de VVD-fractie dat het beter
is direct met een doeltreffend en uitvoerbaar voorstel te komen dat ingaat op 1 januari
2024 in plaats van een gehaast voorstel waarbij veel twijfels bestaan?
De leden van de CDA-fractie merken ook op dat de regering in reactie op het oordeel
van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) dat de minimum CO2-prijs industrie slechts beperkt doeltreffend en doelmatig is, stelt dat de doeltreffendheid
in 2024 zal worden vergroot aan de hand van de tussenevaluatie. Zij vragen de regering
hoe zij deze stelling moeten opvatten. Welke mogelijkheden, anders dan het verhogen
van de prijs, ziet de regering om de doeltreffendheid van de minimum CO2-prijs industrie te verhogen? Kondigt de regering hiermee aan dat de minimum CO2-prijs industrie in 2024 zal worden verhoogd of is het bijvoorbeeld ook mogelijk dat
de minimum CO2-prijs industrie in 2024 wordt opgeheven als uit de tussenevaluatie blijkt dat deze
niet doeltreffend en doelmatig is?
Tot slot vragen deze leden zich, samen met de Raad van State, af waarom niet eerst
de tussenevaluatie wordt afgewacht alvorens het wetsvoorstel in te voeren. Kan de
regering daar nogmaals op reflecteren?
De leden van de SGP-fractie vragen naar het precieze doel van dit wetsvoorstel. Welk
probleem wordt hiermee opgelost? Hoe kan de doeltreffendheid en doelmatigheid bepaald
worden? Deze leden constateren dat het grootste deel van de paragraaf over de doeltreffendheid
en doelmatigheid gewijd is aan de verwachting dat de scenario’s van businesscases
voor bedrijven afnemen. Is dat de maatstaf voor de regering voor wat betreft de doelmatigheid
en doeltreffendheid? De leden van de SGP-fractie zien graag een uitgebreidere toelichting
van het doel van deze wet.
6. Gevolgen voor bedrijfsleven
De leden van de VVD-fractie vragen zich af of de huidige hoge energieprijzen door
de regering zijn meegenomen in dit wetsvoorstel. Is de regering bereid om een studie
te laten uitvoeren op het risico van weglek van de sectoren die vallen onder deze
heffing? Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie zich af waarom er zo’n haast
achter dit voorstel zit gezien de huidige hoge energieprijzen. Heeft de regering overwogen
om het voorstel later in te voeren gezien de huidige energiecrisis?
De leden van de SGP-fractie vragen waarom het conceptwetsvoorstel niet ter consultatie
aan het bedrijfsleven is voorgelegd?
7. Uitvoeringsgevolgen
De leden van de VVD-fractie constateren dat de NEa aanbeveelt om dit wetsvoorstel
niet in te dienen aangezien het moeilijk uitlegbaar is en weinig doeltreffend zou
blijken te zijn. Hoe apprecieert de regering deze zorgen? Is de regering het eens
met de leden van de VVD-fractie dat de administratieve last van dit voorstel afgezet
moet worden tegenover de doeltreffendheid van het voorstel? Hoe gaat de regering voorkomen
dat deze nog niet doeltreffende maatregel veel uitvoeringscapaciteit bij de NEa zal
gebruiken terwijl er vanuit Fit for 55-pakket al veel doeltreffende voorstellen op
de NEa afkomen die tot meer effect sorteren?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat de NEa aanbeveelt om dit wetsvoorstel
niet in te dienen, omdat het moeilijk uitlegbaar is en omdat het slechts beperkt doeltreffend
en doelmatig is. Ook draagt het nauwelijks bij aan de klimaatdoelstelling van de industrie.
Deze leden lezen dat de regering aangeeft dit wetsvoorstel toch in te dienen, met
het argument dat de lasten voor het bedrijfsleven klein zijn en de uitvoering door
de NEa beperkt. De leden van de SGP-fractie vragen of de regering van mening is dat
hiermee de bezwaren van de NEa weggenomen zijn. Kan de regering uitgebreider ingaan
op de bezwaren van de NEa? Daarbij wijzen deze leden ook op het feit dat de doeltreffendheid
en doelmatigheid naar alle waarschijnlijkheid laag is, terwijl er wel uitvoeringskosten
gemaakt zullen worden en de regeldruk opnieuw stijgt. Wat is de reflectie van de regering
daarop?
8. Evaluatie
De leden van de VVD-fractie constateren dat veel bedrijven willen verduurzamen maar
dat ze vaak moeten wachten op de overheid. Is de regering bereid om bij de evaluatie
ook te bezien op welke knelpunten de overheid zelf moet handelen om verduurzaming
van bedrijven die onder deze heffing gaan vallen mogelijk te maken?
De leden van SGP-fractie lezen in de memorie van toelichting, waaronder in paragraaf
8, dat dit wetsvoorstel ook zou moeten bijdragen aan de klimaatambities van dit kabinet.
Hoe draagt dit wetsvoorstel daar precies aan bij? Hoe draagt dit voorstel op korte
termijn bij aan het verduurzamen van de industrie?
De voorzitter van de vaste commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Tegen | |
CDA | 14 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdA | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Tegen | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Tegen | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Tegen | |
JA21 | 3 | Tegen | |
SGP | 3 | Tegen | |
Volt | 2 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Tegen | |
Fractie Den Haan | 1 | Voor | |
Gündogan | 1 | Niet deelgenomen | |
Omtzigt | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.