Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening herziening Financieel Reglement (Kamerstuk 22112-3471)
2022D38043 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 27 september 2022 een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het
door de Minister van Buitenlandse Zaken op 15 juli 2022 toegezonden
Fiche: Verordening herziening Financieel Reglement
(Kamerstuk 22 112, nr. 3471);
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Bos
I Reacties vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche. Deze leden steunen
in grote lijnen de inzet op vereenvoudiging en de terughoudendheid ten aanzien van
de voorstellen rondom mededingingsboetes. De leden van de VVD-fractie zijn geen voorstander
van het inboeken van mededingingsboetes als negatieve ontvangsten door de Europese
Commissie en roepen de Minister op met gelijkgezinde landen op te trekken op dit vlak.
De leden van de VVD-fractie hebben naar aanleiding van het BNC-fiche nog een aantal
vragen aan de Minister.
Allereerst vragen deze leden wat de gevolgen zijn van het toevoegen van het do-no-significant-harm-principe
aan deze verordening en welke meerwaarde dit heeft ten opzichte van al geldende eisen
in andere verordeningen en de taxonomie. Ook vragen deze leden de Minister nader toe
te lichten waarom de Minister voorstander is van het toevoegen van dit principe aan
deze verordening. Kan het toevoegen van dit principe aan deze verordening tot problemen
leiden bij de financiering van innovatieve projecten waarbij dit principe niet eenduidig
aantoonbaar is? Deze leden vragen voorts waarom hiervan geen impact assessment is
gemaakt en of de Minister hier alsnog toe bereid is.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de uitbreiding van transparantie-eisen
op financiële instrumenten en leningen ook geldt voor Next Generation EU (NGEU)/het
Recovery and Resilience Facility (RRF). Zo niet, dan vragen deze leden of de Minister
bereid is zich in te zetten om ook de transparantie over uitgaven van lidstaten gefinancierd
uit het RRF onder deze strengere eisen te laten vallen. In het verlengde hiervan vragen
deze leden wat de precieze gevolgen zijn van het opnemen van het rechtstaatmechanisme
in deze verordening. Leidt het opnemen hiervan tot nieuwe mogelijkheden om EU-middelen
te blokkeren die bestemd waren voor lidstaten die rechtstatelijke eisen (structureel)
negeren?
Tot slot begrijpen de leden van de VVD-fractie dat een aantal mogelijkheden voor crisismanagement
worden versoepeld. Uit het BNC-fiche blijkt echter niet in welke omstandigheden deze
versoepelde voorwaarden ingezet kunnen worden. Deze leden vragen de Minister nader
toe te lichten onder welke voorwaarden en met welke procedure dit «crisisregime» van
kracht wordt.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister van Buitenlandse Zaken over Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven
van de lidstaten van de Europese Unie met hierin twee fiches. Dit lid heeft hierover
de navolgende reactie.
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt het voornemen van de Europese Commissie om
de transparantie omtrent bestemmingsontvangsten, financiële instrumenten en garanties,
en door de Europese Commissie afgesloten leningen te vergroten.
Het voorstel van de Europese Commissie om de aanbestedingsregels in crisissituaties
te wijzigen, zodat EU-instellingen namens lidstaten als centrale aanbestedingsorganen
kunnen optreden wijst het lid van de BBB-fractie echter af, omdat dit de soevereiniteit
van staten kan aantasten. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
Dergelijke organen zouden leveringen en/of diensten aan individuele lidstaten kunnen
schenken of doorverkopen en daarmee voegt de Europese Unie in de ogen van dit lid
weer een taak aan haar palet toe. Het lid van de BBB-fractie ziet de Europese Unie
zich het liefst beperken tot taken op gebied van handelsbevordering, zoals destijds
bedoeld was bij de oprichting van de EEG. Ook de beweging van de Europese Commissie
om raamwerken aan het Financieel Reglement toe te voegen die EU-instellingen de mogelijkheid
bieden om niet-financiële donaties (goederen en/of diensten) en prijzen (zoals vouchers
en reizen) uit te geven en het mogelijk maken voor EU-instellingen om makkelijker
donaties te kunnen accepteren is volgens het lid van de BBB-fractie geen goede ontwikkeling.
Op deze manier komt de Europese Unie steeds meer in het taken- en verantwoordelijkheidsveld
van de individuele lidstaten. Dat is in de ogen van dit lid niet de bedoeling. Het
accepteren van donaties op zo’n schaal geeft multinationals en andere grote entiteiten
invloed op de burgers van Nederland zonder dat onze eigen staat hier direct invloed
op heeft. Hoe kijkt de Minister tegen deze bezwaren aan?
Het doel om in te zetten op een betere bescherming van de financiële belangen van
de Europese Unie kan het lid van de BBB-fractie ondersteunen. Bescherming tegen frauduleuze
praktijken, belangenconflicten en onvolkomenheden is natuurlijk een goede ontwikkeling.
De eerste manier waarop de Europese Commissie dat wil bereiken is door het Systeem
voor Vroegtijdige Opsporing en Uitsluiting (EDES) te versterken door het gericht inzetten
van het systeem bij fondsen in gedeeld en direct beheer. Dit heeft als doel om frauduleuze
marktdeelnemers die projecten willen uitvoeren op te sporen en te weren, en hiermee
de financiële belangen van de Europese Unie te beschermen.
De tweede manier is om de dataverzameling van begunstigden van EU-financiering te
verbeteren. Dit wordt gedaan door het verzamelen van deze data te standaardiseren
en het gebruik van een integraal systeem verplicht te stellen voor alle lidstaten.
Het systeem dat de Europese Commissie hiervoor ontwikkeld heeft, is Arachne. Kan de
Minister aangeven welke organisatorische en financiële gevolgen dit heeft voor Nederland
en in welke mate dit aansluit bij onze eigen wetgeving en procedures?
Als derde wil de Europese Commissie transparanter optreden wat betreft informatie
over de EU-begroting en begunstigden van EU-financiering. Hiervoor stelt de Europese
Commissie als eis dat er richting de Europese Commissie door lidstaten en andere uitvoeringsorganisaties
minimaal jaarlijks gerapporteerd wordt over deze begunstigden. Een overig voorstel
van de Europese Commissie in deze herziening is om voorwaarden te stellen voor derde
landen die deelnemen aan toekenningsprocedures die betrekking hebben op veiligheid
en de openbare orde. Wil de Minister aangeven welke deadlines en sancties hiervoor
gehanteerd worden voor landen die zich hier niet aan houden?
Ook stelt de Europese Commissie wijzigingen voor om te garanderen dat EU-middelen
bijdragen aan het behalen van de Green Deal, onder andere door de toevoeging van het
do-no-significant-harm-principe. Kan de Minister aangeven wie dat gaat beoordelen
en langs welke feitelijke meetlat dit wordt gelegd? Worden hiermee niet dezelfde problemen
gecreëerd als met onze eigen Stikstofwetgeving, omdat vervolgens in rechtszaken aangetoond
moet worden dat deze do-no-significant-harm-eis gegarandeerd van toepassing is? Hoe
kijken de juristen hier volgens de Minister tegenaan? Het lid van de BBB-fractie ontvangt
hier graag een juridisch onderbouwd advies op.
Het lid van de BBB-fractie constateert dat er geen impact assessment is opgesteld.
De Europese Commissie geeft aan dat het Financieel Reglement als zodanig geen economische,
sociale en geografische effecten kent, aangezien het onderliggende voorstel pas een
impact heeft nadat beleidskeuzes ten aanzien van de implementatie van programma’s
zijn gemaakt. Het lid van de BBB-fractie is het hier niet mee eens. De impact is er
wel degelijk omdat alle toekomstige programma’s hieraan moeten voldoen. Hoe kijkt
de Minister hier tegenaan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
R.L. van den Bos, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.