Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake scenario's (corona)belastingschuld (Kamerstuk 31066-1067)
2022D35771 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 14 september 2022 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 1 juli 2022 toegezonden
brief inzake Scenario's (corona)belastingschuld (Kamerstuk 31 066, nrs. 1067 en 1068).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de brieven
over de «Scenario's (corona)belastingschuld». Deze leden onderschrijven het belang
dat ondernemers adequaat de tijd krijgen om hun belastingschulden te kunnen aflossen.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over een aantal van de uitvoeringsaspecten.
Deze leden danken de belastingdienst voor het vele werk wat tot nu toe is gedaan in
het kader van corona. Deze leden begrijpen ook dat op dit moment de uitvoering van
de belastingdienst onder druk staat door onder andere personeelstekorten en achterstallig
onderhoud van de ICT-voorzieningen. Echter, maken deze leden zich zorgen over de wijze
waarop bijvoorbeeld aan de motiveringsplicht moet worden voldaan door ondernemers.
Zij moeten in sommige gevallen schriftelijk (dus op papier) in plaats van online hun
verzoek indienen. Dit kan leiden tot problemen wanneer bijvoorbeeld de brieven niet
aankomen en bij de verdere verwerking van de brieven bij de Belastingdienst zelf.
Deze leden vragen het kabinet hierop te reflecteren en hoe in de toekomst hier veerkrachtig
mee om kan worden gegaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
Met interesse hebben de leden van de D66-fractie kennisgenomen van de scenario’s voor
de (corona)belastingschuld en de monitoringsbrief over fiscale coronamaatregelen.
Deze leden hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen bij.
Uit de kerngegevens van de scenario’s over de (corona)belastingschuld begrijpen de
leden van de D66-fractie dat er zes miljoen euro minder belastinginkomsten worden
verwacht, door een inhaaleffect bij faillissementen maar ook doordat levensvatbare
ondernemingen tijdelijke liquiditeitsproblemen kunnen ervaren. Deze leden vragen of
het kabinet meer informatie kan geven over de omvang van de levensvatbare bedrijven
die tijdelijke liquiditeitsproblemen ervaren en daardoor geen uitgestelde belasting
kunnen terugbetalen. Klopt het nog steeds dat een ondernemer maatwerk bij terugbetaling
kan aanvragen, zo vragen deze leden. De leden van de D66-fractie vragen voorts in
hoeverre dit bekend is bij ondernemers en wat er wordt gedaan om dit onder de aandacht
te brengen, om te voorkomen dat in de kern levensvatbare bedrijven failliet gaan.
Omdat de leden van de D66-fractie veel waarde hechten aan een goede uitvoering, vinden
zij het van belang dat de regelingen die worden vormgegeven goed kunnen worden uitgevoerd.
Eerder hebben deze leden aandacht gevraagd voor het versterken van de uitvoering zodat
meer maatwerk in de regelingen mogelijk wordt gemaakt. Aangezien deze leden begrijpen
dat het kabinet voornemens is om eventuele nieuwe steunmaatregelen specifiek vorm
te geven en niet langer generiek, hadden deze leden graag gezien dat het uitvoeringstechnisch
mogelijk zou zijn om de levensvatbaarheid van ondernemingen op een adequate manier
te toetsen. Kan het kabinet toelichten welke maatregelen zijn genomen om de capaciteit
van de uitvoering te vergroten zodat steunmaatregelen specifieker kunnen worden vormgegeven,
zo vragen de leden van de D66-fractie.
Hoewel de stellingname begrijpelijk is dat corona voor ondernemers een exogeen risico
is, begrijpen de leden van de D66-fractie dat een beperkte uitbraak tot ondernemersrisico
kan worden gerekend. Daarbij erkennen deze leden het risico op eventuele onrechtvaardigheid
en op demoraliserende effecten. Deze leden vragen daarom naar de communicatie van
het kabinet richting ondernemers om zich goed op een corona-uitbraak voor te bereiden
als die nog ver weg lijkt en naar mogelijke andere oplossingen voor steunmaatregelen.
Heeft het kabinet onderzocht of de gevolgen van een uitbraak (deels) te verzekeren
zijn, via een verzekeraar of via een overheidsfonds, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Het is teleurstellend voor de leden van de D66-fractie dat het niet is gelukt om een
apart team van ambtenaren met mandaat en doorzettingsmacht te vormen waarbinnen de
verschillende uitvoeringsorganisaties samenwerken om met een gezamenlijke oplossing
te komen. Daarom vragen deze leden wat er nodig is om dit team wél te kunnen oprichten
in de toekomst en in hoeverre de casuïstiektafel die is opgericht de toegankelijkheid
voor ondernemers verbetert.
Eerder hebben de leden van de D66-fractie aandacht gevraagd voor ondernemers die vanwege
een openstaande belastingschuld failliet dreigen te gaan. Deze leden zien het wijzen
op schuldhulpverlening via de gemeente door de Belastingdienst als een positieve ontwikkeling,
maar vragen naar een toelichting op het traject dat een ondernemer moet doorlopen
om te kunnen stoppen zonder privé aansprakelijk te zijn voor alle (corona)belastingschulden.
Op welke manier kan een stoppersregeling de persoonlijke pijn voor ondernemers verzachten
als hun bedrijf niet langer levensvatbaar is sinds de coronacrisis, zo vragen de leden
van de D66-fractie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsbrief
met betrekking tot de scenario’s (corona)belastingschuld en de brief met betrekking
tot de versoepeling betalingsregeling (corona)belastingschuld. De leden van de CDA-fractie zijn blij dat gehoor is gegeven aan de
wens van de Kamer over het onder voorwaarden verlengen van de betalingsregeling van
vijf naar zeven jaar en dat meer flexibiliteit wordt ingebouwd in de betalingsregeling.
Tegelijkertijd constateren de leden van de CDA-fractie dat door de energiecrisis,
de algehele hoge inflatie en een mogelijke recessie een nieuwe economische werkelijkheid
ontstaat. Veel bedrijven gaan een lastige periode tegemoet. Deze leden hebben daarom
enkele vragen over in hoeverre de regeling voldoende op deze nieuwe situatie inspeelt.
De leden van de CDA-fractie steunen de keuze om de verlenging van de betalingsregeling
naar zeven jaar alleen onder voorwaarden toe te staan, en niet generiek toe te passen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat een verlenging van de betalingstermijn
alleen onder voorwaarden toegekend kan worden, zodat de verlenging wordt gericht op
ondernemingen die financieel gezond zijn en te maken hebben met tijdelijke aflossings-/liquiditeitsproblemen.
De leden van de CDA-fractie steunen deze keuze. Tegelijkertijd constateren deze leden
dat er steeds meer bedrijven zijn die door de hoge energierekening in de problemen
komen. Deze leden vragen daarom in hoeverre het mogelijk is om in de regeling als
voorwaarde op te nemen dat een bedrijf ook in aanmerking komt voor de verlenging indien
het bedrijf een hoge energierekening heeft. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een
drempelpercentage, waarbij het gaat om de totale energiekosten als percentage van
de omzet in een bepaald jaar. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris
wat de voor- en nadelen hiervan zouden zijn en of de Staatssecretaris dit wenselijk
acht in de huidige economische omstandigheden.
De leden van de CDA-fractie vragen bovendien of de huidige economische omstandigheden,
en specifiek de energiecrisis, eventueel zouden kunnen rechtvaardigen dat wordt gekozen
voor een verlenging naar tien jaar, in plaats van zeven jaar. Deze leden vragen of
de Staatssecretaris wil toelichten of ondernemers, en zeker ondernemers in energie-intensieve
sectoren, hiermee geholpen zouden zijn.
De beoogde ingangsdatum van de invordering van coronaschulden is 1 oktober 2022. De
leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat de financiële impact is voor de overheid
en bedrijven als zou worden gekozen voor een latere ingangsdatum van de invordering.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris wil toelichten of ondernemers, en zeker ondernemers
in energie-intensieve sectoren, hiermee geholpen zouden zijn.
De leden van de CDA-fractie steunen net als de verlenging van de betalingsregeling
naar zeven jaar ook de voorgenomen maatregelen om de betalingsregeling flexibeler
te maken. Deze leden vragen de Staatssecretaris of ook op dit punt voldoende rekening
is gehouden met de nieuwe economische werkelijkheid en de energiecrisis. De leden
van de CDA-fractie vragen of de betaalpauze van drie maanden soelaas kan bieden aan
bedrijven die hun productie (tijdelijk) moeten stilleggen door de gestegen energieprijzen
en of de termijn van drie maanden daarbij voldoende is. Deze leden vragen of in deze
situatie niet nog meer flexibiliteit geboden zou moeten worden aan bedrijven en op
welke manier dit zou kunnen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de ChristenUnie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
scenario’s coronabelastingschuld en de monitoringsbrief fiscale coronamaatregelen.
Deze leden vragen naar de ontwikkeling van de terugbetaling van de coronabelastingschulden
sinds het verzenden van de brief. Is een hoger of lager deel van de in deze maanden
terug te betalen belastingschuld ontvangen en hoe verhoudt dat zich met de trend in
andere maanden? Is uit de terugbetalingscijfers in enige mate herleidbaar dat de sterk
gestegen energieprijzen een effect hebben op de financiële gezondheid van bedrijven,
en daarmee de hoogte van de belastingterugbetaling? Voorts vragen deze leden naar
de opvolging van de Motie Van der Graaf1 over de administratieve last van de motiveringsplicht. Kan het kabinet toelichten
op welke wijze daar op dit moment uitvoering aan gegeven wordt?
Vragen on opmerkingen van de leden van de fractie van de SGP
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
brieven. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen dat op grond van een data-analyse van de Belastingdienst
wordt geschat dat zo’n twintig procent van de bedrijven in een «hoog risicocategorie»
zit. Kan meer ingegaan worden op de kenmerken van deze bedrijven? Zijn dit vooral
kleine bedrijven, welke sectoren zijn hierin oververtegenwoordigd, zijn dit met name
bedrijven met hoge schulden en of ook bedrijven met lage schulden maar een slechte
financiële positie, et cetera?
De leden van de SGP-fractie hebben enkele vragen over de (mogelijke) versoepelingen
in de terugbetaling van coronaschulden. In de scenario’s, en inmiddels ook in de brief
van 8 september jongstleden waarin versoepelingen zijn aangekondigd2, worden voorwaarden gesteld aan de versoepelingen. Alleen als een onderneming voldoet
aan de voorwaarden, kan daarvan gebruik gemaakt worden. Deze leden steunen in beginsel
deze lijn, maar hebben hier wel vragen over. Kan concreet, per versoepeling, aangegeven
worden welke voorwaarden van toepassing zijn? En kan tevens de reden van deze versoepelingen
gedeeld worden? Tevens vragen deze leden naar de precieze invulling van een «gemotiveerd
verzoek». Ten slotte vragen de leden van de SGP-fractie waarom het beleidsbesluit
met betrekking tot de versoepelingen pas uiterlijk 30 september 2022 wordt gepubliceerd,
waardoor ondernemers nauwelijks tijd hebben om hierop te anticiperen?
De leden van de SGP-fractie vragen of het kabinet, bij het opstellen van de scenario's
en bij het besluiten tot de versoepelingen, bepaalde verwachtingen had voor het aantal
ondernemers dat gebruik zal maken van de versoepelingen. Zo ja, hoeveel ondernemers
zullen naar verwachting gebruikmaken van de versoepelingen?
In de brief wordt enkele malen ingegaan op uitvoeringsuitdagingen als het gaat om
versoepelingen. Het kabinet heeft met de brief van 8 september jongstleden daarin
enkele keuzes gemaakt. Kan het kabinet toelichten wat de integrale gevolgen zijn van
de gekozen versoepelingen voor de uitvoering? En in hoeverre kan de Belastingdienst
grote aantallen verzoeken tot versoepeling aan?
De leden van de SGP-fractie vragen om meer duiding bij de tweede additionele optie
onder scenario 5. Hoeveel ondernemers hebben hier in potentie profijt van? Welke risico's
zitten aan deze optie? Gebleken is dat het kabinet niet gekozen heeft voor deze optie.
Waarom niet, ook gezien het feit dat deze optie in de brief in alle opzichten als
positief wordt gezien (alle indicatoren staan op groen)?
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over de uitvoering van de motie Stoffer
en Van Haga3. In de brief wordt weliswaar ingegaan op een bredere schuldenaanpak, maar slechts
beperkt op de uitvoering van die motie. Zij constateren dat er ter uitvoering van
die motie gesprekken zijn gevoerd. Wat is er concreet in die gesprekken afgesproken?
Ook lezen zij dat er pilots worden opgestart. Wat is daarvan de status? Hoe zijn deze
pilots precies opgesteld? Op welke wijze is de afbetaling van schulden vereenvoudigd
en gestroomlijnd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de BBB
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van
de Staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2022.
Het lid van de BBB-fractie vindt het in tegenstelling tot het kabinet geen genereuze
regeling. Wel is het een strikt noodzakelijke regeling met een looptijd van vijf jaar
(in zestig gelijke maandelijkse termijnen) en een snel oplopende invorderingsrente
tot vier procent per 1 januari 2024.
Het lid van de BBB-fractie maakt zich grote zorgen over de financiële situatie bij
met name MKB-bedrijven die door de extreem gestegen energiekosten ten toenemende kosten
voor andere inkoop en grondstofprijzen de volgende klap krijgen te verwerken na jaren
van corona ellende.
De start van de terugbetaling van corona-schulden komt op een zeer ongelukkig moment.
Het lid van de BBB-fractie vindt dat we hier snel op in moeten grijpen door de startdatum
van de terugbetalingen voorlopig met minimaal een jaar uit te stellen tot 1 oktober
2023 en te komen met saneringsvoorstellen voor energie-intensieve sectoren zoals bakkers,
slagers en andere bedrijfstakken waar bakken, verwarmen en koelen een belangrijke
activiteit is. Dit moet ook gelden voor ondernemers in die sectoren die hun schulden
al wel hebben afgelost door bijvoorbeeld te lenen van privé of familie. Welke maatregelen
kan de Staatssecretaris op dit gebied voorstellen?
Naar aanleiding van de beschrijving van de scenario’s en de uitvoerbaarheid hiervan,
is het lid van de BBB-fractie van mening dat uitvoeringsorganisaties en hun automatisering
altijd het gewenste beleid moeten volgen in plaats van andersom. Kan de Staatssecretaris
aangeven op welke manier de Belastingdienst binnen korte termijn hervormingen door
kan voeren waarbij deze dienst dienstverlenend wordt aan het beleid? Met uiteraard
aandacht voor de werknemers van deze dienst. Te vaak hoort het lid van de BBB-fractie
dat iets niet kan vanwege systemen. Dit terwijl juist de coronamaatregelen hebben
laten zien dat de veerkracht en flexibiliteit van de verschillende overheden zeer
groot is. Hiervoor is de politieke wil en steun aan de uitvoeringsdiensten en gemeenten
cruciaal. Deelt de Staatssecretaris de mening van het lid van de BBB-fractie dat waar
er een wil is, er een weg is en dat systemen en uitvoeringsorganisaties beleid moeten
volgen in plaats van andersom?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.