Verslag van een werkbezoek : Verslag van een werkbezoek aan België van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
36 188 Verslag van een werkbezoek aan België van een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 1
VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN BELGIË VAN EEN DELEGATIE VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR
BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 22–24 JUNI 2022
Vastgesteld 8 september 2022
Een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft van woensdag 22 juni tot en met vrijdag 24 juni 2022 een werkbezoek gebracht
aan België (Brussel en Antwerpen). De delegatie bestond uit de leden Wuite (delegatieleider,
D66), Klink (VVD), Hammelburg (D66), Amhaouch (CDA) en Koekkoek (Volt), alsmede de
griffier en de EU-adviseur van de commissie.
Het werkbezoek stond in het teken van de bilaterale handelsbetrekkingen tussen Nederland
en België en het actuele handelsbeleid van de Europese Unie (hierna: EU). De delegatie
dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij het organiseren
van dit werkbezoek. In het bijzonder wil de delegatie haar waardering uitspreken voor
de inzet van de Nederlandse ambassade in Brussel en de Permanente Vertegenwoordiging
van Nederland bij de EU (PVEU) bij de voorbereiding van het programma en tijdens het
werkbezoek. De hartelijke ontvangst en goede begeleiding van de delegatie hebben in
belangrijke mate bijgedragen aan het welslagen van het bezoek.
De delegatieleider, Wuite
De griffier van de delegatie, Meijers
Programma
De delegatie heeft in het kader van de bilaterale handelsbetrekkingen een briefing
ontvangen van de Nederlandse ambassadeur in België, de heer Peter Jan Kleiweg, de
plv. ambassadeur mevrouw Meline Arakelian en mevrouw Karlijn van Bree, Eerste ambassadesecretaris
Politieke Zaken. Daarnaast heeft zij gesprekken gevoerd met leden van de commissie
Buitenlandse Betrekkingen van het Federale parlement, leden van het Vlaams parlement,
en met het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en de vertegenwoordiging van
VNO-NCW in Brussel. Tijdens een netwerkreceptie heeft de delegatie gesproken met een
brede vertegenwoordiging van het Nederlandse bedrijfsleven actief in België. Tot slot
heeft de delegatie een bezoek gebracht aan de haven van Antwerpen en de Waterbus,
waar zij heeft gesproken met vertegenwoordigers van Port of Antwerp/Bruges, Blue Amigo,
ABC, CMB en Damen Shipyards.
De delegatie heeft met de volgende vertegenwoordigers van de EU-instellingen gesproken
over het handelsbeleid van de EU: de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland bij
de Europese Unie (PVEU), de heer Robert de Groot, het hoofd van de afdeling relaties
met het Europees Parlement van de PVEU, mevrouw Hanneke Boerma, de Nederlandse leden
van de commissies voor Internationale Handel en Juridische Zaken van het Europees
Parlement, Europarlementariërs mevrouw Catharina Rinzema (VVD), mevrouw Samira Rafaela
(D66), mevrouw Annie Schreijer-Pierik (CDA), mevrouw Lara Wolters (PvdA) en de heer
Michiel Hoogeveen (JA21), en de leden van het kabinet van Eurocommissaris Valdis Dombrovskis
voor Handel.
Bilaterale handelsbetrekkingen Nederland-België
België is, na Duitsland, de tweede handelspartner van Nederland. Met name het mkb
is erg actief in België. Staatkundig is België complex. Veel competenties zijn verdeeld
over de federale, gewestelijke en gemeentelijke overheden. Handelsbevordering is in
België een gewestelijke bevoegdheid. Er zijn dus drie verschillende handelsbevorderingsorganisaties.
Het sluiten van handelsverdragen, binnen de Europese Unie, gebeurt dan weer grotendeels
op federaal niveau. Deze verdragen moeten echter wel ook geratificeerd worden door
de gewesten. Dit betekent dat op het gebied van handel met veel verschillende spelers
rekening moet worden gehouden. Gezien de geografische ligging spelen de Nederlandse
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs), met name uit Zeeland, Brabant en Limburg
ook een belangrijke rol in de handelsrelatie met België.
België kent een aantal belangrijke economische uitdagingen. Het land heeft en hoge
staatsschuld (groter dan bijv. die van Oekraïne), een dalende arbeidsproductiviteit
en heeft net als Nederland te maken met de gevolgen van vergrijzing, waardoor het
pensioenstelsel onder druk staat. Door het staatkundig systeem en de versnipperde
competenties, zijn structurele hervormingen echter lastig door te voeren. Een actueel
aandachtspunt dat in de gesprekken naar voren kwam, is de gevolgen van de automatische
indexatie van de lonen in België. In tijden van inflatie zoals nu, leidt dit tot een
negatieve spiraal en soms acute liquiditeitsproblemen voor bedrijven. Gesprekspartners
gaven aan dat een oplossing nog ver weg is, omdat de verschillende maatschappelijke
partners zeer verschillend tegen het probleem en de mogelijke oplossingen aankijken.
Door de relatief kleine omvang van de Belgische economie is innovatie wel relatief
gemakkelijker. Hierin wordt ook veel geïnvesteerd, de samenwerking met universiteiten
is goed. In de samenwerking met het Nederlands bedrijfsleven gaat het daarom niet
alleen om handel drijven, maar ook om kennisuitwisseling en innovatie. Handelsmissies
zijn voor zowel handel als innovatie een belangrijk instrument.
De discussie over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) verloopt
in België grotendeels langs dezelfde lijnen als in Nederland. Liberale partijen hebben
hierbij vooral aandacht voor het gelijke speelveld, terwijl socialistische en groene
partijen graag zouden zien dat er grotere stappen worden gezet. In België betekent
dit dat de discussie zich ook afspeelt langs geografische lijnen, aangezien Vlaanderen
al ruime tijd regeringen van de rechter kant van het politieke spectrum heeft en Wallonië
van de linker kant. In het federale parlement is door de Groenen een initiatiefwet
ingediend voor de invoering van een zorgplicht, maar deze is in de wacht gezet in
afwachting van het EU-voorstel op het IMVO terrein. Een recent optreden van Eurocommissaris
Reynders in het federale parlement heeft de initiatiefnemers nieuwe energie gegeven.
De Eurocommissaris gaf aan dat met name in Oost-Europa nog weerstand bestaat tegen
te vergaande IMVO-maatregelen, en dan nationale initiatieven zoals in Frankrijk, Duitsland,
Nederland en België de vaart in de IMVO-discussie kunnen houden.
Tot slot is in verschillende gesprekken gesproken over de potentiële komst van de
Einsteintelescoop – een voorgestelde telescoop voor de detectie en bestudering van
zwaartekrachtgolven – naar de grensregio van Nederland, België en Duitsland. Vanwege
de rust, de stabiele bodem, en het sterke ecosysteem van kennisinstellingen en hightech
bedrijven zou dit een geschikte locatie kunnen zijn voor dit miljardenproject. Vanuit
de drie landen zijn al veel investeringen gedaan om dit project binnen te halen. Sardinië
is daarnaast nog in de running om deze aanbesteding binnen te halen. De kansen voor
het Drielandenpunt om de aanbesteding te winnen, worden echter bedreigd door de toegekende
vergunning voor de bouw van een aantal windmolens in de regio door de Waalse overheid.
Deze trillingen die deze windmolens veroorzaken, zouden het Drielandenpunt ongeschikt
maken als locatie voor de Einsteintelescoop. Hiermee zouden de investeringen die reeds
gedaan zijn, waardeloos worden. De delegatie heeft hiervoor aandacht gevraagd bij
verschillende gesprekspartners.
Handelsbeleid Europese Unie
De huidige geopolitieke situatie en de positie die de Europese Unie (hierna: EU) inneemt
in de wereld als gevolg daarvan vormde de rode lijn in de gesprekken. Hierbij kwamen
onder meer de volgende aandachtspunten aan bod: de oorlog in Oekraïne, het belang
van open strategische autonomie van de EU en het toenemende gewicht van India en China
(door sommigen beschouwd als systemische rivalen) op het wereldtoneel. Deze geopolitieke
realiteit vindt zijn weerslag in het huidige Europese handelsbeleid en de lopende
onderhandelingen van de EU met derde landen over handelsakkoorden.
De ontwikkeling van de trade toolbox is gericht op een offensief handelsbeleid van de EU, waarmee invulling moet worden
gegeven aan het versterken van de weerbaarheid van de EU. Voorbeelden van nieuwe Europese
wetgeving op dit gebied zijn: de verordening betreffende buitenlandse subsidies die
de interne markt verstoren1, het internationaal aanbestedingsintrument2 en het voorstel voor een antidwangsintrument3.
Ook zijn verschillende handelsakkoorden de revue gepasseerd, waarvan de onderhandelingen
zich in verschillende fasen bevinden. Benadrukt werd het belang van het boeken van
voortgang op deze handelsakkoorden, onder meer voor het bevorderen van de economische
strategische autonomie van de EU. Voorbeelden van handelsakkoorden waarvoor veel politieke
aandacht is, zijn het akkoord met Canada (CETA) en de Mercosur-landen in Zuid-Amerika.
Momenteel onderhandelt de EU over handelsakkoorden met Chili, Australië en Indonesië,
waarvan sommigen de hoop uitten dat voortgang kan worden geboekt tijdens het huidige
mandaat van het Europees Parlement (hierna: EP). Recent heeft de EU een onderhandelingsakkoord
bereikt met Nieuw-Zeeland. Tenslotte is de competentieverdeling tussen de EU en de
nationale parlementen besproken bij het goedkeuren van handelsverdragen. De nationale
parlementen in de lidstaten zijn bevoegd om zogenaamde «gemengde akkoorden» goed te
keuren, waarbij investeringsbescherming is opgenomen. Bij EU only akkoorden is dit niet het geval. Door sommige gesprekspartners is de zorg geuit dat
de geloofwaardigheid van de EU kan afnemen als handelsakkoorden na afsluiting vervolgens
niet worden geratificeerd.
Daarnaast is van gedachten gewisseld over de nieuwe benadering van de EC ten aanzien
van handelsovereenkomsten om groene en rechtvaardige groei te bevorderen. Het doel
hiervan is om de uitvoering en handhaving van de hoofdstukken over handel en duurzame
ontwikkeling van de handelsakkoorden van de EU verder te versterken. Sancties kunnen
worden opgelegd als belangrijke verbintenissen niet worden nagekomen.
Ook is stilgestaan bij de uitkomsten van de 12e Ministeriele Conferentie van de WTO in Genève en het belang van de hervorming van
de WTO voor het behoud van een robuust mondiaal op regels gebaseerd handelssysteem.
In dit kader is ook het WTO-besluit over de TRIPS-waiver voor COVID-19 vaccinaties
besproken, dat als succes wordt gezien voor landen als India en Zuid-Afrika.
Met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) is
het voorstel van de Europese Commissie (hierna: EC) voor een nieuwe richtlijn besproken,
waarover het EP en de Raad vervolgens hun posities zullen bepalen. Belangrijke aandachtspunten
in het EP zijn onder meer de reikwijdte van de richtlijn, de toepasbaarheid op het
mkb, aansprakelijkheid van bedrijven en ketenverantwoordelijkheid. De inzet is om
voor de volgende verkiezingen van het EP in 2024 tot een politiek akkoord met de Raad
te komen. In het verlengde ligt het initiatief om producten die vervaardigd zijn met
dwangarbeid te weren op de interne markt. Dit voorstel zal naar verwachting in september
worden uitgebracht door de EC.
Voor wat betreft de Afrikastrategie zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest:
voedselzekerheid, strategische economische autonomie, en de positie van China op het
Afrikaanse continent. Benadrukt werd dat samenwerking en investeringen in Afrika ook
in het belang van de EU zijn.
Overige actuele handelsdossiers die zijn besproken zijn onder meer: de nieuwe maatregelen
tegen ontbossing en bosdegradatie en de afhankelijkheid van de EU van kritieke grondstoffen
uit derde landen en het belang van diversificatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J. Wuite, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier