Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Staat van de rijksverantwoording 2021 (Kamerstuk 36100-3)
36 100 Financieel jaarverslag van het Rijk 2021
Nr. 4
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2022
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene
Rekenkamer over de brief van 18 mei 2022 van de Algemene Rekenkamer inzake het rapport
Staat van de rijksverantwoording 2021 (Kamerstuk 36 100, nr. 3).
De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2022. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Sneller
De griffier van de commissie, Schukkink
Vraag 1
Waarom neemt de Algemene Rekenkamer niet het hele Financieel Jaarverslag van het Rijk
mee in haar beoordeling?
In de artikelen 7.12, 7.13 en 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 is vastgelegd wat
de Algemene Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek betrekt. Onze verklaring van
goedkeuring geven wij af over de rijksrekening en de rijkssaldibalans, die onderdeel
zijn van het Financieel jaarverslag Rijk. Dat zijn ook die zaken waarover het parlementair
budgetrecht zich uitstrekt en waarover het parlement decharge geeft.
De infographic waarin wij de loop van de publieke geldstromen schetsen (bladzijde
10) maakt duidelijk wat wij betrekken in ons verantwoordingsonderzoek: de rijksrekening,
de directe besteding van ministeries en agentschappen en de overboekingen aan onder
meer instelling op afstand van het Rijk en provincies en gemeenten. Hieruit wordt
ook duidelijk wat niet onder het parlementaire budgetrecht valt en wat wij derhalve
niet controleren.
Vraag 2
Waarom heeft de Algemene Rekenkamer toch een verklaring van goedkeuring afgegeven,
gelet op het gegeven dat de tolerantiegrens van één procent voor het derde jaar op
een rij is overschreden?
De betekenis van de goedkeurende verklaring is dat ons onderzoek is afgelopen en dat
wij goedkeuren dat de parlementaire behandeling van de jaarverslagen begint. Alleen
als ons onderzoek nog niet is afgerond, kunnen wij daarvoor (nog) geen goedkeuring
geven en ontstaat de situatie dat de aanbieding van de stukken en de dechargeverlening
vertraging oplopen. Dit volgt uit de Comptabiliteitswet.
Vraag 3
Wat moet er volgens de Algemene Rekenkamer gebeuren om geen verklaring van goedkeuring
af te geven?
De Algemene Rekenkamer kan volgens artikel 105, derde lid, Grondwet de rijksrekening
alleen goedkeuren.
In artikel 7.14 en 7.15 van de Comptabiliteitswet staat beschreven dat de Algemene
Rekenkamer verantwoordingsonderzoek doet. De uitkomsten daarvan deelt zij met het
parlement. Die uitkomsten zijn met de goedkeurende verklaring onderdeel van de verantwoordingsstukken.
Indien het verantwoordingsonderzoek niet kan worden afgerond en er dus geen verklaring
van goedkeuring kan worden gegeven, bepaalt de wet dat uitstel van het aanbieden van
de stukken mogelijk is. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Wanneer heeft de Algemene Rekenkamer voor het laatst geen verklaring van goedkeuring
afgegeven?
Het niet uitbrengen van een goedkeurende verklaring is volgens de wet niet mogelijk.
Zie verder het antwoord op vraag 3.
Vraag 5
Wat verstaat de Algemene Rekenkamer precies onder geïntegreerde verslaggeving?
Met geïntegreerde verslaggeving bedoelen wij verslaggeving waarin een organisatie
een verband legt tussen haar financiële prestaties en de maatschappelijke effecten
ervan. Het gaat om het bijeenbrengen van financiële en niet-financiële informatie
op een consistente manier.
Vraag 6
Welke stappen zouden concreet gezet moeten worden om het door de Algemene Rekenkamer
gewenste niveau van geïntegreerde verslaggeving te bereiken?
Allereerst moeten in de begrotingswetten indicatoren, streefwaarden en verwachtingen
helder zijn en moet informatie verzameld worden over de realisatie. Het gaat erom
financiële en niet-financiële informatie waarop de besluitvorming wordt gebaseerd
bijeen te brengen. De begrotingswet is het begin van een jaarcyclus en het begin van
een politieke discussie over de inzet van publieke middelen en de gewenste maatschappelijke
effecten ervan. Later volgt in de cyclus het geïntegreerd jaarverslag. Hierin kan,
op basis van diezelfde financiële en niet-financiële informatie uit de begrotingswet,
met realisatiecijfes de voortgang worden beoordeeld.
Vraag 7
Is het mogelijk om een schematisch overzicht te delen waarin per ministerie de staat
van het financiële beheer beknopt wordt beschreven of met een score wordt aangeduid?
Voor onze bevindingen bij alle 23 begrotingshoofdstukken verwijzen wij u naar onze
rapporten bij de departementale jaarverslagen. De Staat van de rijksverantwoording
beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen op hoofdlijnen.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u vanuit Rijksbreed perspectief om de staat van het financiële
beheer op de departementen te verbeteren?
De Minister van Financiën stelt in haar reactie op de Staat van de rijksverantwoording
2021 dat zij het financieel beheer verder op orde wil brengen, zodat een toename van
meer structurele onrechtmatigheden wordt voorkomen. Zij zal zich hiervoor inzetten
en haar collega-Ministers verzoeken hetzelfde te doen. Het is aan het parlement om
op basis van de jaarverslagen en onze rapporten te bespreken tot welke concrete maatregelen
dat leidt en waar nodig bewindslieden aan te sporen.
Vraag 9
In hoeveel begrotingshoofdstukken werden tussen 2011 en 2021 jaarlijks de tolerantiegrenzen
overschreden?
Zie onderstaand overzicht.
Jaar
Aantal begrotings-hoofdstukken
2011
3
2012
2
2013
5
2014
6
2015
5
2016
5
2017
6
2018
6
2019
6
2020
9
2021
10
Vraag 10
Wat was in 2019, 2020 en 2021 de oorzaak van de overschrijding van de tolerantiegrenzen
bij hoofdstuk IX Financiën en Nationale schuld?
Uitgebreide toelichting op de oorzaken van de overschrijding van de tolerantiegrens
bij begrotingshoofdstuk IX Financiën en Nationale schuld in 2021, 2020 en 2019 vindt
u in onze rapporten bij de jaarverslagen over die jaren. (Bijlage bij Kamerstuk 35 470 IX, nr. 2; bijlage bij Kamerstuk 35 830 IX, nr. 2 en bijlage bij Kamerstuk 36 100 IX, nr. 2)
In 2021 is de grootste oorzaak het ontbreken van een wettelijke grondslag voor herstel-
en compensatiebetalingen aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire.
In 2020 was een belangrijke oorzaak dat het toezicht- en handhavingsbeleid van de
Belastingdienst onder druk stond, waardoor er onzekerheid was over de volledigheid
van belastingontvangsten en de juistheid en rechtmatigheid van de toeslagenuitgaven.
In 2019 was een belangrijke oorzaak de wijze van verwerving van aandelen Air France-KLM,
waarover het parlement niet tijdig was geïnformeerd.
Vraag 11
Wat was in 2019, 2020 en 2021 de oorzaak van de overschrijding van de tolerantiegrenzen
bij hoofdstuk XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Uitgebreide toelichting op de oorzaken van de overschrijding van de tolerantiegrens
bij begrotingshoofdstuk XVI Volksgezondheid, Welzijn en Sport in 2021, 2020 en 2019
vindt u in onze rapporten bij de jaarverslagen over die jaren. (Bijlage bij Kamerstuk
35 470 XVI, nr. 2, bijlage bij Kamerstuk 35 830 XVI, nr. 2 en bijlage bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 2)
In 2021 en 2020 lag de oorzaak vooral in het financieel beheer over de uitvoering
van spoedmaatregelen tegen de gevolgen van de coronapandemie. We hebben dit als ernstige
onvolkomenheid gekwalificeerd, ook omdat het financieel beheer al langer onder het
vereiste niveau was. In 2019 kwam dat tot uiting in fouten en onzekerheden inzake
de rechtmatigheid van subsidies.
Vraag 12
Wat was in 2019, 2020 en 2021 de oorzaak van de overschrijding van de tolerantiegrenzen
bij hoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties?
Uitgebreide toelichting op de oorzaken van de overschrijding van de tolerantiegrens
bij begrotingshoofdstuk VII Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2021, 2020
en 2019 vindt u in onze rapporten bij de jaarverslagen over die jaren. (Kamerstuk
35 470 VII, nr. 2, Kamerstuk 35 830 VII, nr. 2 en Kamerstuk 36 100 VII, nr. 2)
In 2021 ging het voornamelijk om het niet tijdig informeren van de Staten-Generaal
en fouten bij inkoop en aanbesteding. In 2020 waren er verschillende oorzaken, zoals
fouten bij de inkoop, zowel bij het ministerie zelf als de Nationaal Coördinator Groningen.
In 2019 ging het vooral om fouten en onzekerheden inzake de rechtmatigheid van de
uitbetaalde huurtoeslagen.
Vraag 13
Wat was in 2019, 2020 en 2021 de oorzaak van de overschrijding van de tolerantiegrenzen
bij hoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat?
Uitgebreide toelichting op de oorzaken van de overschrijding van de tolerantiegrens
bij begrotingshoofdstuk XIII Economische Zaken en Klimaat in 2021, 2020 en 2019 vindt
u in onze rapporten bij de jaarverslagen over die jaren. (Kamerstuk 35 470 XIII, nr. 2, Kamerstuk 35 830 XIII, nr. 2 en Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 2)
In 2021 en 2020 was een belangrijke oorzaak dat de Minister de Staten-Generaal niet
tijdig informeerde over maatregelen om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden.
In 2019 ging het om het niet goed onderbouwde voorschot dat de Minister van EZK aan
de NAM betaalde voor versnelde beëindiging van de gaswinning in Groningen.
Vraag 14
Wat was in 2019, 2020 en 2021 de oorzaak van de overschrijding van de tolerantiegrenzen
bij hoofdstuk XIV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit?
Uitgebreide toelichting op de oorzaken van de overschrijding van de tolerantiegrens
bij begrotingshoofdstuk XIV Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2021, 2020 en
2019 vindt u in onze rapporten bij de jaarverslagen over die jaren. (Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 2, Kamerstuk 35 830, XIV, nr. 2 en Kamerstuk 36 100 XIV, nr. 2)
In 2021 was de verrekening van subsidies voor Wageningen Research een belangrijke
oorzaak. In 2020 was de oorzaak dat de Minister de Eerste Kamer niet tijdig informeerde
over steun aan de sierteelt, fritesaardappelensector, visserij en aquacultuur.
In 2019 ging het om de financiële verantwoording over de NVWA wat betreft het stopgezette
ICT-project INSPECT.
Vraag 15
Waaruit bestaan de onzekerheden ten aanzien van de belastingontvangsten?
Een uitgebreid antwoord op deze vraag vindt u in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2021 Ministerie van Financiën en nationale schuld, bladzijde 11 – 13. (Bijlage bij
Kamerstuk 36 100 IX, nr. 2)
In het kort komt het erop neer dat de onzekerheid die er per definitie is over belastingontvangsten
– heeft iedere belastingplichtige de juiste bedragen opgegeven en afgedragen – in
2021 groter was, omdat:
• Belastingdienst en Douane vanwege de coronapandemie geen fysiek toezicht, boekenonderzoeken
en bezoeken bij bedrijven hebben kunnen uitvoeren;
• applicaties die fraude signaleren wegens strijdigheid met de wet zijn uitgezet;
• Belastingdienst, Douane en Toeslagen vanwege gebrek aan personeel toezichtactiviteiten
moesten inperken.
Vraag 16
Wat zijn voorbeelden van onzekerheden in de categorie «overig» bij de verplichtingen
en uitgaven?
In de € 2,4 miljard aan fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de verplichtingen
die vallen in de categorie overig zit een onrechtmatigheid van € 926,6 miljoen wegens
het ontbreken van een wettelijke grondslag voor herstel- en compensatiebetalingen
aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire bij het Ministerie van Financiën.
De € 1,2 miljard aan fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid van de uitgaven is
een optelsom van alle fouten en onzekerheden die wij in de categorie overig aantroffen
bij de departementen. Die tellen mee om te bepalen of de tolerantiegrens op het niveau
van de rijksrekening wordt overschreden. Maar stuk voor stuk hebben deze fouten en
onzekerheden niet geleid tot overschrijding van de begroting van de desbetreffende
ministeries. Ze zijn daardoor niet nader gespecificeerd in onze rapporten bij de jaarverslagen.
Vraag 17
Wat is het percentage onrechtmatige verplichtingen en uitgaven zonder de coronagerelateerde
uitgaven?
U vindt dit toegelicht in § 2.2.3 van de Staat van de rijksverantwoording (bladzijde
21). Iets minder dan de helft (46%) van de verplichtingen die het Rijk niet rechtmatig
aanging staat los van de coronacrisis. Het betreft vooral de Ministeries van Defensie
en Financiën. Ook bij de uitgaven is iets minder dan de helft (47%) niet gerelateerd
aan maatregelen tegen de coronapandemie.
Vraag 18
Bij welke begrotingshoofdstukken is ook zonder coronagerelateerde uitgaven en verplichtingen
de tolerantiegrens van één procent overschreden?
Dit is het geval bij 8 van de 10 begrotingshoofdstukken. Het gaat om de Ministeries
van Buitenlandse Zaken, JenV, BZK, OCW, Financiën, Defensie en LNV en bij het hoofdstuk
Defensiematerieelbegrotingsfonds.
Vraag 19
In hoeverre bleken de gerapporteerde bedragen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten
(TVL) bij nadere onderbouwing toch rechtmatig?
Aanvankelijk stond de rechtmatigheid van € 7,9 miljard aan verplichtingen inzake de
TVL niet vast, omdat we de rechtmatigheid van de afgehandelde aanvragen, verstrekte
voorschotten en vastgestelde subsidies niet konden vaststellen. U vindt dit toegelicht
in de brief die wij op 12 mei 2022 aan de Minister van EZK stuurden. Uiteindelijk
is de rechtmatigheid van € 3,6 miljard alsnog vastgesteld. Een bedrag van € 4,3 miljard
is onrechtmatig gebleken, omdat het Ministerie van EZK de Staten-Generaal hierover
niet tijdig informeerde.
Vraag 20
Wat is de reden dat de Algemene Rekenkamer in tegenstelling tot de Auditdienst Rijk
(ADR) niet de rechtmatigheid van de TVL-uitgaven en verplichtingen kon vaststellen?
Wij hebben dit op 12 mei 2022 in een brief aan de Minister van Financiën aangekaart.
Deze brief is tezamen met alle verantwoordingsstukken op 18 mei 2022 openbaar gemaakt.
Uitgangspunt van de Comptabiliteitswet is dat de Algemene Rekenkamer zoveel mogelijk
gebruikmaakt van werkzaamheden van de ADR. Bij de controle op de uitgaven en verplichtingen
die samenhingen met de TVL konden wij daar onvoldoende op steunen.
Mede hierdoor hebben wij bezwaar moeten maken op 7 april. Daarna hebben wij samen
met het Ministerie van EZK, in het bijzonder RVO, veel aanvullende controlewerkzaamheden
moeten uitvoeren om voldoende zekerheid te krijgen over de rechtmatigheid van deze
geldstromen.
Vraag 21
Waarvoor was de opdracht die direct is gegund en die tot een onrechtmatigheid in de
verplichtingen van 2,4 miljard euro leidde?
In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport staat een uitgebreide toelichting op de gang van zaken rond directe
gunning van bestellingen. U vindt die in § 4.3.1, bladzijde 25 – 29.
Het gaat niet om één opdracht bij één leverancier, maar om omvangrijke overeenkomsten
die het ministerie sloot over de inkoop van laboratoriumdiensten, zelftesten, bron-
en contactonderzoek en coronavaccinaties. Deze opdrachten zijn direct gegund aan leveranciers,
zonder bijvoorbeeld de noodzaak voldoende te onderbouwen waarom ze niet Europees werden
aanbesteed.
Vraag 22
Welk kader voor Europese aanbestedingen hanteert de Algemene Rekenkamer precies bij
het vaststellen van de rechtmatigheid van uitgaven en verplichtingen voor Defensie?
Defensie heeft te maken met 2 aanbestedingswetten waarvan wij de naleving toetsen:
• Aanbestedingswet 2012 voor de inkoop van civiele goederen en diensten.
• Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (ADV) voor militair en gevoeligheid
materieel.
Vraag 23
Wat is het totaalbedrag aan ernstige onvolkomenheden en kunt u dit uitsplitsen naar
verschillende departementen?
Wij beoordelen de bedrijfsvoering van departementen door te kijken of er tekortkomingen
zijn in de dienstverlening of in de uitvoering van werkzaamheden, waarvan burgers
of bedrijven de gevolgen ondervinden. Als dat zo is, spreken wij van een onvolkomenheid.
En als het probleem omvangrijk is, grote invloed heeft of hardnekkig is, noemen wij
zo’n onvolkomenheid ernstig. Dat is een organisatorische kwestie die niet in een bedrag
wordt uitgedrukt. (Zie ook § 1.1 van de Staat van de rijksverantwoording.)
Vraag 24
Wat is op dit moment uw beeld over de staat van de IT en het inzicht in het IT-bezit
van de rijksoverheid? Zijn er nieuwe bevindingen na de publicatie van het rapport
Zicht op Rijksbezit in december 2021?
Wij hebben geen rijksbreed onderzoek gedaan naar de staat van de IT bij de rijksoverheid.
Dat valt niet onder het verantwoordingsonderzoek.
Wij hebben wel gekeken naar het IT-beheer en het duurzaam onderhoud van IT-systemen
(lifecyclemanagement). Figuur 11 en 12 op bladzijde 41 en 43 geven de stand van zaken
op deze gebieden weer bij de verschillende ministeries, uitvoeringsorganisaties en
Hoge Colleges van Staat. Wij constateren dat de basis van lifecyclemanagement geleidelijk
aan op orde komt. Een zorgelijker beeld hebben wij bij IT-beheer.
In het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties spreken wij onze zorg over uit over de kwaliteit van
het IT-beheer bij veel ministeries en vragen wij ons af of er voldoende tempo wordt
gemaakt met de rijksbrede ontwikkeling van het IT-beheer. Een nadere toelichting daarop
vindt u in § 4.3.3 (bladzijde 24 en verder).
Vraag 25
Wat is de reden dat de informatiebeveiliging bij de Ministeries van Infrastructuur
en Waterstaat (IenW), Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs Cultuur
en Wetenschap (OCW) nog steeds als onvoldoende wordt beoordeeld?
Een uitgebreide toelichting op deze bevindingen vindt u in de rapporten over de resultaten
van ons verantwoordingsonderzoek 2021 bij deze ministeries. (Bijlage bij Kamerstuk
36 100 XII, nr. 2, bijlage bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 2 en bijlage bij Kamerstuk 36 100 VIII, nr. 2)
Het Ministerie van IenW voerde hierop onvoldoende centrale regie op de dienstonderdelen,
maar maakt daarin nu een omslag. Bij het Ministerie van VWS is gebrek aan capaciteit
de belangrijkste oorzaak. Bij het Ministerie van OCW zien we geen duidelijke onderliggende
reden, hebben we de afgelopen jaren te weinig vorderingen gezien op belangrijke aspecten
van informatiebeveiliging.
Vraag 26
Welke mogelijkheden heeft de Minister van VWS om eisen ten aanzien van de informatiebeveiliging
op te leggen aan de GGD?
Een uitgebreide toelichting vindt u in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
2021 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (§ 4.5, bladzijde 48 en 49).
De Minister van VWS is wettelijk verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de (gegevens
in) de Coronacheckapp. Dit is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (artikel 58re).
Vraag 27
In hoeverre betreffen de onvolkomenheden bij VWS (soortgelijke) taken die dit ministerie
ook vóór de coronapandemie uitvoerde?
In ons rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (Bijlage bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 2) vindt u hierop een uitgebreide toelichting. Op bladzijde 5 is een staatje opgenomen,
waaruit blijkt dat het Ministerie van VWS al sinds 2018 kampt met problemen in het
subsidiebeheer en sinds 2019 met onvolkomenheden in de informatiebeveiliging en het
planmatig onderhoud van IT-systemen. Onvolkomenheden in het financieel beheer en het
materieelbeheer zijn tijdens de coronapandemie in 2020 en 2021 aan het licht gekomen.
Vraag 28
Kunt u uw conclusie dat het toezicht op fiscale regelingen bij het Ministerie van
Financiën achterblijft nader toelichten?
Nadere toelichting op deze conclusie vindt u in het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek
Ministerie van Financiën en nationale schuld, in § 4.3.6 (bladzijde 36 en verder)
(Bijlage bij Kamerstuk 36 100 IX, nr. 2). Wij kwalificeren het toezicht op fiscale regelingen als een onvolkomenheid.
Vraag 29
Wat is precies de onvolkomenheid in het beleid voor misbruik en oneigenlijk gebruik
bij de Ministeries van OCW, VWS en Economische Zaken en Klimaat (EZK)?
Zie het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, bladzijde 24 – 26. (Bijlage bij Kamerstuk 36 100 VIII, nr. 2) Bij het Ministerie van OCW gaat het om een onvolkomenheid bij subsidies aan onderwijsinstellingen.
Zie het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2021 Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport, bladzijde 34 – 36. (Bijlage bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 2) Bij het Ministerie van VWS gaat het om een onvolkomenheid op subsidiebeheer. Een
belangrijk onderdeel daarvan betreft het beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk
gebruik.
Bij het Ministerie van EZK konden wij aanvankelijk niet vaststellen of uitgaven en
verplichtingen, gemoeid met de coronacrisismaatregel TVL, volgens de regels waren
gedaan.
Vraag 30
In hoeverre betrof het niet tijdig informeren van het parlement door de Ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), IenW, EZK, VWS en Defensie maatregelen
gerelateerd aan corona?
Dit geldt voor de Ministeries van EZK en VWS. In de rapporten Resultaten verantwoordingsonderzoek
2021 van de betreffende ministeries vindt u hierover meer informatie (EZK bladzijde
13, VWS bladzijde 15) (Bijlage bij Kamerstuk 36 100 VII, nr. 2; bijlage bij Kamerstuk 36 100, XII, nr. 2; bijlage bij Kamerstuk 36 100 XIII, nr. 2; bijlage bij Kamerstuk 36 100 XVI, nr. 2 en bijlage bij Kamerstuk 36 100 X, nr. 2).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.C. Sneller, voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier