Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag schriftelijk van een overleg over de stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de uitvoering van moties n.a.v. de Initiatiefnota van het lid Paternotte over Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit (Kamerstuk 35475-13)
2022D22435 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 9 mei 2022 ontvangen brief inzake Stand van zaken
en de vervolgstappen ten aanzien van de uitvoering van moties n.a.v. de Initiatiefnota
van het lid Paternotte over Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit
(Kamerstuk 35 475, nr. 13).
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Inhoudsopgave
Blz
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
5
II
Antwoord/Reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling de voortgangsbrief van de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede het bijgevoegde rapport met de visie
van de klankbordgroep over een nationaal register ongewenste nationaliteit bekeken
en danken de leden van de klankbordgroep voor de inspanning en hun moed om zich uit
te spreken op dit onderwerp.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan aangeven waarom rapporteren
over het onderzoek met de klankbordgroep niet is gelukt voor de zomer van 2021 zoals
verzocht in de motie, maar pas begin mei 2022.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de reactie van het kabinet op de aanbevelingen
van de klankbordgroep, waarin staat dat het kabinet bereid is om een nationaal privaatrechtelijk
register ongewenste nationaliteit te ondersteunen, indien dit vanuit een maatschappelijk
initiatief ontstaat, en niet zoals de klankbordgroep verzoekt, om vanuit de overheid
zelf een dergelijk register te openen. Wel vragen de leden van de VVD-fractie hoe
deze ondersteuning vanuit het Rijk eruit zal komen te zien. Kan het kabinet alvast
wat van de contouren daarvan schetsen die zij zal inbrengen in de overleggen hierover
met betrokkenen?
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie welke status het door het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid georganiseerde eenmalige georganiseerde burgerpanel
over de rol van burgerschap, binding met andere landen en keuzevrijheid rondom ongewenste
nationaliteiten, heeft. Hoe worden burgers hiervoor uitgenodigd en hoe ziet de opzet
eruit? Ook vragen deze leden op welke manier dit burgerpanel kan bijdragen aan de
beleidsontwikkeling (evenals het register zelf, zoals aangegeven op pagina 2 van de
voortgangsbrief) over dit onderwerp.
Aangaande het hulp zoeken tot afstand van de Marokkaanse nationaliteit (pagina 4)
vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre en op welke wijze de inventarisatie
van de Minister aangaande het inzichtelijk maken in het draagvlak en de behoefte binnen
de Marokkaanse gemeenschap voor gewenste hulp en ondersteuning met betrekking tot
ongewenste dubbele nationaliteit en hoe daar van af te komen, rekening houdt met de
individuele gevallen, die juist uit angst voor de eigen gemeenschap zich niet openlijk
durven of kunnen uitspreken hieromtrent. Op welke wijze zal het Ministerie van Buitenlandse
Zaken op de genoemde trajecten zijn aangesloten?
Is de Minister het tot slot met de leden van de VVD-fractie eens dat ondanks het feit
dat het niet mogelijk, of op zijn minst zeer ingewikkeld blijkt, afstand te doen van
een Marokkaanse, maar ook de Turkse nationaliteit, de Nederlandse overheid wel een
rol heeft om ongewenste beïnvloeding vanuit genoemde landen richting de zogenaamde
onderdanen die gewoon Nederlander zijn, tegen te gaan? Zo ja, kan het kabinet een
uiteenzetting geven van de huidige stand van zaken van de actieve contrastrategie
tegen diasporapolitiek? Kan de Minister op korte termijn de Kamervragen beantwoorden
die hier ook op zien, ingezonden op 8 april 2022 door de leden Becker en Rajkowski
over het bericht «Erdogans Trolle schworen sich auf den Wahlkampf in Deutschland ein»
(2022Z06978)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief Stand van zaken en de
vervolgstappen ten aanzien van de uitvoering van moties n.a.v. de Initiatiefnota van
het lid Paternotte over Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede nationaliteit.
Deze leden lezen dat het kabinet het coalitieakkoord zo uitlegt dat het kabinet bereid
is om een nationaal privaatrechtelijk register ongewenste nationaliteit te ondersteunen
indien dit vanuit een maatschappelijk initiatief ontstaat. De leden van de D66-fractie
citeren volledigheidshalve de passage die hierover in het coalitieakkoord is opgenomen:
«Voor mensen met een meervoudige nationaliteit die alleen de Nederlandse nationaliteit
als enkelvoudige nationaliteit wensen maar hun andere nationaliteit(en) niet kunnen
afstaan, ondersteunen we een privaatrechtelijk Nederlands register ongewenste nationaliteit.»
Deze leden herkennen de uitleg van het kabinet van het coalitieakkoord niet. Deze
leden constateren dat nergens in het coalitieakkoord is opgenomen dat het register
moet ontstaan vanuit een maatschappelijk initiatief. Deze leden onderstrepen dat in
de initiatiefnota van Paternotte «Bescherm Nederlanders met een ongewenste tweede
nationaliteit» is bedoeld dat de overheid zelf ook een actieve rol zou hebben bij
de invulling van een privaatrechtelijk Nederlands register van ongewenste nationaliteit.
Deze leden vragen een reactie hierop van de Minister. Tevens vragen deze leden wat
het kabinet ervan weerhoudt om een actieve rol in te nemen bij een dergelijk initiatief.
De leden van de D66-fractie lezen dat een tweede nationaliteit geen belemmering betekent
voor de uitoefening van overheidstaken. Deze leden vragen of het kabinet ontkent dat
burgers met een tweede nationaliteit geen extra check krijgen bij het aantreden in
sommige overheidsfuncties door de daartoe geëigende diensten.
De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet kennis heeft genomen van de reactie
van de ondertekenaars van het Manifest Keuzevrijheid in nationaliteit. Deze leden
vragen of het kabinet wil reageren op deze reactie. In deze reactie wordt bijvoorbeeld
het volgende opgemerkt: «Onze nationaliteit is geen particuliere kwestie. De Nederlandse
niet en eventuele tweede en derde nationaliteiten (gewenst of ongewenst) ook niet.
Daar is de Rijkswet op het Nederlanderschap helder over. Wij hebben een gewenste relatie
met de Nederlandse overheid en een ongewenste, opgedrongen relatie met de Marokkaanse
overheid.» Deze leden vragen of het kabinet deze opvatting deelt.
De leden van de D66-fractie lezen dat een eenmalig burgerpanel wordt georganiseerd
over de rol van burgerschap, binding met andere landen en keuzevrijheid rondom ongewenste
nationaliteiten. Deze leden vragen op welke termijn dit burgerpanel wordt georganiseerd
en of kan worden toegezegd dat relevante stakeholders zoals de ondertekenaars van
het manifest Keuzevrijheid in Nationaliteit worden betrokken.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister-President tijdens het bezoek van
Aziz Akhannouch het onderwerp van ongewenste nationaliteit ter sprake heeft gebracht.
Zo nee, waarom niet? En zo ja, wat is daar precies over besproken?
Tevens vragen deze leden of het kabinet kan aangeven op welk niveau en hoe vaak het
overleg met de Belgische, Duitse en Franse regering is onderhouden. Deze leden herkennen
zich niet in het beeld van gering enthousiasme en zouden graag willen weten wat als
motivatie werd gegeven door de genoemde landen om niet samen op te trekken. Tevens
vragen deze leden hoe andere landen omgaan met initiatieven die betrekking hebben
op een ongewenste tweede nationaliteit. Ook vragen deze leden of het kabinet voornemens
is door te gaan met het intensiveren van overleg op Europees niveau, en daarbij het
vraagstuk keuzevrijheid rondom ongewenste nationaliteit te bespreken binnen het kader
van ongewenste inmenging door Marokko, een onderwerp dat ook in Europa door verschillende
landen en de Europese Commissie op de agenda wordt gezet. Daarnaast vragen deze leden
of de uitwerking van de motie is betrokken bij het actieplan dat Buitenlandse zaken
vorig jaar met Marokko heeft afgesloten. Ook vragen deze leden of het kabinet bereid
is dit actieplan met de Kamer te delen.
De leden van de D66-fractie vragen waarom niet is gekozen de discussie over ongewenste
tweede nationaliteiten te voeren bij de Verenigde Naties (VN) Mensenrechtenraad, zoals
de ondertekenaars van het Manifest Keuzevrijheid in Nationaliteit opmerken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen dat de motie van de leden Belhaj en Peters vraagt
om een klankbordgroep te vormen van Nederlanders met naast de Nederlandse, een tweede
door hen ongewenste nationaliteit en met deze groep de totstandkoming van een Register
Ongewenste Nationaliteit te onderzoeken.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Klankbordgroep adviseert om een nationaal
register in te voeren, waar Nederlanders die hun tweede nationaliteit als ongewenst
ervaren en er niet zonder meer afstand van kunnen doen, zich kunnen laten registreren
als uiting van hun behoefte aan keuzevrijheid over hun nationaliteit. Het kabinet
geeft aan een maatschappelijk initiatief tot een register te willen faciliteren. Is
hierover gesproken met de klankbordgroep? Heeft het kabinet er zicht op of een maatschappelijk
initiatief zich aandient/aan zal dienen?
Goed dat het kabinet het belang onderschrijft van keuzevrijheid en zelfbeschikking
voor alle Nederlanders, zoals in de initiatiefnota wordt benoemd.
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met het standpunt van het kabinet dat de
discussie over de ongewenste tweede nationaliteit binnen internationale organen hoort
plaats te vinden. Zijn daartoe alle mogelijkheden benut? Deze leden lezen dat er nu
onvoldoende prioriteit/draagvlak is bij andere lidstaten/omliggende landen (Frankrijk,
België, Duitsland). Bieden de aanbevelingen van de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke
vraagstukken (CAVV) voldoende (alternatieve) invulling naar mening van kabinet aan
het zetten van vervolgstappen op de thematiek van de ongewenste tweede nationaliteit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie
Voor de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie is het uitgangspunt
dat mensen regie hebben over hun eigen identiteit en nationaliteit. Dat betekent dat
mensen die een dubbele nationaliteit willen, wat deze leden betreft, moeten kunnen
hebben. De mensen die er afstand van willen doen, moeten dat ook kunnen doen.
Zoals tijdens het notaoverleg kenbaar is gemaakt, hebben deze leden wel enkele zorgen
over het register. Derhalve hebben deze leden enkele vragen hierover.
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief
dat de regering bereid is om een nationaal privaatrechtelijk register ongewenste nationaliteit
te ondersteunen, indien dit vanuit een maatschappelijk initiatief ontstaat. Kan de
Minister nader uiteenzetten wat zij verstaat onder «ondersteunen»? Wat betekent dit
voor de openbaarheid van het register? Betekent dit ook dat de Minister zorg draagt
voor de gegevensbescherming van de Nederlanders die in het register zijn opgenomen?
Wat zijn de grenzen van de regering voor het ondersteunen? Is zij bijvoorbeeld voornemens
het register ook financieel te ondersteunen? Bestaat er op dit moment een privaatrechtelijk
register dat ondersteuning ontvangt van de regering en hoe ziet de ondersteuning vanuit
de regering ervoor dat register eruit?
Kan de Minister nader uiteenzetten waarom het animo ontbreekt bij andere landen, zoals
België, Duitsland en Frankrijk ten behoeve van de vorming van een coalitie die werkt
aan de bevordering van keuzevrijheid als het gaat om een ongewenst ervaren nationaliteit?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.