Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over fiche: Wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen (Kamerstuk 22112-3402)
2022D20691 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 23 mei 2022 een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het door de Minister
van Buitenlandse Zaken op 22 april 2022 toegezonden fiche: Wijziging verordening centrale
effectenbewaarinstellingen.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging verordening centrale
effectenbewaarinstellingen. Deze leden steunen de inzet om belemmeringen voor grensoverschrijdende
financiële dienstverlening weg te nemen en zijn daarom ook voorstander van het harmoniseren
van regels voor settlement van (internationale) effectentransacties.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet zal pleiten voor efficiënt en doelgericht
toezicht, waarin een voldoende effectieve samenwerking tussen toezichthouders op basis
van gelijkwaardigheid wordt gerealiseerd. Kan het kabinet aangeven wat hiermee concreet
wordt bedoeld? Met welk resultaat is het kabinet tevreden? Verder lezen deze leden
dat het kabinet van mening is dat een buy-in regime alleen selectief en als last resort
ingezet zou moeten worden. Deze leden steunen daarbij de inzet van het kabinet om
het mogelijk te maken om bij de invoering van het buy-in regime te kunnen differentiëren
naar verschillende effecten en markten.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de vijf onderwerpen
ter wijziging van de verordening centrale effectenbewaarinstellingen waar in het voorliggende
fiche over wordt gesproken. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen bij
deze brief.
Ook de leden van de D66-fractie onderschrijven, met het kabinet, de doelstellingen
van de kapitaalmarktunie. Deze leden delen de twijfel over of toezichtscolleges oprichten
te allen tijde nuttig en noodzakelijk is. Kan het kabinet toelichten waarom een toezichtscollege
noodzakelijk zou zijn en het toezicht niet slechts door de Europese Autoriteit voor
Effecten en Markten (ESMA) kan worden uitgevoerd, met ondersteuning van de nationale
toezichthouders?
Vanwege de nadelen van het buy-in-regime die worden genoemd, begrijpen de leden van
de D66-fractie de inzet van het kabinet om een mogelijkheid tot differentiatie te
introduceren naar effecten en markten. Deze leden vragen naar de manier waarop deze
maatregel relateert aan de processen bij de Bank voor Internationale Betalingen (Bank
for International Settlements, BIS). Wordt er samengewerkt met de BIS bij erkenning
van derdeland-CSD’s (Central Security Depositories)?
Voorts begrijpen de leden van de D66-fractie dat enkele technische details ingevuld
kunnen worden door onder meer nationale toezichthouders. Deze leden vragen naar de
Nederlandse inzet om te komen tot een goede samenwerking tussen de diverse nationale
toezichthouders en de andere bevoegde autoriteiten om te zorgen voor een homogene
set aan technische details om de efficiëntie van de regelgeving ten aanzien van centrale
effectenbewaarinstellingen te maximaliseren.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Fiche Wijziging verordening
centrale effectenbewaarinstellingen.
Naar aanleiding van het fiche brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar
voren.
De leden van de PVV-fractie merken allereerst op dat de paspoortprocedure wordt vervangen
door de notificatieprocedure. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet om een
nadere toelichting van de notificatieprocedure en de meerwaarde daarvan ten opzichte
van de paspoortprocedure, anders dan dat er meer uniforme regels komen.
De leden van de PVV-fractie willen voorts weten welke risico’s het verruimen van de
bevoegdheden voor CSD’s om bancaire nevendiensten te ontplooien met zich mee kan brengen
en hoe hiermee zal worden omgegaan.
De leden van de PVV-fractie willen verder weten hoe bewerkstelligd zal worden dat
met deze wijziging enerzijds de kosten en lasten worden gereduceerd en anderzijds
de financiële stabiliteit niet onder druk komt te staan.
De leden van de PVV-fractie vragen ten slotte wanneer een verplichte buy-in naar verwachting
in werking zal treden. Wat is de meerwaarde hiervan en op welke wijze zal duidelijk
worden gemaakt dat de buy-in regime als last resort moet worden ingezet?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
BNC-fiche Wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen. Deze leden lezen
dat het kabinet inschat dat de huidige generieke afspraken over het buy-in regime
zo veel potentiële nadelen kennen dat dit buy-in regime niet opweegt tegen het aantal
settlement fails dat dit regime in potentie zal voorkomen. Naar aanleiding hiervan
vragen deze leden het kabinet deze afweging toe te lichten door de potentiële nadelen
die het kabinet in het buy-in regime ziet te specificeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.