Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cyprus tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol; Nicosia, 1 juni 2021 (Kamerstuk 36053-1)
2022D13832
De vaste commissie voor Financiën heeft op 6 april 2022 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd
over de op 11 maart 2022 toegezonden brief van de Minister van Buitenlandse Zaken
inzake het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cyprus tot
het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
en het voorkomen van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol; Nicosia,
1 juni 2021 (Kamerstuk 36 053, nr. 1).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Lips
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het «Verdrag
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Cyprus tot het vermijden van
dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het voorkomen
van het ontduiken en ontwijken van belasting, met Protocol; Nicosia, 1 juni 2021».
De leden van de VVD-fractie constateren dat het verdrag met Cyprus op 1 juni 2021
te Nicosia is ondertekend. Kan de regering aangeven waarom dit verdrag pas op dit
moment ter stilzwijgende goedkeuring is voorgelegd? Had het verdrag niet eerder in werking kunnen treden als het verdrag eerder
ter stilzwijgende goedkeuring was voorgelegd? Wat is de oorzaak van dit tijdsverloop?
De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met het opnemen van een regeling voor verplichte
en bindende arbitrage in het belastingverdrag met Cyprus. Zo is de rechtsbescherming
van belastingplichtigen bij geschillen over de interpretatie of toepassing van het
verdrag gewaarborgd. Deze leden lezen echter dat deze bepaling slechts in werking
zal treden nadat Cyprus een wettelijke basis heeft gecreëerd voor verplichte en bindende
arbitrage. Zou Cyprus op grond van Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober
2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese
Unie deze regels niet al moeten hebben geïmplementeerd vanaf 1 juli 2019? Begrijpen
de leden van de VVD-fractie het goed dat Cyprus deze richtlijn nog niet heeft geïmplementeerd?
Loopt er om die reden al een infractieprocedure van de Europese Commissie tegen Cyprus?
Zo niet, is de regering dan voornemens de Europese Commissie erop te attenderen dat Cyprus deze richtlijn die dubbele
belasting voorkomt, nog niet heeft geïmplementeerd?
In het verlengde van de voorgaande vraag vragen deze leden of de regering kan aangeven
op welke termijn de regering verwacht dat Cyprus deze wettelijke basis zal creëren.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er in strijd met de geest van het amendement
Lodders-Slootweg (Kamerstukken II 2018–2019, 34 853, nr. 8) een aan artikel XII van het MLI gelijkende bepaling is opgenomen in het verdrag,
zonder dat daarbij verplichte en bindende arbitrage (definitief) overeen is gekomen.
Kan de regering aangeven waarom op deze wijze is gehandeld?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de procedureregels voor arbitrage in onderling
overleg moeten worden vastgesteld. Zal de regering op korte termijn in onderling overleg
met Cyprus procedureregels overeenkomen voor de toepassing van de arbitrageregeling
en deze procedureregels met de Kamer delen? Zo niet, zou de regering dan de verschillende
modelprocedureregels (OESO-modelverdrag, MLI) met de Kamer kunnen delen?
In artikel 2, vierde lid, van het verdrag staat dat het verdrag ook van toepassing
is op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen als de in artikel 2, derde
lid, genoemde belastingen die na de datum van ondertekening van het verdrag naast
of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De Wet bronbelasting
2021 is na ondertekening aangenomen, maar kan onder bepaalde omstandigheden van toepassing
zijn in relatie tot Cyprus (c.q. andere landen die geen laagbelastende jurisdictie zijn). Kan de regering bevestigen dat de Wet bronbelasting 2021 binnen de reikwijdte van het verdrag valt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het belastingverdrag en hebben
hierover enkele vragen.
De leden van de SP-fractie zien dat Cyprus lagere belastingtarieven kent op winst,
op kapitaalinkomen en op arbeid. Cyprus is daarnaast door het Europees parlement,
net als Nederland, bestempeld als belastingparadijs. Deze leden willen graag weten
of het verstandig is om met dit land een verdrag te sluiten. Ook vragen deze leden
welke stappen er zijn gezet om ervoor te zorgen dat dit verdrag niet bijdraagt aan
het ontwijken van belastingen via Cyprus.
Deze leden krijgen graag een uitputtende lijst van bepalingen in het verdrag die maken
dat belastingontwijking via Cyprus wordt bestreden middels dit verdrag. Zijn er ook
bepalingen voorgesteld inzake de bestrijding van belastingontwijking en ontduiking
die niet in het verdrag terecht zijn gekomen en zo ja, welke zijn dat?
Voldoet Cyprus inmiddels volledig aan de standaarden van het Global Forum on Transparency
and Exchange of Information for Tax Purposes?
Kan de regering betogen dat Cyprus geen belastingparadijs is en zo ja, met welke argumenten?
De leden van de SP-fractie merken op dat Tax Justice Network Cyprus op plek 14 heeft
gezet op de lijst van belastingparadijzen en daarnaast op plek 27 op de financial
secrecy index. Deze leden vragen de regering wat de opvatting van de regering hierover
is.
De leden van de SP-fractie constateren dat Cyprus en Rusland een innige band hebben
en dat Cyprus de belangrijkste ontvanger is van Russische kapitaalstromen. Het baart
de leden van de SP-fractie in het licht van de Russische inval in Oekraïne zorgen
dat Nederland met dit land een belastingverdrag heeft gesloten. Begrijpt de regering
deze vrees en kan de regering deze vrees wegnemen? Deze leden ontvangen graag een
reactie op deze zorgen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor de brief. Deze leden zijn
verheugd te lezen dat de regering het vermijden van belastingontduiking en -ontwijking
tot inzet heeft gemaakt van de onderhandelingen om tot een verdrag te komen met de
Republiek Cyprus.
De recente ontwikkelingen in Oekraïne en de afgesproken sancties tegen Rusland roepen
enkele vragen op over het verdrag. De leden van de GroenLinks-fractie vragen allereerst
of de regering bekend is met de verstrengeling tussen de Russische en de Cypriotische
economie. Deze leden zijn benieuwd hoe de regering aankijkt tegen deze verstrengeling
en of dit gevolgen heeft voor het oordeel van de regering over het belastingverdrag.
Deze leden vragen de regering te reflecteren op het proces voorafgaand aan het sluiten
van het verdrag en op de vraag in hoeverre rekening is gehouden met de structuur van
de Cypriotische economie en de banden met Rusland.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen verder of de regering kan toelichten of
het verdrag zal leiden tot economische voordelen voor de Russische regering of aan
de Russische regering gelieerde individuen. Is de regering het ermee eens dat dit
een onwenselijke uitkomst zou zijn? Is de regering voornemens om maatregelen te nemen
die een dergelijke uitkomst kunnen voorkomen? Geeft de oorlog in Oekraïne aanleiding
om het verdrag te herzien? Waarom wel of niet?
Kan de regering daarnaast toelichten welke geldstromen er tussen Cyprus en Nederland
bestaan, hoe groot die zijn, en welk deel van deze stromen om fiscale redenen plaatsvindt?
Wat zijn de gevolgen van het belastingverdrag voor deze geldstromen? In hoeverre bemoeilijken
geldstromen tussen Cyprus en Nederland de uitvoering van de tegen Rusland gerichte
economische en financiële sancties?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met interesse kennisgenomen van het voorgenomen verdrag
en hoopt dat spoedig overgegaan kan worden tot uitvoering van het verdrag zodat dubbele
belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen vermeden wordt en ontduiken
en het ontwijken van belasting wordt voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
W.A. Lips, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.