Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de uitvoering van de motie van de leden Vestering en Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport (Kamerstuk 35600-70)
35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)
Nr. 71
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 4 maart 2022
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Natuur en Stikstof over de brief van
27 januari 2022 over de reactie op verzoek commissie over de uitvoering van de motie
van de leden Vestering en Van Raan over geen stikstofdepositieruimte reserveren voor
de uitbreiding van Lelystad Airport (Kamerstuk 35 600, nr. 70)
De vragen en opmerkingen zijn op 11 februari 2022 aan de Minister voor Stikstof en
Natuur voorgelegd. Bij brief van 22 februari 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Geurts
Adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersonen
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven aan welke voorwaarden
een aanvrager en een aanvraag dienen te voldoen om aangemerkt te worden als een zogenoemde
melder in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) en zodoende in aanmerking
te komen voor legalisatie. Kan de Minister ook aangeven wanneer duidelijkheid wordt
verwacht over verificatie van de melding van Lelystad Airport en over uitsluitsel
of deze aanvrager in aanmerking komt voor legalisatie?
Het proces van verificatie is nog gaande en ik hoop hier op zeer korte termijn uitsluitsel
over te kunnen geven. De eisen zijn opgenomen in het legalisatieprogramma en juridisch
vastgelegd in artikel 2.8b van de Regeling natuurbescherming, zoals gepubliceerd op
10 januari 2022 in Staatscourant 713, te weten:
«Artikel 2.8b
Het bevoegd gezag reserveert alleen depositieruimte voor een gemeld PAS-project als
is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. voor het project gold een meldingsplicht op grond van artikel 8 van de Regeling programmatische
aanpak stikstof zoals dat luidde tot 1 januari 2017 of artikel 2.7 van de Regeling
natuurbescherming zoals dat luidde op 28 mei 2019;
b. voor het project is in de periode van 1 juli 2015 tot 29 mei 2019 een melding gedaan;
c. het project is in de periode van 1 juli 2015 tot 29 mei 2019:
1°. volledig gerealiseerd, waaronder wordt verstaan dat installaties, gebouwen en infrastructuur
waren opgericht;
2°. nog niet volledig gerealiseerd, maar de initiatiefnemer heeft in die periode al wel
stappen gezet met het oog op volledige realisatie; of
3°. nog niet begonnen, maar in die periode zijn al wel onomkeerbare en significante investeringsverplichtingen
voor het project aangegaan;
d. voor de activiteit waarop de melding betrekking heeft, is geen toereikende en onherroepelijke
Natura 2000-vergunning of omgevingsvergunning verleend;
e. als de melding betrekking heeft op een wijziging van een project dat geheel of gedeeltelijk
was gerealiseerd voor 1 februari 2009 maar na de datum waarop artikel 6, derde lid,
van de Habitatrichtlijn is gaan gelden voor het betrokken Natura 2000-gebied, dan
is de totale stikstofdepositie die door het gewijzigde project wordt veroorzaakt op
een voor stikstof gevoelige habitat in dat gebied niet groter dan de op het moment
van de melding geldende grenswaarde, bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit natuurbescherming
zoals dat luidde op 28 mei 2019;
f. als het project substantieel afwijkt van het gemelde project, veroorzaakt het gewijzigde
project niet meer stikstofdepositie op een of meer voor stikstof gevoelige habitats
in Natura 2000- gebieden dan het gemelde project; en
g. de activiteit waarop het project betrekking heeft, wordt nog verricht.»
In algemene zin willen de leden van de VVD-factie graag een laatste stand van zaken
ontvangen van de Minister met betrekking tot het aantal meldingen, het aantal afgewezen
meldingen, het aantal toegewezen meldingen en het aantal gelegaliseerde meldingen.
In totaal zijn tussen 1 juli 2015 en 29 mei 2019 3637 meldingen ingediend. Op 21 februari
2022 geldt dat er nog geen negatieve verificaties zijn verstuurd. Verder hebben 15
melders gehoord dat ze legaal zijn met behulp van intern salderen. Voor 55 meldingen
geldt dat een positieve verificatie is verzonden en er op het vrijkomen van stikstofruimte
wordt gewacht.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66 fractie hebben kennisgenomen van de reactie op het verzoek van
de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de uitvoering van
de motie van de leden Vestering en Van Raan (Kamerstuk 35 600, nr. 65). Deze leden hebben daarbij enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister om een tijdpad te geven van de verificatie
van de melding van Lelystad Airport. Deze leden vragen haar daarnaast of zij dit proces
kan bezien in het licht van de adviesaanvraag aan de Raad van State over de afkapgrens
van 25 kilometer.
De verificatie is nog gaande en ik hoop hier op zeer korte termijn uitsluitsel over
te kunnen geven. Legalisatie vindt plaats op basis van de op dat moment actuele versie
van Aerius. Zodoende wordt de afstandsgrens ook bij het legaliseren van meldingen
toegepast.
Ook vragen zij de Minister een duidelijk tijdpad te schetsen met betrekking tot de
uitkomsten van de verificatie en het vervolgproces. Daarnaast vragen zij de minsister
hoe de verificatie zich verhoudt tot de rechterlijke uitspraak over de Amercentrale.
Bij een positieve verificatie volgt Lelystad Airport hetzelfde tijdpad als alle andere
meldingen en moet gewacht worden op het beschikbaar komen van stikstofruimte. Bij
een negatieve verificatie heeft Lelystad Airport de mogelijkheid een vergunningaanvraag
in te dienen, evenals andere activiteiten die geen melding hebben gedaan. Tijdens
de verificatie wordt bepaald of een melding in aanmerking komt voor legalisatie via
het legalisatieprogramma. Daar heeft de uitspraak over de Amercentrale geen effect
op.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
en zijn niet tevreden met de inhoudelijke reactie en zijn van mening dat de motie
van de leden Vestering en Van Raan hiermee onvoldoende is uitgevoerd.
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen de Minister erop dat uit de tijdlijn van
de procedures rond Lelystad Airport duidelijk is op te maken dat de PAS-melding niet
te goeder trouw is gedaan. Schiphol en Lelystad Airport wisten uit eerdere eigen berekeningen
dat de emissies veel meer dan 1 mol zouden bedragen en hebben getracht dat te verdoezelen.
Dit is een van de redenen waarom de Samenwerkende Actiegroepen Tegen Laagvliegen (SATL)
aangifte hebben gedaan en er een strafzaak door het Openbaar Ministerie in voorbereiding
is.
Los daarvan zijn de leden van de GroenLinks-fractie van mening dat PAS-legalisatie
sowieso nooit was bedoeld voor grote vervuilers, maar voor kleine boerenfamiliebedrijven
die geheel buiten hun schuld ongelukkig in de bureaucratie terecht zijn gekomen door
de PAS-uitspraak van de Raad van State. Megaprojecten met een verplichting voor een
milieueffectenrapportage (MER) zijn echt van een andere orde. Is de Minister het daarmee
eens?
In de PAS-systematiek kon met een melding worden volstaan zolang de depositie tussen
de 0,05 en 1,00 mol/ha/jr was in een beperkt aantal sectoren. Het legalisatieprogramma
ziet op alle ingediende meldingen die aan de verificatiecriteria voldoen. Op dit moment
vindt de verificatie plaats. Die moet uitwijzen of de melding aan de verificatie-eisen
voldoet.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister niet om zich uit te spreken
over de strafzaak; dat zou niet passend zijn. Maar er is weinig twijfel over het feit
dat Schiphol en Lelystad Airport wisten dat de depositie met ruim 4 mol ver boven
de grens zou uitkomen en geen twijfel over dat de melding niet te goeder trouw was.
Deze leden snappen heel goed dat er een procedure voor de beoordeling is. Maar als
zo zonneklaar is dat Lelystad Airport niet voldoet – fysisch-feitelijk, juridisch
én moreel – dan schiet de reactie van de Minister op de motie wel tekort.
De Kamer heeft duidelijk uitgesproken om Lelystad Airport niet mee te nemen in een
proces van collectieve PAS-legalisaties. Lelystad Airport had nooit op die stapel
terecht moeten komen. De leden van de GroenLinks-fractie zijn daarom van mening dat
de Kamer op basis van de motie, de geschiedenis van de vergunningaanvraag en het gesjoemel
met berekeningen een nieuwe reactie van de Minister toekomt waarin zij duidelijk aangeeft
dat Lelystad Airport niet hetzelfde is als een boer met vijf koeien te veel, nogmaals
uitspreekt dat meldingen die niet te goeder trouw zijn gedaan niet gelegaliseerd kunnen
worden, ongeacht andere belangen, en dat voor de opening van Lelystad Airport in alle
gevallen alle voor de gehele operatie relevante emissies voor het niveau van de eindsituatie
beoordeeld moeten worden op hun milieu-impact. Deze leden vragen de Minister nadrukkelijk
om deze toezegging.
Voor de beantwoording verwijs ik naar het antwoord op de vorige vraag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren met teleurstelling dat de
motie van de leden Vestering en Van Raan (Kamerstuk 35 600, nr. 65) niet door de Minister wordt uitgevoerd. De motie verzoekt de regering om geen stikstofdepositieruimte
te reserveren voor de uitbreiding van Lelystad Airport binnen de collectieve legalisering
van de PAS-melders. Met andere woorden, de Kamer verzoekt de Minister om de legalisatie
van Lelystad Airport middels de collectieve regeling voor de PAS-melders te staken.
Kan de Minister aangeven waarom zij in reactie op deze motie aangeeft dat Lelystad
Airport alsnog meegenomen wordt in het verificatieproces? Waarom stelt zij dat deze
verificatie eerst afgewacht moet worden alvorens duidelijk wordt of de melding in
aanmerking komt voor legalisatie, terwijl de Kamer reeds heeft verzocht om deze melding
niet te legaliseren? Is er een juridische blokkade die uitvoering van de motie onmogelijk
maakt? Zo ja, welke is dat? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vrezen dat
bij een positieve uitslag van de verificatie er toch ingezet zal worden op legalisatie,
terwijl dit tegen de wens van de Kamer is. Kan zij deze vrees wegnemen?
In het kader van de rechtsgelijkheid is het van belang om de ingediende meldingen
op dezelfde wijze te beoordelen in de verificatie. Enkel de positief geverifieerde
meldingen komen in aanmerking voor legalisatie.
Kan de Minister met de Kamer delen welke stappen doorlopen worden bij het verificatieproces?
Wanneer verwacht zij dat de verificatie van de melding van Lelystad Airport afgerond
is? Kan zij bevestigen dat bij de verificatie gekeken wordt of de PAS-melding correct
en volledig is gedaan ten aanzien van de op dat moment geldende voorwaarden (die dus
golden onder het PAS)? Welke instantie is verantwoordelijk voor de verificatie? Welke
instantie was het bevoegd gezag voor de PAS-melding die destijds is gedaan en welke
instantie is nu het bevoegd gezag voor het al dan niet legaliseren van Lelystad Airport?
Wie is de initiatiefnemer van de natuurvergunningaanvraag voor Lelystad Airport? Kan
de Minister de informatie die voor het verificatieproces door de initiatiefnemer is
aangeleverd met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet? Welke rol speelt de passende
beoordeling die Royal Haskoning DHV heeft uitgevoerd in dit verificatieproces? 1
De verificatie wordt uitgevoerd zoals vastgelegd in het legalisatieprogramma en de
Regeling natuurbescherming. Voor alle genoemde processen is LNV het bevoegd gezag.
De initiatiefnemer is Lelystad Airport. De informatie die PAS-melders aanleveren,
wordt niet gepubliceerd. Een eventuele ontwerpvergunning wordt ter inzage gelegd,
en is voor eenieder in te zien. De door Lelystad Airport ingediende informatie wordt
betrokken bij de verificatie.
De passende beoordeling die wordt gebruikt bij de legalisering is een andere: alle
meldingen die op hetzelfde moment worden gelegaliseerd, maken gebruik van eenzelfde
passende beoordeling. Die wordt in opdracht van het Rijk opgesteld.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben nog een aantal inhoudelijke vragen
over de PAS-melding voor Lelystad Airport. Klopt het dat er een oorspronkelijke PAS-melding
is gedaan in 2016 en een geactualiseerde PAS-melding in 2019, slechts twee weken voordat
de Raad van State het PAS vernietigde? Kan de Minister uitleggen waarom dit is gebeurd
en hoe dit proces is gegaan? Kan zij aangeven waarom zij het register van PAS-melders
niet openbaar gemaakt heeft? Kan zij dat alsnog doen, omdat dit over milieu-informatie
gaat, waar burgers recht op hebben?2 Deze leden zouden graag inzicht krijgen in de parameters waarmee is gerekend voor
de PAS-melding van Lelystad Airport en die nu worden gebruikt bij de verificatie.
Kan de Minister deze met de Kamer delen? Zo nee, waarom niet?
Het klopt dat er in 2016 een melding is ingediend. Die melding is in mei 2019 geactualiseerd.
De gevraagde informatie is onderdeel van het verificatieproces, daar kan ik niet op
vooruitlopen.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich vooral grote zorgen over
het al dan niet rekenen met een warmteinhoud. Kan de Minister bevestigen dat er bij
het begin van het PAS per sector depositieruimte werd gereserveerd, die vervolgens
afgeboekt moest worden bij het uitbreiden van activiteiten, zoals de uitbreiding van
Lelystad Airport? Kan zij bevestigen dat er voor de luchtvaartsector een rekenmethode
met parameters was vastgelegd voor de stikstofdepositieberekening in de AERIUS Monitor
factsheets?3 Kan zij bevestigen dat hierin was vastgelegd dat voor de luchtvaart met 0 MW warmteinhoud
moet worden gerekend? Kan zij aangeven welke ministeries tijdens de ontwikkeling van
het PAS betrokken waren bij het vaststellen van deze rekenmethode en parameters? Was
het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hier ook bij betrokken? Kan zij bevestigen
dat in de oorspronkelijke PAS-melding voor Lelystad Airport uit 2016 inderdaad is
gerekend met 0 MW warmteinhoud? Kan zij bevestigen dat in de geactualiseerde PAS-melding
uit 2019 is gerekend met extreem grote warmteinhoud van 43 MW, waardoor er significant
minder stikstofdepositie werd berekend? Zo ja, hoe beoordeelt zij dit? Kan zij uitsluiten
dat voor de berekening van de afboeking van stikstofruimte voor Lelystad Airport andere
parameters, variabelen of methoden (in brede zin) zijn gebruikt dan bij de berekening
voor de reservering van stikstofruimte? Zo ja, hoe verklaart zij dan de aanwezigheid
van de andere parameters voor de warmteinhoud? Zo nee, hoe zit het dan wel? Deelt
de Minister het inzicht dat het rekenen met andere parameters in feite neerkomt op
een dubbele stikstofboekhouding? Wordt het feit dat in de geactualiseerde PAS-melding
voor Lelystad Airport in 2019 is afgeweken van de in de AERIUS Monitor Factsheets
vastgelegde parameters, meegenomen in de verificatie van de PAS-melding? Welke conclusies
trekt de Minister uit deze dubbele stikstofboekhouding voor andere luchthavens en
de daarvoor opgestelde luchthavenbesluiten? Welke consequenties ziet de Minister in
zijn algemeenheid voor het stikstofdossier?
De gevraagde informatie is onderdeel van het proces om de melding te verifiëren. Ik
kan daar niet op vooruitlopen.
Ten slotte wijzen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie de Minister erop dat
het legaliseren van een onjuiste en/of onvolledige PAS-melding oneerlijk is richting
de PAS-melders die wel te goeder trouw en correct een melding hebben gedaan, alsmede
richting ondernemers die momenteel niet aan een natuurvergunning kunnen komen. Deze
leden roepen de Minister dan ook op om de motie van de leden Vestering en Van Raan
zonder verdere vertraging uit te voeren en legalisatie van Lelystad Airport middels
de collectieve regeling voor de PAS-melders te staken. Tevens verzoeken zij de Minister
om deze Kameruitspraak te betrekken bij de verdere politieke besluitvorming over de
eventuele openstelling van Lelystad Airport.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.L. Geurts, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier