Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29544-1085)
2022D03931 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 13 december 2021 ontvangen brief inzake de Werkagenda
Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) (Kamerstuk 29 544, nr. 1085).
De fungerend voorzitter van de commissie, Peters
De adjunct-griffier van de commissie, Blom
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
2
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
4
II
Antwoord/Reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende documenten en
hebben geen verdere vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Werkagenda Verdere Integratie
op de Arbeidsmarkt (VIA) (29 544, nr. 1085)
De leden van PvdA-fractie constateren dat er in de werkagenda weinig concrete acties
worden aangekondigd om stage- en arbeidsmarktdiscriminatie tegen te gaan. Om die reden
vragen deze leden of de Minister bereid is om nu eindelijk uitzendbureaus en bedrijven
die discrimineren aan te pakken. Kan de Minister bijvoorbeeld een overzicht geven
van het aantal uitzendbureaus dat uit het Stichting Normering Arbeid (SNA)-keurmerk
is gezet vanwege discriminatie? Kan de Minister dit ook aangeven voor uitzendbureaus
die vanwege discriminatie uit het Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU)- en Nederlandse
Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU)-keurmerk zijn gezet? Verder
willen deze leden graag weten hoeveel bedrijven door de Nederlandse Arbeidsinspectie
zijn beboet vanwege arbeidsmarktdiscriminatie.
Verder vragen de leden van de PvdA-fractie waarom de Minister er niet voor kiest om
in deze werkagenda naming en shaming nog duidelijker in te zetten tegen discriminerende
werkgevers. In hoeverre worden discriminerende werkgevers nu kenbaar gemaakt? Ook
willen deze leden weten hoeveel overheidscontracten de rijksoverheid heeft opgezegd
vanwege discriminatie door bedrijven.
Ook vragen de leden van de PvdA-fractie hoe de Minister aankijkt tegen een meldplicht
voor medewerkers van werk- en stagebemiddelaars om uitlatingen die neigen naar discriminatie
en uitsluiting te melden bij antidiscriminatie-voorzieningen van de gemeente. Is de
Minister bereid dit verder te onderzoeken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA). De leden van de GroenLinks-fractie
staan positief ten opzichte van de Werkagenda VIA en willen alle betrokken partijen
danken voor hun inzet bij het tot stand komen van de werkagenda. Deze leden hebben
hierover nog enkele vragen.
Budget
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de brief dat binnen de begroting van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) programmamiddelen beschikbaar
zijn voor een deel van de werkagenda. Kan de Minister aangeven hoeveel budget er binnen
de bestaande middelen beschikbaar is tot 2024 en voor welke activiteiten van de werkagenda
dit budget beschikbaar is? Deze leden lezen dat een aantal belangrijke keuzes zijn
overgelaten aan het nieuwe kabinet. Zo is een deel van de activiteiten nieuw of dermate
omvangrijk dat aanvullende middelen benodigd zijn. Bovendien ligt ook het ambitieniveau
hoger. Is de Minister het met deze leden eens dat een hoger ambitieniveau, gezien
de hardnekkigheid van de problematiek van arbeidsmarktdiscriminatie, alleen maar toe
te juichen is? Zo ja, hoe kijkt deze Minister aan tegen aanvullende middelen voor
de werkagenda? Kan de Minister aangeven hoe groot dit aanvullend budget zou moeten
zijn? Zo nee, is zij voornemens dit in kaart te brengen? Welke onderdelen en concrete
activiteiten van de werkagenda zouden niet goed uitgevoerd worden indien het budget
niet wordt aangevuld? Welke doelen worden hiermee niet of minder snel gehaald? Wanneer
wordt de Kamer hierover geïnformeerd? Heeft de onvoorziene toename van het aantal
asielzoekers in 2021 nog gevolg voor de werkagenda, zowel budgettair als niet-budgettair?
Arbeidsmarkt
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de activiteiten van de werkagenda voortbouwen
op lessen uit het programma VIA en andere effectief gebleken aanpakken. Kan de Minister
nader uiteenzetten hoe de lessen uit de VIA worden uitgevoerd? Aan welke andere effectief
gebleken aanpakken moeten deze leden hierbij denken? Kan de Minister een overzicht
geven van de nieuwe activiteiten van de werkagenda, naast de reeds lopende activiteiten?
Voorts lezen deze leden dat in het geval van het Ministerie van SZW en het Ministerie
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangesloten en voortgebouwd wordt op activiteiten
in de arbeidsmarktregio’s en activiteiten op het terrein van de aanpak van stage-
en arbeidsmarktdiscriminatie. Betekent dit dat er geen aanvullende nieuwe activiteiten
worden opgezet in het geval van het Ministerie van SZW en OCW? Welke bestaande activiteiten
in de arbeidsmarktregio’s en activiteiten op het terrein van de aanpak van stage-
en arbeidsmarktdiscriminatie zijn er op dit moment? Hoe wordt vanuit het Ministerie
van SZW ingezet op het «stimuleren van de uitvoering»? Kan de Minister nader uitleggen
wat zij hiermee bedoelt?
Voorts hebben deze leden enkele vragen over de Wijkmonitor van Kennisplatform Inclusief
Samenleven. Uit de recente cijfers blijkt vooral de positie van Syrische en Eritrese
statushouders zorgelijk als het gaat om hun arbeidsmarktpositie.1 De onderzoekers stellen dat in de aanpak niet alleen per wijk, maar ook per bevolkingsgroep
in die wijk verschillend beleid nodig kan zijn. Bovendien zou er meer aandacht moeten
zijn voor trajecten waarbij statushouders tegelijk werken en leren. Hoe kijkt de Minister
daar tegenaan? En in welke mate kan de werkagenda VIA hieraan bijdragen?
Onderwijs
De leden van de GroenLinks-fractie staat in principe positief ten opzichte van het
bevorderen van studiekeuzes die leiden tot grotere arbeidsmarktkansen. Toch vragen
deze leden zich wel af in hoeverre de vrije studiekeuzeruimte hierdoor al dan niet
ingeperkt wordt. Kan de Minister aangeven welke studiegebieden extra onder de aandacht
gebracht worden en op welke manier?
De leden van de GroenLinks-fractie zien dat de Ministers zich inspannen om stagediscriminatie
te voorkomen en wanneer nodig aan te pakken. Deze leden hebben hier nog een aantal
vragen over. Deze leden constateren dat het Meldpunt Stagediscriminatie heel weinig
meldingen krijgt, terwijl feitelijk bewezen is dat stagediscriminatie van mbo-studenten
vaak voorkomt. Kan het kabinet aangeven op welke manier wordt geborgd dat studenten
en docenten actief geïnformeerd worden over de mogelijkheid aangifte over stagediscriminatie
te melden bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)? Deze
leden denken dat het feit dat de meldingsbereidheid ontzettend laag is, deels ook
te verklaren is door de beperkte gevolgen voor een leerwerkbedijf. Kan de Minister
aangeven hoeveel meldingen vorig jaar binnengekomen zijn bij het meldpunt en wat daarmee
is gebeurd? Deze leden lezen in de Werkagenda Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt
dat voor het mbo de bestaande bestuurlijke werkagenda stagediscriminatie door het
Ministerie van OCW herijkt wordt. Wanneer kan de Kamer deze herijking tegemoet zien?
Kan de Minister een laatste stand van zaken geven over de implementatie van de barometer
culturele diversiteit op universiteiten? Zijn de Ministers van SZW en OCW in gesprek
met de instellingen die kenbaar hebben gemaakt de medewerking aan de barometer op
te schorten?2
Deze leden vragen zich tenslotte af wat de rol van de nieuwe Nationaal Coördinator
tegen Discriminatie en Racisme is bij de werkagenda. Graag een reactie.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de Werkagenda Verdere Integratie
op de Arbeidsmarkt (VIA), en heeft daarbij nog een aantal vragen.
Allereerst wil het lid van de BBB-fractie benadrukken dat gelijkwaardige kansen op
de arbeidsmarkt, bij gelijke kwalificaties, aanleg, talent, en instelling, een belangrijk
streven zijn voor Nederland. Daar staat het lid van de BBB-fractie volledig achter
en discriminatie op de werkvloer is te allen tijde ongewenst. Kan de Minister aangeven
welke van de pilots die onder de werkagenda van de VIA zijn uitgevoerd aantoonbaar
het meest aan effectieve «integratie op de werkvloer» hebben opgeleverd? Waar liggen
volgens de Minister de grootste uitdagingen en zou het accent moeten liggen in de
toekomst?
Zoals het lid van de BBB-fractie uit verschillende pilots heeft kunnen lezen, liggen
de obstakels voor het op een gewenste wijze kunnen integreren in de arbeidsmarkt fors
uiteen. Goed nieuws is dat uit de aangehaalde cijfers van het Nederlands Jeugdinstituut
(NJi) blijkt dat kinderen met een niet-westerse achtergrond aan een inhaalslag bezig
zijn waar het gaat om het behalen van een startkwalificatie. Toch blijkt dat er ook
wat betreft niet-westerse achtergrond grote verschillen zijn; zo blijken kinderen
met een Iraanse achtergrond vaker nog dan kinderen met een Nederlandse achtergrond
naar havo of vwo te gaan, terwijl kinderen met een Somalische achtergrond beduidend
minder vaak deze startkwalificatie behalen. Kan de Minister dit verschil duiden en
wat betekent dit voor de werkagenda VIA?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat uit het rapport van het Researchcentrum
voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) «Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt
2017»3 al bleek wat in de pilot bevestigd wordt: beroepsbegeleidende leerweg (BBL)-opleidingen,
oftewel werkend leren, waar jongeren direct vaardigheden opdoen in de praktijk, blijken
zowel vanuit de organisaties als vanuit de jongeren zelf als zeer positief ervaren
te worden en de kansen op de arbeidsmarkt te vergoten. In welke sectoren ziet de Minister
hier kansen voor uitbreiding? En wat gaat de Minister doen om het voor bedrijven in
de toekomst aantrekkelijker te maken om BBL-plekken aan te bieden? Kan de Minister
een streefdoel benoemen voor een toename aan BBL-plekken, ook voor jongeren met een
(niet-westerse) migratieachtergond?
Het lid van de BBB-fractie constateert dat een aantal pilots kennis hebben opgedaan
die echt zijn toegespitst op mensen met een (niet-westerse) migratieachtergrond. Te
denken valt aan «Nudging in Werving en Selectie», «Behoud en Doorstroom» en de «Barometer
Culturele Diversiteit». In andere pilots ziet het lid van de BBB-fractie dat er kennis
opgedaan is die wellicht ook goed toepasbaar is op kwetsbare groepen in onze samenleving
die afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Is de Minister dat met het lid van de BBB-fractie
eens? En kan zij de kennis die daar is opgedaan ook breder toepassen zodat dit ook
mensen met een andere dan (niet-westerse) migratieachtergrond en afstand tot de arbeidsmarkt
kan helpen? Waar ziet zij dwarsverbanden? Graag de reactie van de Minister.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.P.H.J. Peters, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L.B. Blom, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.