Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de inzet van Nederland tijdens de Tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag (Kamerstuk 33783-48)
2021D51102 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRFITELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de brief van de Minister over de inzet van Nederland tijdens de Tiende
Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag.
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De griffier van de commissie, Westerhoff
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
6
II
Antwoord / Reactie van de Minister
7
III
Volledige agenda
7
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van
Nederland tijdens de Tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag.
Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de inzet van het kabinet om aan te sturen
op ontwapening en het belang van het steunen en versterken van het Non-Proliferatieverdrag.
Zij willen echter benadrukken dat zolang Rusland over strategische en tactische kernwapens
beschikt en China het aantal kernwapens uitbreidt, er geen sprake kan zijn van eenzijdige
ontwapening van westerse landen. Dit zorgt namelijk niet voor meer veiligheid, maar
vermindert de afschrikking van militaire agressie en het gebruik van nucleaire wapens.
Ontwapening is alleen effectief als dit tweezijdig plaatsvindt. Deelt het kabinet
dit standpunt van de leden van de VVD-fractie? Zoals het kabinet aangeeft, dient het
proces van nucleaire ontwapening de internationale veiligheid te vergroten. Deelt
het kabinet de opvatting dat de veiligheid alleen vergroot kan worden door tweezijdige
ontwapening en niet door eenzijdige ontwapening door westerse landen?
Het kabinet geeft aan dat «Nederland van mening is dat robuuste en effectieve verificatie
van ontwapening een belangrijk onderdeel is van het bereiken en behouden van een wereld
zonder kernwapens». Gezien het gebrek aan transparantie en de toenemende agressie
van enkele kernmachten zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat robuuste en
effectieve verificatie niet slechts een belangrijk onderdeel, maar zelfs een fundamentele
voorwaarde is voor ontwapening. Deelt het kabinet deze opvatting? In dit licht steunen
deze leden dat Nederland eerder heeft aangegeven geen verdrag te willen tekenen dat
onvoldoende verifieerbaar is.
De leden van de VVD-fractie delen de analyse van het kabinet dat «het huidige geopolitieke
klimaat het buitengewoon lastig maakt resultaten te boeken op ontwapening.» Is het
gezien deze context niet effectiever om risicovermindering centraler te stellen in
de Nederlandse inzet, in plaats van dit slechts te zien als een aanvulling op ontwapeningsinspanningen?
Een realistische inzet draagt wellicht meer bij aan het vergroten van de internationale
veiligheid.
Verder vragen de leden van de VVD-fractie of het kabinet mogelijkheden ziet om in
internationaal verband meer kernmachten (tweezijdig) aan te sporen een no-first-use-verklaring
te ondertekenen.
De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in de voornemens van het kabinet om
het belang van het «Joint Comprehensive Plan of Action» (JCPOA) te benadrukken en
Iran aan te sporen tot een effectieve dialoog. Recente ontwikkelingen wekken echter
de indruk dat Iran beperkt bereid is tot een terugkeer naar de naleving van de JCPOA.
In hoeverre kan de Tiende Toetsingsconferentie bijdragen aan vooruitgang in de JCPOA-onderhandelingen?
Ziet Nederland hierin een rol voor zichzelf weggelegd? Zo ja, welke? Wat is het standpunt
van het kabinet ten aanzien van dreigementen van Israël om met unilaterale actie het
nucleaire programma van Iran te saboteren?
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen over Noord-Korea. Nederland steunt het
lopende diplomatieke proces in de richting van de volledige, verifieerbare en onomkeerbare
ontmanteling van de programma's voor ballistische raketten, kernwapens en andere massavernietigingswapens.
Op welke andere manier kan Nederland in EU-verband en met andere bondgenoten effectieve
druk uitoefenen op Noord-Korea?
De leden van de VVD-fractie delen de mening van het kabinet over vreedzaam gebruik
van nucleaire techniek. Op welke manier zet Nederland zich in voor bewustmaking van
het publiek over de voordelen van vreedzaam gebruik van nucleaire technologie?
Ten slotte valt in de kabinetsreactie op het AIV-adviesrapport (33 788, nr. 32, 18 april 2019) te lezen dat Nederland zich actiever zal inzetten om de strategische
dialoog met Rusland aan te gaan. In hoeverre heeft deze strategische dialoog de afgelopen
jaren plaatsgevonden en hoe wordt deze dialoog beïnvloed door de huidige militaire
spanningen met Rusland? Ziet Nederland hierin voor zichzelf een bemiddelende rol tijdens
de Tiende Toetsingsconferentie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geagendeerde
stukken voor de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag (NPV). Deze leden
hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de verontrustende ontwikkelingen rondom
de teloorgang van verschillende afspraken en normen die hebben bijgedragen aan onze
mondiale collectieve veiligheid. Hoe beoordeelt de Minister de teloorgang van bijvoorbeeld
het INF-verdrag en het Open Skies-verdrag? Hoe kunnen dergelijke verdragen in bilateraal
en multilateraal verband hersteld worden? Wat zijn de huidige ontwikkelingen rondom
een dergelijk herstel? Kan de Minister verder uitweiden over de houding van de VS
en Rusland in dit proces?
Ook kijken de leden van de D66-fractie met zorg naar de negatieve huidige ontwikkelingen
rondom het NPV. Hoe oordeelt de Minister over de zorgelijke uitbreiding van de nucleaire
capaciteiten in Rusland en China? Kan de Minister verder uitweiden in hoeverre er
dialogen zijn geweest met deze landen om deze uitbreiding te beperken? Wat was de
precieze rol van Nederland hierin? Ook zijn deze leden bezorgd over de beperkte transparantie
wat betreft de uitbreiding van de nucleaire capaciteiten. Hoe beoordeelt de Minister
deze ontwikkelingen? Hoe denkt de Minister te kunnen bijdragen aan verhoogde transparantie
van de nucleaire capaciteiten wereldwijd? Wat is de houding van Rusland en China op
dit onderwerp? Hoe oordeelt de Minister verder over de uitbreiding van de nucleaire
capaciteiten in westerse landen?
De leden van de D66-fractie kijken verder met belangstelling naar de onderhandelingen
over het JCPOA. Kan de Minister uitweiden hoe de VS denkt continuïteit te kunnen bieden
aan Iran in ruil voor het naleven van het JCPOA? Hoe zien de Europese coalitiepartners
dit? Welke aanvullende rol kan de Europese coalitie hier verder in spelen? Hoe denkt
de Minister verder in coalitieverband druk te kunnen zetten op Iran om zich aan het
JCPOA te houden in de toekomst?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de invulling van het Nederlandse vicevoorzitterschap
tijdens de Tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag. Wanneer is
dit vicevoorzitterschap volgens de Minister een succes? Welke politieke doelen zijn
er in een dergelijk succes bereikt? Hoe denken de Europese en internationale coalitiepartners
van Nederland hierover?
De leden van de D66-fractie kijken verder met interesse naar de recente ontwikkelingen
omtrent het anti-kernwapenverdrag van de VN. Is Nederland bereid in navolging van
NAVO-partners Noorwegen en Duitsland aanwezig te zijn als waarnemer bij de aankomende
vergadering van lidstaten over het VN-kernwapenverbod? Wat zijn de overwegingen achter
deze beslissing? Waarom zouden deze landen wel als waarnemer kunnen optreden bij deze
vergadering en Nederland niet? Erkent de Minister dat dit een politieke afweging is?
Hoe oordeelt de Minister hierbij het belang om gezamenlijk op te trekken met Duitsland?
Kan de Minister hiernaast verder uitweiden in hoeverre er dialogen zijn geweest met
andere landen, Noorwegen en Duitsland in het bijzonder, om deze onderwerpen te bespreken?
In de brief lezen de leden van de D66-fractie dat Nederland blijft streven naar universalisering
van het NPV en dat Nederland alle staten die dat nog niet gedaan hebben, oproept om
toe te treden tot het Verdrag als niet-kernwapenstaat. Hoe denkt de Minister specifiek
te kunnen bijdragen aan de bilaterale overtuiging van de verschillende landen die
nog niet het Alomvattend Kernstopverdrag («Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty»
– CTBT) hebben geratificeerd? Welke diplomatieke manieren kunnen er hiervoor nog aanvullend
worden ingezet?
De leden van de D66-fractie kijken verder met belangstelling naar de start van de
onderhandelingen over een Splijtstofstopverdrag. Kan de Minister verder uitweiden
over het politieke krachtenveld met betrekking tot dit verdrag? Wat zijn ondanks de
geringe substantiële belemmeringen de redenen geweest voor de vertraging van de onderhandelingen
over dit verdrag? Welke toekomstige hindernissen verwacht de Minister om dit verdrag
te kunnen ratificeren?
De leden van de D66-fractie zijn verder bezorgd over de recente ontwikkelingen rondom
het gebruik van tactische kernkoppen en zien deze graag beschreven in het NPV. Kan
de Minister verder uitweiden over de huidige stand van zaken rondom deze tactische
kernkoppen en het NPV? Wat is het politieke speelveld wat betreft dit onderwerp? Wat
zijn de grootste uitdagingen om deze elementen in het verdrag te verkrijgen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre er afstemming is met de
Europese partners en het Verenigd Koninkrijk over het in te nemen standpunt tijdens
de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag (NPV). Hoewel deze is afgestemd
in raadsconclusies en de Nederlandse inzet zo veel mogelijk complementair is aan de
Europese inzet vragen deze leden hoe er afstemming plaatsvindt tijdens de conferentie.
Deze leden vragen bovendien of de Europese Unie eveneens is vertegenwoordigd door
een hoge diplomaat of commissaris.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of er sinds het aantreden van de nieuwe
Amerikaanse regering-Biden ontwikkelingen zijn op het gebied van het Intermediate-Range
Nuclear Forces (INF)-verdrag en Open Skies-verdrag. Worden de doelstellingen bijvoorbeeld
wel nog gecontroleerd in het informele circuit? Deze leden vragen de Minister bovendien
een update te geven van de actuele situatie van het JCPOA, het nucleaire akkoord met
Iran.
Nederland onderhoudt goed contact met het Nederlandse en internationale maatschappelijk
middenveld. Het Ministerie heeft op 10 december 2021 maatschappelijke consultaties
georganiseerd over de Nederlandse inzet bij de Toetsingsconferentie. De leden van
de CDA-fractie vragen de Minister kort toe te lichten wat de NGO’s hebben ingebracht
tijdens deze sessie.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of deze ook in bilaterale bijeenkomsten
in de marge van de conferentie bij verschillende landen onze onvrede rondom het gebrek
aan voortgang op ontwapening adresseert en wanneer dat het geval is met welke landen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoeveel van de 64 acties waartoe de
Toetsingsconferentie van 2010 besloten heeft, Nederland zelf heeft geïmplementeerd
en wat het gemiddelde is van implementatie van de landen die zich hieraan hebben gecommitteerd.
Ten slotte vragen de leden van de CDA-fractie of de EU in de Raad Buitenlandse Zaken
(RBZ) de conclusies van het NPV bespreekt en waar mogelijk opvolging geeft en, indien
dat niet het geval is, Nederland dat agendeert. Deze leden vragen de Minister dit
expliciet in het verslag van de betreffende RBZ weer te geven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie stellen dat de toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag
op een belangrijk moment komt. In een sfeer van oplopende vijandigheid dreigt een
nieuwe Koude Oorlog te ontstaan. Dat geldt zowel de westerse verhouding tot Rusland
als ook tot China. Het dwingt ons om extra kritisch te kijken naar het NPV, aldus
deze leden.
De leden van de SP-fractie zijn verheugd over deze passage in het regeerakkoord: «We
dragen binnen de bondgenootschappelijke verplichtingen bij aan een kernwapenvrije
wereld.» Wel vragen deze leden welke concrete acties het kabinet onderneemt om dit
waar te maken. Gaat het kabinet zich inspannen om het Verdrag op het Verbod van Kernwapens
(het «Treaty on the Prohibition of Nuclear Weapons» – TPNW) te ondertekenen? De leden
van de SP-fractie constateren dat artikel 6 van het NPV na 52 jaar geen nucleaire
ontwapening heeft opgeleverd. Hun conclusie is dat het NPV op dit punt niet heeft
gebracht wat het nastreefde. De Minister schrijft dat ontwapening een proces van lange
adem is, maar naar de overtuiging van de leden van de SP-fractie is er meer nodig
dan alleen tijd. Zij zien de totstandkoming van het Verdrag op het Verbod van Kernwapens
als een motie van afkeuring over de effectiviteit van het Non-Proliferatieverdrag.
De leden van de SP-fractie menen dat het kabinet veel hoger zou moeten inzetten. Het
kabinet moet tot inkeer komen over het TPNW. Was het NPV 52 jaar geleden een middel
om verspreiding van kernwapens te voorkomen, dan is het TPNW nu een middel om daadwerkelijk
te komen tot kernontwapening, aldus deze leden.
Het kabinet staat uitgebreid stil bij artikel X van het NPV, het recht om het verdrag
te verlaten. Hoewel de meeste staten in de wereld partij zijn bij het NPV, geldt dat
niet voor die landen die sinds het begin van het verdrag een kernwapen hebben verworven:
Israël, India, Pakistan en Noord-Korea. De laatste was lid van het NPV en heeft na
een kernproef het NPV verlaten. Maar waarom zouden de vele landen in de wereld die
totaal geen ambitie hebben om een kernwapen te verwerven, lid blijven van het NPV
als zij zich kunnen aansluiten bij het veel ambitieuzere en serieuzere TPNW? Dat leidt
bij de leden van de SP-fractie ook tot de vraag of het kabinet zich omstandigheden
kan voorstellen dat zij uit het NPV treedt.
Het valt de leden van de SP-fractie op dat transparantie omtrent kernwapens hoog in
het vaandel van het kabinet staat, maar dat Nederland daar zelf niet aan voldoet.
Naast een beschrijving van de inmiddels negen kernwapenstaten, besteedt de regering
geen aandacht aan de eigen Nederlandse positie als semi-kernwapenstaat. Als gevolg
van het NAVO-beleid van «nuclear sharing» worden Nederlandse toestellen van de luchtmacht
en haar personeel ter beschikking gesteld van de Amerikaanse c.q. NAVO-kernwapenstrategie.
Desnoods met daadwerkelijke inzet. De leden van de SP-fractie hebben eerder vragen
gesteld in hoeverre nuclear sharing door het NPV gebillijkt wordt. Het antwoord van
het kabinet was dat deze situatie al bestond voor het totstandkomen van het NPV en
daarom is gewettigd. Naar het oordeel van de leden van de SP-fractie is dat onwenselijk
en in ieder geval in strijd met de geest van het NPV. Het zou sterk bijdragen aan
kernontwapening als Nederland af zou zien van deze gedeelde kernwapentaak. In de zomer
van 2022 komen de eerste vier JSF-toestellen naar luchtmachtbasis Volkel. In de komende
jaren, nog in deze regeerperiode, zouden ook de nieuwe kernbommen voor de JSF, de
B-61–12, moeten komen. De leden van de SP-fractie blijven erop aandringen daarvan
af te zien. Het is een uitgelezen kans om Nederland te profileren als sterke voorstander
van kernontwapening. Is de Minister bereid in de toetsingsconferentie te verklaren
dat u in de komende regeerperiode af wil zien van de kernwapentaak voor de F-35? Is
de Minister bereid om met staten die in dezelfde positie verkeren, te werken aan een
plan waarin van deze taak wordt afgezien? Daarbij gaat het om Duitsland, België, Italië
en in zekere mate ook Turkije. Is de Minister in dat kader ook bereid om een dergelijk
voornemen in te zetten als middel tot onderhandelingen met andere Europese kernwapenstaten
om te komen tot een kernwapenvrije zone in Europa? Is de Minister bereid om zo'n kernwapenvrije
zone als officiële doelstelling te willen nastreven voor de 11e toetsingsconferentie
over vijf jaar?
In maart is er een toetsingsconferentie van het TPNW in Wenen. Is het kabinet alsnog
bereid zijn goede wil te tonen inzake kernontwapening en als waarnemer in Wenen deel
te nemen? Kan het kabinet zich voorstellen dat overname van toetsingsmechanismen en
het controle-instrumentarium van het NPV door het TPNW kan leiden tot hervorming en
versterking van het TPNW teneinde te komen tot een daadwerkelijk kernwapenvrije wereld?
Zo nee, wat is de passage in het regeerakkoord dan nog waard?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet
van Nederland tijdens de Tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag.
De leden hebben naar aanleiding van de brief nog enige vragen.
De leden van de PvdA-fractie realiseren zich dat ontwapening een proces is van lange
adem. Het kabinet geeft dat dat Nederland alle middelen tot zijn beschikking maximaal
inzet en erkent de noodzaak van een effectief NPV als hoeksteen van de inspanningen.
Het coalitieakkoord maakt ook duidelijk dat het aankomende kabinet werk wil blijven
maken van een kernwapenvrije wereld. Daarom is het deze leden niet geheel duidelijk
waarom het kabinet het VN-verdrag inzake het verbod op kernwapens (TPNW) niet wil
ondertekenen. Het kabinet stelt dat het TPNW het Non-Proliferatieverdrag (NPV) ondermijnt.
Het TPNW erkent echter dat haar uitvoering «geen afbreuk mag doen aan de verplichtingen
die de staten zijn aangegaan met betrekking tot bestaande internationale overeenkomsten
waarbij zij partij zijn, indien deze verplichtingen in overeenstemming zijn met het
Verdrag»1. Verder erkent het verdrag het belang van het NPV in het creëren van internationale
vrede en veiligheid2. Deelt het kabinet de opvatting dat het VN-kernwapenverbod juist laat zien hoe staten
de verplichtingen van artikel VI van het NPV kunnen nakomen en dat het een krachtig
statement vormt van de morele, politieke en juridische normen die oproepen tot de
afschaffing van kernwapens? Zo ja, zou ondertekening van dit verdrag het streven,
dat zowel het huidige kabinet als het coalitieakkoord uitspreekt, in de richting van
een kernwapenvrije wereld juist niet kunnen onderstrepen? En zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie vragen het kabinet al langer om zich maximaal in te zetten
voor een internationale dialoog met de nucleaire machten over een alomvattende, verifieerbare
uitbanning van kernwapens conform artikel 6 NPV3. Ondertussen liggen er in Nederland nog kernwapens opgeslagen en blijft het kabinet
op het standpunt staan dat er een kernwapentaak op Nederland rust op grond van NAVO-verplichtingen.
Toch zijn er landen voor wie het beëindigen van hosting agreements mogelijk is geweest,
te weten Engeland, Griekenland en Canada. Kan het kabinet aangeven op welke wijze
en hoe vaak de verwijdering van de kernwapens uit Nederland besproken is met de VS?
Al eerder hebben de leden van de PvdA-fractie aangegeven dat de modernisering van
de kernwapens hiervoor een gepast moment zou zijn, aangezien de VS voor deze modernisering
de huidige kernwapens uit Nederland moet verwijderen. Daarbij menen de leden van de
PvdA-fractie dat de moderniseringsplannen van de VS strijdig zijn met het streven
naar een kernwapenvrije wereld. Kan het kabinet toelichten hoe zij deze tegenstrijdigheden
kan verenigen? Ook vragen deze leden of de modernisering van de kernwapens, en de
bijbehorende vergroting van de capaciteiten, niet strijdig zijn met de uitgangspunten
van het NPV en de afspraken die gemaakt zijn tijdens verschillende herzieningsconferenties
gericht op het elimineren van bestaande kernwapens? Is het kabinet bereid recht te
doen aan de uitgangspunten van het NPV en de gemaakte afspraken en aan te geven dat
de gemoderniseerde (nieuwe) kernwapens om die reden niet in Nederland geplaatst kunnen
worden?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Inzet Nederland tijdens de Tiende Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag – Kamerstuk 33 783, nr. 48 – Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, H.P.M. Knapen d.d. 1 december
2021
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.