Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het Development Committee van de Wereldbank op 15 oktober 2021
2021D36848 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over onder meer de Geannoteerde
agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden voor de jaarvergadering van
de Wereldbank van 13 tot en met 15 oktober 2021 (26 234, nr. ...).
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Prenger
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Inbreng VVD-fractie
2
Inbreng D66-fractie
4
Inbreng CDA-fractie
5
II
Antwoord / Reactie van de Minister
6
III
Volledige agenda
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda.
Zij hebben daarover enkele vragen.
Het kabinet geeft in de ogen van de leden van de VVD-fractie terecht aan dat de opkomende
economieën en lage-inkomenslanden hard zijn geraakt door de COVID-19-crisis, met een
permanent verlies van gemiddeld 4% van bbp. De leden van de VVD-fractie willen graag
van de Minister weten voor hoeveel jaren het structurele verlies van de opkomende
economieën en lage-inkomenslanden is voorzien? Wat is het structurele verlies van
bbp als ook in deze landen het vaccinatieprogramma optimaal uitgerold gaat worden?
De leden van de VVD-fractie hebben ook nog enkele vragen over het feit dat voor de
COVID-19-crisis, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
het jaarlijks tekort van de financiering benodigd voor het behalen van de Duurzame
Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) voor ontwikkelingslanden op USD 2,5 biljoen schatte. Door
de COVID-19-crisis is dit tekort opgelopen tot USD 4,2 biljoen in 2020. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken heeft eerder aangegeven dat Nederland haar fair share betaalde.
Hoe kan het dat andere OESO-landen hier niet aan voldoen? Wat doet Nederland anders
dan vergelijkbare landen als het gaat om financiering voor het behalen van SDG’s in
ontwikkelingslanden?
De Nederlandse inzet tijdens de jaarvergadering is onder andere gericht op het versterken
van de mobilisatie van privaat kapitaal door de Wereldbank. Voor het mobiliseren van
privaat kapitaal zal zoals is gebleken in het Report of the G20 Eminent Persons 2018 en het G20 rapport «Building Bridges» van de IsDB en ICIEC vooral gebruik moeten worden gemaakt van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) garantie/verzekeringsproducten in plaats van IBRD leningen. Kan de Minister
de Kamer informeren of, en zo ja, in welke mate de leden van de Wereldbank groep (IBRD/IDA,
IFC en MIGA) daadwerkelijk vooruitgang hebben geboekt in het gebruik maken van garanties/
verzekeringen voor het mobiliseren van privaat kapitaal? Welke maatregelen/initiatieven
hebben leden van de Wereldbank groep ondernomen na publicatie van het G20 EPG rapport
om meer gebruik te maken van garanties/verzekeringen in plaats van leningen? Zijn
die maatregelen/initiatieven succesvol geweest? Indien niet, zijn aanvullende initiatieven/
maatregelen nodig/wenselijk, en zo ja welke? Op welke wijze zouden de individuele
leden van de Wereldbank groep beter kunnen samenwerken met ECA’s (Export Credit Agencies) van OESO-landen, waardoor meer kapitaal van ECA’s kan worden gemobiliseerd voor de
SDG’s?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen over de aanpassing
van het stemgewicht. De systematiek leidt ertoe dat het stemgewicht van oorspronkelijke
donoren (waaronder Nederland) en dat van ontvangende landen zal stijgen. Doordat de
Nederlandse kiesgroep vooral uit landen bestaat die niet doneren en niet ontvangen,
zal het stemgewicht van de kiesgroep in de International Development Association (IDA) volgens ramingen van de Wereldbank iets afnemen. Kan de Minister aangeven wat
het verschil is tussen het stemgewicht van de Nederlandse kiesgroep en Nederland als
oorspronkelijke donor? Neemt het stemgewicht van Nederland wel toe als het stemgewicht
van de Nederlandse kiesgroep afneemt? De leden van de VVD-fractie vragen ook welke
verandering van het stemrecht zal hebben op respectievelijk het stemgewicht van de
EU-lidstaten gezamenlijk op en het stemgewicht van China. Daarnaast willen de leden
van de VVD-fractie graag weten welke effecten bij verandering van stemgewicht te verwachten
zijn bij pogingen om hogere standaarden te hanteren bij projecten op het gebied van
bijvoorbeeld duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Nederland heeft € 825 miljoen toegezegd aan IDA-19. En marge van de jaarvergadering
worden de beleidsprioriteiten en de financiële kaders van de middelenaanvulling voor
IDA-20 uitgewerkt. Kan de Minister hier meer duiding over geven? Wat is de budgettaire
omvang van IDA-20? En welk aandeel gaat Nederland daar in financiële zin aan bijdragen?
Kan de Minister de Kamer ook toezeggen dat hij vooraf geïnformeerd wordt voordat er
definitieve verplichtingen aangegaan worden? De leden van de VVD-fractie willen ook
graag weten welke effecten het naar voren halen van middelen zal hebben op de middellange
termijn? Hoe voorkomt de Wereldbank een keteneffect waarbij er mogelijk permanent
middelen naar voren worden gehaald, omdat bij iedere keer dat er middelen naar voren
worden gehaald, automatisch een gat in de verdere toekomst ontstaat?
Met betrekking tot de inzet en rol van de Wereldbank op het gebied van schulden is
in het verslag van de jaarvergadering van april 2021 te lezen dat Nederland een extra
bijdrage van € 20 miljoen heeft aangekondigd in het kader van de Poverty Reduction Growth Trust (PRGT) van het IMF dat lage-inkomenslanden voorziet van concessionele leningen met
een lange looptijd. De leden van de VVD-fractie hebben eerder aangegeven dat ten aanzien
van schuldenproblematiek, zij zeer terughoudend zijn over kwijtscheldingen. Het verleden
leert dat de ontstane ruimte vaak wordt gebruikt om nieuwe schulden bij andere crediteuren
aan te gaan, bijvoorbeeld uit China. Kan de Minister bevestigen dat er geen sprake
is van kwijtschelding? Indien nee, waarom niet?
In het kader van schuldenkwijtschelding willen de leden van de VVD-fractie ook graag
weten of China ook meedeed bij de schuldenkwijtschelding aan Soedan, en hoeveel schulden
Soedan heeft bij de Chinese overheid en bij Chinese private entiteiten die de facto
overheidsbeleid uitvoeren?
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie nog enkele vragen over de aanpassingen
van ranglijsten over het ondernemingsklimaat door de Wereldbank. Is het kabinet van
mening dat procedures nu voldoende aangepast zijn om herhaling van oneigenlijke beïnvloeding
door lidstaten te voorkomen? Kan de Minister ook aangeven hoe aanscherpingen gemonitord
worden? Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de beïnvloeding besproken
zal worden tijdens de jaarvergadering. Kan de Minister toezeggen dat, indien dat het
geval is, Nederland samen met gelijkgezinde landen zal ijveren voor een krachtige
afwijzing van de praktijken die hebben plaatsgevonden, en landen die zich schuldig
hebben gemaakt aan oneigenlijke beïnvloeding hierop zal aanspreken.
Inbreng D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de inzet van de jaarvergadering Wereldbank 2021 en het verslag van de
Wereldbank voorjaarsvergadering 2021 d.d. 9 april 2021. Zij zijn verheugd te lezen
dat er constructieve voorstellen liggen voor onder andere de herziening van het International Development Association (IDA)-stemrecht en de klimaataanpak, en delen de geuite zorgen over de gevolgen van
de lage vaccinatiegraad in lage-inkomenslanden. De aan het woord zijnde leden hebben
daarbij wel aanvullende vragen over de Nederlandse bijdrage aan de wereldwijde verdeling
van vaccins. Daarnaast hebben zij nog enkele vragen over de Nederlandse inzet met
betrekking tot het Climate Change Action Plan.
In het verslag Wereldbank voorjaarsvergadering 2021 d.d 9 april 2021 lezen de leden
van de D66-fractie dat «bleken er grote zorgen te bestaan over eerlijke en gelijke
toegang tot vaccins». Vijf maanden verder lijken die zorgen nauwelijks verminderd,
zo blijkt uit een interview met de Managing Director van de Wereldbank.1 Van de één miljard door de G7 beloofde vaccins aan lage-inkomenslanden zou slechts
10 procent zijn geleverd. Ook vanuit Nederland was lang onduidelijk hoe invulling
werd gegeven aan de belofte om «een mogelijk overschot» te doneren, ondanks de aangenomen
motie Bikker-Hammelburg2, die verzoekt precies op dit punt een plan van aanpak te formuleren met als doel
vaccins die we kunnen missen (via COVAX) aan landen in nood te doneren. Vorige week
heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport inzicht gegeven in de donatieplannen
van Nederland.3 De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat Nederland nu al ons surplus
zal doneren, zoals met de motie beoogd werd. Ook is het goed te lezen dat «we nu het
punt naderen dat we ook rechtstreeks vanuit de fabriek kunnen gaan doneren aan Covax».
Gegeven de terechte constatering van de Wereldbank over eerdere beloften en wat daarvan
is terecht gekomen, vragen deze leden zich nog wel af welke concrete termijn hier
aan vast zit.
Op welke termijn verwacht het kabinet dat de directe donaties vanuit de fabriek aan
COVAX op gang zullen komen? Welk deel van de toegezegde donaties zal via die weg verlopen?
Naast de vaccindonatie bestaan er zorgen over de financiële toezeggingen aan COVAX.
Klopt het dat Nederland nog niet alle financiële toezeggingen aan COVAX heeft uitgekeerd?4 Zo ja, wat is daar de verklaring voor? Op welke termijn zal wel aan de toezeggingen
worden voldaan?
Naast de directe coronabestrijding, onderschrijven de leden van de D66-fractie de
zorgen over de indirecte impact van de coronapandemie. Zij maken zich in het bijzonder
zorgen over de positie van vrouwen en meisjes. Kan de Minister toelichten wat de huidige
Nederlandse inzet is om de uitvergrote bestaande ongelijkheden tijdens de COVID-19
pandemie in ontwikkelings- en middeninkomenslanden, in het bijzonder voor vrouwen
en meisjes, te verminderen? Hoe wordt de toename van gender gerelateerd geweld, het
aantal kindhuwelijken, ongeplande zwangerschappen en moeder- en kindsterfte bestreden?
Ook wordt terecht benoemd dat de financiering van de SDG’s door de COVID-19 pandemie
verder onder druk is komen te staan. De leden van de D66-fractie achten het actief
meewerken van de Wereldbank aan het initiatief voor Integrated National Financing Frameworks (INFF) van VN-partners, het IMF en de Europese Unie als een belangrijke manier om
de SDG’s toch te kunnen behalen. Hoe wil de Minister dit voornemen bewerkstelligen?
De leden van D66-fractie verwelkomen de concretisering van de klimaatplannen en doelstellingen
van de Wereldbank in de vorm van het Climate Change Action Plan (CCAP). Zij lezen dat het doel van de Wereldbank is om 35% van de totale financiering
naar klimaatfinanciering te laten gaan, waarvan 50% naar mitigatie en 50% naar adaptatie
gaat. Kan de Minister – voor zover bekend – toelichten wat het huidige aandeel klimaatfinanciering
is in de totale financiering van de Wereldbank, en wat daarbij de verhouding adaptatie-mitigatie
is?
Nederland besteedt bewust een groter aandeel aan adaptatie5, vanuit de wetenschap dat wereldwijd veel meer geld naar klimaatmitigatie gaat en
private investeerders minder kansen zien in klimaatadaptatie. Hoe kijkt de Minister
in dat licht aan tegen de 50–50 verhouding die de Wereldbank nastreeft? Zou er verhoudingsgewijs
niet meer in adaptatie geïnvesteerd moeten worden? Zo ja, bent u bereid daarvoor te
pleiten bij de jaarvergadering?
De leden van de D66-fractie steunen de vraag aan de Wereldbank om de ambities in het
CCAP te vertalen naar concrete resultaatindicatoren om de bijdrage van de Wereldbank
aan de klimaattransitie in ontwikkelingslanden te kunnen meten. Kan en gaat het kabinet
vervolgens ook rapporteren welk aandeel van de resultaten aan Nederlandse steun is
toe te schrijven?
De vertaling van plannen in concrete resultaatindicatoren speelt niet alleen op het
gebied van klimaat. Kan de Minister toelichten welke progressie de Wereldbank op dit
gebied heeft geboekt, in het bijzonder op het gebied van resultaatmeting van het bevorderen
van gendergelijkheid?
Inbreng CDA-fractie
Lage-inkomenslanden zijn economisch hard geraakt door de pandemie. Deze landen zien
zich gesteld voor een permanent verlies van gemiddeld 4% van bbp zo stelt de Minister
in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wie deze
cijfers heeft gepubliceerd en indien mogelijk dit te specificeren voor de Nederlandse
focusregio’s.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de Green, Resilient and Inclusive Development (GRID) zoals gepresenteerd door de Wereldbank aansluit bij de inzet van de Europese
Green Deal en de Nederlandse klimaatdoelstellingen zoals geformuleerd in de OS-beleidsagenda.
Deze leden vragen tevens hoe de Nederlandse agenda aansluit bij deze GRID-aanpak en
naar de Nederlandse inzet om de GRID-aanpak te optimaliseren,
Nederland zet in op het gebruik van innovatieve financiering door de Wereldbank. De
leden van de CDA-fractie vragen de Minister toe te lichten hoe de Wereldbank daarbij
gebruik zal maken van private financiering en in hoeverre het mogelijk is om de terugkeergelden
(remittances) in te zetten voor het behalen van beleidsdoelen.
De Wereldbank stelt dat in toekomstige crises actief moet worden opgetreden omdat
door de huidige pandemie de bestaande ongelijkheden zijn vergroot, in het bijzonder
voor vrouwen en meisjes. Er is een toename van aan gender gerelateerd geweld, het
aantal kindhuwelijken neemt toe en er is een forse toename van ongeplande zwangerschappen
en moeder- en kindsterfte, zo stelt de Minister in de geannoteerde agenda. De leden
van de CDA-fractie vragen de Minister om bij dit agendapunt niet alleen te focussen
op toekomstige crises, maar ook de huidige situatie aan te kaarten.
Deze leden verzoeken de Minister de deelnemers bij de jaarvergadering op te roepen
nu iets te doen aan deze toenemende ongelijkheid en de positie van meisjes en vrouwen,
met namen aan de landen waar deze meisjes slachtoffers zijn.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om bij de jaarvergadering op te roepen
tot actie tegen mensenhandelaars en kindermisbruikers. Deze leden vragen de Minister
of de Wereldbank in haar financieringssysteem indicatoren kent, en deze anders zou
moeten ontwikkelen, zodat landen die financiële steun ontvangen van de Wereldbank
actie ondernemen tegen mensenhandelaren onder de dreiging dat middelen worden stopgezet
wanneer geen actie wordt ondernomen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister bovendien wat hij zal inbrengen ten
behoeve van het realiseren van een mondiale gezondheidsaanpak, een Global health strategie,
als gevolg van de huidige gezondheidscrisis en het voorkomen van een toekomstige crisis.
Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie de Minister welk beleid de Wereldbank
nu voert bij het aanpakken van seksueel misbruik door hulpverleners. Deze leden vragen
de Minister tijdens de jaarvergadering erop aan te dringen dat seksueel misbruik door
hulpverleners hard moet worden aangepakt, en dat de Werldbank dit evenals de VN, hoog
op de eigen agenda moet plaatsen als het gaat om eventuele consequenties voor mogelijke
financiering.
II. Antwoord / Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering
van het Development Committee van de Wereldbank op 15 oktober 2021.
2021Z17012 – Brief regering d.d. 01-10-2021, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Th.J.A.M. de Bruijn
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
M. Prenger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.