Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Milieuraad 6 oktober 2021 te Luxemburg
2021D36045 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en de Staatssecretaris Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde
agenda Milieuraad 6 oktober 2021 te Luxemburg, de bijdrage aan Europese consultatie
over het beleidsinitiatief duurzame producten (Kamerstuk 22 112, nr. 3124), het fiche: Mededeling EU Actieplan «Verontreiniging van lucht, water en bodem naar
nul» (Kamerstuk 22 112, nr. 3157), het fiche: Mededeling duurzame blauwe economie in de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3147), het verslag van de Milieuraad op 10 juni in Luxemburg (Kamerstuk 21 501-08, nr. 831), de antwoorden op vragen van de commissie over de geannoteerde agenda informele
bijeenkomst van klimaat- en milieuministers 20 en 21 juli te Ljubljana, Slovenië (Kamerstuk
21 501-08, nr. 833), het EU-voorstel: CO2-emissienormen voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen COM (2021) 556, het
verslag van de informele bijeenkomst van klimaat- en milieuministers van 20 en 21 juli
2021 te Ljubljana, Slovenië (Kamerstuk 21 501-08, nr. 834).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Meijer
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
D66-fractie
3
PVV-fractie
6
CDA-fractie
6
SP-fractie
8
GroenLinks-fractie
8
Partij voor de Dieren-fractie
10
Volt-fractie
10
BBB-fractie
13
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij het schriftelijk
overleg Milieuraad op 6 oktober 2021 en hebben hierover nog enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Milieuraad op 6 oktober 2021 en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven
en willen de Staatssecretaris nog een vraag voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda Milieuraad
van 6 oktober 2021. Deze leden hebben nog enkele vragen over het Fit for 55-pakket.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij dit schriftelijk
overleg en hebben hierover nog enkele vragen
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda
en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken behorend bij dit
schriftelijk overleg en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de Volt-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Milieuraad van 6 oktober 2021. Deze leden stellen graag vragen ten
aanzien van de geannoteerde agenda Milieuraad, het verslag van de informele Milieuraad
van 20 en 21 juli 2021 en het verslag van de Milieuraad van 10 juni 2021.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Milieuraad op 6 oktober aanstaande. Dit lid heeft daarbij een aantal opmerkingen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie vragen hoe Nederland vanuit de Nederlandse bedrijven een
bijdrage kan leveren op het gebied van elektrisch vervoer, waarbij deze leden vooral
denken aan bedrijven die zich bezighouden met laadinfrastructuur, maar ook veel andere
bedrijven.
De leden van de VVD-fractie vragen in welke mate andere landen in de Europese Unie
(EU) zich gaan inzetten om de doelen te halen die in de herziening voor koolstofdioxide-
(CO2) normen voor personen- en bestelauto’s staan. Daarnaast vragen deze leden hoe andere
landen aankijken tegen de hogere ambitie van Nederland op dit onderdeel.
De leden van de VVD-fractie lezen in de herziening CO2-normen nieuwe personen- en bestelauto’s dat er doelen zijn opgenomen die vooral zien
op de uitstoot aan de uitlaat. Deze leden zijn van mening dat dit alsnog negatieve
effecten kan hebben voor het klimaat als in de ketenbenadering groene stroom zal worden
gebruikt. Deze leden vragen waarom in de herziening niet concreter is opgenomen dat
er bij de doelen, en de transitie naar de doelen van nul CO2-uitstoot aan de uitlaat, ook ruimte is voor oplossingen die veel resultaat opleveren
in de keten. Deze leden denken hierbij aan bioCNG (Bio Compressed Natural Gas), waarmee
auto’s 70% tot 80% CO2-uitstoot besparen ten opzichte van fossiele uitstoot.
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de landen in de EU gaan voorkomen dat de kosten
voor brandstoffen als gevolg van de invoering van het EU Emissions Trading System
(EU-ETS) gaan stijgen. Deze leden lezen in de herziening dat de impact voor burgers
nihil of klein is, terwijl het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aangeeft dat
de prijzen wel degelijk zullen stijgen. Deze leden vragen dus hoe dat wordt gegarandeerd.
D66-fractie
Fit for 55
De leden van de D66-fractie constateren dat Nederland op dit moment kampioen is in
de beschikbaarheid en bereikbaarheid van laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.
Het Fit for 55-pakket leidt tot een verhoogde ambitie voor elektrisch (personen-)
vervoer met gevolgen voor de laadinfrastructuur. Tegelijkertijd leidt het Fit for
55-pakket ook in andere sectoren tot een hogere elektriciteitsvraag. Deze leden vragen
daarom of al in beeld is of het Nederlands elektriciteitsnetwerk de verwachte verzwaring
van de laadinfrastructuur aan kan. Zij vragen tevens of er een integrale analyse is
gemaakt óf wordt gemaakt van de verwachte vraag naar elektriciteit naar aanleiding
van de Fit for 55-plannen en de huidige capaciteit van het stroomnetwerk.
De leden van de D66-fractie zien een grote kans en noodzaak in de verduurzaming van
de mobiliteitssector en zijn verheugd met de ambitie van het kabinet om het Europese
doel tot zero-emissie nieuwverkoop te vervroegen naar 2030 in plaats van 2035, zoals
door de Europese Commissie is voorgesteld. Met de kostendaling van de productie van
elektrische voertuigen kan de aanschafprijs van (tweedehands) elektrische auto’s stevig
naar beneden, zoals ook blijkt uit een Bloomberg-rapport waar de Europese Commissie
naar verwijst. Deze leden vragen op welke wijze Nederland de ontwikkeling van productiekosten,
beschikbaarheid en betaalbaarheid analyseert en monitort. Deze leden vragen tevens
hoe wordt gewaarborgd dat de (tweedehands) elektrische auto, met behulp van flankerend
beleid, bereikbaar en betaalbaar wordt voor Nederlanders met verschillende inkomens.
Publieke consultatie EU-strategie voor duurzaam textiel
De leden van de D66-fractie lezen in de consultatie dat de Nederlandse inbreng overwegend
positief is op de EU-strategie voor duurzaam textiel en ondersteunen deze inzet. Wel
hebben deze leden nog een aantal vragen en opmerkingen. In de consultatie wordt aangegeven
dat Nederland in den brede voorstander is van regelgeving en beleidskaders op het
terrein van textiel (inclusief productieprocessen en -technologieën) om duurzaamheid
van de textielketen te bevorderen. Kan worden toegelicht over welke regelgeving positief
wordt geoordeeld?
De leden van de D66-fractie zijn tevens positief over het ingenomen standpunt dat
Nederland voorstander is van een Europees duurzaamheidslabel/etiketteringssysteem
(in de vorm van een verkeerslicht of iets vergelijkbaars met het energielabel). Dit
verschaft de consument direct en eenvoudig inzicht in de duurzaamheid van de kleding.
Wordt hierbij retournering van textielproducten meegenomen in de uitwerking? Deze
leden zijn van mening dat de consument op dit moment te weinig inzicht heeft in wat
er met het kledingstuk gebeurt nadat het geretourneerd wordt. Kan dit worden geagendeerd?
Worden verder ook sociale aspecten meegenomen in het label/etiketteringssysteem?
De leden van de D66-fractie constateren dat het gebrek aan afzonderlijke inzamelsystemen
voor textiel in het stuk niet herkent wordt als een belangrijk obstakel. Deze leden
zijn het hiermee eens. Zij zien echter ook nog veel ruimte voor verbetering. Op dit
moment wordt nog steeds een groot deel van textiel in het afval teruggevonden. Ziet
de Staatssecretaris deze uitdaging ook? Welke maatregelen zijn in dezen wel toepasbaar
voor Nederland zonder dat de verantwoordelijkheid op de schouders van de inwoners
terechtkomt? Ook de vervuilingsgraad van textiel is zeer hoog, rond de 15%. Op welke
manier wordt dit meegenomen in de aanpak van de inzamelsystemen, anders dan de huidige
inzamelsystemen, zonder hier de verantwoordelijkheid direct bij gemeenten neer te
leggen?
De leden van de D66-fractie zijn zeer positief over het ingebrachte punt van een Europees
verbod op verbranding van onverkocht textiel, waarbij direct recyclen van onverkocht
textiel ook als vernietiging wordt beschouwd. In een circulaire economie mag het nooit
zo zijn dat een product de gebruiksfase overslaat. Welke termijn van implementatie
van wet- en regelgeving acht de Staatssecretaris reëel met betrekking tot dit standpunt?
Kan zo een verbod, wanneer implementatie op Europees niveau te lang op zich laat wachten,
ook een uitgangspunt zijn voor Nederland? Hoe wordt hierbij ingegaan op de overproductie
van textiel, waar immers de bron ligt van dit probleem?
De leden van de D66 fractie hebben vernomen dat op dit moment speciaal voor de outlet
winkels kleding van mindere kwaliteit wordt geproduceerd. Is de Staatssecretaris hiervan
op de hoogte? Is de Staatssecretaris van mening dat dit eerder een devaluering van
kleding is? Kan dit worden meegenomen in de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV)? Past dit in de visie op een circulaire textiel keten? Is de Staatssecretaris
bereid dit te agenderen?
Blue Economy
De leden van de D66-fractie hebben met veel interesse kennisgenomen van de mededeling
van de Europese Commissie over de Blue Economy en het bijbehorend fiche. Deze leden
verwelkomen het initiatief van de Europese Commissie om zich te richten op een duurzame
blauwe economie van harte en zijn positief gestemd dat het initiatief goed is ontvangen
door alle lidstaten, inclusief Nederland.
De leden van de D66-fractie willen één van de onderdelen van de Blue Economy bijzonder
onderstrepen. Dat betreft de noodzaak om (zwerf-)afval in de oceanen te voorkomen en te verwijderen. De 27 duizend ton aan macroplastics
die elk jaar in de Europese zeeën terecht komen zijn immers een directe bedreiging
voor de mariene- en landecosystemen. Wat deze leden echter misten in deze constatering
en de acties die lijken te volgen in het Blue Economy-initiatief, is het verlies van
containers door containerschepen. Wereldwijd verliezen containerschepen volgens nieuwsbronnen
als Al Jazeera en Bloomberg jaarlijks enkele duizenden containers, wat op zichzelf
weer duizenden tonnen aan afval in de zeeën betekent. Ook in Nederland hebben we hier
in 2019 met de MSC Zoë-ramp en redelijk recent met de Baltic Tern-ramp mee te maken
gehad, waardoor het kwetsbare en zeer waardevolle Waddengebied direct bedreigd werd.
Alhoewel deze leden weten dat de Minister van Infrastructuur en Waterstaat al enkele
acties heeft ondernomen in Europa om het probleem van containerverlies op de kaart
te zetten, zien deze leden het probleem niet expliciet aangekaart in de Blue Economy-mededeling,
noch zien zij een pakket aan acties aangekondigd om het risico en de nasleep van containerrampen
in Europees verband aan te pakken. Dit terwijl dit volgens deze leden bij uitstek
een onderwerp is waarbij het zou helpen om één gecoördineerde strategie te hebben
waar de EU als gezamenlijk front mee naar de International Maritime Organisation (IMO)
kan. Is de Staatssecretaris het eens dat dit probleem expliciet moet worden aangekaart
en aangepakt in de Blue Economy-mededeling? Zo ja, kan de Staatssecretaris toezeggen
dit onderwerp, eventueel in overleg met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
in te brengen bij de aankomende Milieuraad? Zo ja, kan worden toegelicht aan wat voor
een pakket aan maatregelen wordt gedacht? Zo nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris
het eens dat één pakket van maatregelen en aanwijzingen nodig is dat raakt aan het
sjorren van containers, het in het geval van schade hebben van draaiboeken, het sluiten
van bepaalde risicovolle routes, actieve en bindende verkeersadviezen, controle op
sjorren en een algemene aanpak voor het mitigeren van de risico’s van schaalvergroting
in de containerscheepvaart? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie missen het onderdeel uitfaseren van vispluis in het fiche
Blue Economy. Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens? Zo nee, waarom niet?
In het maatregelenpakket is opgenomen dat het gebruik van vispluis zo veel als mogelijk
circulair moet. Wat is de reden dat het verminderen en het zelfs tot nul brengen van
het gebruik niet is opgenomen? Deze leden zijn van mening dat het uitfaseren van vispluis
een onderdeel moet zijn van het voorgenomen beleid, evenals een verbod op vispluis.
Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens?
Publieksconsultatie over beleidsinitiatief duurzame producten
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de bijdrage die is ingediend
bij de Europese Commissie in het kader van een publieksconsultatie over het beleidsinitiatief
duurzame producten. Deze leden zien dat in de consultatie betreffende maatregelen
om duurzame producten de norm te maken (hoofdstuk 2) op veel vragen een preferentie
is voor maatregelen en geen hoge preferentie. De mogelijkheden spreiden zich uit van
1 (lage preferentie) naar 5 (hoge preferentie) en veelal is ingevuld dat Nederland
een score geeft van een preferentie van 4 op deze schaal. In de brief lezen deze leden
echter dat Nederland oproept tot een ambitieuze beleidsinitiatie. Wat is dan de reden
dat in de enquête niet is ingevuld dat Nederland een hogere preferentie heeft voor
de aangedragen maatregel? Kan per maatregel aangegeven worden waarom is gekozen voor
een lagere dan maximale preferentie bij onderdeel 2.A?
Luchtkwaliteit
De leden van de D66-fractie zijn positief over de Nederlandse inzet omtrent het EU
Actieplan «Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul». De grondhouding van
het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Daarnaast zijn deze
leden positief over de inzet om de EU-luchtkwaliteitsnormen meer in lijn te brengen
met de nieuwe luchtkwaliteitsrichtsnoeren van de World Health Organization (WHO),
zodat deze voldoen aan het ambitieniveau voor wat betreft het terugbrengen van de
luchtverontreiniging. Zijn hier de nieuwe WHO-normen, welke afgelopen september zijn
uitgekomen, in meegenomen? Kan de Staatssecretaris erop aandringen dat zo snel mogelijk
gestart moet worden met de implementatie van de nieuwe WHO-normen? Op welke manier
worden de nieuwe normen in Nederlandse beleid geïmplementeerd en op welk termijn worden
de veranderingen doorgevoerd? Gaat Europa met de nieuwe WHO-normen vooruit lopen op
Europese normen? Gaat Nederland daarnaast zo snel mogelijk aan de slag met de nieuwe
WHO-normen op plekken in Nederland waar de urgentie hoog is en waarvan bekend is dat
maatregelen getroffen kunnen worden?
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in een rechterlijke
uitspraak heeft gesteld dat het aan het land is om deugdelijke regelgeving inzake
de luchtkwaliteit tot stand te brengen en in dat kader de verschillende betrokken
belangen tegen elkaar af te wegen.1 Kan de Staatssecretaris een oordeel geven over deze uitspraak. En kan de Staatssecretaris
aangeven hoe dit bekeken kan worden in het licht van de discussie van het centraal
stellen van de gezondheid van inwoners?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris of hij in de Milieuraad
kan pleiten voor een milieubeleid dat de koopkracht van Nederlandse ondernemers en
inwoners niet verzwakt door torenhoge extra lasten en Brusselse regeldruk.
CDA-fractie
Energy Efficiency Directive
Sinds 2012 kent de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED) een artikel waarmee
centrale overheden verplicht worden om jaarlijks 3% van hun kantoorgebouwen te renoveren.
In het commissievoorstel voor een herziening van de EED wordt voorgesteld dit uit
te breiden naar alle publieke gebouwen. Een heldere definitie en afbakening van publieke
gebouwen ontbreekt in de voorstellen. Deze leden vragen de Staatssecretaris of verwacht
wordt dat sociale huurwoningen ook onder de voorstellen gaan vallen. Tevens zijn deze
leden benieuwd naar de gevolgen voor Nederlandse woningcorporaties indien de renovatieplicht
ook voor hen gaat gelden. Zoals wordt aangegeven in het BNC-fiche schrijft de voorgestelde
wijziging in de EED voor dat woningen ten minste in één keer naar het niveau van BENG
(bijna energieneutrale gebouwen) verduurzaamd moeten worden. Deze leden constateren
dat dit corporaties onvoldoende ruimte biedt om stapsgewijs en op natuurlijke momenten
te renoveren en zijn benieuwd of de Staatssecretaris dit ter sprake gaat brengen tijdens
de Milieuraad. Ook zijn deze leden benieuwd naar de effecten van de uitbreiding van
de renovatieplicht naar sociale huisvesting voor de betaalbaarheid en beschikbaarheid
van sociale huurwoningen. Tot slot constateren deze leden dat er voor de sociale huursector
straks mogelijk drie vormen van normering zijn: de renovatieplicht, de Energy Performance
of Buildings Directive/Minimum energy performance standards (EPBD MEPS) en de Nederlandse
Isolatiestandaard. Deze leden vragen de Staatssecretaris naar de onderlinge samenhang
tussen deze drie normeringen.
European Union Emissions Trading System
De leden van de CDA-fractie merken op dat het PBL in haar policy brief «Nederland
Fit for 55?» aangeeft dat het Europese voorstel voor een emissiehandelssysteem voor
de gebouwde omgeving en wegtransport ertoe kan leiden dat de gemiddelde jaarlijkse
energierekening per huishouden met ruim 100 euro stijgt en de gemiddelde jaarlijkse
brandstofrekening voor personenauto’s op benzine of diesel met ongeveer 85 euro. Deze
leden vragen de Staatssecretaris of deze conclusie wordt gedeeld en, zo ja, op welke
wijze dit tijdens de Milieuraad onder de aandacht zal worden gebracht? Welke mogelijkheden
ziet de Staatssecretaris om de impact op de energie- en brandstofrekening, met name
voor lage inkomens, zoveel mogelijke te beperken? Wat is de reactie van de Staatssecretaris
op de aanbeveling van het PBL om «de voorstellen van de Commissie in de volle breedte
te doordenken op mogelijkheden om ook in Nederland, aanvullend op het huidige sociale
en inkomensbeleid, ook in het energiebeleid aandacht aan energiearmoede te besteden»?
Op welke wijze zal aan deze aanbeveling gevolg worden gegeven? Tevens vragen deze
leden of de Staatssecretaris voornemens is om bij de Milieuraad in te zetten op het
beter oormerken van middelen van het Social Climate Fund (SCF) voor emissiereducerende
maatregelen.
Duurzame energie: Groene waterstof
De leden van de CDA-fractie constateren dat het PBL tevens de bindende verplichting
voor het gebruik van tenminste 50% groene waterstof in het waterstofgebruik van de
industrie uitlicht als mogelijk problematisch. Het PBL stelt dat deze verplichting
betekent dat het huidige waterstofverbruik al een enorme opgave zou zijn, en dat dit
bij de beoogde toename van het waterstofgebruik een nog grotere opgave wordt. Bovendien
sluit het voorstel volgens het PBL slecht aan bij de Nederlandse verduurzamingsstrategie
voor de industrie. Deelt de Staatssecretaris deze conclusie van het PBL? Zo ja, op
welke wijze zal ervoor gezorgd worden dat Europese voorstellen, zoals het percentage
groene waterstof in de industrie, beter aansluiten bij de Nederlandse verduurzamingsstrategie
voor de industrie en deze niet in de weg staan? Het PBL stelt tevens dat de haalbaarheid
van de gestelde opgave op het gebied van groene waterstof binnen de gestelde termijn
twijfelachtig is. Deelt de Staatssecretaris deze conclusie? Op welke wijze zal hier
aandacht voor gevraagd worden tijdens de Milieuraad? Wat is de inschatting van de
Staatssecretaris waar het gaat om de positie van andere lidstaten met betrekking tot
de ambitie voor het gebruik van groene waterstof?
The Renewable Energy Directive
De leden van de CDA-fractie constateren dat het Commissievoorstel voor de Renewable
Energy Directive (RED) een indicatief EU-target voor de gebouwde omgeving bevat van
49%. Deze leden vragen of zij dit target moeten interpreteren als een minimumaandeel
hernieuwbare energie in individuele gebouwen of in de gebouwde omgeving.
SP-fractie
Fit for 55
De leden van de SP-fractie vragen wat de inzet van de Staatssecretaris zal zijn in
de eerste gedachtewisseling over het Fit for 55-pakket. Daarnaast vragen deze leden
hoe de inbreng van de Staatssecretaris in de Milieuraad zich verhoudt tot die van
de Staatssecretaris in de Energieraad en de Raad voor Concurrentievermogen. Deze leden
constateren dat de voorstellen verspreid over verschillende raden worden besproken,
waardoor een versnipperde discussie plaatsvindt. Deze leden vragen of er niet één
integrale behandeling moet plaatsvinden in een in te stellen Klimaatraad waar alle
voorstellen die raken aan het klimaatbeleid van de EU worden besproken.
De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over de aanpak van de klimaatcrisis.
Deze leden staan een fundamenteel andere aanpak voor dan de Europese Commissie en
de huidige Nederlandse regering. Deze leden zijn van mening dat het zoeken naar oplossingen
binnen het huidige systeem een heilloze weg is. Zij zien de toekomst van de planeet
somber in als een eerlijke verdeling van welvaart en het reguleren van het bedrijfsleven
niet voorop staan in het bestrijden van de crisis. Van het pakket van de heer Timmermans
weten deze leden dat het grote problematiek wil oplossen met oude politiek. Deze leden
wijzen in dit kader op het recent gepubliceerde boek «Sluiproute Brussel: de Europese
lobby voor de bv Nederland» van Lise Witteman. Dit boek illustreert hoe de informatievoorziening
aan de Kamer betreffende Europese besluitvorming vaak tekortschiet en dat hierbij
structureel de belangen van het grote bedrijfsleven voorop worden gesteld.
GroenLinks-fractie
Fit for 55
De leden van de GroenLinks-fractie zien een terughoudende houding in de brief over
de Verordening Social Climate Fund en lezen dat de Staatssecretaris terughoudend is
ten aanzien van nieuwe fondsen en het openbreken van het in 2021 in werking getreden
Meerjarig Financieel Kader (MFK). Hoe valt dit te rijmen met de ook door de Staatssecretaris
geconstateerde noodzaak voor het eerlijk en betaalbaar zijn van de klimaattransitie?
En hoe valt dit te rijmen met de nieuwe positieve houding van het kabinet ten opzichte
van de uitbreiding van het EU-ETS naar de gebouwde omgeving en transport?
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag een ambitieuze en positieve houding
richting de andere lidstaten rondom het benodigde klimaatbeleid en het Fit for 55-pakket.
Is de Staatssecretaris bereid die houding aan te nemen en tijdens de onderhandelingen
niet slechts te focussen op efficiëntie en kosten, maar op het met een hoge mate van
zekerheid behalen van de klimaatdoelen? Dit ook gezien de verwachting dat andere lidstaten
het klimaatpakket flink zullen tegenwerken. Nederland moet een voortrekkersrol spelen
in de onderhandelingen rondom het klimaatbeleid en geen obstakel.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het PBL-rapport «Nederland Fit for 55?»
voor invloed heeft op de inbreng van Nederland op de eerste gedachtewisseling tijdens
de Milieuraad. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Kan de Staatssecretaris daarnaast
reflecteren op de conclusies van het PBL rondom de beperkte beschikbaarheid van schone
energie die nodig is voor het behalen van de Fit for 55-doelen?
Europese bossenstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er nieuwe ambities komen voor klimaatschadelijke
emissies uit veranderd landgebruik, landbouw en de relatie met moerassen en bossen.
Deze leden zijn wel erg teleurgesteld in de ambities voor en van Nederland, zeker
gezien het enorme aandeel en dus het enorme potentieel dat de Nederlandse landbouwemissies
hebben door verdroging van veen. Veenweidebodems maken slechts 2% uit van het EU-landbouwareaal,
maar zijn wel verantwoordelijk voor 50% van de emissies. In Nederland is in verhouding
een nog veel groter deel veenweide en wij kunnen en moeten hier veel harder op inzetten
dan wat nu de ambitie van de EU is. De EU stelt voor dat Nederland tot 2030 de uitstoot
terugbrengt van 4,7 naar 4,5 megaton. Ons eigen Klimaatakkoord heeft voor die periode
al 1 megaton afgesproken. En een reductie van 2,2% tot 2030 brengt ons niet in lijn
met de benodigde 100% in 2050.
De leden van de GroenLinks-fractie willen daarom weten hoe de Staatssecretaris voornemens
is om dat laatste te realiseren en wat dan voor 2030 een redelijk tussendoel is, in
acht genomen dat de klimaattafels al één megaton hebben afgesproken. Deze leden verzoeken
de Staatssecretaris tevens om bij de EU te pleiten de Nederlandse opgave vijf keer
hoger in te schalen tot de hier afgesproken één megaton. Dat is niet alleen nodig
voor het klimaat, consequent en consistent, maar geeft ook het voorbeeld aan andere
landen.
De leden van de GroenLinks-fractie steunen het idee om het bosareaal in Europa fors
uit te breiden en veel sterkere bescherming te geven aan de laatste oerbossen. Ook
het herstel van ooit sterk beboste gebieden is van groot belang voor klimaat en biodiversiteit.
Deze leden zijn benieuwd wat Nederland hieraan, in Nederland, kan bijdragen. Hoe en
waar kan Nederland grootschalig herbebossen? Hoe kan dit worden gecombineerd met de
andere opgaven zoals de forse inkrimping van de veestapel voor de stikstofreductie?
Is grootschalige herbebossing of verwildering dan een beter idee dan extensivering
van de bestaande landbouw? Kan aangegeven worden wat hier de kansen voor zijn? En
hoe deze vorm van koolstofopslag door de EU beloond wordt?
Zero Pollution Action Plan
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vorige week met veel zorg kennisgenomen
van de nieuwe advieswaarden van de WHO. Jaarlijks overlijden wereldwijd zeven miljoen
mensen aan de gevolgen van slechte luchtkwaliteit. Daarom heeft de WHO de advieswaarden
voor luchtkwaliteit aangescherpt. Deze nieuwe advieswaarden zijn tot wel vijf keer
strenger dan de Europese luchtkwaliteitsnormen die we ook in Nederland hanteren. Dat
baart deze leden veel zorgen. De Europese Commissie heeft in het Zero Pollution Action
Plan aangegeven dat zij de EU-normen meer in lijn wil brengen met de nieuwe WHO-advieswaarden.
Kan de Staatssecretaris concreet toelichten wat «in lijn brengen» betekent? Gaat de
Staatssecretaris zich er bij de aankomende Milieuraad voor inzetten dat de nieuwe
advieswaarden per direct leidend moeten zijn in het Europese luchtkwaliteitsbeleid?
Welke gevolgen hebben de nieuwe adviezen van de WHO voor de herziening van de Luchtkwaliteitsrichtlijn
waarvan de voorstellen in 2022 worden verwacht? De WHO adviseert dat er tussenstappen
kunnen worden genomen in de vorm van targets. Gaat de Staatssecretaris ervoor pleiten
dat er een helder tijdpad komt in de EU?
Publieke consultatie EU-strategie voor duurzaam textiel
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het goed dat er een strategie voor duurzaam
textiel zal worden ontwikkeld. Deze leden hebben enkele vragen over de geplande inzet
van de Staatssecretaris om deze strategie zo ambitieus mogelijk te maken. Deze leden
vinden het met name van belang dat de markt voor textielrecyclaat aantrekt. Op welke
manier is de Staatssecretaris van plan om die markt te versterken? Hoe kijkt de Staatssecretaris
bijvoorbeeld naar een verplicht percentage gerecycled materiaal in nieuw textiel?
Deze leden maken zich tevens zorgen over zogenaamde «wegwerpmode». Zo zijn er merken
waarvan kledingstukken na vijf keer wassen al vergaan of helemaal niet recyclebaar
zijn. Is de Staatssecretaris voornemens om in te zetten op textiel dat zeer vaak wasbaar
moet zijn en helemaal recyclebaar?
PvdD-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen in de stukken dat Nederland zich
volledig schaart achter de tien actiepunten van het EU-Bestuiversinitiatief2. Hierin valt te lezen dat er acties ondernomen moeten worden om de effecten van het
gebruik van pesticiden op bestuivers te verminderen (actie 7) en dat habitats voor
bestuivers op en rond landbouwgronden en in stedelijke gebieden en het ruimere landschap
verbeterd moeten worden (acties 5 en 6). Klopt het dat de Minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV) nog aan het wachten is op het advies van het College voor
de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) over de maximaal toelaatbare
sterfte onder wilde, solitaire bijen en hommels door landbouwgif in het Bijenrichtsnoer?
Wordt het inzicht gedeeld dat de toelaatbare sterfte onder wilde bijen zeker niet
hoger moet zijn dan de toelaatbare sterfte onder honingbijen, namelijk maximaal 7%,
waarvoor in Europa is gepleit? Hoe passen de acties die onder het EU-Bestuiversinitiatief
vallen bij het Bijenrichtsnoer en hoe worden deze afgestemd op elkaar?
Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie constateren dat tijdens de Milieuraad voor het eerst
op politiek niveau gesproken zal worden over het Fit for 55-pakket. Deze leden hebben
met interesse de BNC-Fiches met betrekking tot het pakket gelezen en zijn voornamelijk
benieuwd naar de aankomende wetsonderhandelingen, de effecten voor Nederland en de
Europese verdeelsleutel om de 2030 en 2050-doelstellingen te kunnen halen. Hoe is
Nederland bijvoorbeeld voornemens zich integraal in de Europese wetsonderhandelingen
op te stellen? Is de Staatssecretaris voornemens de Kamer structureel mee te nemen
in de besluitvorming en informatievoorziening van de kabinetsinzet tijdens de Europese
wetsonderhandelingen?
De leden van de Volt-fractie vragen bovendien wat de Nederlandse inzet is ten aanzien
van de nationale uitwerking van het opgehoogde Europese doel van ten minste 55% broeikasgasemissiereductie
in 2030. Hoe is Nederland voornemens bij te dragen aan het bewerkstelligen van negatieve
emissies na 2050? Hoe is Nederland voornemens een aandeel te nemen in de klimaatopgave,
gezien de huidige opstelling om «een gelijk speelveld» te creëren in Europa?
De leden van de Volt-fractie leggen ten aanzien van de Nederlandse Klimaatwet graag
de volgende vragen voor aan de Staatssecretaris: hoe is de Staatssecretaris voornemens
de Nederlandse Klimaatwet aan te scherpen, zoals juridisch verplicht onder de Europese
Klimaatwet en hoe borgt hij hierbij dat er oog blijft voor draagvlak en uitvoerbaarheid?
De leden van de Volt-fractie zien dat Nederland al een aantal jaren samen met klimaatambitieuze
lidstaten in kopgroepverband optrekt. Hoe is de Staatssecretaris voornemens zich in
de kopgroep te positioneren tijdens de Europese onderhandelingen? Graag vernemen deze
leden meer over de inzet van Nederland in de kopgroep en ook of Nederland de intentie
heeft om andere ambitieuze lidstaten bij de kopgroep te betrekken. Zo ja, welke lidstaten
betreft dit? Zo nee, wat is hiervoor de argumentatie? Tijdens de onderhandelingen
zullen grote verschillen zichtbaar zijn wat betreft de ambitieniveaus van Europese
lidstaten. Graag ontvangen deze leden een overzicht van het huidige Europese krachtenveld
ten aanzien van de ophoging van de opgaves met betrekking tot Effort Sharing Regulation
(ESR), blijkend uit de al plaatsgevonden raadswerkgroepen en de onderhandelingen tijdens
de Milieuraad.
De leden van de Volt-fractie stellen voor wat betreft de verschillende verordeningen
de volgende vragen aan de Staatssecretaris. Wat is de kabinetsinzet ten aanzien van
de verhoogde ESR-opgaves voor Nederland en Europa? Hoe past deze inzet binnen de Europese
2050-doelstelling? Graag ontvangen deze leden een overzicht van het krachtenveld ten
aanzien van de herziening van de Verordening inzake de opname van broeikasgasemissies
en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)
inclusief de verschillende aspecten. Ook vragen deze leden de Staatssecretaris hoe
hij de klimaatdoelstellingen en de stikstofopgave op nationaal niveau integraal wil
behandelen. Hoe verhoudt de Europese bossenstrategie zich tot de Nederlandse inzet
ten aanzien van de LULUCF-Verordening? Is de Staatssecretaris voornemens hierop leiderschap
te tonen en een ambitieuze positie in te nemen, gezien de Europese bossenstrategie
een groot aandeel beslaat in het vergroten van de sinks in Europa en Nederland, ondanks dat bosbeleid een nationale aangelegenheid betreft?
Hoe verhoudt het Nederlandse bronbeleid zich tot de vergrote convergentieopgave onder
de opgehoogde ESR-opgave? Wat is de Nederlandse inzet voor de ESR-onderhandelingen
en hoe verhoudt deze inzet zich tot het Nederlandse aandeel in het bereiken van de
Europese 2050-doelstelling? Wat is het huidige Nederlandse standpunt ten aanzien van
het bieden van meer financiële middelen aan lidstaten met een lager Bruto Binnenlands
Product (BBP) per capita, om zo de balans tussen de klimaatopgave van lidstaten en
de mate van financiële ondersteuning in balans te houden? Kan dit vanuit Europese
schulddeling onderbouwd worden? Nederland zet in op een duurzame energiemix, ook onder
de EU taxonomie. Wat is de Nederlandse inzet bij de door Tsjechië aangevraagde discussie
op politiek en technisch niveau over het doel en de reikwijdte van de taxonomie en
hoe verhoudt deze positie zich tot de Nederlandse interesse in de opname van kernenergie
in de EU taxonomie? Hoe ziet de percentuele verdeling van de verschillende groene
energiebronnen onder de EU taxonomie er op dit moment uit en hoe is de EU voornemens
deze verdeling vorm te geven richting het bewerkstelligen van het 2030 en 2050-doel?
De leden van de Volt-fractie constateren dat Nederland in november zal deelnemen aan
de onderhandelingen tijdens de COP26 in Glasgow over de uitvoering van de huidige
internationale klimaatdoelstellingen, vastgesteld onder de Overeenkomst van Parijs.
Wanneer verwacht de Staatssecretaris in Europees verband de Europese gemeenschappelijke
termijn voor Nationally Determined Contributions (NDC) vast te stellen? Kan de keuze
voor een gemeenschappelijke termijn van tien jaar voor de Europese NDC onderbouwd
worden. Hoe is Nederland voornemens met het huidige nationale begrotingsbudget en
de huidige nationale doelstellingen haar aandeel aan het Paris Rulebook te bewerkstelligen? Is de Staatssecretaris voornemens de bijdrage aan de financiële
tegemoetkoming aan Annex II-landen onder de Overeenkomst van Parijs te voldoen? Welke
lidstaten hebben al extra financiële bijdragen aangekondigd?
De leden van de Volt-fractie constateren dat de nationale consequenties van de aangescherpte
en gewijzigde verordeningen en richtlijnen voortvloeiend uit het Fit for 55-pakket
groot zullen zijn. Ziet de Staatssecretaris samenhang tussen de verschillende verordeningen
en richtlijnen uit het Fit for 55-pakket? Leiden deze tot een eerlijke verdeling van
de lasten tussen sectoren, lidstaten en burgers? Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor
zorgen dat de hogere benzine- en gasprijzen niet bij de lagere inkomens terecht komen?
Is de Staatssecretaris bereid hier aandacht voor te vragen in de Milieuraad? Hoe zorgt
de Staatssecretaris ervoor dat de opschaling van waterstof niet ten koste zal gaan
van de nodige groene stroomtoevoer voor huishoudens en de industrie?
De leden van de Volt-fractie vragen ten aanzien van de Europese onderhandelingen wie
het rapporteurschap namens het Europees Parlement zal dragen in de wetsbehandelingen
en in de triloogfase.
De leden van de Volt-fractie stellen graag de volgende vragen ten aanzien van de Mededeling
EU actieplan «Verontreiniging van lucht, water en bodem naar nul». Het actieplan formuleert
zes Europese doelstellingen voor 2030 en kondigt daarnaast 33 maatregelen aan. Deze
leden vragen naar de maatregelen die voor Nederland zullen gelden. Bovendien zijn
deze leden benieuwd welke maatregelen de EU voorstelt om luchtverontreiniging in Nederland
te verminderen. Welke maatregelen zullen gelden voor andere lidstaten en welke lidstaten
betreft dit? Welke prioritaire stoffen zullen onder de Kaderrichtlijn Water gelden
voor Nederland? Deze leden vernemen graag hoe de Staatssecretaris de verhouding ziet
tussen het EU Actieplan en de Nationale Omgevingsvisie en het Nationaal Milieuprogramma.
De leden van de Volt-fractie stellen bovendien graag de volgende vragen ten aanzien
van het voorstel voor een wijziging van de verordening (EU) 2019/631 betreffende de
aanscherping van de CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen. Hoe
verhouden de CO2-emissienormen, zoals opgenomen in de algemene doelstellingen van dit voorstel, zich
tot het Nederlandse bronbeleid? Is de Staatssecretaris voornemens aan de CO2-emissienormen op nationaal niveau uitvoering te geven en betekent dit dat het Nederlandse
bronbeleid hierdoor komt te vervallen? Zo ja, per wanneer zal deze wijziging in werking
treden? Welk aandeel zal de stimulering van CO2-vrije voertuigen beslaan op de gehele CO2-reductie in Nederland en wanneer verwacht de Staatssecretaris volledig CO2-vrij vervoer uitgerold te hebben in Nederland? Hoe ziet Nederland zijn positie ten
aanzien van de doelstelling om innovatie op het gebied van emissievrije technologieën
te stimuleren? Hoe ziet de Staatssecretaris het krachtenveld in Europa ten aanzien
van de stimulering van emissievrije technologieën en is de hij van plan hier samen
met andere Europese lidstaten in op te trekken? Hoe zal de Staatssecretaris uitvoering
geven aan de doelstelling om consumenten en burgers te laten profiteren van een bredere
uitrol van emissievrije voertuigen? Wat is de positie van de Staatssecretaris in de
aankomende Europese onderhandelingen, beginnend bij de volgende Milieuraad, ten aanzien
van het aangekondigde ETS voor de gebouwde omgeving en het wegvervoer? De Staatssecretaris
geeft in de geannoteerde agenda van de Milieuraad aan dat hij een terughoudende positie
inneemt en dat veel andere lidstaten nog studeren op de voorstellen. Deze leden vernemen
echter graag wat de effecten van een separaat ETS voor de gebouwde omgeving en het
wegvervoer voor Nederlandse huishoudens zal betekenen, hoeveel de Staatssecretaris
inschat dat deze effecten percentueel zullen bijdragen op de totale nationale CO2-reductie en hoe hij dit ETS-deel op haalbare en betaalbare wijze in wil zetten in
het Nederlandse klimaatbeleid. Wat zijn de plannen van de Staatssecretaris omtrent
het bieden van zekerheden ten aanzien van investeerders zodat in emissievrije technologieën
geïnvesteerd wordt? Wat zijn de plannen van de Staatssecretaris ten aanzien van de
nieuwe Europese industriestrategie versus de Nederlandse industriebelasting?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie constateert dat als gevolg van de herziening van het EU-ETS
een flinke prijsstijging voorzien is voor brandstofkosten. Dit heeft grote gevolgen
voor burgers. De extra kostenpost voor autorijden zal 12 tot 14 eurocent per liter
benzine bedragen. Huizenbezitters zullen in 2030 tien eurocent per kubieke meter gas
meer kwijt zijn. Dit lid is van mening dat energie betaalbaar moet zijn en dat het
niet zo kan zijn dat minderbedeelden straks letterlijk in de kou komen te zitten.
Daarnaast is mobiliteit ook van groot belang; veel mensen zijn afhankelijk van een
auto om ergens te komen. Immers niet iedereen woont nabij het openbaar vervoer. Dit
lid vraagt hier aandacht voor en verzoekt om dit in te brengen in de Milieuraad. Is
de Staatssecretaris bereid hier aandacht voor te vragen? Weliswaar wordt er aandacht
besteed aan een Sociaal Klimaat Fonds, maar het dit vraagt zich af of dit afdoende
zal zijn en of dit juist terecht zal komen. Ook hiervoor zou aandacht moeten zijn.
Het lid van de BBB-fractie ziet dat het PBL waarschuwt voor de haalbaarheid van de
doelstelling om groene waterstof te gebruiken, die wordt gemaakt op basis van duurzame
energie. Deelt de Staatssecretaris deze zorg en is hij bereid daar aandacht voor te
vragen in de Milieuraad?
Het lid van de BBB-fractie ziet dat de kosten voor emissiereductie voor de zeevaart
relatief hoog zijn. Wat vindt de Staatssecretaris ervan als de opbrengsten uit het
EU-ETS Zeevaart terugvloeien naar de sector om hieruit de groene investeringen en
de ombouw van schepen te financieren? De verantwoordelijkheid voor bepaalde voorgestelde
nieuwe verplichtingen moet wel bij de juiste partij komen te liggen. Dit zijn niet
altijd de reders, zoals bijvoorbeeld in het EU-ETS (fiche 9) is aangegeven. Commerciële
charteraars die het zeeschip huren zijn over het algemeen als huurder verantwoordelijk
voor de CO2-uitstoot van een schip. Deze charteraar is een andere partij dan de reder. Deze charteraars
krijgt echter niet de verantwoordelijkheid toegewezen in het voorstel van de Europese
Commissie.
Ook bij de Fuel EU Maritime (fiche 5) ligt het anders: de Europese Commissie legt
de verantwoording van gebruikte brandstoffen bij rederijen. De reder heeft alleen
geen invloed op de samenstelling van deze bunkers en weet lang niet altijd wat de
samenstelling hiervan is. Hoe regelt de Staatssecretaris dat de juiste partijen de
verantwoordelijkheid krijgen opgelegd?
Het lid van de BBB-fractie ziet dat de Staatssecretaris zorgen heeft ten aanzien van
de handhaving van de Fuel EU Maritime Initiative. De Koninklijke Vereniging van Nederlandse
Reders (KVNR) deelt deze zorgen en ziet liever een bijmengverplichting. Deze bijmengverplichting
bestaat al in het wegverkeer en de binnenvaart. Is de Staatssecretaris bereid dit
te overwegen? Het voorstel van Fuel EU Maritime richt zicht erg op de koolstofinhoud
van bepaalde scheepsbrandstoffen en sluit toekomstige technologieën uit. Mogelijk
zal Carbon Capture and Storage (CCS) ook een oplossing gaan bieden voor een aantal
zeeschepen. Dit wordt nu in een aantal Nederlandse projecten onderzocht. Hiervoor
lijkt nu geen ruimte te worden geboden in het Fuel EU Maritime-voorstel. Staat de
Staatssecretaris ervoor open om dit onder de aandacht te brengen tijdens komende Milieuraad?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
S.F.F. Meijer, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.