Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele Energieraad 22 september 2021 (Kamerstuk 21501-33-872)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 874
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 23 september 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief
van 3 september 2021 over o.a. de geannoteerde agenda informele Energieraad 22 september
2021 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 872).
De vragen en opmerkingen zijn op 9 september 2021 aan de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 15 september 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
Adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Hernieuwbare energie:
VVD 1: De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie, onder de herziening
van de Renewable Energy Directive II (RED II), een verhoging van het aandeel hernieuwbare
energie van 32 procent naar 40 procent voorstelt. Deze leden vragen wat de genoemde
subdoelen voor de gebouwde omgeving, industrie en transport voor Nederland zullen
betekenen. In hoeverre zal de herziening van de aanvullende subdoelen een bindende
nationale aard hebben?
Antwoord
Het Commissievoorstel voor herziening van de RED II bevat subdoelen voor diverse sectoren
zoals de gebouwde omgeving, industrie en transport. De voorgestelde sectordoelen zijn
in de meeste gevallen (nationaal) indicatief van aard en in sommige gevallen (nationaal)
bindend van aard. Het BNC-fiche dat binnenkort naar uw Kamer wordt gezonden zal hierover
nadere uitleg bevatten, alsmede een eerste appreciatie van het kabinet van de voorgestelde
subdoelen. Een gedetailleerde beoordeling en het maken van een reële inschatting van
de impact van deze sectordoelen zal echter meer tijd vergen.
VVD 2: De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat 50 procent van de waterstof
die de industrie verbruikt in 2030 moet bestaan uit groene waterstof. Deze leden vinden
het een mooie ambitie, maar twijfelen aan de haalbaarheid van dit doel gegeven de
beperkte huidige productie van groene waterstof. Hoe denkt de Staatssecretaris dat
de Europese Commissie deze ambitie mogelijk kan maken? Welke kostendalingen in de
productie van groene waterstof verwacht de Europese Commissie? Deze leden vragen hoe
haalbaar de Staatssecretaris dit gestelde doel acht. Hoe kijkt de staatsecretaris
naar het gebruik van blauwe waterstof, juist in deze overgangsfase?
Antwoord
De Commissie geeft aan dat deze doelstelling is afgestemd op de doelstellingen uit
de eerder gepubliceerde EU-waterstofstrategie1 (40 gigawatt elektrolyse in de EU, 40 gigawatt elektrolyse in aangrenzende regio’s)
en dat deze strategie uitgaat van een kostprijsreductie van hernieuwbare waterstof
tot circa € 2/kg. De Commissie geeft aan deze hoeveelheid technisch haalbaar en economisch
haalbaar te vinden, zolang nationale overheden daarvoor de juiste instrumenten ontwikkelen.
Het voorgestelde bindende doel kan onderdeel worden van het instrumentarium, ondersteund
door een aangescherpt EU Emissiehandelsysteem (EU ETS) en het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Het beoordelen van de haalbaarheid van de hoogte van het doel vergt nog nader
onderzoek en opheldering van de Commissie op specifieke punten. Los van de haalbaarheid
van deze ambitie onderken ik dat het gebruik van blauwe waterstof van groot belang
kan zijn voor de kosteneffectieve CO2-reductie richting 2030.
VVD 3: De leden van de VVD-fractie benadrukken het belang van kernenergie in de gezonde
energiemix van de toekomst. Deze leden vragen welke rol kernenergie speelt bij de
herziening van de RED. Kan de Staatssecretaris aangeven wat haar inzet is omtrent
het betrekken van kernenergie bij de Europese energieagenda?
Antwoord
In haar voorstel voor herziening van de RED zet de Commissie in op een verhoging van
het EU-doel voor het aandeel hernieuwbare energie van 32% naar tenminste 40% van het
totale energieverbruik. Dit voorstel van de Commissie ziet op het gehele energieterrein,
niet alleen op elektriciteit. Elektriciteit opgewekt in kerncentrales telt niet mee
voor het aandeel hernieuwbare energie. De opwekking van kernenergie speelt daarmee
geen directe rol bij de invulling van het huidige of toekomstige RED-doel. De inzet
van kernenergie zou wel een bijdrage kunnen leveren aan het behalen van het EU-doel
van 55% reductie in de uitstoot van broeikasgassen. In tegenstelling tot kolen -en
gasgestookte elektriciteitscentrales stoten kerncentrales immers geen broeikasgassen
uit. Wat betreft het thema kernenergie in het energiedebat binnen de EU is de inzet
van het kabinet dat het recht van lidstaten om zelf een keuze te maken over de invulling
van hun nationale energiemix behouden blijft. Op die manier hebben EU-lidstaten de
ruimte om te kiezen voor kernenergie, als dat voor hen passend is.
Energie-efficiëntie:
VVD 4: De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de voorstellen in de Energy
Efficiency Directive (EED). Hierin wordt toegelicht dat het doel van de Europese Unie
(EU) bindend wordt, maar de nationale bijdragen indicatief blijven. Toch stelt de
Europese Commissie hierbij ook aanvullende (bindende) sectordoelen voor, bij bijvoorbeeld
de industrie en de gebouwde omgeving. Deze leden vragen in hoeverre deze doelen realistisch
zijn, gezien de ervaring die in Nederland is opgedaan met energiebesparingsprogramma’s
zowel in de industrie als ook de gebouwde omgeving. Wat gaat dit in de praktijk voor
de Nederlandse sectoren betekenen? Deze leden ondersteunen het kabinet in de inzet
om als lidstaat de mogelijkheid te blijven behouden om CO2-reductiedoelstellingen op kostenefficiënte wijze te behalen, waarbij technologie-neutraliteit
leidend is.
Antwoord
Op het gebied van energie-efficiëntie zijn er de afgelopen jaren met energiebesparings-programma’s
in het kader van de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie (MJA3/MEE) en het Energieakkoord
besparingen gerealiseerd. Verhoging van de efficiëntiedoelen zal echter waarschijnlijk
moeten leiden tot een nationale beleidsintensivering op dit vlak. Wat dit voor specifieke
sectoren betekent staat nu nog niet vast. Per subdoel voor energie-efficiëntie zal
het kabinet de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en eventuele budgettaire consequenties
meewegen bij haar uiteindelijke beoordeling. Deze gedetailleerde beoordeling vereist
meer tijd. Ook reflecteert het Planbureau voor de Leefomgeving op de mogelijke implicaties
van het Fit-for-55-pakket voor Nederland.
Taxonomie:
VVD 5: De leden van de VVD-fractie vragen hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie
van het lid Erkens c.s. (Kamerstuk 21 501–33, nr. 864) omtrent de toevoeging van kernenergie in de taxonomie van de EU. In hoeverre heeft
bilateraal overleg plaatsgevonden met eensgezinde landen, zoals Frankrijk? Kan de
Staatssecretaris toelichten welke rol kernenergie volgens de Raad speelt in de energiemix
van Europa richting 2050 toe?
Antwoord
Het kabinet spreekt in het kader van bredere uitwisseling met Frankrijk over klimaat-
en energie beleid, ook met hen over kernenergie. Als de Commissie uitsluitsel geeft,
zal ik u hierover informeren en aangeven hoe ik verder voortga met de motie van het
lid Erkens c.s. die mij vraagt om op te trekken met Frankrijk en andere lidstaten
die zich inzetten voor opname van kernenergie in de taxonomie. Het is overigens aan
de lidstaat zelf om een keuze te maken voor de invulling van de eigen energiemix.
Nederland is van mening dat er in het Europees energiesysteem ruimte moet zijn voor
landen om te kiezen voor kernenergie, als dat voor hen passend is. De Commissie heeft
het Joint Research Centre (JRC) van de Europese Commissie verzocht een technisch adviesrapport
te schrijven over de «do no significant harm»-aspecten van kernenergie. Dit rapport
dat positief was ten aanzien van kernenergie en taxonomie is eind maart gepubliceerd
en vervolgens aan twee groepen experts ter verdere beoordeling voorgelegd. Daarvan
heeft één expertgroep een positief oordeel gegeven, terwijl de ander heeft aangegeven
dat er nog meer werk dient te worden verricht voor een beoordeling. De Commissie heeft
aangegeven op basis van deze stukken een beslissing te nemen of kernenergie onder
de taxonomie wordt gebracht. Eerder heeft zij aangegeven te verwachten dat dit proces
na de zomer wordt afgerond.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
D66 1: De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat een gedachtewisseling
zal plaatsvinden tussen energie- en transportministers over infrastructuur van alternatieve
brandstoffen en het functioneren van de interne energiemarkt. Echter wordt niet ingegaan
op de inbreng op het gebied van energie en deze leden vragen daarom een toelichting
op de inzet van de Staatssecretaris in deze gedachtewisseling.
Antwoord
Op het moment van beantwoording hebben de EU-lidstaten nog geen informatie ontvangen
van het Sloveense voorzitterschap hoe invulling zal worden gegeven aan de gezamenlijke
sessie tussen de Energie- en Transportministers.
Hernieuwbare energie:
D66 2: De leden van de D66-fractie vragen om een overzicht van de (aanvullende) maatregelen
en subdoelen voor diverse sectoren om het EU-doel van ten minste 40 procent te halen
en vragen de Staatssecretaris aan te geven hoe zij staat tegenover deze maatregelen
in een Nederlandse context?
Antwoord
Het Commissievoorstel voor herziening van de RED bevat subdoelen voor verschillende
sectoren zoals de industrie, transport, de gebouwde omgeving en de warmte- en koudesector.
Daarnaast stelt de Commissie specifieke subdoelen voor bijvoorbeeld de inzet van groene
waterstof. De voorgestelde sectordoelen zijn soms indicatief van aard en soms bindend
van aard. In het BNC-fiche over de RED-herziening dat binnenkort naar uw Kamer wordt
gezonden zal het kabinet hier u hierover uitgebreider informeren. Daarbij zal het
kabinet ook ingaan op de betekenis van de subdoelen voor Nederland voor zover daar
al voldoende duidelijkheid over bestaat.
D66 3: Verder vragen deze leden om een overzicht van alle uitbreidingen en aanscherpingen
van de duurzaamheidscriteria voor biologische grondstoffen.
Antwoord
In grote lijnen schrijft het voorstel voor de herziening van de RED II voor dat de
criteria die gelden voor agrarische biogrondstoffen ook van toepassing zullen worden
op de criteria die gelden voor biogrondstoffen uit bos. Dit zal mogelijk aanpassing
vergen van het overzicht van duurzaamheidscriteria zoals opgenomen in de brief van
de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.2 Tevens zal de regelgeving waarin duurzaamheidscriteria zijn opgenomen mogelijk worden
aangepast.
Energie efficiëntie:
D66 4: De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de voorbeeldrol van de publieke
sector in het behalen van het EU-energie-efficiëntiedoel.
Antwoord
De Commissie ziet een voorbeeldrol voor de publieke sector in het behalen van energie-efficiëntie.
Het EED-voorstel zet hiervoor specifiek voor publieke gebouwen een aantal doelen uiteen.
Zo moet het finale energiegebruik van publieke instellingen jaarlijks met 1,7% verminderen.
Lidstaten kunnen zelf bepalen welke instanties hieraan bijdragen, hoeveel, en op welke
manier. Tevens moeten publieke instellingen bijvoorbeeld minimaal 3% per jaar van
het totale vloeroppervlak van hun gebouwen met een vloeroppervlak groter dan 250m²
renoveren naar het niveau voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG).
D66 5: Deze leden vragen om toelichting over hoe de 36 procent reductie van finaal
verbruik verdeeld wordt. Is het een vrije keuze voor lidstaten in welke sectoren en
op welke manier er gereduceerd wordt of is hier een dergelijke keuze in gemaakt?
Antwoord
De doelstelling van 39% primaire en 36% finale energiebesparing moet worden ingevuld
met nationaal beleid. De Commissie schrijft niet voor in welke sectoren of met welke
middelen dit dient te gebeuren.
D66 6: Tot slot vragen deze leden een verduidelijking van de manier waarop in het
voorstel aandacht gevestigd wordt op energiearmoede en kwetsbare consumenten en huishoudens.
Antwoord
Het EED-voorstel roept lidstaten op aandacht te hebben voor het verhogen van de energieleveringszekerheid
voor kwetsbare consumenten en huishoudens. Lidstaten moeten met hun sociaal- en energiebeleid
prioriteit geven aan deze groepen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
CDA 1: De leden van de CDA-fractie merken op dat Politico op 12 augustus 2021 berichtte
over een studie van twee Amerikaanse wetenschappers waarin grote twijfels worden uitgesproken
over de duurzaamheid van blauwe waterstof.3 Uit de studie zou blijken dat waterstof geproduceerd uit gas, ook wanneer de CO2-emissies worden afgevangen, zelfs schadelijker voor het milieu is dan het gas simpelweg
te verbranden. Dit vanwege het feit dat carbon capture and storage (CCS) veel energie
kost en de productie van blauwe waterstof tevens gepaard zou gaan met methaanlekkage.
Is de Staatssecretaris bekend met deze studie en wat is haar appreciatie daarvan?
Hoe weegt zij deze studie in relatie tot de rol van blauwe waterstof als grondstof
in de industrie en als brandstof in verschillende sectoren? Wat is de betekenis van
deze studie voor de urgentie om de productie van groene waterstof te stimuleren en
op te schalen?
Antwoord
Ja, ik ben bekend met de Amerikaanse studie «how green is blue hydrogen» waarnaar
door Politico werd verwezen. Allereerst wil ik het belang van onafhankelijk en wetenschappelijk
onderzoek onderstrepen. Dit soort onderzoek draagt er aan bij dat we de juiste afwegingen
en keuzes kunnen maken en over de juiste informatie beschikken. Het is echter wel
van groot belang om de resultaten en conclusies goed te interpreteren en te doorgronden,
voordat deze worden toegepast op andere situaties dan in de specifieke studie.
De ketenemissies van blauwe waterstof (geproduceerd uit aardgas met CO2-afvang en opslag (CCS)) kunnen per geval sterk variëren. De emissies hangen primair
af van 1) de CO2- en methaanemissies gerelateerd aan de productie en transport van aardgas; 2) het
percentage CO2 dat wordt afgevangen van de waterstofinstallatie; en 3) de indirecte emissies gerelateerd
aan elektriciteit benodigd voor het CCS-proces.
Wat mij betreft laat de Amerikaanse studie zien hoe je blauwe waterstof niet uit moet
rollen en hoe emissies hoog uit kunnen vallen. De studie maakt een reeks van pessimistische
aannames, in het bijzonder met betrekking tot aardgas met hoge methaanemissies (factor
1), lage CO2-afvangpercentages en hoog parasitair energieverbruik voor deze afvang (factor 2),
en het gebruik van grijze stroom voor het CO2-afvangproces (factor 3). Daarnaast maken de auteurs een pessimistische aanname over
de klimaatimpact van methaanemissies. Verschillende wetenschappers en experts hebben
deze kritiek geuit op deze studie.
CCS is nodig om de klimaatdoelen in 2030 te halen. Ik voorzie dat blauwe waterstof
ook een belangrijke rol kan spelen in de Nederlandse energietransitie, mits er aan
verschillende voorwaarden wordt voldaan. Dit zou geborgd kunnen worden door bijvoorbeeld
standaarden te zetten met betrekking tot de maximale ketenemissies van blauwe waterstof.
CDA 2: De leden van de CDA-fractie merken tevens op dat Kadri Simson, de Eurocommissaris
voor Energie, onlangs heeft gemeld dat de productie van groene waterstof in de EU
momenteel hoger is dan waar eerder in de waterstofstrategie van de EU van werd uitgegaan
en dat het aantal waterstofprojecten wat in de pijplijn zit al optelt tot meer dan
40 gigawatt (de EU-doelstelling voor 2030). Deze leden vragen zich af wat deze constatering
betekent voor de Europese en Nederlandse ambities. Is dit een teken dat de huidige
doelstellingen naar een hoger ambitieniveau zouden kunnen? Kan de Staatssecretaris
tevens aangeven tot welke productiecapaciteit waterstofprojecten die in ons land in
de pijplijn zitten optellen en wat daarbij de verdeling is tussen groene en blauwe
waterstof? Hoe verhoudt dit zich tot projecten in andere lidstaten?
Antwoord
Ik onderken dat er zowel in Nederland als in Europa als geheel een stevig projectenportfolio
in ontwikkeling is, zoals ook te zien in de jaarlijkse Klimaatmonitor en de overzichten
van Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) nieuw gas. Tegelijkertijd betekent
dat in mijn ogen niet dat de nationale en Europese ambities direct omhoog kunnen,
omdat niet zeker is dat al deze projecten zullen worden gerealiseerd. Zo garandeert
de omvang van de verschillende projectplannen en initiatieven niet dat al deze projecten
ook een rendabele business case hebben. De projectplannen voor elektrolyse tellen
in Nederland al op tot meerdere gigawatt voor 2030, de plannen voor productie van
blauwe waterstof zullen vergelijkbaar zijn. Een goede vergelijking met andere lidstaten
is niet zomaar te maken vanwege het ontbreken van de benodigde informatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
SP 1: De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van
de informele energieraad van 22 september (Kamerstuk 21 501-33, nr. 872). Zij vragen hoe de Staatssecretaris omgaat met het behandelvoorbehoud van de Tweede
Kamer voor de voorstellen die raken aan het «Fit-for-55»-pakket. Hoe kan het dat er
nog geen BNC-fiches beschikbaar zijn?
Antwoord
Vanwege de samenhang tussen de verschillende voorstellen binnen het pakket en de wenselijkheid
van een integrale beoordeling zullen de BNC-fiches over alle «Fit for 55»-voorstellen
gezamenlijk aan uw Kamer worden gestuurd. Naar verwachting zullen de fiches binnenkort,
half september, binnen de 6-weken termijn (de vier weken in augustus niet meegerekend
in verband met het reces conform geldende afspraken) uw Kamer bereiken. Uw Kamer kan
onafhankelijk van de ontvangst van de BNC-fiches tot een behandelvoorbehoud besluiten.
Over het tijdpad van de BNC-fiches bent u op verschillende momenten geïnformeerd.
Bij brief van 2 juli 2021 is uw Kamer door de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd
over onder meer de toezending van de BNC-fiches over de voorstellen die deel uitmaken
van het «Fit for 55» klimaatpakket.4 Bij brieven van 20 augustus 20215 en 31 augustus 20216 is aan uw Kamer door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat- Klimaat
en Energie en door de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
ten aanzien van de BNC-fiches over de wetsvoorstellen waarvoor een behandelvoorbehoud
is aangekondigd,7 gemeld dat deze niet binnen de geldende termijn aan uw Kamer kunnen worden toegezonden.
Dit is in lijn met de tussen uw Kamer en het kabinet overeengekomen afspraken over
de informatievoorziening ten aanzien van EU-dossiers.8
SP 2: Kan de Staatssecretaris garanderen dat niet wordt ingestemd met nieuwe verregaande
voorstellen voordat het parlement daarmee heeft ingestemd?
Antwoord
Ja, dat kan ik garanderen. De onderhandelingen over het «Fit for 55»-pakket in Brussel beginnen pas net. Uw Kamer kan na ontvangst van het kabinetsstandpunt
en de BNC-fiches over de «Fit for 55»-voorstellen de aandachtspunten formuleren. Instemming met de voorstellen is voorlopig
nog niet aan de orde. De eerste formele gedachtewisseling in de Milieuraad over het
«Fit for 55»-pakket vindt op 6 oktober a.s. plaats.
SP 3: De voorstellen worden nu verspreid over verschillende raden besproken, waardoor
een versnipperde discussie plaatsvindt. Deze leden vragen of er niet een integrale
behandeling moet plaatsvinden in een in te stellen Klimaatraad waar alle voorstellen
die raken aan het klimaatbeleid van de Europese Unie worden besproken?
Antwoord
Ik ben het met u eens dat het belangrijk is dat de samenhang van het pakket goed wordt
bewaakt. Dit is ook een aandachtspunt voor het kabinet. Om de samenhang te borgen
is de Milieuraad aangewezen als de coördinerende vakraad. Ik zie daarom geen noodzaak
om de Europese Commissie te verzoeken om hiervoor een aparte Raadsformatie in te richten.
SP 4: De leden van de SP-fractie maken zich ernstige zorgen over de aanpak van de
klimaatcrisis. Deze leden staan een fundamenteel andere aanpak voor dan de Europese
Commissie en het huidige kabinet. Deze leden zijn van mening dat het zoeken naar oplossingen
binnen het huidige systeem een heilloze weg is. Zij zien de toekomst van de planeet
somber in als een eerlijke verdeling van welvaart en het reguleren van het bedrijfsleven
niet voorop staan in het bestrijden van de crisis. Van het pakket van de heer Timmermans
weten deze leden dat het grote problematiek wil oplossen met oude politiek. Zij wijzen
in dit kader op het recent gepubliceerde boek «Sluiproute Brussel: de Europese lobby
voor de bv Nederland» van Lise Witteman. Dit boek illustreert hoe de informatievoorziening
aan de Tweede Kamer betreffende Europese besluitvorming vaak tekortschiet, en hierbij
structureel de belangen van het grote bedrijfsleven voorop wordt gesteld. Deze leden
constateren dat dit ook zorgwekkend is in het kader van de totstandkoming van de taxonomie
waarbij «greenwashing» constant op de loer ligt, vanwege de invloedrijke lobby van
(vervuilende) bedrijven die private winsten voorop zetten en niet het voortbestaan
van de aarde. Deze leden vragen om een integrale reactie op het boek «Sluiproute Brussel»
in het kader van het Europese klimaatbeleid.
Antwoord
Ik onderschrijf dat een doortastende aanpak van de klimaatproblemen in de EU nodig
is om voortgang te boeken. Hierbij dient het stellen van doelen en invullen van de
ambitie met concrete maatregelen hand in hand te gaan. Gesprekken met maatschappelijke
organisaties en bedrijven dragen bij aan het op een zorgvuldige en doordachte manier
vormgeven van het klimaatbeleid en aan zorgvuldige besluitvorming. Uw Kamer wordt
bij het Brusselse besluitvormingsproces en bij de bepaling van de Nederlandse inzet
betrokken via het gebruikelijke proces (de Geannoteerde Agenda van de Raad, het commissiedebat
of schriftelijk overleg in voorbereiding op de Raad, en het verslag van de Raad).
De afspraken over de informatievoorziening van het kabinet aan de Tweede Kamer over
Europese dossiers en onderhandelingen staan centraal in het AO EU informatievoorziening
met de Minister van Buitenlandse Zaken. De huidige informatie-afspraken zijn vastgelegd
in de Kamerbrief afspraken EU-informatievoorziening Tweede Kamer.9
Specifiek ten aanzien van de taxonomie wordt opgemerkt dat het kabinet altijd heeft
ingezet op een technologie-neutrale taxonomie, waarin economische activiteiten aan
de hand van wetenschappelijke criteria worden beoordeeld. Het voorkomen van greenwashing
is een expliciet doel van de taxonomie. Met de wetenschappelijke onderbouwing van
de taxonomie, wordt greenwashing juist bestreden.
SP 5: De leden van de SP-fractie zijn van mening dat radicaal moet worden gebroken
met fossiele grondstoffen. Zij zijn voorstander van een investeringsverbod in de fossiele
industrie, analoog aan wat het Internationale Energie Agentschap (IEA) bepleit, teneinde
de planeet leefbaar te houden. Kan worden aangegeven om welke bedragen dit gaat, zowel
op Europees als nationaal niveau?
Antwoord
Het IEA stelt in de recente netto nul uitstoot routekaart dat er inderdaad geen nieuwe
olie, gas en mijnbouwprojecten ontwikkeld moeten worden na 2021. Dit is volgens het
agentschap niet hetzelfde als een investeringsverbod, aangezien een bepaalde mate
van investering nodig blijft om aanbod van bestaande of reeds goedgekeurde projecten
op peil te houden. Het IEA noemt het getal van 726 miljard dollar aan wereldwijde
investeringen in fossiele brandstoffen in 2020. Hiervan was 60 miljard dollar in Europa.
In 2020 bedroegen in Nederland de kapitaalinvesteringen circa 350 miljoen euro voor
samenwerkingsverbanden waarin Energie Beheer Nederland (EBN) participeert.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
GL 1: De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de verhoging van het minimale
aandeel duurzame energie. Deze leden achten echter een hoger aandeel nodig. Verduurzaming
van de industrie en genoeg aanbod van duurzame energie gaan immers hand in hand: Voldoende
duurzame energie is essentieel bij het elektrificeren van de industrie en voor het
leveren van voldoende groene waterstof. Is de Staatssecretaris bereid hiervoor te
pleiten in de EU?
Antwoord
Het kabinet deelt de mening van de GroenLinks-fractie dat voldoende duurzame energie
nodig is voor de verdere elektrificatie van de industrie en het waarmaken van ambities
voor de inzet van groene waterstof. Nieuwe subdoelen die de Commissie beoogt in haar
voorstel voor herziening van de RED kunnen daaraan een positieve bijdrage leveren.
Deze moeten nog worden beoordeeld op haalbaarheid en uitvoerbaarheid. In het BNC-fiche
dat uw Kamer op korte termijn zal ontvangen, zal het kabinet daar verder op ingaan.
Het is daarom nog te vroeg om iets te zeggen over de door u gevraagde toezegging.
GL 2: De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Nederlandse resultaten met
betrekking tot energiebesparing in de industrie teleurstellend zijn. In het huidige
voorstel zijn de energiebesparingsdoelstellingen indicatief voor lidstaten. Deze leden
willen dat elke lidstaat, inclusief Nederland, zich maximaal inspant om zoveel mogelijk
energiebesparing te realiseren. Energiebesparing is immers goed voor het aandeel duurzame
energie, reduceert de broeikasgasuitstoot en is ook kostenbesparend. Is de Staatssecretaris
bereid te pleiten voor bindende nationale energiebesparingsdoelstellingen?
Antwoord
Het kabinet is in eerste instantie geen voorstander van bindende doelen, noch op EU-niveau,
noch op lidstaatniveau. Het voorstel van de Commissie, met indicatieve nationale bijdrage,
sluit aan bij het uitgangspunt van het kabinet dat lidstaten in staat moeten blijven
om hun broeikasgasreductiedoelstellingen op de meest kostenefficiënte wijze te behalen.
Het kabinet wil de vrijheid behouden een optimale mix van beleid, maatregelen en technologieën
in te zetten die recht doet aan de nationale context. Het kabinet stuurt momenteel
primair op het hoofddoel van CO2-reductie, met als voordeel dat de meest kostenefficiënte maatregelen als eerste worden
genomen. Hiermee wil het kabinet de doelstellingen zo betaalbaar mogelijk kunnen realiseren.
Subdoelen (zoals energie-efficiëntie) kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan
het behalen van de gestelde klimaatdoelen voor 2030. Het kabinet zal daarom voorgestelde
subdoelen op hun merites beoordelen en de voor- en nadelen ervan afwegen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier