Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de gevolgen van de uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen Inmarsat en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de wijziging van het Nationale Frequentie Plan 2014 (Kamerstuk 24095-547)
2021D32728 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben enkele fracties
de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat van 2 september 2021 over de gevolgen van de uitspraak
van de voorzieningenrechter in de zaak tussen Inmarsat en de Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat over de wijziging van het Nationale Frequentie Plan 2014
(Kamerstuk 24 095, nr. 547)
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
De adjunct-griffier van de commissie, Van Dijke
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
8
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige brief. Zij hebben
daarover nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden hechten er waarde aan te benadrukken
dat de continuïteit van nood-, spoed- en veiligheidscommunicatie (NSV-communicatie)
te allen tijde geborgd moet worden en dat de uitrol van het vijfde generatie van het
mobiele netwerk (5G) tegelijkertijd bevorderd moet worden, gezien het belang voor
de ontwikkeling van de Nederlandse digitale economie en het aanjagen van innovatie.
De leden van de VVD-fractie vragen op welke wijze de Staatssecretaris voornemens is
de adviescommissie in te stellen. Is reeds bekend wie in de adviescommissie zitting
zullen nemen? Op basis van welke eisen/criteria zijn/worden de leden van de adviescommissie
geselecteerd? Bij wie wordt dit selectieproces belegd? Op welke wijze tracht de Staatssecretaris
hierbij onafhankelijkheid, zorgvuldigheid en deskundigheid van de commissie te borgen?
Deze leden vragen op basis van welke concrete doelstelling deze adviescommissie ingesteld.
Welke probleemanalyse ligt onder deze doelstelling?
Op basis van welke stappen heeft de Staatssecretaris het genoemde tijdspad geschetst?
Kan de Staatssecretaris de te nemen stappen toelichten? Hoe zullen deze stappen eruit
zien van het moment van instelling (oktober 2021) tot het uitbrengen van het eerste
advies (eerste kwartaal 2022)?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris de periode na het eerste
advies in het eerste kwartaal van 2022 voorziet. Binnen welke termijn acht de Staatssecretaris
het afronden van de veilingregeling haalbaar, ervan uitgaande dat het advies van de
adviescommissie daadwerkelijk in het eerste kwartaal van 2022 wordt uitgebracht? In
hoeverre wordt hierbij rekening gehouden met de tijd die telecomaanbieders nodig hebben
om zich voor te bereiden op de veilingregeling en het mogelijk wijzigen van het Nationaal
Frequentieplan (NFP)?
De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de Staatssecretaris co-existentie van
NSV-communicatie en 5G-mobiele communicatie op de 3,5 gigahertz-band (GHz-band) op
dit moment (on)wenselijk acht. Wat zijn de mogelijke consequenties van co-existentie
voor de 3,5 GHz-band en hoe groot acht de Staatssecretaris de kans op storingen op
het netwerk? Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Welke mogelijke consequenties
heeft co-existentie op het verloop, de inhoud en de inrichting van de veiling van
de 3,5 GHz-band?
Welke reële alternatieven ziet de Staatssecretaris nog voor co-existentie op de 3,5 GHz-band?
In hoeverre is het haalbaar dat een reëel alternatief wordt gevonden voor september
2022?
De leden van de VVD-fractie vragen welke aanvullende stappen de Staatssecretaris wenselijk
acht om de zorgvuldigheid en snelheid van dit proces te borgen.
Welke consequenties heeft het uitstellen van de veilingregeling voor de verdere uitrol
van het 5G-netwerk en daarmee voor de ontwikkeling van de Nederlandse digitale economie,
zo vragen de leden van de VVD-fractie. Welke diensten en grootschalige projecten die
rekenen op de inzet van 5G worden hiermee vertraagd? Welke gevolgen heeft deze vertraging
voor de positie van de Nederlandse digitale economie in Europa?
De leden van de VVD-fractie vragen of voorafgaand aan het instellen van de adviescommissie
nog een overleg met betrokkenen, zoals Inmarsat en telecomaanbieders, wordt ingepland.
Zo nee, waarom niet? Zo ja, worden deze gesprekken ook voortgezet tijdens en na het
werk van de adviescommissie?
Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat, indien er besloten
wordt Inmarsat te verhuizen en de te nemen stappen van de verhuizing zijn voorbereid,
er geen verdere vertraging voor de uitrol van het 5G-netwerk hoeft plaats te vinden?
Is de Staatssecretaris het derhalve met de leden van de VVD-fractie eens dat de voorbereiding
van een eventuele verhuizing doorgang moet vinden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige brief. Met oog op
de uitdagende digitaliseringsagenda en de uitrol van 5G, die daar een onderdeel van
is, willen deze leden de Staatssecretaris hierover een aantal vragen stellen.
De leden van de D66-fractie vinden het opvallend hoeveel brieven en contactverzoeken
zij hebben ontvangen omtrent dit dossier. Hierdoor ontstaat het beeld dat de belanghebbenden
zich onvoldoende gehoord voelen in dit dossier. De leden vragen de Staatssecretaris
of zij dit beeld herkent en roepen haar op om de belanghebbenden beter te informeren
en meer te betrekken in de te nemen stappen.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat, nu de rechter stelt dat Inmarsat meer tijd
moet krijgen, de planning van de veiling en vrijgave van de frequenties niet meer
haalbaar is. Hierbij willen de voorgenoemde leden kenbaar maken dat zij de zorgen
van diverse belanghebbenden over deze vertraging delen en eveneens dat zij zorgen
hebben over de kansen die het bedrijfsleven mist om deze technologie toe te passen
voor hun digitalisering en bedrijfsinnovatie. Deze leden vragen de Staatssecretaris
nader toe te lichten wat de consequenties van deze uitspraak zijn voor de uitrol van
5G. Hoeveel vertraging loopt deze uitrol op? De operators hebben nu langer slechts
een deel van de 5G-frequenties tot hun beschikking. Wat zijn hiervan de gevolgen voor
de innovatiekansen?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris nader toe te lichten wat de
opdracht aan de adviescommissie inhoudt. Worden ook telecombedrijven en vertegenwoordigers
van (toekomstige) gebruikers gehoord door de commissie? In hoeverre wordt de kwaliteit
van toekomstige 5G-netwerken meegenomen in de zoektocht naar oplossingen? Hoe gaat
de adviescommissie om met de weging van de verschillende maatschappelijke belangen
die op dit dossier spelen? Zal de adviescommissie ook een kosten-batenafweging maken?
De leden van de D66-fractie vinden dat belanghebbenden voldoende tijd moeten hebben
om vervolgstappen te ondernemen na publicatie van het advies. Kan de Staatssecretaris
garanderen dat belanghebbenden na publicatie van het advies van de commissie voldoende
tijd (bijvoorbeeld evenveel tijd als in de oude situatie) krijgen om de veiling voor
te bereiden?
De leden van de D66-fractie ontvangen signalen dat het voorliggende veilingontwerp
niet geschikt is voor spelers die gebruik maken van private mobiele netwerken zoals
mainports en grote industriële complexen. Worden de belangen van deze partijen meegenomen
in de adviescommissie? Hierbij gaat het specifiek om twee problemen. Het eerste probleem
is dat deze partijen enkel een vergunning nodig hebben voor een specifiek gebied en
geen landelijke licentie willen. Het tweede probleem is dat deze partijen geconfronteerd
worden met uitdagingen ten aanzien van het voorkomen van interferentie (verstoringen)
van naastgelegen frequentiekavels, zowel binnen ons land als met frequentiekavels
in onze buurlanden. De leden willen hierop graag een reactie van de Staatssecretaris.
Aanvullend vragen de leden van de D66-fractie hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen
de noodzaak en mogelijkheden om veilingkavels met de buurlanden te harmoniseren.
De leden van de D66-fractie hebben eerder aandacht gevraagd voor nieuwe toetreders.
In het veilingmodel mag nieuw toetreden niet benadeeld worden. Hiervoor is afgesproken
dat het veilingmodel aanhangig wordt gemaakt, voordat het in werking treedt. Kan de
Staatssecretaris bevestigen dat dit, ook nu de planning onder druk komt te staan,
niet wordt overgeslagen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de uitspraak van de voorzieningenrechter
en de onderhavige brief. Deze leden zijn ongelukkig met deze ontwikkeling, te meer
daar zij al eerder aandacht hebben gevraagd voor de situatie rond Inmarsat en de Staatssecretaris
hebben gevraagd «met Inmarsat in gesprek te blijven en al het mogelijke te blijven
doen voor een nette uitkomst» (Kamerstuk nr. 2021D01959). Wil de Staatssecretaris terugblikken op het proces dat aan de uitspraak van de
rechter vooraf is gegaan? Kan zij aangeven hoe de gesprekken met Inmarsat en andere
betrokken partijen en belanghebbenden zijn verlopen? Welke afspraken zijn er met Inmarsat
gemaakt? Zijn er garanties gegeven? Welke voorstellen/scenario’s hebben op tafel gelegen?
Hoe werd daar door de verschillende partijen (dus niet alleen door Inmarsat) over
gedacht? Welke onderzoeken zijn er verricht, bijvoorbeeld naar een eventuele buitenlandoptie?
Kunnen die onderzoeken met de Kamer worden gedeeld? Wat is er gebeurd waardoor een
gang naar de rechter, met voorliggende uitkomst, nu het resultaat is? Had dit in de
ogen van de Staatssecretaris voorkomen kunnen worden?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris naar aanleiding van
de uitspraak van de voorzieningenrechter schrijft opnieuw met Inmarsat in gesprek
te zijn. Kan zij de leden van de CDA-fractie duidelijk maken wat thans de positie
van Inmarsat is? Heeft de Staatssecretaris sinds de uitspraak van de rechter, behalve
met Inmarsat, ook met andere betrokken partijen en belanghebbenden gesproken? Indien
ja, welke? Wat was de uitkomst van deze gesprekken? Indien niet, is zij bereid deze
gesprekken alsnog zo spoedig mogelijk te initiëren?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Staatssecretaris een onafhankelijke adviescommissie
wil instellen. Heeft zij naast deze vervolgstap nog andere vervolgstappen overwogen?
Indien ja, welke? Wat wordt de precieze opdracht aan de commissie, hoe wordt deze
gedefinieerd, en wat zal de samenstelling van de commissie worden? Welke deskundigheid
wil de Staatssecretaris in de commissie geborgd hebben? Zal dat bijvoorbeeld ook technisch-specialistische
expertise zijn op het gebied van satellietvoorzieningen en 5G? Kan de Staatssecretaris
aangeven wie in dit vraagstuk allemaal belanghebbende zijn en of deze belanghebbenden
ook allemaal zullen zijn vertegenwoordigd in de commissie? Wordt ook de regio Noord-Nederland,
waarvoor de 3,5 GHz-band van belang is om te kunnen beschikken over 5G, in deze commissie
betrokken?
Hoewel de leden van de CDA-fractie de zoektocht naar een gedragen oplossing voor Inmarsat
waarderen en steunen, hebben zij grote zorgen over de vertraging die hierdoor wordt
opgelopen bij de uitrol van 5G en de achterstand die Nederland oploopt ten opzichte
van de rest van Europa. In hoeverre deelt de Staatssecretaris deze zorgen? Hoe ver
zijn de ons omringende landen, zoals België en Duitsland, inmiddels met de uitrol
van 5G?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris schrijft dat als gevolg
van het instellen van een adviescommissie de afronding van de veilingregeling en de
start van de veiling, voorzien voor april 2022, vertraging zullen oplopen. Impliceert
zij daarmee ook dat ingebruikname van de 3,5 GHz-frequenties per 1 september 2022
sowieso niet gaat lukken of blijft dat een reële optie?
De leden lezen dat de Staatssecretaris voornemens is de commissie te vragen in het
eerste kwartaal van 2022 haar advies uit te brengen. De voornoemde leden vragen zich
af of dit niet eerder of sneller kan, bijvoorbeeld in de vorm van een spoedadvies
(zoals ook voorkomt bij adviezen van de Raad van State)? Is het mogelijk preciezer
te zijn over het moment dat het advies moet worden opgeleverd? «In het eerste kwartaal
van 2022» kan immers 2 januari maar ook 31 maart zijn, wat voor de tijdsplanning en
mogelijke vertraging nogal verschil maakt. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat
de commissie in elk geval niet later dan in het eerste kwartaal van 2022 haar advies
oplevert? Wanneer neemt de Staatssecretaris vervolgens een besluit? Op welk moment
wordt de Kamer geïnformeerd en hoe wordt zij betrokken? Zullen mobiele operators voldoende
tijd hebben om de veiling voor te bereiden? Is de Staatssecretaris bereid om met een
deadline te komen waarop 5G overal in Nederland in gebruik kan worden genomen, zodat
voor iedereen duidelijkheid en zekerheid ontstaat?
Tenslotte zijn de leden van de CDA-fractie benieuwd of de Staatssecretaris nog eens
kan aangeven welke verplichtingen uit het Europese Telecomkader van toepassing zijn
voor de uitrol van 5G in Nederland. Bestaat het risico dat Nederland niet op tijd
aan die verplichtingen kan voldoen? Welke gevolgen heeft dit?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met enige zorg kennisgenomen van onderhavige
brief over de gevolgen van de uitspraak van de voorzieningenrechter over de wijziging
van het NFP.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn allereerst benieuwd hoe de Staatssecretaris
terugkijkt op haar eigen rol in de ontstane situatie. Hoe is het mogelijk dat het
niet is gelukt om een probleem, dat men van mijlenver had kunnen zien aankomen, niet
tijdig heeft kunnen voorkomen?
Heeft de Staatssecretaris rekening gehouden met het scenario dat de voorzieningenrechter
de wijziging van het frequentieplan zou kunnen blokkeren, of kwam dit als een totale
verrassing? Welke voorbereidingen waren getroffen voor dit scenario?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook naar de status van het overleg met Inmarsat
naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter. Waarom acht de Staatssecretaris
het noodzakelijk om nu een adviescommissie in te stellen, wat leidt tot extra vertraging,
en waarom kan zij niet zelf de regie te pakken en in direct overleg met Inmarsat en
de telecomaanbieders zo snel mogelijk tot een oplossing te komen? Wat verwacht de
Staatssecretaris precies van de adviescommissie? Deze leden brengen in herinnering
dat de Staatssecretaris in haar brief van 17 december 2020 schreef dat verhuizing
van Inmarsat naar het buitenland de enige overgebleven optie was. Is dat nog steeds
het geval of liggen nu via de adviescommissie ook weer andere opties op tafel? Met
betrekking tot het vinden van een alternatieve locatie in het buitenland zijn deze
leden ook benieuwd of Inmarsat nog altijd niet ingaat op aanbiedingen tot steunverlening
door de overheid, bijvoorbeeld bij het vergemakkelijken van contacten met buitenlandse
overheden? Overweegt de Staatssecretaris een pro-actievere houding aan te nemen bij
het vinden van een geschikte alternatieve locatie in het buitenland, om een uitweg
uit de huidige impasse te vinden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook wat de concrete gevolgen zijn van een
vertraging van de 5G-veiling. In hoeverre, en bij welke vertragingsduur, leidt dit
tot het niet voldoen aan verplichtingen in EU-verband en wat zijn de gevolgen daarvan?
Kan de Staatssecretaris iets zeggen over de gevolgen voor de Nederlandse economie
en het innovatie-vermogen? Bij welke vertragingsduur lopen we volgens de Staatssecretaris
het risico om kansen en investeringen op het gebied van digitalisering mis te lopen
ten aanzien van andere landen? Hoe groot is de kans dat investeringen zich verplaatsen
naar andere landen en dat de vertraging een pijnlijke tegenslag toe zal brengen aan
de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse telecomsector?
Deze leden zijn ook benieuwd op welke wijze de leden van de adviescommissie geselecteerd
worden en op welke wijze de onafhankelijkheid van de adviescommissie wordt geborgd.
Wanneer de Staatssecretaris schrijft dat de oplossing moet kunnen rekenen op draagvlak
bij de verschillende belanghebbenden, op welke belanghebbenden doelt zij dan precies?
Vallen toekomstige gebruikers van 5G-netwerken in het hele land en specifiek in Noord-Nederland,
ook onder deze belanghebbenden? Op welke wijze wordt hun belang hierin meegenomen?
Tenslotte vragen de leden van de GroenLinks-fractie ook naar de beperkte transparantie
van het voorgenomen veilingmodel. Waarom zou een transparant veilingmodel de veilingdoelstellingen
schaden, zoals de Staatssecretaris stelt? Over welke veilingdoelstellingen heeft zij
het dan precies? Wie bepaalt daarbij wat een «redelijke veilingopbrengst» is? De Staatssecretaris
stelt dat informatie over de geaggregeerde vraag per biedronde zou leiden tot strategisch
biedgedrag, met nadelige gevolgen voor eventuele nieuwkomers. Kan zij deze positie
nader toelichten? Erkent de Staatssecretaris dat ook eventuele nieuwkomers over diepe
zakken zouden moeten beschikken om überhaupt een kans te maken, en de benodigde investeringen
te kunnen doen? Waarom zou strategisch biedgedrag nadelig voor hen zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris ook in te gaan op de
nadelen van beperkte transparantie. Erkent zij dat dit kan leiden tot foute inschattingen
door biedende partijen, en daarmee tot een suboptimale frequentieverdeling, wat de
veilingdoelstelling zou ondermijnen? En ziet de Staatssecretaris het risico van speculatieve
bieders, die enkel spectrum willen verwerven om na afloop door te kunnen verkopen
aan de grote verliezers? Op welke wijze wordt dit risico gemitigeerd en welke rol
kan grotere transparantie hierbij spelen?
Kan de Staatssecretaris ook toelichten waarom zij van mening is dat de Nederlandse
5G-veiling zich slecht laat vergelijken met de Duitse veiling, waar volledige transparantie
werd geboden en een nieuwkomer spectrum heeft verworven, zo vragen de leden van de
GroenLinks-fractie. Klopt het verder dat ook in de bieding in het Verenigd Koninkrijk,
die volgens de Staatssecretaris beter vergelijkbaar is met de Nederlandse veiling,
sprake was van een vorm van transparantie over geaggregeerde vraag tijdens de veiling?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hadden gehoopt dat dit schriftelijk overleg een
commissiedebat zou zijn over de voorgenomen veilingregeling. Helaas ligt die veilingregeling
niet voor en vindt dit schriftelijk overleg plaats over de ontstane situatie na de
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen Inmarsat en de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat. Deze uitspraak vertraagt de veiling van de band
en vertraagt daarmee ook de uitrol van 5G. Deze uitspraak en het handelen van de Staatssecretaris
en het ministerie raakt daarmee de telecompartijen, de bedrijven die staan te springen
om met 5G aan het werk te gaan en de consument. De leden van de ChristenUnie-fractie
hebben vragen over het proces voorafgaand aan de uitspraak van de voorzieningenrechter,
de invloed van de vertraging op onder andere het veilingmodel en het nu voorgenomen
proces.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat al sinds 2007(!) bekend is dat
de werkzaamheden in Burum van Inmarsat invloed zullen hebben op de verdeling van de
3,5 GHz-band en dus de beschikbaarheid van 5G in de noordelijke provincies. De Staatssecretaris
gebruikt in haar verweer bij de voorzieningenrechter dat argument om Inmarsat verantwoordelijk
te maken voor een zoektocht naar een alternatieve locatie. Andersom vragen deze leden
waarom de Staatssecretaris niet actiever heeft meegewerkt aan een verhuizing van Inmarsat,
terwijl al zo lang bekend was dat de werkzaamheden zouden interfereren met de 3,5 GHz-band,
waar bij komt dat de 3,5 GHz-band vanaf 2018 volledig vrijgemaakt moest worden voor
de uitrol van 5G. Waarom heeft de Staatssecretaris het laten komen tot een uitspraak
van de voorzieningenrechter, voordat zij een actievere rol is gaan spelen in de verhuizing?
Waar was de regie van de Staatssecretaris? De leden van de ChristenUnie-fractie vragen
de Staatssecretaris of, als zij terugkijkt op de afgelopen jaren, dit probleem voorkomen
had kunnen worden door een andere houding van haar en/of haar ambtsvoorgangers?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Staatssecretaris in haar brief
schrijft dat de uitspraak van de voorzieningenrechter invloed heeft op het veilingmodel
en dus vertraging van de 5G-uitrol veroorzaakt. Deze leden hebben al in eerdere debatten
hierover aangegeven dat een veilingmodel altijd een goede balans moet zijn tussen
het maatschappelijk belang van een snelle 5G-uitrol, investeringsruimte van mobiele
operators en opbrengsten voor het ministerie. Telecompartijen investeren al een hele
tijd in een goede uitrol van 5G. Daarbij gaan zij ook uit van planningen van het ministerie.
Vertraging van de veiling heeft invloed op bijvoorbeeld al gedane investeringen in
apparatuur. Deze invloed onderstreept volgens de voornoemde leden nogmaals het belang
van een goede balans in het veilingmodel tussen de genoemde belangen. Gaat de Staatssecretaris
deze belangen opnieuw wegen in voorbereiding op een nieuw veilingmodel? Zo ja, hoe
dan? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat zij waarborgen en de verantwoordelijkheid nemen
dat er sprake zal zijn van een goede balans in het nieuwe veilingmodel? Is zij het
ermee eens dat een goede balans ook een lagere opbrengst voor de overheid kan betekenen,
zodat telecompartijen wel voldoende investeringen kunnen doen om die 5G-uitrol zo
snel mogelijk te laten plaatsvinden?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de voorzieningenrechter in de
slotoverweging zegt dat zij het geraden acht dat de Staatssecretaris spoedig in overleg
gaat met Inmarsat en andere partijen om tot een oplossing te komen. In haar brief
schrijft de Staatssecretaris dat zij in lijn met die uitspraak in gesprek gegaan is
met Inmarsat. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris of zij
in lijn met de uitspraak ook in gesprek is gegaan met andere partijen? Zo ja, met
welke partijen heeft zij om tafel gezeten en welke gewenste oplossingen zijn en welke
andere inhoud is daar ter tafel gekomen? Zo nee, waarom heeft zij enkel gehoor gegeven
aan de oproep van de voorzieningenrechter om met Inmarsat in gesprek te gaan, maar
niet om andere partijen te spreken?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de Staatssecretaris schrijft dat
ze voornemens is een onafhankelijke adviescommissie in te stellen. Hoe is zij tot
dat voornemen gekomen? Heeft zij daarvoor gesprekken gevoerd met alle betrokken partijen?
Welke partijen zijn dit? Hoe ziet het proces richting de start van de adviescommissie
eruit? Welke vertegenwoordigers en partijen nemen zitting in de adviescommissie? Wie
wordt de voorzitter? Hoe wordt daartoe besloten? Welke opdracht krijgt de adviescommissie
mee vanuit het ministerie? Krijgt de Kamer de mogelijkheid om zich uit te spreken
over deze opdracht? Zo ja, hoe ziet de Staatssecretaris dit proces voor zich? Zo nee,
waarom niet? Welke ruimte heeft de adviescommissie om af te wijken van die opdracht
indien zij dat noodzakelijk achten? Wat wordt het eindproduct van de adviescommissie?
Bij de (instelling van) de voorgenomen adviescommissie staat zorgvuldigheid, deskundigheid
en onafhankelijkheid voorop. Maar, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie,
welke verantwoordelijkheid draagt de Staatssecretaris indien het de adviescommissie
niet lukt tot een eindproduct te komen? Welke stappen kan de Staatssecretaris zetten
indien de adviescommissie vertraging oploopt? Welke stappen kan de Staatssecretaris
zetten om het proces te versnellen, indien daar aanleiding toe is? De Staatssecretaris
schrijft dat zij de Kamer zeer snel zal informeren over de inhoud van het advies en
haar besluit en planning naar aanleiding van dat advies. Kan de Staatssecretaris «zeer
snel» concretiseren? Is de Staatssecretaris van plan om in dat informeren al onomkeerbare
stappen te zetten waarover de Kamer geen mogelijkheid heeft om zich uit te spreken?
Hoe betrekt de Staatssecretaris de Kamer hierbij?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
D.D. van Dijke, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.