Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 858 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1160 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging (PbEU 2019, L 188) (Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s)
Nr. 6 VERSLAG
Vastgesteld 1 juli 2021
De vaste commissie voor Financiën, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand
wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen tijdig en genoegzaam zal
hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel
voldoende voorbereid.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
INLEIDING
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn
grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de Wet implementatie richtlijn
grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij brengen
naar aanleiding daarvan enkele punten naar voren.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wet implementatie
richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Zij
hebben enkele vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging
van de Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s. Zij hebben één vraag.
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie vragen de regering wat de te verwachten gevolgen van het
nieuwe wettelijke kader voor de Nederlandse markt voor beleggingsfondsen zullen zijn.
De leden van de SP-fractie vragen de regering of eerst niet een kader geschapen moet
worden voor icbe’s met de vraag hoe om te gaan met complexe financiële producten.
De leden willen weten of de regering zich bewust is van het geringe vertrouwen van
burgers in financiële markten. De leden vragen de regering of deze regeling daarin
verbetering gaat brengen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering welke gevolgen zij
verwacht van het nieuwe wettelijk kader voor de Nederlandse markt voor beleggingsfondsen
en in hoeverre dit zal betekenen dat Nederlandse aanbieders hun activiteiten hierdoor
zullen uitbreiden naar andere EU-lidstaten.
2. Richtlijn (EU) 2019/1160
2.2. Reikwijdte van de richtlijn en de verordening
De leden van de SP-fractie vragen de regering wat meer duidelijkheid te scheppen over
de reikwijdte van deze regeling. Zij merken dat er in de praktijk heel anders mee
wordt omgegaan. Voor welk probleem is deze richtlijn een oplossing, zo vragen de leden
van de SP-fractie. Zij willen weten of deze richtlijn slechts het doel heeft de kapitaalmarktunie
te verdiepen en daar eigenlijk een soort pre-marketing-functie vervult.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
3.1. Pre-marketing
De leden van de PVV-fractie willen weten welke negatieve gevolgen de introductie van
regels ten aanzien van pre-marketing met zich mee kan brengen voor Nederlandse beleggingsinstellingen,
mede gelet op het gegeven dat er in Nederland op dit moment nog geen regels gelden
ten aanzien hiervan.
De leden van de SP-fractie vragen de regering om een uitgebreide definitie te geven
van pre-marketing en met een aantal concrete voorbeelden te komen. De leden vragen
zich af wanneer marketing marketing is en wanneer er sprake is van pre-marketing.
3.2. De-notificatie
De leden van de SP-fractie vragen de regering wanneer er sprake is van notificatie
en wanneer van de-notificatie. De leden vragen de regering of hier sprake is van het
verdiepen van de kapitaalmarktunie en hoe dat dan geregeld is.
5. Regeldruk
De leden van de VVD-fractie lezen voorts dat de mate waarin de kosten voor beheerders
met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten
zullen afnemen, afhangt van de lidstaat waar de beheerder voornemens is deelnemingsrechten
aan te bieden. De regeldrukkosten zullen met name afnemen voor beheerders met zetel
in een andere lidstaat die voornemens zijn deelnemingsrechten in Nederland aan te
bieden. Kan de regering aangeven hoe in dezen het gelijke speelveld zoveel mogelijk
gewaarborgd wordt?
De leden van de PVV-fractie willen weten of het klopt dat beleggingsinstellingen in
de afgelopen vijf jaar te maken hebben gehad met 883 nieuwe wetten en regels.1 Zo nee, om hoeveel gaat het dan? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten
hoe de regering de regeldruk van beleggingsinstellingen beoordeelt. Worden beleggingsinstellingen
met een te hoge regeldruk opgezadeld?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de kostenvermindering voor beheerders
met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten
afhangt van de lidstaat waar de beheerder deelnemingsrechten wil aanbieden. De leden
van de PVV-fractie vragen om enkele voorbeelden hiervan. Wat zijn momenteel de kosten
voor beheerders met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend aanbieden van
deelnemingsrechten in bijv. België, Duitsland en Frankrijk en met hoeveel zullen deze
kosten afnemen? Tevens willen de leden van de PVV-fractie weten in hoeverre de toezichtkosten
zullen toe- of afnemen als gevolg van dit wetsvoorstel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.