Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatierapporten WOT Genetische Bronnen, WOT Voedselveiligheid en WOT Besmettelijke Dierziekten (Kamerstuk 27428-379)
2021D25771 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport
toegezonden Evaluatierapporten van de uitvoering van de wettelijke onderzoekstaken
(hierna WOT) op het gebied van Genetische Bronnen, Voedselveiligheid en Besmettelijke
Dierziekten (Kamerstuk 27 428, nr. 379).
De fungerend voorzitter van de commissie, Kuiken
Adjunct-griffier van de commissie, Nouse
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
II
Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voorliggende
evaluatierapporten en hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Evaluatierapport Wettelijke Onderzoekstaak Besmettelijke Dierziekten (WOT BD)
De leden van de D66-fractie lezen dat in de programmaperiode geen grote uitbraken
hebben plaatsgevonden van dierziekten, maar dat Aviaire Influenza (AI) het grootste
risico vormt in jaarlijks aangetoonde besmettingen met een piek in 2019. Hierbij wordt
benoemd dat het ontbreken van een ophokplicht in de winter van 2018/2019 hier een
oorzaak van kan zijn. Hoe beoordeelt de Minister deze conclusie? Hoeveel besmettingen
werden via early monitoring opgespoord? Hoe snel kan Wageningen Bioveterinary Research
(WBVR) opschalen wanneer sprake is van een uitbraak van een dierziekte?
De leden van de D66-fractie signaleren dat rond 2015 een start is gemaakt met het
opstellen van een «witte vlekken»-plan, om thema’s te identificeren op het terrein
van dierziektepreventie, waaronder zoönosen. Echter, er heeft nog geen afronding plaatsgevonden
van deze analyse en het evaluatieteam kon niet vaststellen wie de eigenaar is van
deze analyse en planvorming.1 Kan de Minister toelichten wat dit «witte vlekken»-plan inhoudt, wanneer dit afgerond
is en door wie dit wordt gemaakt?
De leden van de D66-fractie lezen dat een actualisatie van het Service Level Agreement
(SLA) aandacht verdient, naar aanleiding van nieuwe dierziekten en de corona pandemie.2 Zo dient aandacht besteed te worden aan de crisisparaatheid, waarvan de onderzoekers
van mening zijn dat de coronacrisis ruimte bood om crisisoefeningen op te schalen
naar een groter formaat. Hoe beoordeelt de Minister deze kritiek? Is zij van mening
dat Nederland iets kan leren van Denemarken, waar elk jaar crisisoefeningen worden
georganiseerd en waar alle groepen stakeholders aan deelnemen?
Nertsen
De leden van de D66-fractie constateren dat het onderzoek als reikwijdte de periode
2015–2019 heeft. Desondanks vragen deze leden of al duidelijk is hoe invulling is
gegeven aan de WOT Besmettelijke Dierziekten in het kader van de nertsencrisis. Kan
de Minister daarover al een tipje van de sluier oplichten?
Daarbij hebben de leden van de D66-fractie ook nog een aantal vragen over het rapport
van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit.3 Waarom hebben bij ruiming nertsenhouders voor alle geruimde nertsen een vergoeding
ontvangen? Waarom is ook betaald voor nertsen die niet waren toegestaan volgens de
omgevingsvergunning en de Wet verbod pelsdierhouderij? Klopt het dat de Minister voor
de ruiming wist dat dit verbod niet voor honderd procent werd nageleefd? Hoe beoordeelt
zij dat bij sommige bedrijven meer is vergoed dan wettelijk toegestaan? Hoe strookt
dit met deze eerdere uitspraak van de Minister: «Voor de vaststelling van de inkomensschade
is bepalend hoeveel fokteven een pelsdierhouder rechtens mag houden. Het aantal dat
mag worden gehouden is vermeld in de omgevingsvergunning, maar ook in de natuurvergunning
indien deze aan de pelsdierhouder is verleend. Tegelijkertijd mag de pelsdierhouder
ook niet meer nertsen houden»?4 Neemt de Minister de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer over in het geval van
toekomstige ruimingen? Graag zouden deze leden hier een uitgebreide reflectie op ontvangen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende evaluatierapporten
en hebben daarover op dit moment geen vragen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
L.L. Nouse, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.