Lijst van vragen : Verslag houdende een lijst van vragen over de Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 35850-A)
2021D22857 Verslag houdende een lijst van vragen
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat inzake de Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021 (wijziging
samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 35 850-A, nr. 1-2).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Nr
Vraag
1
Waaraan gaat u de toegevoegde middelen van 197,3 miljoen euro op artikel 13.03 precies
uitgeven?
2
Waaraan worden de hogere uitgaven op artikel 17 voor het European Rail Traffic Management
System (ERTMS) en het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) in 2021 uitgegeven?
3
Waarom zijn deze middelen voor ERTMS en PHS eerder nodig dan geraamd, terwijl uit
de voortgangsrapportages blijkt dat er juist vertragingen dreigen?
4
Waarom wordt niet gespecificeerd aan welke projecten de intensiveringen als gevolg
van kasschuiven worden uitgegeven, maar wordt verwezen naar het terugbrengen van de
overprogrammering in 2021 tot een beheersbaar niveau van 442 miljoen euro?
5
Wat is de reden dat in deze 1e suppletoire begroting 2021 middelen en uitgaven vanuit
2023–2026 naar voren worden gehaald naar 2021 (768 miljoen euro) en 2022 (284 miljoen
euro) terwijl bij de vorige Voorjaarsnota 2020 de middelen voor 2021 en 2022 juist
met respectievelijk 546 miljoen euro en 526 miljoen euro werden verlaagd? En hoe staat
dit in verhouding met elkaar?
6
Welk niveau van overprogrammering voor het Infrastructuurfonds wordt beschouwd als
beheersbaar?
7
Waaraan worden de toegevoegde middelen van 197,3 miljoen euro op artikel 13.03 precies
uitgeven?
8
Waarom wordt niet toegelicht waaraan de toegevoegde middelen op artikel 13.03 worden
uitgeven?
9
Hoe verhoudt de toelichting op de actualisatie van het programma aanleg op artikel
13, dat optelt tot – 51,2 miljoen euro, zich tot de toegevoegde middelen van 197,3
miljoen euro?
10
In hoeverre zijn de hogere kosten van beheer en onderhoud op de agentschapsbegroting
van Rijkswaterstaat (+ 238,1 miljoen euro) een invulling van de 700 miljoen euro die
extra beschikbaar zou komen voor beheer en onderhoud? Hoe is dit verwerkt op de begroting
van het Infrastructuurfonds?
11
Hoe is de begrotingstechnische ophanging van de infrastructurele projecten in het
Nationaal Groeifonds geregeld?
12
Wanneer en in welke fase van de besluitvorming komen deze infrastructurele
projecten uit het Nationaal Groeifonds op de Infrastructuurfonds-/Mobiliteitsfondsbegroting?
13
Waarom wordt niet gespecificeerd aan welke projecten de intensiveringen als gevolg
van afschuivingen worden uitgegeven?
14
Welk niveau van overprogrammering beschouwt u voor het Infrastructuurfonds als beheersbaar?
15
Welk niveau van overprogrammering beschouwt u op artikelniveau als beheersbaar?
16
Wordt met de kasschuiven op artikel 12 invulling gegeven aan de intensivering van
700 miljoen euro voor beheer, onderhoud en vervanging?
17
Hoe ziet de komende jaren de verhouding tussen beheer, onderhoud en vervanging enerzijds
en aanleg anderzijds eruit? Wordt daar een andere verhouding in gehanteerd?
18
Kunt u de Kamer informeren over de meest recente afspraken die u heeft gemaakt met
de vervoerssector over het eventuele voortzetten van de beschikbaarheidsvergoeding?
19
Waaruit bestaan de kosten voor de financiering van het virtuele World Circular Economy
Forum?
20
Wat is de reden voor de vermindering van het budget voor inkomensoverdrachten aan
mesothelioomslachtoffers?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.