Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK (Kamerstuk 26448-648)
2021D22718 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport betreffende de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor
de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK. 1
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Heller
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
5
II.
Reactie van de Minister
5
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de
Minister over de gevolgen van duurzaam gescheiden leven (DGL) voor de verschuldigde
eigen bijdrage aan het CAK en hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen.
Genoemde leden lezen in de brief dat uit recent gestarte bestandsvergelijkingen tussen
het CAK en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is gebleken dat de hoogte van de eigen
bijdrage die wordt geïnd door het CAK niet altijd is gebaseerd op de juiste gegevens.
Deze leden vragen de Minister wat de aanleiding was voor deze bestandsvergelijking
en hoe lang deze discrepantie mogelijk al bestaat. Wat is de reden dat er geen structurele
gegevensvergelijking plaatsvond tussen het CAK en het SVB?
De leden van de VVD-fractie lezen dat circa 5.500 van de 29.000 AOW-gerechtigden een
DGL-registratie hebben. Kan de Minister aangeven waarom een fractie van de groep AOW-gerechtigden
die hiervoor in aanmerking komt, voor deze optie gekozen heeft? Verder lezen genoemde
leden dat de SVB haar beleid heeft aangepast zodat een verzoek om een alleenstaanden
AOW-pensioen te ontvangen kan worden teruggedraaid. Hoe is deze wijziging onder de
aandacht gebracht van de doelgroep die nadeel heeft ondervonden van een omzetting
naar een alleenstaanden AOW?
Voorts vragen genoemde leden of de Minister verder kan toelichten hoe de algemene
informatievoorziening rondom deze regeling wordt verbeterd. Wat is bekend over de
tien procent aanvragers die nadeel ondervindt van een omzetting naar een alleenstaanden
AOW? Hoe worden zij gericht geïnformeerd en ondersteund in deze keuze? Hoe is de rekentool
van het CAK onderdeel van het aanvraagproces bij de SVB? Worden ouderen die geen internet
hebben of moeite hebben om dergelijke inkomenseffecten via internet te berekenen daarbij
ook ondersteund?
Verder staat in de brief dat cliënten hebben nalaten hun veranderde huishoudsamenstelling
ten gevolge van een DGL-registratie door te geven aan het CAK. In de voorgestelde
maatregelen moeten cliënten echter opnieuw zelf hun wijzigingen doorgeven aan het
CAK. Hoe wordt geborgd dat cliënten dit zelf gaan doen?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister om een toelichting op de tien procent
van de cliënten die een financieel nadeel ondervinden van het aanvragen van een DGL.
Is dit tien procent van de gegevens nadat een bestandvergelijking met onder andere
de SVB heeft plaatsgevonden, of kan dit cijfer nog hoger uitvallen na een dergelijke
bestandsvergelijking? Kan de Minister ingaan op de oorzaken van de inkomensachteruitgang
voor tien procent van de AOW-gerechtigden? Speelt dit bij specifieke inkomensgroepen
of leefsituaties?
Voorts lezen genoemde leden dat het CAK vanwege haar informatieplicht de financiële
gevolgen van de foutieve registratie voor mensen gaat beperken. Kan de Minister toelichten
hoe het CAK dit gaat doen en of hieraan budgettaire gevolgen zijn verbonden? Indien
dit het geval is horen zij tevens graag wat de dekking hiervan is.
Daarnaast hebben genoemde leden vragen over het maatwerk dat het CAK zal toepassen
op het eventueel beperken de naheffingen. Deze leden onderschrijven dat problemen
die ontstaan door naheffingen voorkomen moeten worden, maar de wijze waarop het CAK
hier vorm aan geeft is hen niet duidelijk op basis van de brief. Welke criteria hanteert
het CAK hierbij en hoe waarborgen we hier de gelijke behandeling van mensen? Wat bedoelt
de Minister precies met de zinsnede dat «wordt voorzien dat deze beperking van de
naheffing in beginsel kan worden toegepast»?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe de bestandsvergelijking met andere
ketenpartners van het CAK, zoals het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) en de Belastingdienst, is georganiseerd. Wordt dit geëvalueerd en kan de Minister
uitsluiten dat hier eventueel ook een discrepantie tussen gegevens bestaat?
Tot slot vragen genoemde leden hoe deze uitvoeringsproblematiek moet worden gezien
in relatie tot het rapport over uitvoeringsorganisaties van de commissie-Bosman. Zijn
de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Wet langdurige zorg (Wlz) voldoende
helder over de eigen bijdrage en de rol van het CAK?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de gevolgen van DGL voor de verschuldigde eigen bijdrage aan het CAK en hebben daar
nog de nodige vragen en opmerkingen over.
De leden van de PVV-fractie constateren dat een significant deel van de 3.000 cliënten
geconfronteerd worden met naheffingen. Kan de Minister aangeven om welke bedragen
het hier gaat? Genoemde leden lezen dat het CAK een correctie kan opleggen die maximaal
36 maanden teruggaat, maar dat het CAK zich beperkt tot maximaal 12 maanden op grond
van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Kan de Minister
aangeven bij hoeveel cliënten het om zo’n lange periode gaat? Dit geldt echter alleen
als er sprake is van een fout. Kan de Minister een aantal voorbeelden geven van dergelijke
fouten?
De SVB heeft haar beleid aangepast en de DGL-registratie kan herzien worden. Kan dit
ook met terugwerkende kracht? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Zij
willen graag van dit schriftelijk overleg gebruik maken om enkele aspecten helder
te krijgen.
De Minister stelt dat uit een bestandsvergelijking tussen het CAK en de SVB is gebleken
dat een groep van circa 3.000 cliënten met onjuiste gegevens bij het CAK geregistreerd
staat. Kan de Minister uiteenzetten hoe deze gegevens nu «boven» water zijn gekomen?
Denkt de Minister hiermee de hele groep te pakken te hebben? Kan de Minister uiteenzetten
hoe groot de groep is die een brief voor een nabetaling in de brievenbus kan verwachten
en hoe groot de groep is die een brief voor restitutie kan verwachten?
Verder in de brief stelt de Minister dat uit gegevens van de SVB blijkt dat er in
Nederland circa 29.000 AOW-gerechtigden zijn die zelf in een instelling wonen, of
waarvan de partner in een instelling woont. Daarvan zijn circa 5.500 cliënten bij
de SVB als DGL geregistreerd. Een verzoek om het alleenstaande AOW-pensioen te ontvangen,
kan volgens het huidige SVB-beleid niet worden teruggedraaid. Hiervan zijn de leden
van genoemde fractie op de hoogte en hier hebben zij ook verschillende trieste brieven
over ontvangen. Waarom kan dit volgens de Minister niet worden teruggedraaid?
De Minister stelt in zijn brief dat de financiële gevolgen van deze keuze soms lastig
te voorspellen zijn. Ook geeft hij aan dat de optie dat cliënten terug kunnen komen
op hun verzoek om DGL-geregistreerd te worden, grote financiële gevolgen heeft. Begrijpen
de leden van genoemde fractie het goed dat dat het terug kunnen draaien van de DGL
negatieve financiële gevolgen heeft voor de SVB? Kan de Minister hier nader op ingaan?
De Minister stelt dat AOW-gerechtigden wordt geadviseerd om zich, voor het aanvragen
bij de SVB van een alleenstaande AOW-pensioen, te laten informeren over de financiële
gevolgen. Maar de leden van de CDA-fractie vinden dat het SVB of het CAK hier ook
een taak hebben. Vindt de Minister ook niet dat de SVB hier duidelijker over moet
informeren, juist omdat het zo ingewikkeld is. En vindt de Minister ook niet dat de
SVB dit duidelijker moet doen dan de SVB tot nu toe heeft gedaan? Kunnen bijvoorbeeld
verschillende rekenvoorbeelden in de brief (of bijlage) worden opgenomen?
Verder geeft de Minister aan dat circa negentig procent van de CAK-cliënten een hogere
eigen bijdrage moet betalen. In slechts ongeveer tien procent van deze gevallen is
sprake van een financieel nadeel voor cliënten. Waar zijn deze cijfers op gebaseerd?
Voor hoeveel procent van deze cliënten maakt dit eigenlijk financieel niet zoveel
uit en is het financiële verschil uiteindelijk minimaal? Kan de Minister een duiding
geven met hoeveel procent de eigen bijdrage gemiddeld stijgt voor die groep van circa
negentig procent? Hoe groot zijn dan de uiteindelijke bedragen per periode?
Als het slechts in tien procent van de gevallen nadelig is voor de persoon (duurzaam
gescheiden echtpaar) omdat de verhoging van de eigen bijdrage groter is dan het bedrag
waarmee het AOW-pensioen wordt verhoogd, dan zou de SVB dit toch mee kunnen geven
in de brief die zij stuurt?
Het CAK heeft in het verleden nagelaten een gedegen bestandsvergelijking en informatie-uitwisseling
op te zetten met de SVB. Waarom heeft het CAK dit nagelaten?
Wat betreft de maatregelen die zowel het SVB als het CAK neemt, staat bij maatregel 2
dat cliënten met een DGL-registratie deze registratie kunnen herzien. Over welke groep
gaat dit, aangezien verder in de brief is te lezen dat voor een structurele oplossing
de wet zal moeten worden gewijzigd? Hoe lang gaat de regeling voor tijdelijke herziening
duren? Is de Minister voornemens de wet op dit punt te wijzigen? Waarom wel, of waarom
niet?
De leden van de CDA-fractie willen wat betreft maatregel 3 ook graag meer duidelijkheid.
Bedoelt de Minister dat er geen naheffing van maximaal 12 maanden wordt opgelegd?
Of is dit een beslissing die de Minister bij het CAK laat? Genoemde leden ontvangen
op dit punt graag een nadere toelichting.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister. Deze
leden constateren dat uit een bestandsvergelijking tussen het CAK en SVB is gebleken
dat voor een groep van ongeveer 3.000 mensen onjuiste gegevens geregistreerd staan
bij het CAK en dat zij daardoor geconfronteerd worden met een naheffing of een teruggave
van de eigen bijdrage.
Bij de naheffing kan het CAK een correctie opleggen die tenminste 36 maanden teruggaat.
Genoemde leden vragen de Minister waarom hij deze naheffing niet kwijtscheldt wanneer
dit veroorzaakt is door een verkeerde registratie of voor mensen die onbewust iets
niet hebben doorgegeven. Zij vragen de Minister om een uitgebreide reactie op dit
punt. Voorts willen deze leden willen weten hoe de regering voorkomt dat mensen eindeloos
in de schulden terechtkomen. Dit geldt ook voor het punt dat wanneer door een fout
of vertraging in de keten een naheffing tot 12 maanden terug kan gaan. Waarom is voor
deze termijn gekozen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
brief van de Minister. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de toelichting van de Minister een voorbeeld
van de complexiteit van de systematiek van uitkeringen, toeslagen en eigen bijdragen.
Een kleine verandering bij één regeling kan allerlei effecten hebben op andere regelingen.
Deze leden zijn van mening dat deze complexiteit ongewenst is. Is de Minister het
eens met deze leden dat dit illustreert dat het belastingstelsel en het toeslagenstelsel
toe is aan hervorming?
Genoemde leden lezen dat de problematiek specifiek in het geval van de eigen bijdrage
bij DGL nu goed in beeld is en dat aan oplossingen wordt gewerkt. Zij vragen de Minister
of het mogelijk is om wijzigingen in de AOW-uitkering door de SVB automatisch door
te laten geven aan het CAK. Wil de Minister dit overwegen mocht dit mogelijk blijken
te zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister hoe hij ervoor gaat zorgen
dat mensen vooraf zicht krijgen op de financiële gevolgen van de aanpassing van hun
AOW-uitkering, zodat ze beredeneerd die keuze kunnen maken.
Genoemde leden vragen de Minister wat het maximale bedrag is dat nageheven kan worden
als er wordt uitgegaan van 36, 12 en 1 maand(en). Op welke manier moet worden aangetoond
dat het gaat om een fout of vertraging in de keten? Kan de Minister situaties benoemen
waarin het CAK de mogelijkheid van maatwerk zal toepassen om de naheffing te beperken
tot maximaal één maand of een beslissing dat de naheffing niet verschuldigd is? Welke
criteria gelden voor het CAK om tot maatwerk over te gaan? Is de Minister het met
genoemde leden eens dat een naheffing niet mag leiden tot een inperking van de bestaanszekerheid
van ouderen?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.