Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake de reactie op de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd (Kamerstuk 35510-21)
2021D17770 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
8 april 2021 (Kamerstuk 26 643, nr. 751) houdende de reactie op de uitvoering van de motie van het lid Marijnissen c.s. (Kamerstuk
35 510, nr. 21) over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen vervuilde data worden opgeruimd.
De fungerend voorzitter van de commissie, Martin Bosma
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
VVD
De leden van de VVD-fractie bedanken de Staatssecretaris voor de brief over de uitvoering
van de aanvaarde motie Marijnissen c.s. (TK 35 510, nr. 21). Graag willen zij de Staatssecretaris een aantal vragen voorleggen.
Aan het eind van 2021 wordt de Kamer geïnformeerd over de plannen van aanpak van de
departementen en hun planningen. De leden van de VVD-fractie vragen of deze plannen
van aanpak en de planningen niet eerder gereed kunnen zijn, bijvoorbeeld voor het
zomerreces. Aan het einde van het jaar zijn we bijna een jaar na dato. Daarna moeten
deze plannen nog worden uitgevoerd. Zij vragen de Staatssecretaris daar op in te gaan.
In de brief wordt aangegeven dat de uitvoering van de motie voor sommige departementen
de volledige kabinetsperiode in beslag zal nemen. Om welke departementen gaat het?
In hoeverre is het mogelijk om de uitvoering van de plannen van aanpak te bespoedigen
en eerder gereed te zijn dan het einde van de komende kabinetsperiode. Kan de Staatssecretaris
met een concreter tijdspad komen en kijken of de uitvoering binnen een jaar gerealiseerd
kan zijn? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie.
Is er binnen de organisaties waarmee gecommuniceerd wordt en de departementen voldoende
kennis beschikbaar over het opruimen van vervuilde data? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de Staatssecretaris.
D66
De leden van de D66 fractie hebben kennisgenomen van de kabinets-reactie op de uitvoering
van de motie van het lid Marijnissen c.s. over een voorstel hoe binnen overheidsinstellingen
vervuilde data worden opgeruimd en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie vragen waarom het kabinet deze motie interpreteert? Volgt
de interpretatie van het kabinet de beraadsla-gingen die aan de motie ten grondslag
hebben gelegen?
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet opmerkt dat «het ge-bruik van afkomst
gerelateerde indicatoren, zoals nationaliteit, etniciteit of geboorteplaats, alleen
is toegestaan als daar een objectieve recht-vaardigingsgrond voor is.» Kunt u bevestigen
dat het bij aan afkomst gerelateerde indicatoren ook gaat om onderzoek naar het onterechte
en onrechtmatige gebruik van losse indicatoren, zoals bijvoorbeeld het enkel ten onrechte
gebruik van de (tweede) nationaliteit? Bedoelt u met uw overige ambtsgenoten op alle
andere bewindspersonen in het kabinet? Welke departementen stellen een plan van aanpak
op?
Waarom geeft u aan dat er gebruik gemaakt kan worden van de gehanteerde definities
en resultaten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer? Waarom is dit geen opdracht?
Hebben alle departementen een duidelijke en overzichtelijke domein-architectuur met
een overzicht van de verschillende systemen, processen, administraties en onderlinge
koppelingen? Hoe wordt de Kamer tussentijds geïnformeerd?
De aan het woord zijnde leden horen graag waarom bij het voorstel over het objectief
meetbaar maken van (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik van gegevens de Autoriteit
Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens niet eerder betrokken
worden? Wanneer kan de Kamer de voorstellen verwachten over de uiterste bewaartermijnen
van vervuilde gegevens die afgeschermd bewaard moeten worden? Op welke manier is het
kabinet van plan gedupeerden individueel recht tot inzage en verwijdering te garanderen?
De leden van de D66-fractie lezen dat «... de vraag of het (on)recht-matig of (on)eigenlijk
gebruik betreft objectief meetbaar moet zijn, zodat de resultaten tussen overheidsorganisaties
vergelijkbaar zijn». Kunt u bevestigen dat het gebruik van persoonsgegevens pas rechtmatig
en eigenlijk is als deze objectief gerechtvaardigd is. Kunt u borgen dat u een uitputtend
overzicht geeft van waar verschillende overheidsorganisaties onrechtmatig en/of oneigenlijk
gebruik heeft gemaakt van persoonsgegevens als de (tweede) nationaliteit, de geboorteplaats
en/of etniciteit? Bent u bekend met voorbeelden waar het onrechtmatig en/of oneigenlijk
gebruik is aangetroffen, maar dit niet objectief meetbaar is? Wanneer is dit volgens
u objectief meetbaar?
Kunt u verzekeren dat vervuilde gegevens of het onrechtmatig en/of oneigenlijk gebruik
van gegevens veilig bewaard worden voordat deze worden gewist? Deelt u dat dit belangrijk
is om eventuele gedupeerden of benadeelden op de hoogte te kunnen brengen van het
onrechtmatige en/of oneigenlijke gebruik van hun persoonsgegevens? Waarom moet dit
nog besproken worden en is dit niet het uitgangspunt?
SP
De leden van de fractie van de SP hebben de reactie op de aangeno-men motie Marijnissen
gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. De leden van de fractie
van de SP vragen naar de antwoorden op de vragen van de leden Ceder en Leijten die
naar aanleiding van deze reactie zijn ingediend.1 Waarom kunnen deze vragen niet binnen enkele weken beantwoord worden?
De leden van de fractie van de SP maken zich grote zorgen over het gebruik van data
om mensen te categoriseren op oneigenlijke gronden. Nog altijd is er veel onduidelijk
over welke data de overheid opslaat, hoe deze gebruikt wordt, door wie en waarvoor.
Het is noodzakelijk dat dit zo snel mogelijk opgehelderd wordt en oneigenlijk gebruik
van data of zogenaamde «zwarte lijsten» wordt gestopt. De gevolgen voor mensen die
dit treft en geen inzage hebben in waarom zij door de overheid worden buitengesloten
zijn immens. De leden van de fractie van de SP vragen of het rapport van KPMG naar
producten van het voormalig Eurohandelsinstituut (EHI) die nu bij Datafundamenten
& Analytics (DF&A) in gebruik zijn nu openbaar kan worden in plaats van pas in de
zomer. Zij zien geen reden om hier langer mee te wachten. Zo niet, dan vragen genoemde
leden naar een uitgebreide motivering hiervan.
PvdA
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgeno-men van de reactie
ten aanzien van de motie-Marijnissen c.s. Deze leden hechten mede gezien de verwoestende
effecten van de toesla-genaffaire dat onnodige registratie van gegevens bij de overheid
die kunnen leiden tot discriminatie zo snel als mogelijk opgeruimd worden. Zij lezen
en begrijpen dat gegevens over afkomst en indicatoren die daarmee verbonden zijn,
zoals nationaliteit, wel nodig kunnen zijn voor dienstverlening aan diplomaten, buitenlandse
studenten en expats en nodig kunnen zijn in de vreemdelingenketen. Echter vragen de
aan het woord zijnde leden aan de hand van welke objectieve criteria het onderscheid
wordt gemaakt tussen wanneer het gebruik van afkomstgegevens nodig kan zijn en in
wanneer niet? Wanneer is er precies sprake van oneigenlijk gebruik van deze indicatoren
in risicomodellen? En waarom zou een indicator zoals etniciteit ooit nodig kunnen
zijn?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de u in aanvulling op de al lopende onderzoeken
van de Belastingdienst, Toeslagen en van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
uw overige ambtgenoten verzocht om voor hun beleidsterreinen onderzoeken voor te bereiden
naar het onrechtmatig of oneigenlijk gebruik van afkomst gerelateerde indicatoren
in risicomodellen. Deze leden begrijpen dat niet alle departementen in dezelfde mal
passen. Het is dus logisch dat elk departement een eigen aanpak moet kiezen. Tegelijkertijd
kan een andere aanpak per ministerie zorgen voor onzekere uitkomsten. Kunt u daarop
reflecteren?
Begrijpen deze leden het goed dat pas tegen het einde van dit jaar plannen van aanpak
worden opgesteld en dus tot die tijd vervuilde gegevens blijven bestaan en gebruikt
kunnen gaan worden? Betekent dit ook, gezien hetgeen u stelt dat de totale doorlooptijd
van inventarisatie, toetsing op oneigenlijk gebruik niet goed voorspelbaar zijn, dat
die vervuilde gegevens nog voor een niet te voorspellen en wellicht langere tijd blijven
bestaan? Zo ja, deelt u de mening dat dan op een andere manier oneigenlijk gebruik
van die gegevens eerder dient te worden voorkomen en hoe gaat u hiervoor zorgen? Zo
nee, waarom deelt u die mening niet? En kunt u toch concrete data noemen wanneer overheidsorganisaties
hun gegevens geschoond moeten hebben? Hoe denkt u over het aanwijzen van een of meer
ambtenaren of andere personen die ministerie-overstijgend alvast in kaart kunnen brengen
waar evident sprake is van oneigenlijk gebruik van afkomst gerelateerde gegevens die
u of uw collega’s dan snel kunnen laten schonen?
GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgeno-men van de brief
van 8 april over de uitvoering van de motie Marijnissen c.s. Zij hebben hier nog enige
vragen bij.
Deze leden lezen dat het gebruik van afkomst gerelateerde indicato-ren, zoals nationaliteit,
etniciteit of geboorteplaats alleen is toegestaan als daar een objectieve rechtvaardigingsgrond
voor is. Bij de uitvoering van de moties Marijnissen c.s. (TK 35 510, nr.21) en Klaver c.s. (TK 35 510, nr.16) richt het kabinet zich op het onrechtmatig of oneigenlijk gebruik van de genoemde
indicatoren. Deze leden zien echter dat de interpretatie van onrechtmatig en oneigenlijk
hierbij alsnog op gespannen voet kan staan met de mensenrechten. Zo wordt de rechtmatigheid
vaak gebaseerd op algemene bevoegdheden, zoals bijvoorbeeld in de wet politiegegevens
en de vreemdelingenwet, die niet ingaan op het specifieke gebruik van risicoprofielen.
Deelt het kabinet de observatie dat overheidsinstanties soms gebruikmaken van risicoprofielen
met verwijzing naar algemene bepalingen die onvoldoende specifiek zijn voor deze toepassing?
Hoe wordt beoordeeld of een wettelijke basis voldoende specifiek is voor risicoprofilering?
Deze leden vragen ook naar het wettelijk kader voor het gebruik van risicoprofielen
in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Klopt het dat de verordening
niet specifiek toeziet op het gebruik van risicoprofielen, afgezien van besluitvorming
die uitsluitend is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, onder artikel 22? Deze
leden vragen zich af of gegevens die in overeenstemming met de AVG kunnen worden verzameld
en opgeslagen daarmee ook meteen kunnen worden ingezet voor niet-geautomatiseerde
profilering en gebruik in risicomodellen? In hoeverre wordt de rechtmatigheid van
risicoprofilering dan specifiek getoetst?
De leden van de GroenLinks fractie lezen dat het kabinet verwerkingen zonder objectieve
rechtvaardiging kwalificeert als oneigenlijk. Wanneer er een objectieve rechtvaardiging
bestaat, valt de verwerking volgens het kabinet niet onder de uitvoering van de moties
Marijnissen c.s. en Klaver c.s. Wat zijn volgens het kabinet objectieve rechtvaardiging(en)
voor het gebruik van nationaliteit, of een andere variabele, in risicoprofilering?
Deelt het kabinet de mening dat een (vermeende) oververtegenwoordiging van een bepaalde
groep in fraude of crimina-liteit geen objectieve rechtvaardiging vormt, in overeenstemming
met de mensenrechten? En dat ook het combineren van nationaliteit met andere kenmerken
nog geen objectieve rechtvaardiging vormt, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens ook
vaststelde in relatie tot het gebruik van de indicator Nederlanderschap bij de toeslagenaffaire?
De leden van de GroenLinks fractie vragen het kabinet om in meer detail in te gaan
op de uitvoering van de motie Klaver c.s., bijvoorbeeld met betrekking tot de variabelen
etniciteit en geboorteplaats. In de brief van 9 februari verwees het kabinet naar
een op 27 januari jl. verstrekt overzicht van wettelijke grondslagen voor het gebruik
van nationaliteit in gegevensverwerking door de Belastingdienst. Dit gaat echter uitsluitend
over het gebruik van nationaliteit, een variabele die in sommige gevallen nodig kan
zijn om te bepalen of iemand aanspraak maakt op een bepaalde regeling. Voor variabelen
als etniciteit of geboorteplaats gaat dit echter niet op, zo denken deze leden. Deelt
het kabinet deze analyse? Zo ja, is het kabinet dan bereid om de variabelen geboorteplaats
en etniciteit volledig uit te sluiten van gebruik in risico-classificatiemodellen?
Zo nee, waarom niet? En in welke gevallen ziet het kabinet dan een objectieve rechtvaardigings-grond
voor het opslaan van dergelijke gegevens en voor het gebruik ervan in risico-classificatiemodellen?
Deze leden vragen het kabinet ook hoe het staat met de uitvoering van het verzoek
aangaande zelflerende algoritmen in de motie Klaver c.s.? Hoe zorgt het kabinet dat
dergelijke zelflerende algoritmen niet discrimineren, direct of indirect?
De leden van de GroenLinks fractie zijn blij om te vernemen dat de verschillende departementen
is verzocht om voor hun beleidsterreinen onderzoeken voor te bereiden naar het onrechtmatig
of oneigenlijk gebruik van afkomst gerelateerde indicatoren in risicomodellen. Zij
vragen zich daarbij wel af of deze onderzoeken niet in bredere zin zouden moeten kijken
naar mogelijk discriminerende effecten van dergelijke risicomodellen? Is het kabinet
het met deze leden eens dat discriminatie door risicomodellen ook kan optreden via
andere mogelijk gecorreleerde variabelen, zoals postcode? Is het kabinet bereid om
de opzet van deze onderzoeken te verbreden naar de mogelijk discriminerende werking
van risicomodellen in het algemeen?
CU
De leden van de ChristenUnie-fractie danken het kabinet voor de toegezonden brief.
Zij verwijzen naar de reeds door de leden Ceder en Leijten gestelde schriftelijke
vragen over de kabinetsreactie. 2 Kan de regering aangeven wanneer de Kamer de antwoorden op voornoemde vragen kan
verwachten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.