Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 748 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake beschikbaarheidsvergoeding OV-sector)
Nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 18 mei 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 21 april 2021 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Bij brief van 11 mei 2021 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande
Vraag 1
Wat is de reden dat u kiest voor een dekking van 93%, en niet voor een dekking van
100%?
Antwoord 1
Met de brief van 9 april jl.1 bent u geïnformeerd over het doortrekken van de beschikbaarheidvergoeding OV (BVOV)
naar eind 2021. Bij het instellen van de BVOV in 2020 hechtte het kabinet eraan dat
de vervoerders zelf ook een passende bijdrage zouden leveren van maximaal zeven procent
van de kosten2. Omdat het echter voor de continuïteit van de OV-sector wenselijk is dat vervoerders
in 2021 verliezen zo veel mogelijk kunnen beperken, is de werking van de regeling
aangepast. De regeling is zo uitgewerkt dat het vervoerders mogelijk wordt gemaakt
om de 5–7% kosten die niet door de regeling worden vergoed, in overleg met de concessieverleners
in te vullen. Dit kan door efficiencybesparingen bij de vervoerders, het optimaliseren
van het aanbod of een extra bijdrage van de concessieverlener.3
Zoals eerder toegezegd informeer4 ik u hierbij graag dat de regeling BVOV 2021 in overleg met de decentrale overheden
is uitgewerkt en vastgesteld. De regeling wordt op korte termijn gepubliceerd.
In aanvulling op het bovenstaande is in reactie op de motie van het lid Nijboer (PvdA)(Kamerstuk
28 165, nr. 348)5, waarin wordt opgeroepen tot voldoende compensatie voor de vervoerders, aangegeven
dat door het verlengen van de beschikbaarheidsvergoeding tot eind dit jaar grofmazige
afschaling bij vervoerders wordt voorkomen. Voor de fase na de beperkende maatregelen
bereiden partijen zich voor om de transitie van het openbaar vervoer mogelijk te maken.
In deze fase wordt toegewerkt naar een nieuw financieel evenwicht binnen de concessies.
Dit betekent dat we richting de zomer van 2021 werken aan de vormgeving van een regeling
voor de periode na 2021, waarbij we de ontwikkelingen met betrekking tot corona en
de beperkende maatregelen betrekken.
Vraag 2
In hoeverre heeft de kostendekkingsgraad van 93% effect op onderhoud en investeringen
die de komende tijd gepland staan? Staan gepland onderhoud en investeringen onder
druk? Zo ja, hoe wordt voorkomen dat onderhoud en investeringen te lang worden uitgesteld?
Antwoord 2
Binnen de verschillende concessies vinden gesprekken plaats in hoeverre de investeringen
van vervoerders door kunnen gaan. Ik ben op dit moment met de sector in overleg over
de transitie van het OV met als uitgangspunt een openbaar vervoerstelstel dat voldoet
aan de doelstellingen van bereikbaarheid, veiligheid en opschaalbaarheid tegen acceptabele
maatschappelijke kosten. Hierbij hoort ook een analyse over de veranderde reispatronen
als gevolg van thuiswerken en meer online studeren en een benodigde herijking van
de wijze waarop vraag en aanbod de komende jaren op elkaar worden afgestemd. En ook
op wat nodig is om de kwaliteit van het OV voor de reiziger te borgen en de continuïteit
en kwaliteitsontwikkeling (inclusief verduurzaming) van het OV op lange termijn te
garanderen.
De verwachting is nog steeds dat op langere termijn sprake zal zijn van een groei
van het aantal reizigers. Dat is mede het fundament onder de langjarig geplande investeringen.
Het is zaak deze ontwikkelingen steeds goed op elkaar af te stemmen.
Vraag 3
Wanneer wordt duidelijk welke bedragen daadwerkelijk benut zijn/worden in de afgelopen
en aankomende perioden? Op welke manier wordt de Kamer hierover geïnformeerd?
Antwoord 3
In mijn brief van 5 februari jl.6 heb ik u geïnformeerd dat in 2020 voor ongeveer € 1,2 miljard BVOV is aangevraagd
en toegekend, waarvan voor ongeveer € 1 miljard aan voorschotten (80%) is verstrekt.
De definitieve bedragen zijn bekend als na de verantwoording van de BVOV op grond
van accountantsverklaringen de afrekening heeft plaatsgevonden. Uiterlijk medio 2022
zal dit voor de BVOV 2020 duidelijk zijn via het SiSa-systeem. Medio 2021 kunnen de
vervoerders op grond van de controles over 2020 een tweede voorschot tot 100% aanvragen.
De definitieve bedragen wijken naar verwachting slechts in geringe mate af van de
toegekende bedragen. Ik zal u daarover via de reguliere kanalen informeren. De hoogte
van de BVOV voor 2021 hangt af van de aanvragen van de vervoerders en is nog niet
bekend.
Vraag 4
Kunt u de Kamer informeren over de meest actuele prognose van de misgelopen inkomsten
door NS als gevolg van het thuiswerkadvies?
Antwoord 4
Volgens NS zijn de exacte effecten van het thuiswerken op de omzet niet bekend. De
totale omzet uit reizigersvervoer Nederland in 2020 bleef € 1.122 mln. achter op niveau
2019. De reizigersomvang in 2020 was 45% van het niveau in 2019. In het eerste kwartaal
van 2021 was de reizigersomvang 28% van het niveau 2019.
Vraag 5
Wat is de stand van zaken rondom de door vervoerders op te stellen transitieplannen?
Antwoord 5
De transitieplannen dienen door de sector te worden ingediend voor 1 juli 2021. Deze
plannen zijn vooral gericht op de langere termijn, vanaf 2022. De transitieplannen
zijn erop gericht dat de concessiehouders de concessies op termijn weer kunnen uitvoeren
zonder extra steun van het Rijk.
Vraag 6
In hoeverre zijn de transitieplannen van invloed op de beslissing over hoe invulling
wordt gegeven aan een eventuele beschikbaarheidsvergoeding in 2022?
Antwoord 6
U bent op 9 april jl.7 geïnformeerd dat partijen zich voor de fase na de beperkende maatregelen voorbereiden
om de transitie van het openbaar vervoer mogelijk te maken. In deze fase wordt toegewerkt
naar een nieuw financieel evenwicht binnen de concessies. Dit betekent dat we richting
de zomer van 2021 werken aan de vormgeving van een regeling voor de periode na 2021,
waarbij we de ontwikkelingen m.b.t. corona en de beperkende maatregelen betrekken.
Vraag 7
Wordt met dit maatregelenpakket voorzien in volledige instandhouding van de huidige
dienstregeling?
Antwoord 7
In de brief van 9 april jl. staat dat het kabinet heeft besloten om de beschikbaarheidsvergoeding
voor het openbaar vervoer ongewijzigd door te trekken naar eind 2021. Hiermee ontstaat
voor de OV-bedrijven en daarmee voor de OV-reizigers duidelijkheid over de dienstregeling
en het OV aanbod voor heel 2021.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
L. van der Zande, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.