Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Fiche: Richtlijn toekenning uitvoeringsbevoegdheden btw (Kamerstuk 22112-3043)
2021D12166 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 7 april 2021 een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister en Staatssecretaris van Financiën over het door de Minister
van Buitenlandse Zaken op 5 februari 2021 toegezonden fiche Richtlijn toekenning uitvoering
bevoegdheden BTW (Kamerstuk 22 112, nr. 3043).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het Fiche «Richtlijn
toekenning uitvoeringsbevoegdheden btw».
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met het oordeel van de regering dat de vaststelling
van Europese uitvoeringshandelingen op fiscaal terrein via unanieme besluitvorming
verloopt, zoals in de huidige btw-richtlijn.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toezeggen dat de Kamer op de
hoogte wordt gehouden over ontwikkelingen en de voortgang in dezen. Daarnaast vragen
de leden van de VVD-fractie wanneer het kabinet meer duidelijkheid verwacht op dit
dossier en (ontwikkelingen) in het krachtenveld hieromheen. Welke voorstellen heeft
het kabinet zelf om (in Europees verband) het btw-stelsel te vereenvoudigen en beter
hanteerbaar te maken voor ondernemers? Tot slot, is er inbreng geweest vanuit diverse
stakeholders, zoals ondernemers, op dit voorstel? Zo, ja, hoe staat ze hier tegenover?
Zo nee, worden deze stappen nog ondernomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de fractie van D66 hebben kennisgenomen van het fiche: Richtlijn toekenning
uitvoeringsbevoegdheden btw. Deze leden hebben een aantal vragen.
De leden van de fractie van D66 zijn met het kabinet voorstander van uniforme toepassing
van regels op het gebied van de btw. Deze leden begrijpen dat de Europese Commissie
met dit voorstel aan dit doel wil bijdragen, maar dat het kabinet terughoudend is.
Deze leden vragen welke voorstellen het kabinet het afgelopen jaar heeft gedaan om
de uniforme toepassing van EU-btw-regelgeving te verbeteren en welke alternatieve
oplossingen het kabinet ziet voor dit probleem. En wanneer zij hiervoor geen stappen
heeft ondernomen, is het kabinet dan voornemens zich in te spannen om de eigen voorgestelde
procesverbeteringen door te voeren?
De leden van de fractie van D66 vragen hoe het oordeel van het kabinet zich verhoudt
tot het Nederlands-Spaanse pleidooi voor strategische autonomie1, waaronder de roep om meer besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, een sterke
Europese Commissie ten behoeve van de interne markt en de rol die eerlijke en effectieve
belastingheffing daarbij speelt. Deze leden vragen of het kabinet deelt dat besluitvorming
met gekwalificeerde meerderheid kan bijdragen aan het voorkomen van schadelijke belastingconcurrentie
op het gebied van digitale diensten en fiscale vergroening. Deze leden vragen of het
kabinet deelt dat schadelijke belastingconcurrentie ook nadelige gevolgen kan hebben
voor de interne markt.
De leden van de fractie van D66 vragen of een balans in administratieve en uitvoeringslasten
om uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regels zo veel mogelijk te kunnen borgen
niet enkel een nationaal maar een breed gedeeld belang is. De leden van de fractie
van D66 vragen op welke wijze Europese richtlijnen voorzien zijn van een uitvoeringstoets.
Deze leden vragen in hoeverre de Europese Commissie ontvankelijk is voor opmerkingen
en suggesties over (mogelijke) nadelige gevolgen van richtlijnen voor de uitvoerbaarheid
en handhaafbaarheid. Deze leden vragen welke voordelen uniforme (toepassing van) wetgeving
heeft voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van bijvoorbeeld de Belastingdienst
en Douane.
De leden van de fractie van D66 vragen op welke wijze de Europese Commissie monitort
dat de niet-bindende richtsnoeren ook op een vergelijkbare wijze worden uitgevoerd
en nageleefd. Deze leden vragen hoe de Europese Commissie input van de uitvoering
ophaalt. Tevens vragen deze leden of de uitvoeringsorganisaties van de lidstaten daarbij
om input worden gevraagd. De leden van de fractie van D66 vragen of het kabinet van
mening is dat de btw-regeling op dit moment voldoende uniform en eenduidig wordt toegepast.
Zo niet, wat zijn de grootste knelpunten, en waarom vertrouwt het kabinet erop dat
de bestaande samenwerking voldoende bijdraagt aan een oplossing voor deze knelpunten?
Deze leden vragen tevens hoe vaak het is voorgekomen dat landen niet tot een oplossing
kwamen die op advies van het btw-comité werd voorgesteld. Welke concrete resultaten
verwacht het kabinet van het beter gebruiken van bestaande gremia zoals het raadgevende
btw-comité? Wat zijn voor het kabinet de drie belangrijkste beoogde resultaten van
het raadgevende btw-comité in 2021?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
Met interesse heeft de PVV-fractie kennisgenomen van het fiche toekenning uitvoeringsbevoegdheden
btw. Naar aanleiding van het fiche heeft de PVV-fractie nog enkele vragen. Kan de
Minister bevestigen dat de nationale Nederlandse (fiscale) belangen altijd prevaleren
boven enige EU-belangen? Kan de Minister ondubbelzinnig bevestigen dat de regering
niet zal instemmen met het voorliggende voorstel om bevoegdheden over te dragen van
de Raad naar de Commissie?
Kan de Minister nader toelichten hoe het kabinet de Nederlandse soevereiniteit (op
fiscaal vlak) te allen tijde zal beschermen en waarborgen?
Kan de Minister bevestigen dat de regering reeds schriftelijk aan de Commissie kenbaar
heeft gemaakt dat afstappen van besluitvorming bij unanimiteit voor Nederland onbespreekbaar
is? Een en ander conform de aangenomen moties van respectievelijk Maeijer c.s.2 en Omtzigt en Bosman.3
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de Richtlijn
toekenning uitvoeringsbevoegdheden btw. Zij onderschrijven de inzet van het kabinet
om vast te houden aan de vaststelling van Europese uitvoeringshandelingen op fiscaal
terrein via unanieme besluitvorming door de Raad op voorstel van de Commissie, zoals
in de huidige btw-richtlijn, en dat moet worden gekomen tot meer uniforme btw-toepassing
vanuit de wetgeving en uitvoeringshandelingen die via unanimiteit door de Raad worden
vastgesteld. Hierbij zegt het kabinet dat de motie-Omtzigt/Bosman van 30 september
leidend is. Kan de Staatssecretaris bevestigen dat het voor Nederland inderdaad onbespreekbaar
is om af te stappen van besluitvorming bij unanimiteit op het gebied van belastingheffing,
eveneens bij onderhavige richtlijn? En op welke manier draagt Nederland dit uit richting
de Commissie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de richtlijn toekenning
uitvoeringsbevoegdheden btw, waarin de unanimiteit wordt losgelaten. Deze leden stellen
hierover een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie steunen het kabinet in het standpunt om vast te houden
aan unanimiteit bij belastingvraagstukken. Wat deze leden betreft is het onbespreekbaar
om van besluitvorming bij unanimiteit af te stappen. Precies daarom steunden deze
leden de motie Omtzigt/Bosman, die door een ruime Kamermeerderheid is aangenomen.
Genoemde leden vragen het kabinet vast te houden aan dit standpunt.
De leden van de SP-fractie zijn met name ook kritisch op het feit dat deze richtlijn
de Europese Commissie mogelijk de bevoegdheid geeft om te bepalen waarover wel en
niet btw verschuldigd is. Een dergelijke overdracht van bevoegdheden achten deze leden
ongewenst. Kunnen de bewindspersonen ontkennen dan wel bevestigen dat de EC deze bevoegdheid
krijgt?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie danken het kabinet voor het fiche. Zij zijn en
blijven kritisch ten aanzien van de kabinetshouding betreffende de gewenste unanimiteit
op belastingdossiers in Europees verband. Bovendien herkennen zij de door de Europese
Commissie geschetste problemen m.b.t. de effectiviteit van het btw-comité. Vanuit
dat oogpunt hebben deze leden een aantal vragen.
Het kabinet benadrukt dat lidstaten in het btw-comité een constructieve en betrokken
houding hebben, en dat er goede inhoudelijke redenen zijn daar waar er geen unanieme
instemming kan worden bereikt ten aanzien van de uitleg. Zij vragen het kabinet vanuit
dit vertrekpunt of zij überhaupt de lezing van de Europese Commissie deelt dat het
btw-comité op dit moment te weinig effectief functioneert, omdat frequent op dossiers
gebrekkige overeenstemming dan wel geen overeenstemming bereikt wordt.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet casussen op het netvlies
heeft waarbij de effectiviteit juist achterbleef. Dit omdat het kabinet nu een positieve
casus schetst – wat heel fijn is – maar daarmee in het midden blijft of het kabinet
ook het probleem dat de Commissie ziet onderkent.
Het kabinet benadrukt het belang van een balans in administratieve- en uitvoeringslasten
om de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de regels. De leden van de GroenLinks-fractie
vragen hoe dit als kritische redenatielijn aan kabinetszijde ingezet wordt, terwijl
het streven van de Commissie juist is om de eenduidigheid van toepassingen te vergroten.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen naar de reikwijdte. Enerzijds lezen zij
dat het kabinet zegt dat de Commissiebevoegdheden met deze Richtlijn verder gaan dan
een gelijke uitvoeringspraktijk, en beleidsmatige invloed heeft op de belastingheffing
in verschillende landen. Dit zijn voor het kabinet essentiële onderwerpen. Anderzijds
lezen zij dat het bestaande btw-comité zich juist beperkt tot uitvoeringsproblematiek
omdat de Commissie, waar uitlegvraagstukken essentiële onderwerpen raken, deze als
wijziging van de btw-richtlijn voor dient te leggen aan de Raad cf. art. 113 VwEU.
Klopt het dat ook in de nieuwe volgens de Commissie voorgestelde opzet essentiële
onderwerpen alsnog in een aparte richtlijn voorgelegd dienen te worden aan de Raad?
En dat daar unanimiteit geldt? Zo ja, hoe is dat compatibel met het kabinetsargument
dat de Commissie met de nieuwe Richtlijn binnen uitvoeringsvraagstukken juist wel
aan essentiële beleidsmaterie gaat raken?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet niet per definitie uitgaat
van een afname van het aantal rechtszaken of definitieve uniforme toepassing. Tegelijkertijd
erkent ze wel dat er naar verwachting minder interpretatieruimte zal ontstaan. Klopt
het vanuit het voorgaande dat het kabinet wel vindt dat door de onderhavige Richtlijn
de uniforme toepassing zal verbeteren?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen het kabinet enkele voorbeelden te geven
van «relevante nationale omstandigheden» waarvoor aandacht verloren zou worden bij
gekwalificeerde meerderheid. Hoe is de schets dat het oog voor deze omstandigheden
verloren gaat compatibel met de kabinetsobservatie dat lidstaten juist een heel constructieve
en betrokken houding hebben? Zorgt juist die houding er niet voor dat die relevante
nationale omstandigheden in het comitologiecomité meegenomen worden? Dat is wegens
de immer wisselende belangen immers in het belang van iedere lidstaat.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er volgens het kabinet meer uniforme
btw-toepassing moet komen vanuit de wetgeving en uitvoeringshandelingen. Wat wordt
hier precies mee bedoeld? Het door de Commissie geconstateerde probleem is toch juist
dat deze gremia het aan effectiviteit ontbreekt? De grotere vraag die hier, wat de
leden van de GroenLinks-fractie betreft, achter zit, is wat Nederland dan wel als
adequate adressering van de huidige ineffectiviteit ziet – het kabinet lijkt immers
enkel te wijzen op de bestaande gremia en beslisregels terwijl daar juist een effectiviteitsprobleem
zit.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of een nadere specificering – ter invulling
van «over het algemeen» – van het krachtenveld gegeven kan worden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het kabinet naast de mogelijkheid tot
tekstuele suggesties in de schriftelijke ronde bij het btw-comité nog andere mogelijkheden
ziet om de effectiviteit van het btw-comité te verbeteren. Zij vragen bovendien hoe
het kabinet zich hiervoor zal inzetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.