Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele bijeenkomst met EU-transportministers op 30 maart 2021 (Kamerstuk 21501-33-846)
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 849
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 maart 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over:
– de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst met EU-transportministers op 30 maart
2021 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 846),
– het EU-voorstel Strategie duurzame en slimme mobiliteit COM (2020) 789,
– het verslag van de informele videoconferentie met EU-transportministers d.d. 8 december
2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 844),
– het fiche inzake de mededeling EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit (Kamerstuk
22 112, nr. 3042) en
– de kabinetsappreciatie van het Omnibusvoorstel van de Europese Commissie (Kamerstuk
22 112, nr. 3046).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 maart 2021 aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat voorgelegd. Bij brief van 26 maart 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken behorend
bij het schriftelijk overleg Informele Transportraad 29-30 maart 2021 en hebben hierover
nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderliggende
stukken voor het schriftelijk overleg Informele Transportraad. Deze leden hebben enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda voor
de Informele Transportraad op 29 en 30 maart 2021. Zij zijn erg enthousiast over het
EU-voorstel «Strategie voor duurzame en slimme mobiliteit», waarin voorstellen worden
gedaan over het Europese spoornetwerk, het verduurzamen van alle andere vormen van
transport en het betalen naar gebruik door de vervuiler. Zij wensen de Minister enkele
vragen voor te leggen en enkele opmerkingen te plaatsen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier
vragen en opmerkingen bij.
VVD-fractie
EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de EU-strategie
voor duurzame en slimme mobiliteit en de reactie van het kabinet hierop. Deze leden
vragen de Minister bij het noemen van getallen zoals 30 miljoen zero-emissie voertuigen
in 2030 of het verdubbelen/verdrievoudigen van het aantal hogesnelheidstreinen altijd
de beperkte maakbaarheid van deze ambities in het oog blijft houden. Daarbij wijzen
deze leden op het feit dat de voortgang in technologie, financiering en draagvlak
belangrijke factoren zijn om bepaalde ambities uiteindelijk te bereiken en slechts
het noteren van een ambitie onvoldoende is. Deze leden ondersteunen het stellen van
doelen, maar zijn daarbij huiverig als deze dwangmatig tot een koers leiden die leidt
tot drang, verbieden of hoge kosten. Deze leden prefereren een stimulerende, kosteneffectieve
aanpak waarbij doelen wellicht ook iets later bereikt mogen worden dan gepland. Daarbij
pleiten deze leden voor Europees bronbeleid als het gaat om de productie van schonere
voertuigen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de uitvoerbaarheid voor producenten.
Het gelijke speelveld wereldwijd dient volgens deze leden altijd meegewogen te worden
om een concurrentienadeel en verlies van banen in Europa te voorkomen. Hoe denkt de
Minister daarover?
De leden van de VVD-fractie steunen de lijn om duurzame brandstoffen in te zetten
in de lucht- en scheepvaart. Deze leden vragen of er voldoende duurzame brandstof
beschikbaar zal komen en hoe Europa kan helpen bij het opschalen van de productie.
Deze leden zien grote kansen voor waterstof en vragen de Minister beschikbaar innovatiegeld
te benutten. Wat zijn precies de mogelijkheden hiervoor? Deze leden blijven herhalen
dat het uitgangspunt moet zijn dat alle verduurzaming haalbaar en betaalbaar is. Hoe
wordt dit geborgd?
De leden van de VVD-fractie zien veel in de herziening van de Slotverordening, maar
vragen wel om een realistische invulling die ervoor zorgt dat er gezonde concurrentie
blijft en het vliegen binnen Europa voor de consument haalbaar en betaalbaar blijft.
Het is voor deze leden van belang dat vanaf Nederlandse luchthavens de rest van de
wereld eenvoudig te bereiken is en blijft. Wat kan de Minister zeggen over connectiviteit?
De leden van de VVD-fractie vragen of er voldoende Europese middelen beschikbaar komen
voor langeafstand- en grensoverschrijdend passagiersvervoer per trein. Is het animo
van de reiziger voldoende om rendabel hogesnelheidstreinen te laten rijden? Welke
trajecten zijn dat dan en bedruipen die zichzelf? Deze leden vragen welke rol Nederland
speelt in de verdubbeling/verdrievoudiging van het aantal reisbewegingen per hogesnelheidslijn.
Zij zijn benieuwd naar de vijftien pilots en vragen wat de (actieve) rol van Nederland
hierin is. Wanneer kan de uitwerking van deze pilots verwacht worden? Deze leden lezen
in de geannoteerde agenda dat lidstaten discussiëren over bijvoorbeeld de verkoop
en beschikbaarheid van railtickets voor derde partijen. Wat zijn de verschillende
standpunten van lidstaten hierover? Hoe kijkt de Staatssecretaris tegen deze standpunten
aan en wat is het standpunt van Nederland over dit onderwerp?
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar het krachtenveld en de voor- en nadelen
van het emissiehandelssysteem (ETS) voor het wegvervoer. Deze leden vragen zich af
of dit systeem voor wegvervoer niet te gedetailleerd wordt en willen voorkomen dat
het te veel rompslomp oplevert. Deelt de Minister deze mening? Zijn andere (bestaande)
methoden niet interessanter?
De leden van de VVD-fractie reageren positief op de aandacht voor verkeersveiligheid.
Zij zien graag een andere uitwerking tegemoet over concrete zaken die de verkeersveiligheid
verhogen. Wat kan de Minister daarover zeggen? Deze leden steunen de Europese aanpak
voor lichte elektrische voertuigen (LEV) en enige afstemming met betrekking tot rijbewijzen,
waaronder de mogelijkheden voor Nederlanders met een autorijbewijs om op een lichte
125cc motorfiets te gaan rijden. Wat is de stand van zaken hiervan en wanneer kan
dit geregeld zijn? Deze leden volgen daarnaast de lijn van het kabinet dat zij niet
overtuigd zijn van de noodzaak EU-regels vast te stellen voor inspectie van bruggen
en andere infrastructuur. Wat deze leden betreft blijft dit een nationale aangelegenheid.
Verslag Informele Transportraad 8 december 2020
De leden van de VVD-fractie zien de komende tijd graag volle aandacht en inzet op
Single European Sky (SES) en SES2+. De voordelen zijn evident en mogen niet blijven
liggen. Wanneer verwacht de Minister resultaat?
CDA-fractie
Geannoteerde agenda van de virtuele informele bijeenkomst met EU-transportministers
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris de motie-Amhaouch c.s. over
een trilaterale spoortop (Kamerstuk 35 570-XII, nr. 32) heeft uitgevoerd. Zo ja, hoe zijn deze gesprekken gegaan? Welke concrete afspraken
zijn er gemaakt? Deze leden vragen de uitkomsten van deze gesprekken te delen met
andere EU-landen tijdens de Transportraad en de uitkomsten naar de Kamer te sturen.
Indien de motie niet is uitgevoerd, waarom niet? Binnen welke termijn gaat de Staatssecretaris
deze motie alsnog uitvoeren?
De leden van de CDA-fractie zien in een robuust en grensoverschrijdend spoornetwerk
de toekomst voor het Europese spoor. HSL-hubs liggen vaak dichtbij elkaar in Europa,
maar zijn niet met elkaar verbonden door een landsgrens. Het is belangrijk dat deze
grensoverschrijdende HSL-hubs met elkaar verbonden worden om een goed integraal Europees
spoornetwerk te maken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris deze visie deelt.
Is zij bereid dit onderwerp hoog op de agenda te zetten bij andere Europese landen
en hiervan een topprioriteit te maken tijdens de Year of the Rail?
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre er vergelijkbare
pilots gaande zijn in andere Europese landen over grensoverschrijdende ticketing.
Is zij bereid zich in de Transportraad hiervoor in te zetten?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts wanneer de Staatssecretaris verwacht dat
de middelen uit de Green Deal beschikbaar komen. Wanneer kunnen landen gezamenlijke
aanvragen indienen en is op korte termijn agenderen van plannen mogelijk? Kan de Staatssecretaris
een tijdschema geven omtrent de Green Deal en de beschikbare middelen, zo vragen deze
leden.
Fiche: Mededeling EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris hoe de touringcarbranche betrokken
kan worden in het kort grensoverschrijdend vervoer. Is zij bereid met de touringcarbranche
daarover in gesprek te gaan?
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij aankijkt tegen de plannen
van de Europese Commissie om passagiersvervoer op aanvraag (taxi’s en particuliere
huurauto’s) expliciet te betrekken bij het toekomstige duurzame passagiersvervoer.
Is zij bereid deze ambitie ook voor Nederland te laten gelden, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij punt 81 uit de EU-Strategie
voor duurzame en slimme mobiliteit onder de aandacht wil brengen tijdens de Transportraad.
Deze leden zijn van mening dat investering in retrofitting van bestaande schepen van
belang is voor de verduurzaming van de scheepvaartsector en kansen biedt voor Nederlandse
maritieme toeleveranciers en scheepswerven. Deelt de Staatssecretaris deze mening,
zo vragen deze leden.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet de aangekondigde aanscherping van
de CO2-normen voor lichte en zware voertuigen en de post-Euro-VI-emissienormen verwelkomt
en pleit voor het invoeren van CO2-normen voor non-road mobile machinery (NRMM) en bromfietsen.1 Ook lezen deze leden dat het kabinet vraagt een jaartal vast te stellen vanaf wanneer
alle nieuwverkoop voor voertuigen emissieloos moet zijn. Zij vragen de Minister welk
jaartal zij daarbij zelf voor ogen heeft. Kan de Minister het plan voor Nederland
toelichten voor uitfasering van fossiele brandstofmotoren? Indien zo’n plan nog niet
bestaat, kan de Minister dan toelichten of aan een dergelijk plan wel gewerkt wordt?
Denkt de Minister daarbij ook aan het inzetten van het instrument van een subsidie?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat het EU-voorstel Strategie voor
duurzame en slimme mobiliteit plannen bevat voor een beter beheer en een betere coördinatie
van het internationaal spoorverkeer. Verdere plannen voor het spoorverkeer zijn een
herziening van de btw-vrijstellingen voor internationaal passagiersvervoer en opties
voor multimodale tickets. D66 beschreef deze dingen ook al eerder in het Europees
spoorplan.2 Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe zij de plannen voor spoorverkeer van de
Europese Commissie beoordeelt. Het inzetten van nachttreinen vanuit Nederland zou
de trein ook voor reizen op langere afstanden een alternatief maken voor het vliegtuig.
Wat vindt de Staatssecretaris van een dergelijk plan? Is zij het met deze leden eens
dat een eerlijke vergelijking van de klimaatdruk, reistijd en kosten van de hele reis
door Europa afgelegd per vliegtuig, auto en/of trein belangrijk is voor een eerlijke
en goede afweging van de reisopties? Deze leden stellen een universele reisplannertool
voor, waarmee je direct inzicht krijgt in de hele reis door Europa. Deze app zorgt
ervoor dat het kiezen tussen vliegen en treinen makkelijker wordt voor de reiziger
doordat een eerlijke vergelijking van het totaalplaatje van de reis wordt gemaakt.3 Zijn in Europa al plannen voor een dergelijke app? Zo ja, zal de Staatssecretaris
dit voorstel delen met de Raad om de mogelijkheden te onderzoeken? Zo nee, waarom
niet? Deze leden vragen ook of de optie voor multimodale tickets met een dergelijke
app kan worden geïntegreerd. Acht de Staatssecretaris het Europese treinnetwerk volledig
genoeg om te concurreren met auto- en vliegvakanties? Zo ja, kan zij dit toelichten?
Zo nee, wat is volgens haar nodig om treinreizen tot een goed alternatief te maken?
Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen een geharmoniseerde infrastructuur op het
spoor op basis van Europese richtlijnen waarbij de EU toeziet op eenduidige spoorregelgeving?
De leden van de D66-fractie lezen de urgentie van het werken binnen de Europese Green
Deal. Het succes van de Europese Green Deal hangt af van ons vermogen om het hele
vervoerssysteem duurzaam te maken. Welke plannen gaat de Minister hiervoor delen tijdens
de Transportraad? Wat vindt de Minister duurzame best practices? Welke lessen heeft
Nederland al geleerd en kunnen gedeeld worden met de Transportraad? Wat zijn de voorstellen
van de Minister om het vervoerssysteem in Nederland te verduurzamen? Hoe beoordeelt
zij duurzame plannen, waarvan verschillende ook door de Europese Commissie genoemd
worden, als het stimuleren van elektrisch rijden, het invoeren van rekeningrijden,
het investeren in het Nederlandse spoor en het stimuleren van elektrisch vrachtverkeer?
De leden van de D66-fractie lezen dat op dit moment 75% van het binnenlands goederenvervoer
over de weg vervoerd wordt. In de Green Deal wordt opgeroepen om een groot deel daarvan
via het spoor en de binnenwateren te laten verlopen. Wat moet in Nederland gedaan
worden om een groot deel van het goederenvervoer van de weg naar het spoor en water
te kunnen verplaatsen, zodat goederen veilig van A naar B gebracht kunnen worden?
Op welke wijze wordt daarbij ook hinder voor omwonenden vanwege spoorweglawaai meegenomen
in de keuzes die voor ons liggen? Is hier al een plan voor? Zo nee, welke voorstellen
van de Minister kunnen we dan verwachten de komende kabinetsperiode om het goederenvervoer
in Nederland te kunnen verduurzamen?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd wat de status is van het voucherfonds voor
de reisbranche. Is al bekend wanneer hiervoor goedkeuring komt van de Europese Commissie?
Ook zijn deze leden benieuwd of in Europees verband nog wordt gesproken van een vouchergarantiefonds
voor losse vliegtickets in het geval van faillissement. Zal de Minister dat bij deze
Transportraad ter sprake brengen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie willen nog kort ingaan op de MSC Zoe. Tijdens het afgelopen
algemeen overleg Maritiem heeft de Minister toegezegd dat ze in gesprek zou treden
met het Verbond van Verzekeraars over het in internationaal verband aanpassen van
de polisvoorwaarden voor de risico’s rondom het sjorren. 4 Is de Minister hierover reeds in overleg getreden met het Verbond van Verzekeraars
en wat waren hiervan de conclusies? Gaat zij deze conclusies delen in deze of in een
volgende Transportraad, of bij de European Maritime Safety Agency (EMSA)? Zo nee,
waarom niet? Indien nog geen gesprekken zijn gevoerd met de verzekeraars, wanneer
denkt de Minister die dan wel te kunnen voeren?
Verder willen deze leden vragen naar de stand van zaken omtrent de vervolgonderzoeken
over de routes over de Waddenzee die MARIN geadviseerd heeft naar aanleiding van de
ramp met de MSC Zoe. De Minister heeft daarover aangegeven dat samenwerking met Duitsland
niet meer ging lukken onder Duits voorzitterschap.5 Het Portugese voorzitterschap is inmiddels gestart. Daarom vragen deze leden of de
Minister deze vervolgonderzoeken met MARIN en Duitsland opnieuw heeft geagendeerd.
Zo nee, zal zij dit dan op korte termijn doen?
De leden van de D66-fractie willen ten slotte vragen of de Minister al in overleg
is getreden met Duitsland en Panama over in welke mate de internationale regelgeving
over ramp- en calamiteitenbestrijding is achtergebleven bij de schaalvergroting in
de containervaart. Zo ja, welke actiepunten kwamen hieruit voort en wanneer zal dit
ter discussie worden gesteld in de Internationale Maritieme Organisatie (IMO)? Zo
nee, waarom niet? Wanneer zal dit overleg dan wel plaatsvinden? Heeft de Minister
bovendien al gepleit voor het verplicht stellen van nieuwe richtlijnen die gericht
zijn op stabiliteitsproblemen met grote schepen, zoals toegezegd in de kabinetsreactie
op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar aanleiding van de
ramp met MSC Zoe?6
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de goede bedoelingen van het kabinet
op het onderwerp spoor. Zij zien de enorme uitdagingen op het internationale en stedelijke
spoor en maken zich eveneens zorgen om de beschikbaarheid van voldoende personeel.
Deze leden hebben er wel grote moeite mee om de uitgesproken kabinetsambities hierop
in lijn te brengen met de ongerichte bezuinigingseis die het kabinet nu de Nederlandse
vervoerders oplegt. De kortetermijnproblemen door het wegvallen van reizigersinkomsten
door corona kunnen onmogelijk worden opgelost door bezuinigingen. Immers op het materiaal
kan niet worden bezuinigd. Wat dan blijft, is de ontwikkeling van nieuwe lijnen, vernieuwing
van materiaal of het ontslaan van mensen. Al deze opties zijn direct in strijd met
de door het kabinet uitgesproken ambities op groei van internationaal en lokaal spoor
en het aantrekken van mensen voor de sector. Hoe denk de Staatssecretaris deze twee
polen binnen het kabinetsbeleid te verenigen? En als de goede voornemens de inzet
worden voor de Transportraad, hoe zet zij dit om in Nederland? Maken de bezuinigingseisen
op de middellange termijn niet veel meer kapot, dan ze op de korte termijn zouden
kunnen opbrengen?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich al heel lang hard voor meer, betere
en snellere internationale treinverbindingen. Een goed Europees HSL-netwerk kan veel
vliegtuigen vervangen. Deze leden zouden graag een concrete inzet van Nederland zien
voor dat Europese HSL-net en de verdubbeling van het aantal passagiers. Hoeveel nieuwe
verbindingen zouden gerealiseerd kunnen worden? Welke doen Nederland aan en wat betekent
dit voor de reistijden tussen Nederland en diverse Europese bestemmingen? Hoe komen
die pilotlijnen eruit te zien? Zet Nederland in op een HSL-verbinding van de Randstad
naar Duitsland en aansluiting op het Duitse HSL-net? Naar Berlijn? Naar Hamburg en
Scandinavië? In 2030? Of beperken de ambities zich tot meer passagiers op de HSL-Zuid?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat heel veel problemen met internationale
verbindingen reeds bekend zijn. Ticketing is genoemd, maar ook de verschillende beveiligingssystemen
die nu heel traag geharmoniseerd worden, de verschillende spanningen in bovenleidingen,
perronbreedtes, maar ook verschillen in governance, en de lokale belangen van provincies
en deelstaten etc. Worden de pilotlijnen gebruikt om deze reeds bekende problemen
te bevestigen, of op te lossen?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de twee Nederlandse HSL-verbindingen,
naar Parijs en London, sterk hebben te lijden onder de coronacrisis. Vooral de Eurostar
naar Londen kampt met grote problemen en een serieuze dreiging van faillissement.
Gaat Nederland zich hard maken voor de instandhouding van de dienst naar Londen? Gaat
Nederland hier concreet aan bijdragen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de Staatssecretaris ten slotte om zich Europees
in te zetten voor de nachttrein. Nederland ligt aan de rand van het continent en veel
bestemmingen liggen met ongeveer tien uur treinreizen op de ideale afstand voor de
nachttrein. Daarmee gebruiken we ook Europees de lege uren op het spoor en komen reizigers
’s ochtends uitgerust aan op hun bestemming. Herstel van de nachttrein is nu een initiatief
van enkele spoorwegmaatschappijen, maar zou met een Europese inzet een flinke boost
kunnen krijgen. Is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten?
II Vragen en antwoorden
Algemeen:
De leden van de D66-fractie geven aan dat het inzetten van nachttreinen vanuit Nederland
de trein ook voor reizen op langere afstanden een alternatief zou maken voor het vliegtuig.
Wat vindt de Staatssecretaris van een dergelijk plan? Is zij het met deze leden eens
dat een eerlijke vergelijking van de klimaatdruk, reistijd en kosten van de hele reis
door Europa afgelegd per vliegtuig, auto en/of trein belangrijk is voor een eerlijke
en goede afweging van de reisopties?
Ik verwelkom de ontwikkeling van de markt voor nachttreinen. Dat kan bijdragen aan
meer duurzaam vervoer in Europa en biedt een goed alternatief ten opzichte van andere
modaliteiten. De Europese Commissie heeft gemeld te willen werken aan een Europese Rail Connectivity index7
die de verbondenheid per spoor tussen grote Europese steden aangeeft. Ik verwacht
dat in die index ook duurzaamheid, reistijd en kosten aan bod zullen gaan komen en
zie uit naar het voorstel.
De leden van de D66-fractie stellen een universele reisplannertool voor, waarmee je
direct inzicht krijgt in de hele reis door Europa. Deze app zorgt ervoor dat het kiezen
tussen vliegen en treinen makkelijker wordt voor de reiziger doordat een eerlijke
vergelijking van het totaalplaatje van de reis wordt gemaakt.8 Zijn in Europa al plannen voor een dergelijke app? Zo ja, zal de Staatssecretaris
dit voorstel delen met de Raad om de mogelijkheden te onderzoeken? Zo nee, waarom
niet? De leden vragen ook of de optie voor multimodale tickets met een dergelijke
app kan worden geïntegreerd? Acht de Staatssecretaris het Europese treinnetwerk volledig
genoeg om te concurreren met auto- en vliegvakanties? Zo ja, kan zij dit toelichten?
Zo nee, wat is volgens de Staatssecretaris nodig om treinreizen tot een goed alternatief
te maken? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen een geharmoniseerde infrastructuur
op het spoor op basis van Europese richtlijnen waarbij de EU toeziet op eenduidige
spoorregelgeving?
In haar mededeling voor de Europese strategie voor duurzame en slimme mobiliteit zet
de Commissie in op verbeterde informatie voor consumenten en passagiers, waaronder
ook op het gebied van de CO2-uitstoot van de gekozen reis. Het is daarbij vooralsnog onduidelijk welke vorm de
Commissie hiervoor in gedachten heeft. Zoals beschreven in het BNC-fiche9 over deze EU-strategie steunt het kabinet de aandacht voor verbeterde passagiersrechten
en voor verbeterde informatievoorziening voor passagiers. Het kabinet verwelkomt evenzeer
de door de Commissie genoemde inzet op een multimodaal en grensoverschrijdend ticketsysteem.
Ook hiervoor is de precieze vorm van de maatregelen die de Commissie zal kiezen nog
onduidelijk. Verduidelijking wordt in de uitwerking van deze voorstellen verwacht.
Op zichzelf is het niet noodzakelijk dat de Europese Commissie zelf een app hiervoor
ontwikkelt. Het is daarbij vooral van belang dat deze voorstellen bijdragen aan de
benodigde data-uitwisseling die hiervoor benodigd is, zodat ook de markt zelf beter
in staat wordt gesteld om aan deze plannen bij te dragen.
Conform de Ministersverklaring van juni 2020 steunt het kabinet de inzet om collectief
vervoer tot 500km per 2030 klimaatneutraal te maken, en zet dan ook in op een verbetering
van het internationaal personenvervoer per spoor. Daarbij ziet het kabinet uit naar
de ontwikkeling van een Europese agenda die dit zal bewerkstelligen. Bij de ontwikkeling
van de markt zal moeten blijken voor welke (deel)markten de trein daadwerkelijk kan
concurreren met auto- en vliegvakanties. Onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteit
(KiM)10 uit 2018 toont aan dat de trein concurrerende producten kan aanbieden voor afstanden
tot 500–800 km.
Ten aanzien van geharmoniseerde infrastructuur op het spoor zijn er in Europees kader
afspraken over het TEN-T-netwerk en de te realiseren kernnetwerkcorridors voor personenvervoer
en goederenvervoer per spoor per 2030. De Europese Commissie zal later dit jaar een
voorstel tot herziening van de verordening voor het TEN-T-netwerk uitbrengen. Daarnaast
zijn er voor spoorwegen geharmoniseerde interoperabiliteitseisen, in de vorm van Technische
Specificaties Interoperabiliteit, vastgesteld voor de infrastructuur.
De leden van de D66-fractie lezen de urgentie van het werken binnen de Europese Green
Deal. Het succes van de Europese Green Deal hangt af van ons vermogen om het hele
vervoerssysteem duurzaam te maken. Welke plannen gaat de Minister hiervoor delen tijdens
de Transportraad? Wat vindt de Minister duurzame best practices? Welke lessen heeft Nederland al geleerd en kunnen gedeeld worden met de Transportraad?
Wat zijn de voorstellen van de Minister om het vervoerssysteem in Nederland te verduurzamen?
Hoe beoordeelt zij duurzame plannen, waarvan verschillende ook door de EU-commissie
genoemd worden, als het stimuleren van elektrisch rijden, het invoeren van rekeningrijden,
het investeren in het Nederlandse spoor en het stimuleren van elektrisch vrachtverkeer?
Zoals gemeld in de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie voor transportministers
staat deze volledig in het teken van spoor. Het ligt dan ook in de rede om juist op
dit thema in te gaan tijdens de aankomende videoconferentie en niet op alle andere
modaliteiten. Bedoeling is om de eerste aanbevelingen van het platform internationaal
personenvervoer per spoor, volgend op de Ministersverklaring van juni 2020, te presenteren
aan de Ministers. De ontwikkeling van het Europees internationaal personenvervoer
per spoor kan een belangrijke bijdrage leveren aan de doelen van de EU Green Deal
en de Europese strategie voor slimme en duurzame mobiliteit. Voor dit type spoorvervoer
is de ambitie uitgesproken om tegen 2030 een verdubbeling van het aantal reisbewegingen
per hogesnelheidstrein te realiseren. Om deze doelstelling te bewerkstelligen hecht
ik groot belang aan het starten van internationale pilotlijnen, zoals genoemd in de
strategie voor duurzame en slimme mobiliteit. De inzet hierbij is om pilotlijnen te
starten die inzichtelijk maken hoe de belangrijkste barrières voor internationaal
personenvervoer weggenomen kunnen worden. Welke lijnen dit zullen zijn, zal nader
met de Europese Commissie, lidstaten en de sector besproken moeten worden. Deze inzet
moet leiden tot een robuust en interoperabel netwerk van internationale personenvervoersdiensten
in de EU. Daarnaast zal digitalisering en beschikbaarheid van internationale ticketing
gestimuleerd moet worden.
Alle EU-lidstaten (met uitzondering van Malta en Cyprus, waar geen spoor ligt) zijn
betrokken bij het platform en zijn gebaat bij het bevorderen van het internationaal
personenvervoer. Wel discussiëren de lidstaten nog over een aantal punten, met name
op het gebied van digitalisering en de verkoop en beschikbaarheid van railtickets
voor derde partijen.
Verder verwijs ik u ook graag naar het BNC-fiche met de Kabinetsinzet inzake de EU-strategie
voor duurzame en slimme mobiliteit, waarin ingegaan wordt op de beoordeling van de
recente EU-voorstellen, de Nederlandse inzet hierbij, en verschillende best practices en geleerde lessen. Zo is het kabinet groot voorstander van bronbeleid en alternatieve
brandstoffen, gezien de directe impact die deze kunnen hebben op het verminderen van
de CO2-uitsoot. Hierbij valt te denken aan het aanscherpen van de CO2-emissienormen voor lichte en zware voertuigen, de Nederlandse kennis op het gebied
van actieve mobiliteit en emissievrije binnensteden, de actieagenda trein-luchtvaart11 of de Nederlandse inzet op het gebied van sustainable aviation fuels (SAFs). Nederland vraagt voor dit soort thema’s doorlopend aandacht bij de Europese
Commissie en de overige EU-lidstaten. Uiteindelijk is het daarbij van belang dat ingezet
wordt op een integrale aanpak, waarbij verduurzaming wordt nagestreefd in alle modaliteiten.
De leden van de D66-fractie lezen dat op dit moment 75% van het binnenlands goederenvervoer
over de weg vervoerd wordt. In de Green Deal wordt opgeroepen om een groot deel daarvan
via het spoor en de binnenwateren te laten verlopen. Wat moet in Nederland gedaan
worden om een groot deel van het goederenvervoer van de weg naar het spoor en water
te kunnen verplaatsen zodat goederen veilig van A naar B gebracht kunnen worden? Op
welke wijze wordt daarbij ook hinder voor omwonenden vanwege spoorweglawaai meegenomen
in de keuzes die voor ons liggen? Is hier al een plan voor? Zo nee, welke voorstellen
van de Minister kunnen we dan verwachten de komende kabinetsperiode om het goederenvervoer
in Nederland te kunnen verduurzamen?
Conform de in 2019 aan uw kamer toegezonden Goederenvervoeragenda12 gebeurt dit door extra inzet op modal shift. Het kabinet geeft dat vorm door de verlader
te stimuleren, de binnenvaart en het spoor te gebruiken als transportmiddel, organisatorische
obstakels en infrastructurele obstakels op de (multimodale) knooppunten voor een model
shift naar water en spoor inzichtelijk te maken en aan te pakken en de feitelijke
verplaatsing van transporten naar binnenvaart en het spoor gemakkelijker te maken.
In dit verband zal het kabinet eerdaags een tijdelijke subsidieregeling modal shift
van weg naar water en spoor instellen.
Om een groot deel van het goederenvervoer van de weg naar het spoor en water te verplaatsen,
zullen deze vervoersmodaliteiten een betere concurrentiepositie moeten krijgen ten
opzichte van het wegvervoer. Omdat spoor en binnenvaart vooral interessant zijn als
zij grote volumes kunnen vervoeren, is het bundelen van kleine goederenvervoersstromen
tot een grote vervoersstroom van belang. Dit vergt intermodale logistieke systemen
waarin de overstap naar spoor of binnenvaart zodanig efficiënt is dat de extra kosten
van deze overslag voldoende beperkt blijven om schaalvoordelen van het vervoeren van
grote volumes te behouden. Het uitwisselen van (digitale) data helpt hierbij: de betrokken
partijen in de logistieke keten kunnen hun processen dan beter – en daardoor goedkoper
– op elkaar afstemmen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij deze partijen;
de overheid kan een faciliterende rol spelen door noodzakelijke inspecties en controles
zo efficiënt mogelijk in de logistieke processen in te passen. Daarnaast is een betrouwbare
en goed onderhouden infrastructuur nodig; het waarborgen hiervan is primair de taak
van de overheid.
De verkeersbewegingen die onvermijdelijk met het vervoer van goederen en personen
gepaard gaan, kunnen ook hinder in de omgeving van de infrastructuur met zich meebrengen.
Dit is ook bij vervoer per spoor een aandachtspunt, omdat de infrastructuur veelal
door stedelijke centra gaat. Het beleid stelt hiervoor wettelijke kaders op. Zo wordt
spoorlawaai beperkt door middel van ruim 50.000 geluidsproductieplafonds die maxima
stellen aan de jaarlijkse geluidsbelasting langs het spoor. Een ander voorbeeld betreft
trillingen als gevolg van spoorverkeer. Alhoewel hiervoor bij nieuwbouw al maatregelen
genomen worden, is toch meer kennis nodig om betere kaders te stellen en daarom is
er eind 2020 € 20 miljoen vrijgemaakt voor een innovatieagenda bronmaatregelen spoortrillingen.
Het beperken van de omgevingshinder is van groot belang voor het realiseren van de
woningbouwopgave in ons land, waarin bouwen nabij het spoor een belangrijke rol heeft.
Initiatieven van het nieuwe kabinet om het goederenvervoer te verduurzamen, zullen
moeten blijken uit het regeerakkoord van het nieuwe kabinet. Het is niet aan het huidige
kabinet zich daarover uit te spreken.
De leden van de CDA-fractie vragen voorts wanneer de Staatssecretaris verwacht dat
de middelen uit de Green Deal beschikbaar komen. Wanneer kunnen landen gezamenlijke
aanvragen indienen en is op korte termijn agenderen van plannen mogelijk? Kan de Staatssecretaris
een tijdsschema geven omtrent de Green Deal en de beschikbare middelen, zo vragen
deze leden.
De financiering die voor de Europese Green Deal beschikbaar komt, zal voor het overgrote
deel verlopen via de reguliere EU-fondsen, zoals de Connecting Europe Facility (CEF) voor het TEN-T-netwerk of via Horizon Europe. Het indienen van aanvragen voor
financiering zal dan ook verlopen via de reguliere processen, waarbij gedurende de
looptijd van deze programma’s financieringscalls beschikbaar komen.
Nederland ontvangt daarnaast naar verwachting ongeveer € 5,5 miljard (huidige prijzen)
aan subsidies uit de Recovery and Resilience Facility (RRF). Het kabinet kan nog niet vooruitlopen op de inhoud van het nationaal herstelplan,
maar het is al wel duidelijk dat ten minste 37% van de middelen aan klimaat besteed
zal worden conform de voorwaarden uit de RRF-verordening. Daarnaast zal en mag geen
enkele uitgave onder de RRF significante schade aan het klimaat of milieu veroorzaken,
conform het do no significant harm-principe.
Om op de gelden uit het RRF aanspraak te maken, moet Nederland een herstelplan, inclusief
doelen en mijlpalen, indienen bij de Commissie. Zoals gecommuniceerd in de kamerbrief
van 27 november13 heeft het kabinet opdracht gegeven tot een ambtelijke verkenning naar de mogelijke
inhoud van een Nederlands herstelplan (RRP). Juist omdat het kabinet een stevig en
ambitieus plan wil indienen, is ervoor gekozen de formatie mee te nemen en het nieuwe
kabinet het definitieve besluit te laten nemen. Het huidige demissionaire kabinet
zal de komende maanden kansrijke maatregelen voor dit plan in kaart brengen. Dit betreft
zowel maatregelen waartoe dit kabinet sinds 1 februari 2020 heeft besloten als maatregelen
die het volgende kabinet kan treffen.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of zij punt 81 uit de EU-Strategie
voor Duurzame en Slimme Mobiliteit onder de aandacht wil brengen tijdens de Transportraad.
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat investering in retrofitting van bestaande
schepen van belang is voor de verduurzaming van de scheepvaartsector en kansen biedt
voor Nederlandse maritieme toeleveranciers en scheepswerven. Deelt de Staatssecretaris
deze mening, zo vragen deze leden.
Ja, het kabinet deelt deze mening. Als de EU-strategie wordt uitgevoerd, biedt dat
inderdaad kansen voor de Nederlandse werven en toeleveranciers
Ook zijn afspraken gemaakt in de Nederlandse Green Deal zeevaart, binnenvaart en havens
in het kader waarvan bijvoorbeeld voor binnenvaart de tijdelijke subsidieregeling
verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 is gestart, specifiek gericht op retrofitting.
Ook voor zeevaart is retrofitting van bestaande schepen een belangrijk onderdeel van
de transitie naar schonere schepen. Door de maritieme sector is een maritiem masterplan
gestart waarin de overheid als launching customer van nieuwe en geretrofitte schepen optreedt en daarnaast het verduurzamen van bestaande
civiele schepen stimuleert. Het retrofitten van bestaande schepen en het toepassen
van energiebesparende technologieën is daarmee nadrukkelijk onderdeel van dit gezamenlijke
plan. Verder stimuleert het kabinet middels subsidie ook het beschikbaar komen van
walstroom voor zeeschepen waarmee in veel gevallen ook aanpassing op schepen noodzakelijk
is.
Spoor:
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te lezen dat het EU-voorstel «Strategie
voor duurzame en slimme mobiliteit» plannen bevat voor een beter beheer en een betere
coördinatie van het internationaal spoorverkeer. Verdere plannen voor het spoorverkeer
zijn een herziening van de btw-vrijstellingen voor internationaal passagiersvervoer
en opties voor multimodale tickets. D66 beschreef deze dingen ook al eerder in het
Europees spoorplan.14 Zij vragen de Staatssecretaris hoe zij de plannen voor spoorverkeer van de EU-commissie
beoordeelt?
Ik verwijs u hiervoor graag naar het BNC-fiche over de mededeling van de Europese
Commissie over slimme en duurzame mobiliteit van 5 februari 2021 en de actieagenda
trein-vliegtuig. Uiteraard wordt uw Kamer ook nader geïnformeerd bij het verschijnen
van het actieplan voor spoor dat de Commissie later dit jaar zal uitbrengen.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de Staatssecretaris de motie van het
lid Amhaouch c.s. over een trilaterale spoortop (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 32) heeft uitgevoerd? Zo ja, hoe zijn deze gesprekken gegaan? Welke concrete afspraken
zijn er gemaakt? Deze leden vragen de uitkomsten van deze gesprekken te delen met
andere EU-landen tijdens de Transportraad en de uitkomsten naar de Kamer te sturen.
Indien de motie niet is uitgevoerd, waarom niet? Binnen welke termijn gaat de Staatssecretaris
deze motie alsnog uitvoeren?
We zijn met onze buurlanden in gesprek over de verbetering van de internationale verbindingen.
Zij zijn ook nauw betrokken in het platform internationaal personenvervoer per spoor.
Gezamenlijk met onze buurlanden stemmen we af wat een goed moment is voor de genoemde
trilaterale spoortop en welke afspraken daarin gemaakt kunnen worden. Tijdens de lancering
van het Europese Jaar van de spoorwegen op 29 maart 2021 zullen de eerste aanbevelingen
van het platform internationaal personenvervoer per spoor worden gepresenteerd en
gedeeld.
De leden van de CDA-fractie zien in een robuust en grensoverschrijdend spoornetwerk
de toekomst voor het Europese spoor. HSL-hubs liggen vaak dichtbij elkaar in Europa,
maar zijn niet met elkaar verbonden door een landsgrens. Het is belangrijk dat deze
grensoverschrijdende HSL-hubs met elkaar verbonden worden om een goed integraal Europees
spoornetwerk te maken. Deze leden vragen zich af of de Staatssecretaris deze visie
deelt? Is zij bereid dit onderwerp hoog op de agenda te zetten bij andere Europese
landen en hiervan een topprioriteit te maken bij Year of the Rail (YoR)?
De ambitie van het verbinden van internationale spoorhubs op Europese schaal deel
ik. In de eerste aanbevelingen van het platform internationaal personenvervoer per
spoor, welke worden gepresenteerd op 29 maart tijdens de lancering van de YoR, en
in het vervolg van het Duitse initiatief van de Trans Europe Express, komt dit concept
ook terug. De Europese Commissie heeft in de EU-strategie voor duurzame en slimme
mobiliteit aangegeven 15 nieuwe internationale verbindingen als pilots te willen realiseren
voor 2030. Dit initiatief zie ik ook als kans voor het versterken van de bereikbaarheid
van internationale rail hubs.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre er vergelijkbare
pilots gaande zijn in andere Europese landen over grensoverschrijdende ticketing?
Is de Staatssecretaris bereid zich in de Transportraad hierop in te zetten?
Het Mobility as a Service for Europe project15 (in opdracht van de EU) heeft als doel kwantificeerbaar bewijs, kaders en instrumenten
te leveren om de belemmeringen weg te nemen en een coöperatieve en onderling verbonden
interne EU-vervoersmarkt voor het MaaS-concept mogelijk te maken. Het concept wordt
gedemonstreerd in stedelijke, intercity- en grensoverschrijdende reizen in 3 EU-gebieden
(VK, LUX-DE, HU).
Naast de Limburgse pilot is er ook het project Nordic Open Mobility and Digitalization (NOMAD). Dit project heeft tot doel ervaringen op te doen met multimodale grensoverschrijdende
reizen via MaaS apps in Scandinavië. NOMAD wordt ondersteund door Nordic Innovation (een organisatie onder de Nordic Council of Ministers), en de kernleden zijn: Kyyti Group, ITS Nordics (Noorwegen, Finland, Zweden, Denemarken,
IJsland), UbiGo, RISE, TOI en Capital Region of Denmark. Grensoverschrijdende ticketing
is zodoende een onderwerp dat ook in de belangstelling staat van de Raad en de verschillende
lidstaten.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij met de goede bedoelingen van het kabinet
op het onderwerp. Deze leden zien de enorme uitdagingen op internationaal en stedelijk
spoor en maken zich eveneens zorgen om de beschikbaarheid van voldoende personeel.
De leden hebben wel grote moeite om de uitgesproken kabinetsambities hierop in lijn
te brengen met de ongerichte bezuinigingseis die het kabinet nu de Nederlandse vervoerders
oplegt. De korte termijn problemen door het wegvallen van reizigersinkomsten door
corona, kunnen onmogelijk worden opgelost door bezuinigingen. Immers op het materiaal
kan niet worden bezuinigd. Wat dan blijft is de ontwikkeling van nieuwe linnen, vernieuwing
van materiaal of het ontslaan van mensen. Al deze opties zijn direct in strijd met
de door het kabinet uitgesproken ambities op groei van internationaal en lokaal spoor
en het aantrekken van mensen voor de sector. Hoe denkt de Staatssecretaris deze twee
polen binnen het kabinetsbeleid te verenigen? En als de goede voornemens de inzet
worden voor de transportraad, hoe zet zij dit om in Nederland? Maken de bezuinigingseisen
op de middellange termijn niet veel meer kapot, dan ze op de korte termijn zouden
kunnen opbrengen?
Het kabinet levert – met een beschikbaarheidsvergoeding – een substantiële bijdrage,
zodat de sector de beschikbaarheid van het openbaar vervoer kan blijven borgen. In
september 2020 is hierover afgesproken dat er naast concrete vergoeding voor de eerste
helft van 2021 ook perspectief is op een beschikbaarheidsvergoeding voor de tweede
helft van 2021. Deze beschikbaarheidsvergoeding is nu reeds tot en met het derde kwartaal
van 2021 toegezegd. Ondertussen worden gesprekken gevoerd over de verdere benodigde
ondersteuning in 2021 en de noodzakelijke transitie daarna. Daarbij stuurt het kabinet
ook op het middellange termijn perspectief, om onder andere kapitaalvernietiging op
de korte termijn te voorkomen.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich al heel lang hard voor meer, betere
en snellere internationale treinverbindingen. Een goed Europees HSL netwerk kan veel
vliegtuigen vervangen. De leden van de GroenLinks-fractie zouden graag een concrete
inzet van Nederland zien voor dat Europese HSL-net en de verdubbeling van het aantal
passagiers. Hoeveel nieuwe verbindingen zouden gerealiseerd kunnen worden? Welke doen
Nederland aan en wat betekent dit voor de reistijden tussen Nederland en diverse Europese
bestemmingen? Hoe komen die pilotlijnen eruit te zien? Zet Nederland in op een HSL
verbinding van de Randstad naar Duitsland en aansluiting op het Duitse HSL net? Naar
Berlijn? Hamburg en Scandinavië? In 2030? Of beperken de ambities zich tot meer passagiers
op de HSL-Zuid? De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat heel veel problemen
met internationale verbindingen reeds bekend zijn. Ticketing is genoemd, maar ook
de verschillende beveiligingssystemen die nu heel traag geharmoniseerd worden, de
verschillende spanningen in bovenleidingen, perronbreedtes, maar ook verschillen in
governance, en de lokale belangen van provincies en deelstaten, etc. Worden de pilotlijnen
gebruikt om deze reeds bekende problemen te bevestigen, of op te lossen?
Het is mijn doel te komen tot een marktgerichte ontwikkeling van de hogesnelheidsmarkt
per spoor waarop Nederland goed is aangesloten. Voor mijn inzet ten aanzien van specifieke
bestemmingen en onderwerpen verwijs ik u naar mijn brieven aan de Tweede Kamer van
21 juni 201816 en van 20 november 202017. De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het vormgeven van de randvoorwaarden
van de ten minste 15 pilotlijnen. Ik verwacht dat de Europese Commissie in zal zetten
op het daadwerkelijk realiseren van aantrekkelijker en nieuwe internationale treindiensten
en daarmee het gericht oplossen van barrières.
De twee Nederlandse HSL verbindingen, naar Parijs en London, hebben sterk te lijden
onder de coronacrisis. Vooral EuroStar naar London kampt met grote problemen en een
serieuze dreiging van faillissement. De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich
of Nederland zich hard gaat maken voor de instandhouding van de dienst naar London?
Gaat Nederland hier concreet aan bijdragen?
Zoals ik uw Kamer bij de beantwoording van de vragen van het lid Schonis (D66) al
heb gemeld18 is Eurostar op dit moment in gesprek met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk over
mogelijke steunmaatregelen. Ik volg de gesprekken van mijn ambtgenoten over deze kwestie
nauwgezet, in het bijzonder waar het ontwikkelingen betreft die zouden kunnen raken
aan de continuïteit van de directe verbinding tussen Amsterdam en Londen en zal indien
nodig passend acteren.
Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie de Staatssecretaris om zich Europees
in te zetten voor de nachttrein. Nederland ligt aan de rand van het continent en veel
bestemmingen liggen met ongeveer 10 uur treinreizen op de ideale afstand voor de nachttrein.
Daarmee gebruiken we ook Europees de lege uren op het spoor en komen reizigers ’s
ochtends uitgerust aan op hun bestemming. Herstel van de nachttrein is nu een initiatief
van enkele spoorwegmaatschappijen, maar zou met een Europese inzet een flinke boost
kunnen krijgen. Is de Staatssecretaris bereid zich hiervoor in te zetten?
De ontwikkeling van initiatieven voor de nachttrein van en naar Nederland juich ik
toe. Met partijen ben ik bereid in gesprek te gaan over eventuele barrières die er
zijn bij het opzetten van nieuwe treindiensten. De ontwikkeling van een netwerk van
nachttreinen in Europa is ook een onderwerp waar het platform internationaal personenvervoer
per spoor zich over buigt. Als Nederland steunen we die discussie daarover uiteraard.
Onderdeel van de marktverkenning internationale verbindingen in open toegang die ik
momenteel uit laat voeren, is ook in hoeverre vervoerders interesse hebben om nachttreinen
in open toegang aan te bieden.
De leden van de VVD-fractie vragen of er voldoende Europese middelen beschikbaar komen
voor langeafstand en grensoverschrijdend passagiersvervoer per trein? Is het animo
van de reiziger voldoende om rendabel hogesnelheidstreinen te laten rijden? Welke
trajecten zijn dat dan en bedruipen die zichzelf? De leden vragen welke rol Nederland
speelt in de verdubbeling/verdrievoudiging van het aantal reisbewegingen per hogesnelheidslijn.
Het is mijn doel om te komen tot een marktgerichte ontwikkeling van de hogesnelheidsmarkt
per spoor. Voor mijn inzet ten aanzien van specifieke bestemmingen en onderwerpen
verwijs ik u naar mijn brief aan de Tweede Kamer van 21 juni 2018 en van 20 november
2020. Internationale verbindingen zijn uitgewerkt in Toekomstbeeld OV en de mogelijkheden
zijn beschreven in de ontwikkelagenda zoals gevoegd bij de brief aan de Tweede Kamer
van 29 januari 202119. Europese middelen voor het passagiersvervoer per trein zullen in principe beschikbaar
komen vanuit de Connecting Europe Facility en de daaruit volgende calls.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de 15 pilots en vragen wat de (actieve)
rol van Nederland hierin is. Wanneer kan de uitwerking van deze pilots verwacht worden?
De verwachting is dat de Europese Commissie in de tweede helft van 2021 bij het vaststellen
van een actieplan voor personenvervoer per spoor een eerste uitwerking zal geven aan
het ontwikkelen van deze pilots. Uiteraard wordt uw Kamer daar nader over geïnformeerd
via de gebruikelijke procedures.
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat lidstaten discussiëren
als het gaat om bijvoorbeeld de verkoop en beschikbaarheid van rail tickets voor derde
partijen. Wat zijn de verschillende standpunten van lidstaten hierover, hoe kijkt
de staatsecretaris tegen deze standpunten aan en wat is het standpunt van Nederland
op dit onderwerp?
Er is aanzienlijke verbeterpotentie in de verkoop van internationale tickets voor
internationaal spoorvervoer. De Nederlandse inzet is om marktpartijen te stimuleren
te komen tot het aanbieden van een grotere beschikbaarheid van internationale spoortickets,
ook door derde partijen. Waar nodig zullen barrières daartoe, bijvoorbeeld in de beschikbaarheid
van data, in kaart gebracht moeten worden en op Europese schaal besproken te worden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris hoe de touringcarbranche betrokken
kan worden in het kort grensoverschrijdend vervoer? Is zij bereid met de touringcarbranche
daarover in gesprek te gaan?
Kort grensoverschrijdend vervoer wordt doorgaans geregeld via een regionale concessie
en is daarmee een verantwoordelijkheid voor decentrale overheden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris hoe zij aankijkt naar de plannen
van de Europese Commissie om passagiersvervoer op aanvraag (taxi’s en particuliere
huurauto’s) expliciet te betrekken bij de toekomstige duurzame passagiersvervoer?
Is zij bereid deze ambitie ook voor Nederland te laten gelden, zo vragen deze leden.
Ik ben momenteel met verschillende gemeenten en markt- en branchepartijen in gesprek
over duurzaam passagiersvervoer. Ik hoop u snel te kunnen informeren over de voortgang
hiervan.
Wegvervoer:
De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet de aangekondigde aanscherping van
de CO2-normen voor lichte en zware voertuigen en de post-Euro-VI-emissienormen verwelkomt
en pleit voor het invoeren van CO2-normen voor Non-Road Mobile Machinery (NRMM) en bromfietsen.20 Ook lezen de leden dat het kabinet vraagt een jaartal vast te stellen vanaf wanneer
alle nieuwverkoop voor voertuigen emissieloos moet zijn. Zij vragen de Minister welk
jaartal zij daarbij zelf voor ogen heeft. Kan de Minister het plan voor Nederland
toelichten voor uitfasering van fossiele brandstofmotoren. Indien zo’n plan nog niet
bestaat, kan de Minister dan toelichten of aan een dergelijk plan wel gewerkt wordt?
Denkt de Minister daarbij ook het inzetten van het instrument van een subsidie?
In het Klimaatakkoord is overeengekomen dat het kabinet ernaar streeft vanaf 2030
geen nieuwe fossiele brandstofmotoren meer in Nederland te verkopen. Dit jaartal is
ook in Europa de Nederlandse inzet, want in het behalen van zowel de Nederlandse als
de Europese doelen is het vaststellen van een dergelijke datum noodzakelijk. Om met
een bredere coalitie van lidstaten een duidelijke boodschap aan de Europese Commissie
af te geven, heeft de Minister onder andere op 10 maart 2021 in een gezamenlijk initiatief
met Denemarken, namens negen lidstaten een brief met non-paper21 aan de Europese Commissie gestuurd. Met deze brief wil de Minister het belang benadrukken
van het vaststellen van een uitfaseerdatum voor fossiele brandstofmotoren in lijn
met de Europese doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, duidelijkheid krijgen
over de juridische mogelijkheden van (een groep van) lidstaten om de transitie naar
100 procent nul-emissievoertuigen sneller te maken, een strengere CO2-norm voor personen- en bestelauto’s (in lijn met de uitfaseerdatum) en voldoende
(laad- en tank)infrastructuur voor de transitie naar nul-emissievoertuigen. Zodra
de Europese Commissie het wetsvoorstel voor CO2-standaarden publiceert, naar verwachting rond juni, zal de Minister uw Kamer informeren
middels het gebruikelijke BNC-traject.
In de komende jaren wordt verwacht dat de emissievrije auto’s (personenauto’s voor
in de segmenten van compacte en kleine auto´s/ bestelauto’s algemeen) nog duurder
zijn dan de conventionele auto’s. Om particulieren, maar ook bedrijven, een betaalbaar
handelingsperspectief te kunnen bieden voor de overstap naar emissievrij rijden, zijn
aanschafsubsidies voor zowel koop als ook lease van de voertuigen (nieuw en gebruikt)
voor de komende jaren aan de orde.
De leden van de VVD-fractie steunen de lijn om duurzame brandstoffen in te zetten
in de lucht- en scheepvaart. De leden van de VVD-fractie vragen of er voldoende duurzame
brandstof beschikbaar zal komen en hoe Europa kan helpen bij het opschalen van de
productie. De leden zien grote kansen voor waterstof en vraagt de Minister beschikbaar
innovatiegeld te benutten. Wat zijn precies de mogelijkheden hiervoor? De leden van
de VVD-fractie blijven herhalen dat het uitgangspunt moet zijn dat alle verduurzaming
haalbaar en betaalbaar is. Hoe wordt dit geborgd?
Het duurzaamheidskader stelt dat er tot 2030 voldoende duurzame biobrandstoffen beschikbaar
zijn voor de Nederlandse behoefte.
Opschaling van hernieuwbare brandstoffen vindt momenteel plaats binnen de Europese
transportverplichting uit de Richtlijn hernieuwbare energie (RED). Deze systematiek
werkt op basis van kosteneffectiviteit binnen de gestelde beleidskaders en ook hernieuwbare
waterstof en brandstoffen op basis van waterstof kunnen bijdragen aan het realiseren
van dit doel. Hierbij is Nederland voornemens bij de nationale implementatie een extra
stimuleringsfactor voor de inzet van hernieuwbare waterstof en hierop gebaseerde hernieuwbare
brandstoffen in de mobiliteit in te voeren, die niet vanuit Europa wordt voorzien.
Voor 2030 stelt Nederland vanuit het Klimaatakkoord doelen voor een aandeel hernieuwbare
energie met bijbehorende CO2-reductie in wegvervoer en binnenvaart. Tot 2025 blijft Nederland een handelingsperspectief
voor luchtvaart en zeevaart toestaan binnen dit beleid. Dit is bedoeld als startmotor
voor de verduurzaming in deze sectoren. Echte opschaling van duurzamere lucht- en
zeevaartbrandstoffen moet plaatsvinden in sectorspecifiek beleid. Hiervoor lopen verschillende
Europese trajecten, zoals FuelEU Maritime en ReFuel aviation.
Naast hernieuwbare brandstoffen zijn ook CO2-arme brandstoffen belangrijk om de doelen voor luchtvaart en zeevaart te realiseren.
Dit biedt kansen voor blauwe waterstof, of waterstof-gerelateerde brandstoffen, aangezien
elektrificatie op de korte termijn geen alternatief is.
Vanuit de EU co-financieringsfondsen die vrij gaan komen vanuit de Europese Green
Deal en de verschillende relevante strategieën (o.a. de Europese waterstofstrategie
en de Europese strategie voor duurzame en slimme mobiliteit) zullen middelen beschikbaar
komen voor lidstaten, regio’s en bedrijfsleven voor deze innovatieopgave. Het is aan
het volgend kabinet om in een dit jaar te verschijnen Nationaal Waterstofprogramma
en Waterstofconvenant met de sector onder meer zijn ambitie te schetsen voor waterstof
in mobiliteit.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar het krachtenveld en de voor- en nadelen
van ETS voor het wegvervoer. Deze leden vragen zich af of dit niet systeem voor wegvervoer
niet te gedetailleerd wordt en willen voorkomen dat het te veel rompslomp oplevert.
Deelt de Minister deze mening? Zijn andere (bestaande) methoden niet interessanter?
Het is nog niet duidelijk of de Europese Commissie een voorstel gaat doen voor een
ETS voor het wegvervoer. Vooralsnog is dit alleen een overweging van de Europese Commissie
en nog maar weinig lidstaten hebben zich tot nu toe openlijk uitgesproken voor een
dergelijk systeem. Het kabinet vindt dat voor de transformatie van het wegvervoer
innovatie en investeringen essentieel zijn. Om de nodige stappen te zetten hebben
we meer CO2-neutrale voertuigen en duurzamere brandstoffen nodig. En uiteraard de hierbij passende
infrastructuur. Het kabinet acht derhalve een verdere aanscherping van het bestaande
instrumentarium de meest effectieve manier om de reductiedoelstelling in 2030 te behalen.
Het kabinet zal kritisch kijken naar het Commissievoorstel en bijbehorend Impact Assessment
om het ETS naar wegverkeer uit te breiden. Daarbij zal het kabinet het voorstel o.a.
beoordelen op de vraag of het voldoende tijdig tot CO2-reductie in de EU en in Nederland leidt, en of het voorstel innovatie stimuleert.
De leden van de VVD-fractie reageren positief op de aandacht voor verkeersveiligheid.
De leden zien graag een andere uitwerking tegemoet over concrete zaken die de verkeersveiligheid
verhogen. Wat kan de Minister daarover zeggen? De VVD leden steunen de Europese aanpak
van LEV en enige afstemming met betrekking tot rijbewijzen, waaronder de mogelijkheden
voor Nederlanders met een autorijbewijs om op een lichte 125cc motorfiets te gaan
rijden. Wat is de stand van zaken hierover en wanneer kan dit geregeld zijn?
De Minister volgt de initiatieven in EU-strategie voor duurzame en slimme mobiliteit
op het gebied van de verkeersveiligheid en zal de Kamer waar nodig informeren over
het Nederlandse standpunt indien de voorstellen meer concreet worden. De door de leden
van de VVD- fractie genoemde eenvoudiger toegang tot het lichte motorrijbewijs (125cc)
met een B-rijbewijs zal aan de orde komen bij de herziening van de derde Europese
rijbewijsrichtlijn. De Commissie zal in juli 2021 starten met een support study rond deze herziening, waarbij lidstaten en sectororganisaties zullen worden geconsulteerd,
onder meer via themabijeenkomsten. Het voorstel voor een herziening van de richtlijn
wordt eind volgend jaar verwacht.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de EU-strategie
voor duurzame en slimme mobiliteit en de reactie van het kabinet hierop. De leden
van de VVD-fractie vragen de staatsecretaris bij het noemen van getallen zoals 30
miljoen zero-emissie voertuigen in 2030 of het verdubbelen/verdrievoudigen van het
aantal hogesnelheidstreinen altijd de beperkte maakbaarheid van deze ambities in het
oog blijft houden. Daarbij wijzen deze leden op het feit dat de voortgang in technologie,
financiering en draagvlak belangrijke factoren zijn om bepaalde ambities uiteindelijk
te bereiken en slechts het noteren van een ambitie onvoldoende is. De leden ondersteunen
het stellen van doelen, maar zijn daarbij huiverig als deze dwangmatig tot een koers
leiden die leidt tot drang, verbieden of hoge kosten. De leden van de VVD prefereren
een stimulerende kosteneffectieve aanpak waarbij doelen wellicht ook iets later bereikt
mogen worden dan gepland. Daarbij pleiten deze leden voor Europees bronbeleid als
het gaat om de productie van schonere voertuigen, waarbij ook rekening wordt gehouden
met de uitvoerbaarheid voor producenten. Het gelijke speelveld wereldwijd dient volgens
deze leden altijd meegewogen te worden om een concurrentienadeel en verlies van banen
in Europa te voorkomen. Hoe denkt de Staatssecretaris daarover?
Uiteraard is dit een invalshoek waar we als Nederland op letten. Juist door nu tijdig
op deze transitie in te zetten, wordt voorkomen dat over een aantal jaar producenten
niet klaar zijn om de noodzakelijke transitie te maken. Hiermee bouwt Europa aan een
koploperspositie, waarmee wij wereldwijd ook binnen de globale noodzakelijke transitie
naar nul-emissievervoer en transport kunnen blijven concurreren met andere economieën.
Het gelijke speelveld in Europa wordt daarbij ook juist versterkt door een Europese
aanpak voor schonere voertuigen via bronbeleid.
Luchtvaart:
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd wat de status is van het voucherfonds voor
de reisbranche. Is al bekend wanneer hiervoor goedkeuring komt van de Europese Commissie?
Ook zijn deze leden benieuwd of in Europees verband nog wordt gesproken van een vouchergarantiefonds
voor losse vliegtickets in het geval faillissement. Zal de Minister dat bij deze Transportraad
ter sprake brengen? Zo nee, waarom niet?
De stukken voor de voucherkredietfaciliteit zijn door de Staatssecretaris van Economische
Zaken en Klimaat voor prenotificatie aangeboden. In reactie daarop zijn er door de
Commissie vertrouwelijk schriftelijke vragen gesteld over de vormgeving van deze maatregel.
De beantwoording van deze vragen vond vorige week plaats, waarna kort daarop een ambtelijk
overleg heeft plaatsgevonden. Deze fase van prenotificatie duurt gemiddeld genomen
2 à 3 weken, waarna een formele notificatie plaatsvindt voor het formele besluit van
de Commissie. Het is niet bekend wanneer de goedkeuring van de Europese Commissie
te verwachten is.
Er wordt in Europees verband gesproken over de verbetering van consumentenbescherming
tegen insolventie van luchtvaartmaatschappijen. De Commissie gaat bijvoorbeeld bekijken
of de verschillen tussen de pakketreizenrichtlijn en de EU-verordening inzake passagiersrechten
op het gebied van bescherming bij insolventie gerechtvaardigd zijn, dan wel of de
regels meer op elkaar moeten worden afgestemd. Het gaat daarbij om de terugbetaling
van tickets en (indien nodig) repatriëring.
Nederland heeft bij herhaling gepleit voor een Europees ticketgarantiefonds en zal
dit ook blijven doen. Het onderwerp staat echter niet geagendeerd voor de informele
Transportraad op 30 maart.
De leden van de VVD-fractie zien veel in de herziening van de slotverordening, maar
vraagt wel om een realistische invulling die ervoor zorgt dat gezonde concurrentie
blijft en het vliegen binnen Europa voor de consument haalbaar en betaalbaar blijft.
Het is voor de VVD van belang dat vanaf Nederlandse luchthavens de rest van de wereld
eenvoudig te bereiken is en blijft. Wat kan de Minister zeggen over connectiviteit?
Het is belangrijk dat Nederland verbonden is en blijft met de belangrijkste bestemmingen
in Europa en de rest van de wereld. Een kwalitatief hoogwaardig netwerk is een vitale
pijler onder ons investerings- en ondernemingsklimaat en een publiek belang. Om deze
reden zal Nederland bij de herziening van de slotverordening daarom inzetten op meer
nationale beleidsruimte voor maatregelen die de netwerkkwaliteit en de connectiviteit
vanaf Nederlandse luchthavens kunnen versterken.
De leden van de VVD-fractie zien de komende tijd graag volle aandacht en inzet op
SES en SES2+. De voordelen zijn evident en mogen niet blijven liggen. Wanneer verwacht
de Minister resultaat?
Nederland steunt de doelstellingen en het belang van SES (Single European Sky). Door
Nederland wordt daarom ook met aandacht en inzet bijgedragen aan de onderhandelingen
over het SES2+ voorstel, waarbij de Nederlandse belangen goed worden afgewogen en
ingebracht. De onderhandelingen tussen de lidstaten zijn in volle gang en kunnen mogelijk
dit jaar nog leiden tot een algemene oriëntatie in de Raad. Daarna volgen nog de onderhandelingen
tussen de Raad en het Europees parlement voordat het nieuwe wetgevingsvoorstel van
kracht wordt.
Maritieme Zaken:
De leden van de D66-fractie willen nog kort ingaan op de Msc Zoë. Tijdens het afgelopen
AO Maritiem heeft de Minister toegezegd dat ze in gesprek zou treden met het Verbond
van Verzekeraars over het in internationaal verband aanpassen van de polisvoorwaarden
voor de risico’s rondom het sjorren22. Is de Minister hierover reeds in overleg getreden met het Verbond van Verzekeraars
en wat waren hiervan de conclusies? Gaat zij deze conclusies delen in deze of een
volgende Transportraad, of bij het EMSA? Zo nee, waarom niet? Indien nog geen gesprekken
zijn gevoerd met de verzekeraars, wanneer denkt de Minister die dan wel te kunnen
voeren?
Gesprekken met verzekeraars vinden momenteel plaats. Omdat Nederlandse verzekeraars
slechts een beperkte invloed hebben op de polisvoorwaarden van internationaal maritiem
containertransport, heeft de Minister, in overleg met het Verbond van Verzekeraars,
contact opgenomen met IUMI, de Internationale Bond van Maritieme Verzekeraars. IUMI
heeft aangegeven dat containerverlies, ook op basis van recente incidenten wereldwijd,
hoog op de agenda van het voorjaarsoverleg staat. Dit wil de Minister eerst afwachten.
Uw Kamer wordt in de eerstvolgende voortgangsrapportage over de Msc Zoë geïnformeerd
over de stand van zaken op dit onderwerp.
Verder willen de leden van de D66-fractie vragen naar stand van zaken omtrent de vervolgonderzoeken
over de routes over de Waddenzee die MARIN geadviseerd heeft naar aanleiding van de
ramp met de Msc Zoë. De Minister heeft daarover aangegeven dat samenwerking met Duitsland
niet meer ging lukken onder Duits voorzitterschap.23 Het Portugees voorzitterschap is inmiddels gestart. Daarom vragen de leden of de
Minister deze vervolgonderzoeken met MARIN en Duitsland opnieuw heeft geagendeerd?
Zo nee, zal zij dit dan op korte termijn doen?
De gesprekken met Duitsland over de vervolgonderzoeken zijn nog niet afgerond. Uw
Kamer zal in de eerstvolgende voortgangsrapportage over de Msc Zoë worden geïnformeerd
over de stand van zaken op dit onderwerp.
De leden van de D66-fractie willen ten slotte vragen of de Minister al in overleg
is getreden met Duitsland en Panama over in welke mate de internationale regelgeving
over ramp- en calamiteitenbestrijding is achtergebleven bij de schaalvergroting in
de containervaart. Zo ja, welke actiepunten kwamen hieruit voort en wanneer zal dit
ter discussie worden gesteld in IMO-verband (IMO: Internationale Maritieme Organisatie)?
Zo nee, waarom niet? Wanneer zal dit overleg dan wel plaatsvinden? Heeft de Minister
bovendien al gepleit voor het verplicht stellen van nieuwe richtlijnen die gericht
zijn op stabiliteitsproblemen met grote schepen, zoals toegezegd in de kabinetsreactie
op het OVV-rapport naar aanleiding van de ramp met Msc Zoë?24
De in de kabinetsreactie aangekondigde bredere analyse van de mate waarin internationale
regelgeving mogelijk is achtergebleven bij de schaalvergroting in de containervaart,
betreft met name het veilig ontwerp van zeeschepen en sjorsystemen en het ontwerp
van containers. Dit vergt onder andere aanvullend onderzoek naar deze aspecten en
een analyse van resultaten van ongevalsonderzoeken naar recente ongevallen met grote
containerschepen.
Daarnaast zal deze bredere analyse geagendeerd moeten worden in het Maritieme Veiligheidscomité
van IMO. Door de Coronarestricties heeft de agendering van nieuwe onderwerpen in dit
comité ernstige vertraging opgelopen. In 2020 zijn er zelfs in het geheel geen nieuwe
onderwerpen geagendeerd. De inzet is om, wanneer dit weer mogelijk is, hopelijk dit
jaar nog, deze bredere analyse op de agenda van de IMO te krijgen.
Over de nieuwe richtlijnen gericht op stabiliteitsproblemen kan de Minister aangeven
dat er eerst enige ervaring dient te worden opgedaan met deze richtlijnen voordat
deze verplicht kunnen worden gesteld. De Minister zal de Nederlandse ervaringen met
de richtlijnen afstemmen met andere landen, en aan de hand daarvan een geschikt moment
bepalen om in IMO te pleiten voor verplichting daarvan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier