Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de antwoorden op vragen commissie over de Belastingdienst
2021D08471 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 26 februari 2021 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn op 5 februari 2021 toegezonden
brief inzake antwoorden op vragen commissie over enkele brieven aan de Belastingdienst
(Kamerstuk 31 066, nr. 790).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Schukkink
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het verslag inzake een schriftelijk
overleg over enkele brieven over de Belastingdienst. Deze leden hebben nog enkele
vragen en opmerkingen.
Covid-19
De leden van de VVD-fractie maken zich ernstig zorgen over de (liquiditeits-)positie
van de ondernemers. Deze leden spreken veel met ondernemers en het aantal ondernemers
bij wie het water tot al boven de lippen staat neemt toe. Deze leden weten dat het
kabinet al verschillende fiscale maatregelen heeft genomen, maar vragen het kabinet
om te blijven zoeken naar aanvullende fiscale maatregelen die ondernemers nu kunnen
helpen, maar tevens straks als het einde van de coronacrisis in zicht is. Daarnaast
vragen deze leden om de mogelijkheid van uitstel van belastingen voor ondernemers
die geraakt zijn door de coronamaatregelen nadrukkelijker onder de aandacht van de
ondernemers te brengen.
Over de opgebouwde belastingschuld hebben deze leden nog een aantal zorgen en vragen.
De leden van de VVD-fractie zien nu dat mensen hun spaargeld of zelfs hun pensioenpot
gebruiken om de belasting te betalen terwijl ze dit geld straks voor andere dingen
nodig zullen hebben. Deze leden vragen de Staatssecretaris hierover gericht te communiceren.
Eerder heeft het kabinet aangegeven dat de belastingschuld vanaf 1 oktober 2021 afgelost
zou moeten worden over een periode van 36 maanden. Is de Staatssecretaris bereid,
nu de maatregelen voor een aantal sectoren nog steeds (deels) van kracht zijn en de
crisis langer lijkt te duren, om na te denken over een adempauze van bijvoorbeeld
een jaar of twee jaar voordat de belastingschuld in rekening wordt gebracht en het
terugbetalen van de belastingschuld in een gedifferentieerde of slimme vorm zoals
bijvoorbeeld de eerste maanden een lager bedrag? Voor ondernemers die een belastingschuld
hebben opgebouwd staat deze schuld op de balans en dat betekent dat het moeilijk is
om bij banken of andere kredietverstrekkende instanties krediet te verkrijgen, krediet
dat nodig is om de onderneming een «doorstart» te laten maken. Is de Staatssecretaris
bereid om op zeer korte termijn (in overleg met het vertegenwoordigers van het bedrijfsleven)
de opties in beeld te brengen hoe omgegaan kan worden met de belastingschuld in relatie
tot het aangaan van krediet en hierover een besluit te nemen en te communiceren? Zo
ja, is de Staatssecretaris bereid om de Kamer hierover binnen twee weken te informeren?
Met de voorzichtige stappen die nu gezet kunnen worden is het voor ondernemers belangrijk
dat hierover snel duidelijkheid komt.
De leden van de VVD-fractie denken graag met het kabinet mee en vragen naast de bovenstaande
suggesties de mogelijkheid te onderzoeken van het verbreden van de fiscale middeling
van de huidige drie jaar naar bijvoorbeeld vier of vijf jaar. Kan de Staatssecretaris
de mogelijke opties in beeld brengen? Daarnaast vragen deze leden om te reflecteren
op de aangehaalde aanpassingen in het artikel «Fiscus kan duizenden ondernemers redden
door verruiming schenkingen»1? Ziet de Staatssecretaris de kansen zoals verwoord in het artikel waarmee er voor
een grote groep ondernemers meer «lucht» zal ontstaan?
De leden van de VVD-fractie lezen over de stap van het kabinet om samen met schuldeisers
en schuldhulpverleners te kijken naar het gericht kwijtschelden van schulden voor
ondernemers die nagenoeg failliet zijn. Deze leden vragen of het kabinet meer duiding
kan geven op welke manier dit wordt ingevuld. Welke rol kan ook de per 1 januari 2021
in werking getreden Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) hierbij spelen? Een
nieuwe wet waardoor levensvatbare bedrijven een (corona)faillissement kunnen afwenden
door middel van een dwangakkoord. Is de Staatssecretaris van mening dat deze wet voldoende
bekend is bij ondernemend Nederland?
Ontvlechting
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister van Financiën een vooraf uitgevoerde
integrale haalbaarheidstoets niet nodig achtte vanwege de aansluiting bij de ontwikkeling
van de werkwijze rond de ontvlechting van een stapsgewijze aanpak. Deze leden begrijpen
dat de ontvlechting gepaard gaat met verschillende kleine stapjes, maar op welke manier
de stappen ook worden gezet; het einddoel stond en staat vast. Een integraal vooraf
uitgevoerde haalbaarheidstoets had er juist aan kunnen bijdragen beter richting te
kunnen geven aan de te zetten stappen. De leden van de VVD-fractie vinden het dan
ook uiterst merkwaardig dat de Minister van Financiën niet is overgegaan tot de toegezegde
haalbaarheidstoets op de voorgenomen ontvlechting en vragen op dit punt een reflectie.
Deze leden vinden dat de haalbaarheidstoets alsnog moet worden uitgevoerd omdat zij
zich grote zorgen maken over de gevolgen van deze ontvlechting in relatie tot het
(uitvoerende) werk. Deze leden verzoeken alsnog tot een integrale haalbaarheidstoets.
Het kabinet heeft een goede gewoonte de wetsvoorstellen op het terrein van de belastingen
te voorzien van een uitvoeringstoets. Ook deze uitvoeringstoets heeft niet plaatsgevonden.
Is de Minister destijds geadviseerd over het wel of niet uitvoeren van een haalbaarheidstoets
en of uitvoeringstoets? Zo ja, kan het kabinet dit advies met de Kamer delen? Klopt
het beeld dat de aangekondigde en inmiddels in gang gezette ontvlechting een grote
druk heeft veroorzaakt op het functioneren van de Belastingdienst en meer specifiek
op het functioneren van teams en mensen binnen de dienst? Zo ja, kan het kabinet deze
omschrijven en aangeven op welke manier hiermee omgegaan wordt om de kerntaken van
de Belastingdienst niet in gevaar te brengen? Zo nee, graag een toelichting waarom
het kabinet tot deze conclusie komt.
Daarnaast willen de leden van de VVD-fractie graag een antwoord op de onderstaande
vragen:
In welke mate verdringt de ontvlechting het reguliere werk? Wat zijn de belangrijkste
knelpunten?
In welke mate heeft de ontvlechting tot vertraging in de lopende verbetertrajecten
geleid? Waar liggen op dit moment de prioriteiten in de verbetertrajecten?
Welke taken, of onderdelen van taken of werkzaamheden, zijn gedurende de ontvlechting
«on hold» gezet? Op welke manier heeft de prioritering plaatsgevonden?
Is er, nu de ontvlechting in gang is gezet, zicht op de totale opgave van de belastingdienst?
Op welke manier worden de prioriteiten gesteld binnen de Belastingdienst?
Welke invloed heeft de ontvlechting op de ICT-ontwikkeling, onderhoud en uitvoering
van projecten en systemen?
De Kamer is zoals beschreven verschillende keren over de voortgang van de ontvlechting
geïnformeerd. De Kamer had gevraagd om een heldere rapportage op het gebied van consequenties,
uitvoeringsrisico’s en meerwaarde van de ontvlechting. Het ontbreekt de leden van
de VVD-fractie aan die heldere rapportage. De probleemstelling wordt duidelijk, maar
deze leden blijven met veel vragen zitten over de risico’s, haalbaarheid en meerwaarde
van de ontvlechting. Kan het kabinet in een vergelijkbare opbouw als bij een reguliere
uitvoeringstoets de Kamer informeren over de ontvlechting? Wat doet de ontvlechting
met de interactie burgers/bedrijven, hoe groot zijn de complexiteitsgevolgen, wat
zijn de uitvoeringskosten en personele gevolgen, etc.? De besteding van de gereserveerde
middelen wordt getoetst door de directie Financieel-Economische Zaken (FEZ) en de
Inspectie der Rijksfinanciën (IRF). Hoe ziet deze toetsing eruit? En wanneer kan de
Kamer de nadere uitwerking van de toetsing en monitoring tegemoetzien?
De leden van de VVD-fractie lezen over het gereserveerde bedrag van 140,6 miljoen
euro voor de ontvlechting. Deze leden schrikken van dit enorme bedrag. Op basis waarvan
is het kabinet tot dit bedrag gekomen? Deze leden lezen dat er maar liefst 140,6 miljoen
euro is gereserveerd, maar dat een uitputtend kostenplaatje nog niet gegeven kan worden
en dat dit bedrag vooralsnog alleen primair bedoeld is om de Douane en Toeslagen te
transformeren naar een volwaardig directoraat-generaal. Dit bevreemdt en bezorgt deze
leden. Hoe kan de Minister van Financiën akkoord geven op een ontvlechting van tientallen
miljoenen:
– zonder dat de precieze kosten in beeld zijn;
– zonder dat (vooraf) de haalbaarheid van deze grote organisatiewijziging goed in beeld
is;
– en zonder dat de risico’s en gevolgen goed in beeld zijn?
De leden van de VVD-fractie zijn geschrokken van de (in een FD-artikel genoemde) vertrouwenscrisis
tussen de top en de werkvloer van de Belastingdienst. Deze leden vragen een reflectie
van beide Staatssecretarissen op hun eigen spreken en handelen en vragen op welke
manier zij deze vertrouwenscrisis concreet willen herstellen. Klopt het dat de vertrouwenscrisis
Belastingdienst-breed wordt ervaren? Op het moment dat de leiding van de Belastingdienst
en het kerndepartement Financiën niet meer vertrouwd wordt door de ambtenaren op de
werkvloer van de Belastingdienst, wat doet dit met de organisatie? Al vaker is gesproken
over de pijler «cultuur». Hoe staat het concreet met de uitvoering en inzet van deze
pijler? Het is zorgelijk dat aan de ene kant wordt erkend dat een omslag in de cultuur
nodig is, maar aan de andere kant de Staatssecretaris spreekt over «die tent». Hoe
kan wel weer een veilige werkomgeving worden gecreëerd?
De leden van de VVD-fractie hebben al vaker gevraagd naar het proces tot het besluit
van de ontvlechting. Op welke manier zijn medewerkers of personeelsvertegenwoordigers
betrokken bij de gesprekken, de afweging en het genomen besluit?
Brexit/Douane
De leden van de VVD-fractie maken uit de reactie van het kabinet op dat de Douane
alle zaken met betrekking tot de Brexit op orde heeft. De interne doelstellingen zijn
gerealiseerd. Het is goed dat dit tijdig is gelukt. Deze leden vragen wel welke knelpunten
de Douane de afgelopen maanden is tegengekomen. Op welke momenten treedt bijvoorbeeld
nog vertraging op in de behandeling van goederen, hoe is de wisselwerking met de Britse
Douane en werken alle douaneformaliteiten naar behoren? Zo nee, waarom niet? Deze
leden kregen ook signalen van ondernemers over de invoerrechten. In de handelsovereenkomst
is opgenomen dat goederen van preferentiële oorsprong uit de EU, zonder invoerrechten
worden ingevoerd in het VK en andersom. Nu begrijpen deze leden dat ondernemers die
goederen vanuit een willekeurig EU-land naar het VK verzenden en daarna doorsturen
naar Nederland over die laatste transactie wel invoerrechten moeten betalen. Klopt
dat? Zo ja/nee, graag een uitgebreide toelichting. Worden ondernemers hierover op
een goede manier geïnformeerd?
FIOD
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst
(FIOD) rond de 500.000 uur heeft gereserveerd voor opsporing voor de Belastingdienst
als geheel. Deze leden schrikken van het aantal uur dat niet gerealiseerd wordt, ruim
100.000 uur per jaar. Kan het kabinet hierop reflecteren? Waar komt dit door? Klopt
het dat de FIOD al enkele jaren meer werk heeft dan de dienst aankan? Hoe verklaart
dit het grote aantal niet gerealiseerde uren? Op welke manier kiest de FIOD haar prioriteiten?
Quick fixes
De leden van de VVD-fractie zijn positief verrast over het grote aantal studenten
dat na een attentiebrief actie heeft ondernomen om de toeslagen zoals de huur- of
zorgtoeslag na de verandering in hun levensfase (studeren naar werken) stop te zetten.
Deze leden hebben al vaker gepleit voor quick fixes rond de toeslagen om het aantal
terugvorderingen (met alle gevolgen van dien) verder terug te dringen. Daarom hebben
deze leden eerder gevraagd om bijvoorbeeld studenten te attenderen op de gevolgen
voor het ontvangen van toeslagen bij het behalen van een studie. De Staatssecretaris
was hierop kritisch, maar, juist gezien het grote percentage van 72% van de studenten
die na deze brief in actie zijn gekomen, oplopend tot 87% na een tweede brief, blijkt
dat het sturen van een brief groot effect heeft. De resultaten spreken voor zich;
waarom wil het kabinet niet overgaan tot het op voorhand sturen van een brief naar
afgestudeerden met informatie over de mogelijke gevolgen voor de toeslagen? Welke
andere quick wins zijn er te behalen door een betere en gerichte communicatie naar
mensen?
eHerkenning
De leden van de VVD-fractie begrijpen heel goed dat veel ondernemers en andere organisaties
veel vragen hadden en wellicht ook nog wel hebben bij het werken met het eHerkenningssysteem.
De leden van de VVD-fractie hebben hier al meerdere keren aandacht voor gevraagd.
Deze leden blijven vragen hebben bij het systeem van de compensatieregeling. Zo begrijpen
de leden in antwoord op Kamervragen van de leden Lodders, Middendorp en Aartsen2 dat een volwaardig EH3-inlogmiddel dat voor 12 juni 2020 is aangeschaft bij vijf
van de zes leveranciers kosteloos kan worden «gedowngraded» naar een Belastingdienst-EH3-inlogmiddel.
Wat als een ondernemer na 12 juni 2020 een volwaardig EH3-inlogmiddel heeft aangeschaft
en deze toch nog wil «downgraden»? Deze leden krijgen signalen dat in ieder geval
een van de vijf aanbieders ook in augustus 2020 nog niet het Belastingdienst-EH3-inlogmiddel
kon verstrekken, en tevens niet wil overgaan tot een gratis «downgrade» van het volwaardige
EH3-inlogmiddel. Is de Staatssecretaris hiermee bekend en kan hij hierop reflecteren?
Kan de Staatssecretaris per leverancier aangeven per wanneer het Belastingdienst-EH3-inlogmiddel
beschikbaar was en hoeveel «downgrades» inmiddels zijn gedaan? Hoeveel compensatieaanvragen
zijn er inmiddels bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) gedaan, goedgekeurd
en welk deel van het beschikbare budget is hierdoor reeds vergeven? De leden van de
VVD-fractie stellen retorisch de vraag waarom er ondernemers zijn die eerst hun volwaardige
EH3-inlogmiddel kosteloos «downgraden» en vervolgens tegen vergoeding weer «upgraden».
Dit is en blijft het ondernemers alleen maar verder op kosten jagen en juist daarom
vragen de leden zich af of ondernemers zich bewust zijn van de werking van de compensatieregeling.
Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie constateren dat de Staatssecretaris vragen van deze leden
en die van de leden van de CDA-fractie over de reden van het slechts druppelsgewijs
informatie verstrekken aan de Autoriteit Persoonsgegevens beantwoordt met een verontschuldiging
en de mededeling dat dit in de toekomst zal veranderen. Deze leden vragen de Staatssecretaris
om een antwoord op de oorspronkelijke vraag hoe het mogelijk was dat de Autoriteit
Persoonsgegevens is gedwarsboomd in haar onderzoekstaak en vragen hem een reconstructie
te maken van dit proces, zodat deze leden kunnen beoordelen waar deze fouten zijn
gemaakt. Zij vragen de Staatssecretaris de interne ambtelijke notities over de informatieverzoeken
van de Autoriteit Persoonsgegevens bij te sluiten bij de beantwoording van dit overleg,
conform de eerder toegezegde openheid over besluitvorming.
De leden van de SP-fractie zijn hogelijk verbaasd over de reden dat de Staatssecretaris
de selectiecriteria die de basis vormen voor de decennialange fraudejacht niet prijs
gaat geven. Zij vragen de Staatssecretaris waarom hij de fraudejacht op basis van
dezelfde vorm van risicoselectie door blijft laten gaan en vragen hem uiteen te zetten
hoe dit met de nieuwe openheid strookt. Deze leden vragen de Staatssecretaris alle
ambtelijke notities ten aanzien van deze risicoselectie per ommegaande en ongelakt
naar de Kamer te sturen zodat deze haar controlerende taak kan uitvoeren. Indien de
Staatssecretaris niet bereid is dit te doen, verwachten deze leden een uiteenzetting
over waarom alle toezeggingen van deze regering niets waard zijn zodra het over serieuze
zaken gaat.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris hoe de capaciteit van de Belastingdienst,
die volgens de Staatssecretaris niet onbeperkt is, zich heden ten dage verhoudt tot
perioden waarin niet aan risicoselectie werd gedaan. Zij vragen hem uiteen te zetten
welk deel van de capaciteit is verdwenen als gevolg van de rampzalige vertrekregeling,
in welke mate handhavers zijn vervangen door ICT’ers en beleidsambtenaren die zich
bezighouden met selectiemodellen en in hoeverre in het verleden wel met aselecte steekproeven,
al dan niet sectorgewijs werd gewerkt. Zij vragen de Staatssecretaris voorts of zijn
uitspraak dat aselecte steekproeven wel helpen om modellen te verbeteren betekent
dat deze reeds plaatsvinden, maar enkel ter toetsing van modellen of dat zij dit anders
moeten opvatten.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris per wanneer de ambtelijke top
constateerde dat de overtredingen van de Uitvoeringswet AVG, dan wel de Wet Bescherming
Persoonsgegevens, plaatsvonden en waarom hier niet direct naar is gehandeld door de
Autoriteit Persoonsgegevens volledig inzage te geven. Deze leden vragen de Staatssecretaris
of hiermee moet worden geconstateerd dat sprake is van een doofpot aangezien meermaals
is gebleken dat foutieve informatie is verstrekt aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
De leden van de SP-fractie constateren dat de Staatssecretaris ontkent dat de tweede
nationaliteit een selectiefactor was en dat enkel sprake zou zijn van Nederlanderschap
en niet-Nederlanderschap. Zij vragen de Staatssecretaris op welke wijze het verkrijgen
van het Nederlanderschap werd opgenomen in de administratie van de Belastingdienst/Toeslagen,
of dit reden was om de gegevens van mensen te wijzigen in de Fraudesignaleringsvoorziening
(FSV) of het Toeslagenverstrekkingensysteem (TVS) ofwel deze mensen uit het FSV te
verwijderen en zo nee, waarom dit niet gebeurde. Zij vragen de Staatssecretaris tevens
of de gevolgen van het opnemen van mensen in FSV op basis van dit criterium bekend
was bij uitvoerende medewerkers en welke gevolgen het had bij bijvoorbeeld de aanvraag
van een minnelijk traject in de schuldhulpverlening, aangezien de Belastingdienst
als belangrijkste schuldeiser dit in talloze gevallen niet toestond.
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris tot slot of hij van mening is
dat als gevolg van de risicoselectie en de modellen die hieruit volgden andere discriminerende
factoren dan alleen nationaliteit zijn aangetroffen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.