Lijst van vragen : Lijst van vragen over de beleidsreactie op het rapport Commissie Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie in het verleden (Kamerstuk 31265-79)
2021D08450 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister voor Rechtsbescherming over de beleidsreactie op het rapport Commissie
Onderzoek naar Interlandelijke Adoptie in het verleden (Kamerstuk 31 265, nr. 79).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Nr.
Vraag
1
Kunt u schetsen in welke andere landen de discussie over de toekomst van adoptie op
dit moment speelt? Kunt u daarbij in gaan op Zwitserland en de ontwikkelingen aldaar?
2
Zijn er mogelijkheden om de stem van geboortemoeders te kunnen versterken in de bezinning
op interlandelijke adoptie?
3
Op welke wijze is invulling gegeven aan de aanbevelingen gedaan door de RSJ in het
rapport «Bezinning op Interlandelijke Adoptie» (Kamerstuk 31 265, nr. 61)?
4
Welke overwegingen lagen in 2017 ten grondslag aan uw keuze interlandelijke adoptie
doorgang te laten vinden en in hoeverre spelen deze overwegingen nu ook nog een rol?
5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de vier maatregelen die zijn aangekondigd
door u in de brief van 31 januari 2017 (Kamerstuk 31 265, nr. 62), te weten het verbeteren van de internationale samenwerking, het opstellen van het
normenkader, het verscherpen van het toezicht en het terugbrengen van het aantal vergunninghouders?
6
Op welke wijze is invulling gegeven aan de aanbevelingen van de vergunninghouders
uit de brief getiteld «De adoptieketen in 2020» uit 2014?
7
Op welke wijze wordt vastgesteld of een land het subsidiariteitsbeginsel schendt?
8
Op basis van welke overwegingen is in 2017 besloten adopties uit de VS, de EU en China
doorgang te laten vinden, ondanks het expliciete advies van de RSJ hier per direct
mee te stoppen?
9
Zijn er landen waarmee interlandelijke adoptie momenteel wordt uitgevoerd waarbij
een voldoende mate van controle en toezicht is georganiseerd?
10
Onder welke omstandigheden is sprake van voldoende controle en toezicht op interlandelijke
adoptie?
11
Gaat u onderzoeken wie bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijk was voor de misstanden
waarop de overheid niet heeft gehandeld hoewel de concrete signalen van misstanden
er al lagen in de periode 1967 tot 1998 in de instellingslanden? Evenals de verantwoordelijkheid
van toenmalige vergunninghouders en/of ontwikkelingshulp organisaties?
12
Worden vergunninghouders ook betrokken bij het herstellen van de geschonden relatie
tussen de overheid en de geadopteerden, en zo ja, op welke wijze?
13
Hoe beoordeelt u de adoptieprocedure waar het gaat om kinderen uit de Verenigde Staten?
Is deze te vergelijken met de adopties uit de door de Commissie Joustra meer diepgaand
onderzochte landen?
14
De Nederlandse overheid was op de hoogte van adoptiemisstanden, bent u voornemens
nader onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de overheid hiermee omgegaan is?
15
Kunt u aangeven of in het onderzoek voldoende onderscheid is gemaakt tussen misstanden
die een criminele achtergrond hebben en misstanden die een culturele achtergrond hebben?
16
Bent u bekend met de situatie rondom adoptie in andere West-Europese landen? Zo ja,
op welke wijze is dit betrokken bij uw beleidsreactie? Zo nee, waarom niet?
17
Gaat u onderzoek doen naar de rol en verantwoordelijkheid van toenmalige vergunninghouders
en/of ontwikkelingshulp organisaties?
18
Waarom heeft de Nederlandse overheid, ondanks verschillende aanwijzingen, nagelaten
tijdig maatregelen te treffen om adoptiemisstanden te bestrijden: in wet- en regelgeving,
in het doen van onderzoek naar misstanden, in het toezicht en in handhaving?
19
Wat zijn de concrete inherente kwetsbaarheden in het systeem?
20
Wanneer wordt het landelijk expertisecentrum verwacht?
21
Wanneer zou het landelijk expertisecentrum operationeel moeten zijn?
22
Wordt de gebruikmaking van het landelijk expertisecentrum volledig door de overheid
vergoed? Zo ja, wat is hiervan de dekking?
23
Beschikt het landelijk expertisecentrum over een wetenschappelijke afdeling zodat
nuances en kennis beter bereikbaar zijn?
24
Op welke wijze wordt de rechtspositie van geadopteerden versterkt? Geldt dit voor
alle geadopteerden?
25
Hoe wordt de rechtspositie van geadopteerden concreet verbeterd?
26
Hoe kijkt u aan tegen het per direct starten van een telefonische hulplijn voor geadopteerden,
vooruitlopend op de oprichting van een onafhankelijk landelijk expertisecentrum?
27
Heeft u een bestaansduur in gedachten voor het onafhankelijk landelijk expertisecentrum?
28
Kan het onafhankelijk landelijk expertisecentrum op termijn worden ondergebracht of
samengevoegd met een andere instantie?
29
Is onderzocht hoeveel een zoektocht naar de oorsprong van een geadopteerde (rootszoektocht)
gemiddeld genomen kost? Zo ja, aan wat voor bedrag moet gedacht worden?
30
Wordt er ook tijd en geld vrijgemaakt voor de zoektocht naar geboortemoeders door
het landelijk expertisecentrum?
31
Kunnen zoekenden steun krijgen, bijvoorbeeld voor tickets, vanuit het beschikbaar
gestelde budget? Is dit ook beschikbaar voor mensen die reeds grote kosten hebben
gemaakt?
32
Welke functies zal het landelijk expertisecentrum vervullen en zal er ook geholpen
worden bij de zoektocht van geadopteerde personen naar hun biologische ouders?
33
Voor welke periode zal het landelijk expertisecentrum operationeel zijn?
34
Welke vorm zal het landelijk expertisecentrum krijgen en hoeveel budget en personeel
wordt hiervoor beschikbaar gesteld?
35
Op welke wijze wilt u geadopteerden ondersteunen waar het gaat om DNA-matchingsonderzoek?
Niet alle aanbieders van databanken hebben wellicht dezelfde privacy-waarborgen als
in Nederland vereist is, wat kunt u in dezen voor de geadopteerden en de biologische
ouders betekenen?
36
Als het landelijk expertisecentrum iemand doorgeleid naar meer specialistische vormen
van psychologische hulp, wordt de geadopteerde dan ook verder geholpen indien de geadopteerde
geconfronteerd wordt met een wachtlijst?
47
Maakt u bij de oprichting van het onafhankelijk landelijk expertisecentrum gebruik
van de positieve en negatieve ervaringen van andere in Nederland bestaande expertisecentra?
38
Is het Ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken bij de uitwerking van het landelijk
expertisecentrum?
39
Heeft de demissionaire status van het kabinet uws inziens invloed op de verdere uitwerking
van het onafhankelijk landelijk expertisecentrum?
40
Op welke wijze geeft u gevolg aan het advies van de Commissie Joustra om bij nieuwe
gezinsvormen die gelijkenissen vertonen met interlandelijk adoptie zoals draagmoederschap,
lessen te trekken uit het verleden?
41
Kan het expertisecentrum ook ondersteuning bieden bij vragen rondom draagmoederschap?
42
Welke conclusies worden getrokken ten aanzien van kinderen uit nieuwe gezinsvormen,
zoals bij commercieel draagmoederschap?
43
De Commissie Joustra trekt grote gelijkenissen tussen interlandelijke adoptie en commercieel
draagmoederschap, kunt u een toelichting geven waarom er wel wordt overgegaan tot
een (tijdelijke) stop van interlandelijke adoptie maar interlandelijk tijdelijk draagmoederschap
gelijktijdig middels wetgeving verder wordt gefaciliteerd?
44
De overheid zal geen beroep meer doen op verjaring, is het juist dat andere betrokkenen
zich nog wel kunnen beroepen op verjaring? Wanneer kan de Kamer het voorstel van wet
tegemoet zien?
45
Er zijn gevallen bekend van kinderen die reeds een rechtszaak tegen de Staat hebben
verloren omdat hun zaak verjaard was, het ne bis in idem-beginsel leert dat deze kinderen
niet nogmaals dezelfde zaak aan de rechter kunnen voorleggen. Kunt u aangeven wat
deze kinderen kunnen doen om toch succesvol een zaak tegen de Staat aan te spannen
zonder dat zij het risico lopen dat hun zaak verjaard is en/of tegen het ne bis in
idem-beginsel aanlopen?
46
Heeft de Commissie Joustra bij u getoetst of de door haar waargenomen misstanden klopten
en wat er mee gedaan is?
47
De Commissie Joustra heeft in beperkte mate onderzoek gedaan naar de periode ná 1998,
heeft het rapport daarmee de juiste onderbouwing om interlandelijke adoptie op te
schorten?
48
Op basis van het rapport wordt interlandelijke adoptie opgeschort, is hiermee voldoende
rekening gehouden met de periode na 1998 en de adopties waar niets op aan te merken
valt? Wat betekent dit voor, zoals in het Kinderrechtenverdrag, neergelegde recht
op veiligheid, zorg, ontwikkelingskansen en een gezin voor kinderen?
49
Welke alternatieven zijn er voor de kinderen die nu niet meer naar Nederland kunnen
komen om geadopteerd te worden door een gezin?
50
Wat is de juridische grondslag van het door u genomen beleidsbesluit tot opschorting?
Is dit getoetst, en zo ja, bij wie? Indien er een kort geding wordt aangespannen,
houdt dit volgens u stand op basis van de door u gekozen grondslag?
51
Welke eisen en richtlijnen stellen het Haags Adoptie Verdrag en de Guides To Good
Practice I en II aan toezicht en controle in zowel zendende als ontvangende landen?
52
In hoeverre bestaat juridisch de mogelijkheid dat zaken waarbij de Staat zich eerder
beriep op verjaring heropend worden?
53
Hoe zal de Staat zich opstellen bij zaken die heropend worden en waarbij de Staat
zich eerder beriep op verjaring?
54
Hoeveel lopende zaken inzake interlandelijke adoptie zijn momenteel aanhangig bij
de rechter?
55
Hoeveel van deze lopende zaken worden gevoerd door de Landsadvocaat?
56
Hoeveel is door de Staat betaald in de afgelopen vijf jaren aan de Landsadvocaat inzake
interlandelijke adoptiezaken?
57
In hoeveel lopende zaken inzake interlandelijke adoptie is er door de Staat een beroep
gedaan op verjaring?
58
Hoe vaak is de Staat door de rechter in de afgelopen vijf jaren aansprakelijk gesteld
voor schade inzake internationale adoptiezaken?
59
Hoe vaak is de Staat in de afgelopen vijf jaren in hoger beroep gegaan na een uitspraak
van de rechter inzake internationale adoptie?
60
De Staat zal de aansprakelijkheidstellingen inzake internationale adoptiezaken van
geval tot geval inhoudelijk beoordelingen, wordt hiervoor een onafhankelijke commissie
in het leven geroepen die de beoordeling doet, zo nee, waarom niet?
61
Klopt het dat, met de beslissing om tijdelijk de trajecten van interlandelijke adoptieprocedures
te stoppen, ook de adoptieprocedures voor binnenlandse adopties stop zijn gezet? Zo
ja, waarom?
62
Nu er signalen binnenkomen dat ook binnenlandse adoptie is stopgezet, kunt u bevestigen
dat dit niet het geval is?
63
Klopt het dat met het opschorten van de Interlandelijke adopties ook de adopties binnen
Nederland stil liggen? Gaat het hier om dezelfde procedure en derhalve dezelfde beginseltoestemming?
Welke oplossing biedt u voor deze kinderen?
64
Voor aspirant-adoptieouders die nog niet over een beginseltoestemming beschikken betekent
dit besluit dat hun adoptieprocedure vooralsnog niet wordt voortgezet, kunt u aangeven
om hoeveel dossiers dit gaat? Waarom kan voor deze ouders ook niet een extra toets
ingebouwd worden?
65
Sommige ouders doen een beroep op overmacht nu zij vanwege coronawachttijden nog niet
kunnen beschikken over een beginseltoestemming, wordt voor hen een uitzondering gemaakt?
66
U stelt dat indien het risico op misstanden niet kan worden weggenomen, dat stoppen
met interlandelijke adoptie serieus zal moeten worden overwogen, heeft u hierbij rekening
gehouden dat er altijd een risico zal bestaan? Houdt u hierbij het belang van het
kind voor ogen dat recht heeft op recht op veiligheid, zorg, ontwikkelingskansen en
een gezin?
67
Welke gevolgen kunnen er mogelijk zijn voor de vergunninghouders nu een tijdelijke
algehele adoptiestop is afgekondigd?
68
Wanneer start u met de nazorg voor aspirant-adoptieouders, waarvan de adoptieprocedure
nu vooralsnog niet wordt voortgezet?
69
Wat behelst de nazorg voor aspirant-adoptieouders waarvan de adoptieprocedure nu vooralsnog
niet wordt voortgezet?
70
Zijn er ook andere landen die vroeger wel interlandelijke adoptie faciliteerden, maar
daar, net als Nederland na voortschrijdend inzicht, tijdelijk dan wel volledig mee
gestopt zijn? Hoe bijzonder is de stap die de Nederlandse regering nu genomen heeft
met de tijdelijke opschorting van interlandelijke adoptie?
71
Waarom kiest u voor de gekozen scheidslijn voor procedures die wel en niet afgerond
kunnen worden? Waarom niet een eerder of later moment in de procedure?
72
Hoe gaat u om met ouders die, vanwege vertraging door corona en/of de overheid, nog
geen beginseltoestemming hebben?
73
Is het denkbaar dat op korte termijn een uitzondering wordt gemaakt voor interlandelijke
adoptie van special needs kinderen, gezien ook de zwaardere eisen die hiervoor gelden?
74
Is het denkbaar dat op korte termijn een uitzondering wordt gemaakt voor interlandelijke
adoptie vanuit specifieke landen, zoals Zuid-Afrika en de VS?
75
Voor hoeveel personen is het traject naar interlandelijke adoptie, voorafgaand aan
het afgeven van de beginseltoestemming, momenteel stopgezet?
76
Hoeveel personen hebben in het afgelopen jaar vertraging opgelopen in hun traject
en hoeveel daarvan zouden zonder deze vertraging al hebben kunnen beschikken over
hun beginseltoestemming?
77
Op basis van welke overwegingen is ervoor gekozen de knip te leggen bij het afgeven
van de beginseltoestemming en waarom is er niet voor gekozen alle trajecten waarbij
het dossier bij de Raad voor de Kinderbescherming lag door te laten gaan?
78
Op welke wijze is bij het stopzetten van lopende trajecten rekening gehouden met de
vertragingen als gevolg van de coronacrisis?
79
Gelet op het feit dat buitenlandse adopties nog altijd zullen plaatsvinden (bijvoorbeeld
omdat personen die woonachtig in het buitenland aldaar een kind adopteren en op een
later moment na Nederland verhuizen) waardoor er een erkenningsregime in Nederland
zou moeten zijn, op welke wijze zal stopzetten van interlandelijk adoptie bijdragen
aan het voorkomen van misstanden?
80
Op welke wijze is rekening gehouden met de nadelen van stopzetten van adoptie, bijvoorbeeld
dat de Nederlandse staat geen zicht meer heeft op buitenlandse adoptieprocedures?
81
Op welke wijze zijn belangenorganisaties en bemiddelaars in Nederland betrokken bij
de keuze om interlandelijke adoptie voorlopig op te schorten?
82
Op welke wijze wordt een extra toets uitgevoerd op de aanwezigheid van mogelijke kwetsbaarheden
in de procedure van de 400 «dossiers» die al in bemiddeling zijn en derhalve mogen
worden afgerond?
83
Wanneer kan de Kamer de kritische blik op het huidige adoptiesysteem verwachten waartoe
de Commissie Joustra adviseert?
84
Kan uiteengezet worden van welke landen precies meldingen van misstanden zijn ontvangen
en zijn onderzocht? Kan daarbij ook worden verduidelijkt op welk jaar de specifieke
klacht/misstand zag?
85
Hoe is het onderzoek opgezet, welke vragen zijn voorgelegd aan de deelnemers en in
hoeverre kunnen daar conclusies uit worden afgeleid zoals de Commissie Joustra dat
heeft gedaan?
86
In hoeverre verschilt de huidige adoptieprocedure en het toezicht daarop ten opzichte
van de periode voor het Haags Asiel Verdrag?
87
In hoeverre is vervolgonderzoek nodig naar de periode na invoering van het Haags Asiel
Verdrag alvorens definitieve besluiten worden genomen over de toekomst van adoptie
in Nederland?
88
Waarom heeft de Commissie Joustra ervoor gekozen ook de periode na 1998 te onderzoeken,
daar dit niet de oorspronkelijke opdracht was?
89
Welke veranderingen ten goede zijn er opgetreden sinds het Haags Asiel Verdrag (1998)?
90
In hoeverre zijn de bevindingen in de onderzochte landen representatief voor de situatie
omtrent interlandelijke adoptie met andere landen in de onderzoeksperiode?
91
Heeft Nederland in het verleden interlandelijke adoptie stopgezet bij bepaalde landen
en zo ja, wat waren hiervoor de redenen?
92
Kunt u een overzicht geven van het aantal geconstateerde misstanden met interlandelijke
adoptie per jaar in de periode 1967 tot heden, van alle landen waar Nederland interlandelijke
adopties mee uitvoert en gesorteerd per soort misstand?
93
In hoeverre heeft het Haags Adoptie Verdrag invloed gehad op het aantal misstanden
bij interlandelijke adoptie bij alle landen waar Nederland interlandelijke adoptie
mee uitvoert?
94
Kunt u per land een omschrijving geven van de misstanden die hebben plaatsgevonden
na dat het betreffende land het Haagse Adoptie Verdrag heeft geratificeerd en geïmplementeerd?
95
Klopt het dat een aantal van de onderzochte landen in het rapport zijn nog steeds
niet aangesloten bij het Haags Adoptie Verdrag? Aangezien het verdrag bilateraal werkt,
hoe had het verdrag deze misstanden überhaupt kunnen voorkomen?
96
In hoeverre vinden er ook interlandelijke adopties plaats tussen de EU-landen?
97
In hoeverre zijn er misstanden bekend bij interlandelijke adopties tussen de EU-landen?
98
Op welke wijze is het toezicht op interlandelijke adopties binnen de EU geregeld en
hoe verschilt dit van het toezicht onder het Haags Adoptie Verdrag?
99
Welke landen zijn in het verleden gestopt met interlandelijke adoptie en om welke
redenen?
100
Zijn er landen die een verbod op interlandelijke adoptie weer hebben opgeheven en
zo ja, om welke redenen?
101
Welke landen hebben een publiekrechtelijk systeem van interlandelijke adoptie en in
hoeverre hebben daar misstanden plaatsgevonden?
102
Welke landen hebben een vergelijkbaar systeem van interlandelijke adoptie als Nederland
en in hoeverre hebben daar misstanden plaatsgevonden?
103
Wat is het verschil tussen open en gesloten adoptie?
104
In hoeveel gevallen van interlandelijke adopties in de periode 1967 tot heden was
er sprake van open adoptie?
105
Met welke landen zijn in de periode 1998 tot heden open interlandelijke adopties uitgevoerd?
106
In hoeverre zijn er misstanden bekend bij open adopties in de periode 1998-heden?
107
Wat was per land dat interlandelijke adoptie uitvoert, in de periode 1998 tot heden,
per jaar het netto aantal interlandelijke adopties (verschil kinderen die uit het
buitenland geadopteerd worden en kinderen die uit het buitenland geadopteerd worden)?
108
Wat was per land dat interlandelijke adoptie uitvoert, in de periode 1998 tot heden,
per jaar het aantal onvervulde binnenlandse adoptie-aanvragen?
109
Hoeveel heeft Nederland sinds 1998 per jaar geïnvesteerd in de opbouw van goede jeugdzorg
en adequate gezingsopvang in de landen waar interlandelijke adoptie mee wordt uitgevoerd?
110
Op welke wijze zijn belangenorganisaties en bemiddelaars in Nederland betrokken bij
de totstandkoming van het rapport van de Commissie Joustra?
111
De gesignaleerde misstanden in de periode na 1998 zijn deels door zelf-reportage gesignaleerd
(bijvoorbeeld door middel van een enquête), hoe heeft de Commissie Joustra de inhoud
van deze misstanden gecontroleerd?
112
De Commissie Joustra heeft zelf aangegeven niet op zoek te zijn gegaan naar informatie
over de periode na 1998, op welke manier is de verzamelde informatie op een methodologische
verantwoorde manier verzameld waardoor de conclusies kunnen worden onderbouwd?
113
Een misstand dat in 2010 aan het licht komt kan betrekking hebben op een adoptieprocedure
dat in 1980 heeft plaatsgevonden hoewel het Haags Adoptie Verdrag wellicht in 2010
geïmplementeerd was, had dit verdrag geen invloed op de adoptie in kwestie, in hoeverre
is er dus rekening gehouden met deze tijdsfactoren in het adoptieproces?
114
Is de toename in special needs kinderen enkel een Nederlands fenomeen of een internationale
trend?
115
In hoeverre kunnen de conclusies van het rapport ook één op één worden doorgetrokken
naar special needs kinderen?
116
Kan worden ingegaan op de parallellen die worden gezien tussen interlandelijke adoptie
en commercieel draagmoederschap? Welke hiaten in de wetgeving en het toezicht zijn
er?
117
Kan een toelichting worden gegeven op de stelling dat bij commercieel draagmoederschap
door maatschappelijke en politieke druk een systeem wordt gecreëerd waar het belang
van het kind secundair is?
118
Kunt u aangeven op welke manier de periode ná 1998 is onderzocht en van welke bronnen
gebruik is gemaakt?
119
Welke kwetsbaarheden zijn er precies geconstateerd in de adoptieprocedures van na
1998?
120
Wat wordt bedoeld met de uitspraak:
«Sinds kort zijn bemiddelaars verplicht om voor de beoordeling van de medische dossiers
gebruik te maken van een door de Centrale autoriteit vastgestelde poule kinderartsen.
Sommige bemiddelaars twijfelen aan het nut van deze maatregelen»? Waarom twijfelen
zij aan deze maatregelen?
121
Zijn er meer toezeggingen gedaan om de zoektocht naar de herkomst van geadopteerden
te ontmoedigen of in elk geval uitgesproken niet te stimuleren? Is/was dit de standaard
praktijk?
122
Herkent u de conclusie dat enkel wordt opgetreden wanneer belangen van adoptieouders
in het geding zijn dan wel wanneer adoptieouders actief aan de bel trekken?
123
Welke rol spelen diplomatieke betrekkingen vandaag de dag nog in individuele afwegingen
en algemene beleidsafwegingen die worden gemaakt omtrent adoptie?
124
Kunt u bijdragen aan de oprichting en/of financiële ondersteuning van vrijwilligersorganisaties
voor geboorteouders in landen van herkomst?
125
"Het niet kunnen tegengaan van misstanden bij interlandelijke adoptie in de afgelopen
decennia roept om maatregelen voor toekomstige vormen van gezinsvorming die gelijkenis
vertonen met interlandelijke adoptie, zoals bijvoorbeeld ten gevolge van draagmoederschap?»
Hoe verhoudt dit zich tot de huidige praktijk en voorliggende wetsvoorstellen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.