Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de leden voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari 2021
2021D07240 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse
Zaken over de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari
2021 (Documentnummer 2021Z03109).
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Algemeen
2
Myanmar
3
Ethiopië
4
Zuidelijk Nabuurschap
5
Rusland
7
Hongkong
10
Strategisch Kompas
12
Ontmoeting met Secretary of State Anthony Blinken
12
Toezegging vaccineren in Palestijnse gebieden en resoluties in de Mensenrechtenraad
13
Overige onderwerpen
14
II
Antwoord/ Reactie van de Minister
16
III
Volledige agenda
16
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken op 22 februari 2021. Zij hebben een aantal vragen
en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Buitenlandse
Zaken en het verslag van de vorige Raad. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen
hierover.
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari 2021 en hebben met interesse
kennisgenomen van de Nederlandse inbreng. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari 2021. Deze leden hebben nog enkele vragen
aan de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad
Buitenlandse Zaken voor 22 februari 2021. Zij hebben hierover nog de volgende vragen
en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Raad Buitenlandse Zaken en hebben nog vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken en hebben nog enkele vragen.
De leden van fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 22 februari aanstaande en van het verslag
van de vorige Raad. Zij hebben daarbij een aantal vragen en opmerkingen.
Myanmar
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen om de situatie in Myanmar na de recente
staatsgreep en zijn verheugd dat de Raad deze hard heeft veroordeeld. Deze leden denken
dat het belangrijk is om in EU-verband op te treden, ook bij volgende maatregelen
die bij kunnen dragen aan het herstellen van de democratie. Is er in dit kader ook
contact met de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN)? Ten aanzien van
de rechtszaak bij het Internationaal Gerechtshof (IGH) tegen Myanmar vragen deze leden
of het moment nu niet is gekomen om als volledige partij te interveniëren, waarom
het IGH niet wordt gevraagd de rapportage onder de Provisional Measures per direct openbaar te maken, en om eigen inspraak te bieden aan vertegenwoordigers
van de Rohingya.
De leden van de PVV-fractie lezen dat onder Current Affairs gesproken gaat worden over de staatsgreep in Myanmar. De leden van de PVV-fractie
staan positief tegenover het streven van de Minister om de coupplegers met sancties
te treffen en de burgers zoveel als mogelijk te ontzien. Omdat de situatie in Myanmar
gezien de ontwikkelingen voorlopig een belangrijk agendapunt zal blijven, vragen de
leden aan de Minister om te schetsen welke politieke en economische banden Nederland
momenteel nog onderhoudt met Myanmar.
Ook horen de leden van de PVV-fractie graag of er nog Nederlandse hulpgelden naar
Myanmar gaan. Zo ja, aan welke organisaties levert Nederland een bijdrage, voor welke
bedragen, en staan de ontvangende organisaties en/of instellingen (volledig) los van
de centrale autoriteiten of niet?
De leden van de CDA-fractie hebben ook enkele vragen over de situatie in Myanmar.
Het uitgangspunt van de Minister is om in EU-verband te pleiten voor maatregelen die
de coupplegers raken en de gewone burger ontzien. Betekent dit dat voor nu de Everything but Arms (EBA)-regeling met Myanmar niet ter discussie staat? En kan de EU ook in contact
treden met partnerlanden van Myanmar, zoals China, Rusland, Japan, India en Singapore,
om gezamenlijk met een strategie te komen om een geweldsuitbarsting in Myanmar te
voorkomen?
De leden van de D66-fractie informeren naar het EU-sanctieregime tegen de legertop
van Myanmar. Het is belangrijk dat de sancties de Myanmarese bevolking zo min mogelijk
raken, daarom zien de leden van de D66-fractie het meeste heil in extra gerichte sancties
tegen de individuen en bedrijven die eigendom zijn van het leger en het opnieuw beoordelen
van het Everything But Arms-schema met betrekking tot Myanmar. Kan de Minister zich hiervoor inzetten en wil
de Minister zich ook inzetten voor het beschermen van activisten, politici, mensenrechtenverdedigers
en demonstranten in Myanmar? Hoe pakt de EU dit aan? Zijn de EU-lidstaten bereid hun
ambassades open te stellen voor bedreigde activisten, naar het voorbeeld van de Verenigde
Staten? Zo nee, wat voor andere mogelijkheden zijn er?
In december gaf de Minister aan positief tegenover een mechanisme te staan waarbij
ngo’s en nabestaanden input kunnen leveren voor het EU-sanctieregime, constateren
de leden van de D66-fractie. Zo kunnen de slachtoffers van mensenrechtenschenders
zelf de individuen aandragen die meest grove schendingen van de mensenrechten hebben
begaan, waarbij Nederland en de EU vervolgens kunnen onderzoeken en afwegen of, en
zo ja, wat voor sancties toepasselijk zijn. De leden van de D66-fractie zijn van mening
dat dit op nationaal niveau, zo dicht mogelijk bij de burger kan plaatsvinden. De
Nederlandse regering kan deze input dan vervolgens weer meenemen naar de Raad Buitenlandse
Zaken. Heeft de Nederlandse overheid inmiddels zo’n mechanisme in voorbereiding? Zo
nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over de coup die heeft
plaatsgevonden in Myanmar. Zij constateren dat veel Myanmarezen protesteren tegen
de coup en in grote getalen de straat op gaan. Zij vragen hoe deze vreedzame demonstranten
door de Minister ondersteund kunnen worden en hoe het verdere perspectief van democratisering
kan worden bevorderd. Is de Minister bereid dit concreet aan de orde te stellen bij
komende Raad Buitenlandse Zaken?
De leden van de SP-fractie zien met lede ogen aan hoe de democratie in Myanmar opnieuw
een keiharde tik kreeg uitgedeeld eerder deze maand, toen het Myanmarese leger een
staatsgreep pleegde en regeringsleider Aung San Suu Kyi oppakte. Zij moet natuurlijk
zo snel mogelijk vrijgelaten worden. Daarom dringen deze leden er bij de Minister
op aan dat hij zich daarvoor in blijft spannen. In de Raad wordt nagedacht over de
mogelijke maatregelen die de EU kan nemen om de democratie te herstellen. De leden
van de SP-fractie vragen de Minister waarop hij inzet. Hoe wordt gewaarborgd dat de
bevolking van Myanmar geen slachtoffer wordt van genomen maatregelen?
De leden van de PvdA-fractie steunen het uitgangspunt van de Minister om in EU-verband
te pleiten voor maatregelen die de coupplegers raken en de gewone burger ontzien en
zouden graag zien dat er stappen gemaakt kunnen worden in de richting van het uitbreiden
van persoonsgerichte sancties tegen de militairen via het EU-sanctieregime. Is er
al duidelijkheid over het draagvlak binnen de EU voor deze uitbreiding? In hoeverre
steunt de Minister de resolutie van 11 februari jl. van het Europees Parlement ten
aanzien van Myanmar? Welke mogelijkheden zijn er om de druk op het Myanmarese leger
op te voeren en alle instrumenten in te zetten om te bewerkstelligen dat de gekozen
autoriteiten weer het bestuur op zich kunnen nemen? Hoe groot is de kans dat het wapenembargo
van de EU tegen Myanmar opnieuw zal worden beoordeeld en eventueel gewijzigd zodat
surveillanceapparatuur, uitrusting en producten voor tweeërlei gebruik, die door het
leger kunnen worden ingezet bij de onderdrukking van rechten en afwijkende meningen,
onder het embargo vallen? De Minister staat positief tegenover het onderzoeken van
mogelijkheden om bedrijven gelieerd aan het leger te listen. Staat de Minister ook
positief tegenover het voorstel van het Europees Parlement om door de Commissie een
onderzoek te laten starten naar mogelijke opschorting van de handelspreferenties die
Myanmar, en met name ondernemingen die eigendom zijn van leden van het leger, in specifieke
sectoren geniet?
Ethiopië
De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de situatie in Ethiopië. Wordt
er inmiddels gewerkt aan een bewijzenbank binnen de Verenigde Naties, zodat de mensenrechtenschenders
in Ethiopië kunnen worden vervolgd voor hun misdaden zodra de situatie dit toelaat?
En welke gevolgen heeft de oorlog in Ethiopië voor het EU-vluchtelingenbeleid ten
aanzien van Ethiopië?
Ten aanzien van het agendapunt Ethiopië zouden de leden van de ChristenUnie-fractie
willen vragen of het de Minister inmiddels bekend is hoe en hoeveel Ethiopische soldaten
zijn omgekomen bij de aanval van het Tigray Volksbevrijdingsfront (TPLF) op de basis
van het Ethiopische leger begin november 2020? Ook zouden zij willen vragen of er
meer bekend is over de vraag wie verantwoordelijk is voor massamoord op honderden
burgers die kort hierna ontdekt is. Deze leden vragen zich af of het niet verstandig
zou zijn Raad het TPLF zou oproepen de gewapende strijd tegen de Ethiopische regering
te staken. Is de Minister bereid zijn collega’s daartoe op te roepen?
Zuidelijk Nabuurschap
De leden van de VVD-fractie lezen ten aanzien van het Zuidelijk Nabuurschap dat de
Minister het belang dat de mededeling hecht aan «versterkte en alomvattende migratiepartnerschappen,
ingebed in de bredere samenwerking met de landen in kwestie, in lijn met de doelstellingen
van het nieuwe migratie- en asielpact» onderschrijft. Voorgenoemde leden delen en
onderschrijven dit belang, zoals zij ook herhaaldelijk in diverse schriftelijke inbrengen
hebben aangegeven. Zij wijzen er op dat de Kamer in een eerdere motie al heeft overwogen
dat «een mechanisme voor effectieve terugkeer van uitgeprocedeerde onderdanen en de
plicht van partijen om hun eigen onderdanen zonder voorwaarden terug te nemen» cruciaal
zijn bij ontwikkelingsinstrumenten zoals het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling
en internationale samenwerking (NDICI).1 Zij hebben, mede op basis van de genoemde Joint Communication, enkele vragen hierover.
De leden van de VVD-fractie menen dat fondsen die vanuit NDICI beschikbaar gesteld
worden voor het beleidsthema «migratie en mobiliteit» voor een aanzienlijk deel aangewend
dienen te worden voor de verbetering van de grensbewaking in en het versterken en
opbouwen van de capaciteit van diensten die zich met grensbewaking en migratie bezighouden
van de NDICI-partnerlanden. In de voorliggende verklaring wordt onvoldoende duidelijk
in hoeverre het huidige voorstel hiertoe ruimte biedt. Kan de Minister toelichten
welk deel van het voor NDICI gereserveerde geld beschikbaar wordt gesteld voor migratiesamenwerking,
en welk deel daarvan aangewend zal worden voor capaciteitsopbouw en verbeterde grensbewaking
(ten opzichte van andere invullingen, zoals het tegengaan van grondoorzaken)?
De leden van de VVD-fractie menen eveneens dat steun aan NDICI-partnerlanden conditioneel
dient te zijn aan de mate waarin deze landen meewerken aan het tegengaan van irreguliere
migratie en het terugnemen van reeds uitgeprocedeerde onderdanen. In de verklaring
wordt in dit verband melding gemaakt van het voornemen om dit «voor zover proportioneel
binnen deze context» te doen. Deze leden menen dat een dergelijke formulering onvoldoende
duidelijkheid biedt over de mate waarin toekenning van fondsen afhankelijk is van
voortgang in migratiesamenwerking. Kan de Minister toelichten wat zijn beoordeling
van dit mechanisme in het huidige voorstel is? Is de interpretatie van de tekst dat
deze conditionaliteit alleen geldt voor het deel van de NDICI-fondsen welke toezien
op migratie (slechts 10% van het totale fonds conform preambule 30 bij de NDICI-verordening)?
Zo ja, voldoet in dat geval deze zeer terughoudende clausule aan de doelstellingen
zoals gesteld in de NDICI-verordening, waarin onder andere wordt gesteld dat «doeltreffende
samenwerking van derde landen met de Unie op dit gebied een integraal onderdeel vormen
van de algemene beginselen van deze verordening»? Op welke wijze krijgt de benodigde
evaluatie van de doeltreffendheid van de aanpak van migratie conform artikel 8.7 van
de NDICI-verordening vorm in dit voorstel? Is er gelegenheid om op basis van deze
evaluatie wijzigingsvoorstellen te doen aan de wijze waarop de aanpak van migratie
in NDICI vorm krijgt? Zo nee, deelt de Minister mening dat dit wel het geval dient
te zijn?
De leden van de D66-fractie zijn positief over het nieuwe economisch- en investeringsplan
van het nabuurschaps-, ontwikkelings- en internationale samenwerkingsinstrument NDICI.
Hoe wordt de zeven miljard euro aan investeringen verdeeld over de vijf beleidsprioriteiten?
In hoeverre hebben de landen in de regio inspraak over de prioritering en beleidsprioriteiten
van het NDICI? In hoeverre zijn de investeringen gebonden aan Europese normen en standaarden
wat betreft mensenrechten, natuur en milieu? Zal het NDICI een gelijkvormig plan opstellen
voor het Oostelijke Nabuurschap? Valt onderwijs ook onder één van de beleidsprioriteiten?
Zo ja, onder welke en wat voor programma’s zijn dit? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief over het voorgenomen beleid inzake
het Zuidelijk Partnerschap. Deze leden constateren dat het vooralsnog onduidelijk
is hoeveel middelen er in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid precies worden
toegekend aan het Zuidelijk Partnerschap, en of dit een hoger of lager bedrag is dan
het vorige Meerjarig Financieel Kader. Kan de Minister daarom een overzicht geven
van de verdeling van middelen binnen het nieuwe Meerjarig Financieel Kader voor het
Zuidelijk Partnerschap, uitgesplitst per land? Deze leden hopen tevens op extra ambitie
van de EU inzake het bevorderen van de economie en werkgelegenheid in landen als Tunesië
en Algerije. Met name bij Tunesië, een fragiele democratie, vragen de leden van de
GroenLinks-fractie of de Minister bereid is te agenderen dat deze inspanningen worden
opgeschroefd, en of eventuele handelsbelemmeringen met betrekking tot bijvoorbeeld
de export van olijfolie zoveel mogelijk kunnen worden gemitigeerd.2 Is de Minister het ermee eens dat dit een cruciaal component is in het bevorderen
van de democratie, economie en veiligheid in Tunesië en dat daarmee tegelijkertijd
het eigenbelang van de EU wordt gediend?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat het Zuidelijk Nabuurschap
van strategisch belang is voor de EU, gelet op de nabijheid met Europa en de onderlinge
verwevenheid. De Minister verwelkomt daarom de mededeling en is voorstander van versterking
van de relatie met landen van de regio, mits sprake is van gedeelde kernwaarden en
Europese kernbelangen worden gewaarborgd. Het onverminderde belang dat onder het Europese
nabuurschapsbeleid wordt gehecht aan respect voor de rechtsstaat, mensenrechten, goed
bestuur en democratie, alsook het doorvoeren van hervormingen, is in lijn met de kabinetsinzet
ten aanzien van de landen in de regio. De Minister onderschrijft ook het belang dat
de mededeling hecht aan versterkte en alomvattende migratiepartnerschappen, ingebed
in de bredere samenwerking met de landen in kwestie, in lijn met de doelstellingen
van het nieuwe migratie- en asielpact. Voorts beaamt de Minister de noodzaak tot samenwerking
met partnerlanden op het vlak van veiligheid, duurzame ontwikkeling, de klimaattransitie
en het belang van een sterke rol van de EU in het oplossen van verschillende crises
en conflicten in de regio. Aangezien het Zuidelijk Nabuurschap de relatie omvat met
landen als Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Palestijnse gebieden,
Syrië en Tunesië zouden de leden van de PvdA-fractie in het kader van de gedeelde
kernwaarden, in het bijzonder de rechtstaat, mensenrechten, goed bestuur en democratie,
graag een appreciatie van de Minister zien ten aanzien van de rechtstaat, mensenrechten,
goed bestuur en democratie van de afzonderlijke landen, en welke concrete gevolgen
het gevoerde beleid zal hebben op het gevoerde beleid en de regionale, landenspecifieke
en multilaterale voorstellen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat in het akkoord over de NDICI-verordening
19,3 miljard euro overeen is gekomen voor het gehele nabuurschap voor de periode 2021–2027
waarbij een «passend geografisch evenwicht wordt behouden», zonder dat dit nader wordt
gespecificeerd.3 Op welke termijn zal er een nadere specificatie komen? Is dat voor de besluitvorming
in de Europese Raad? Wat is er al bekend over de Raadsconclusies? Hoe zal concreet
uitvoeringen gegeven gaan worden aan de agenda en het investeringsplan? Is de voorgestelde
zeven miljard euro uit NDICI het totaal waar de regio op kan rekenen voor de periode
2021–2027? Zo nee, hoeveel van de in totaal 19,3 miljard euro voor NDICI is dan geoormerkt
voor het Zuidelijk Nabuurschap? Krijgt de Kamer volgens afspraak nog een afzonderlijk
BNC-fiche over de mededeling? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
In verband met de plannen voor het Zuidelijk Nabuurschap vragen de leden van de ChristenUnie-fractie
hoe de kans vergroot kan worden dat de hiervoor bestemde zeven miljard euro effectief
besteed gaat worden. Welke criteria zullen gelden bij de uitbetaling van dit geld?
Hoe gaat daarop toegezien worden?
Rusland
De leden van de VVD-fractie zijn blij te horen dat voor de Minister alle opties openliggen
in relatie tot de Europese reactie op de arrestatie van de heer Navalny en het daaropvolgende
harde optreden van de Russische ordediensten bij vreedzame demonstraties. De leden
van de VVD-fractie vinden de Russische acties en uitspraken ten tijde van het werkbezoek
van Hoge Vertegenwoordiger Borrell zeer ongepast. Het kan niet zo zijn dat de EU naast
het vasthouden aan de terechte sancties ook zoekt naar constructief overleg, terwijl
Rusland hierop reageert met provocaties en andere ongerijmde daden. Deze leden vragen
de Minister in te zetten op een krachtige, gezamenlijke Europese reactie, die Moskou
duidelijk zal maken dat dergelijke acties duidelijke negatieve consequenties hebben
voor het Russische regime.
Betreffende Rusland zijn de leden van de PVV-fractie totaal niet verrast dat Hoge
Vertegenwoordiger Borrell tijdens zijn bezoek aan Moskou is afgegaan als een gieter.
Het EU-buitenlandbeleid is een beleid van los zand, dat in geen enkel opzicht tot
mooie successen heeft geleid. Het optreden van Borrell laat mooi zien dat Nederland
beter zijn eigen Ruslandbeleid kan voeren en dit niet moet «uitbesteden» aan de schutterende
EU. Een eigen buitenlandbeleid zou verstandig zijn zodat Nederland hard kan optreden
waar nodig (bijvoorbeeld ten aanzien van MH17) en de samenwerking kunnen zoeken (bijvoorbeeld
economisch) waar dit in het Nederlands belang is. Is de Minister dat met de leden
van de PVV-fractie eens? Of blijft hij voorstander van een EU-Ruslandbeleid dat net
als Borrell als een kreupele ballerina op een dun koord blijft balanceren tussen mensenrechten
enerzijds en economische belangen anderzijds?
De leden van de CDA-fractie betreuren de Russische houding tegenover de Europese Unie.
Rusland is bereid om de banden met de EU te verbreken als de EU zware sancties instelt
tegen Moskou. Wat is de inschatting van de Minister van de geloofwaardigheid van dit
dreigement? En is de Minister bereid om toch te pleiten voor en in te stemmen met
sancties tegen Rusland? En in hoeverre de Minister het opportuun om bij lidstaat Duitsland
te pleiten voor het stilleggen van de bouw van Nord Stream 2? Hoelang is de houding
van Duitsland dat het Nord Stream 2-project puur een economische kwestie is nog houdbaar?
Tot slot over Rusland. Onze nationale veiligheidsdiensten hebben recent aangegeven
dat onze nationale economie wordt bedreigd door digitale spionage vanuit Rusland en
China. Andere EU-lidstaten hebben hier ook mee te maken. Kan de EU- samenwerking om
deze bedreigingen af te slaan en te vergelden worden geïntensiveerd?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de relatie tussen de EU en Rusland
met de arrestatie van Navalny en het uitzetten van Europese diplomaten tijdens een
bezoek van Hoge Vertegenwoordiger Borrell op een nieuw dieptepunt is beland. De leden
van de GroenLinks-fractie vragen hoe de Minister het bezoek van Borrell aan Rusland
apprecieert, en wat gepaste vervolgstappen zijn inzake de arrestatie van Navalny en
het statement van Russische zijde dat er geen constructieve dialoog tussen de EU en
Rusland nog mogelijk is. Is de Minister bereid om voor persoonsgerichte sancties te
pleiten jegens de verantwoordelijken voor de vergiftiging van Navalny? Hoe schat de
Minister het krachtenveld in? Wat vindt de Minister van het statement van Russische
zijde waarin wordt gesteld dat Rusland na sancties van EU-zijde de banden wil verbreken
en zichzelf willen isoleren van de EU?4
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister daarnaast bereid is in de
Raad Buitenlandse Zaken een kritisch licht te werpen over het faciliteren van corrupte
Russische oligarchen binnen EU-lidstaten, zoals het in Amsterdam geregistreerde dochterbedrijf
van Gazprom – Nord Stream N.V. Wat is de visie van de Minister op de rol die dit bedrijf
speelt bij het grootschalig financieren van een «klimaatstichting» in Mecklenburg-Vorpommern
om zo de Amerikaanse sancties te omzeilen? Is de Minister ook van mening dat het zeer
onwenselijk is dat het kapitaal van Gazprom op deze wijze via Nederland wordt gefaciliteerd,
zeker als dit via een stichting gaat dat pretendeert regionale milieu-initiatieven
te ondersteunen? Is de Minister daarom bereid om in EU-verband een kritische dialoog
te starten over hoe EU-lidstaten onwenselijke geldstromen van corrupte Russische oligarchen
tegen kunnen gaan? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de roep om maatregelen omtrent
de gaspijpleiding Nord Stream 2 steeds groter aan het worden is, ook in Duitsland
zelf. Is de Minister bereid om in de aankomende Raad Buitenlandse Zaken conform motie
van het lid Van den Nieuwenhuijzen c.s. over zo strikt mogelijk toetsen aan de Gasrichtlijn
te bepleiten dat de Gasrichtlijn uiterst strikt moet worden toegepast op de gaspijpleiding
Nord Stream 2?5 Is de Minister daarnaast bereid om in het licht van de nieuwe realiteit inzake de
relatie met Rusland te agenderen dat Nord Stream 2 moet worden gepauzeerd zolang er
geen sprake is van verbetering in de relatie tussen de EU en Rusland? Is de Minister
tot slot bereid om in EU-verband voortvarend te werken aan een nieuwe strategie voor
Europese energiepolitiek, waarin concrete voorstellen worden gemaakt om de continuering
van de gastransit door Oekraïne ná 2024 – waarna een gastransitcontract tussen Oekraïne
en Rusland afloopt – te garanderen? Is de Minister het ermee eens dat er op tijd afspraken
moeten worden gemaakt om zo nodig politieke en economische consequenties toe te passen
als Rusland dit contract schendt of na afloop ervan Oekraïne straft door haar gastoevoer
niet meer via Nord Stream 1 te laten stromen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SP-fractie zijn verontrust over de arrestatie en veroordeling van
oppositieleider Aleksei Navalny in Rusland. Hij moet per direct vrijgelaten worden.
Deze leden vragen de Minister hierop aan te dringen.
De bredere relatie met Rusland blijft voor de SP-leden een grote zorg. De Raad zal
bespreken welke volgende stappen de EU kan zetten, waarbij voor de Minister alle opties,
inclusief sancties, op tafel liggen. Dat staat in de brief van de Minister. Alhoewel
de leden van de SP-fractie gerichte sancties tegen verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen
in het verleden hebben gesteund, zijn deze leden geen voorstander van verdergaande
brede, economische sancties. In de praktijk raken die vooral de bevolking. Deze leden
vragen de Minister te voorkomen dat nieuwe sancties weer de bevolking van Rusland
treffen. Wil de Minister dat doen? Hoe kan dit voorkomen worden?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat het bezoek aan Rusland van de Hoge Vertegenwoordiger
zowel in de media als in het Europees Parlement op veel kritiek heeft gekregen. Hoe
kijkt de Minister naar dit bezoek? Welke gevolgen heeft dit voor de relatie van de
EU met Rusland? In reactie op de kritiek kondigde de Hoge Vertegenwoordiger aan tijdens
aankomende Raad Buitenlandse Zaken en de Europese Raad gebruik te zullen maken van
zijn initiatiefrecht en met concrete voorstellen te zullen komen, welke sancties kunnen
omvatten. Weet de Minister wat de concrete voorstellen van de Hoge Vertegenwoordiger
zullen zijn? Is er inmiddels voldoende steun in de Raad voor aanvullende sancties?
Zo ja, wat zullen die precies behelzen?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Raad zal stilstaan bij de implementatie
van de vijf guiding principles die het kader vormen voor de Europese relatie met Rusland. Verschillende lidstaten
hebben aangegeven de uitwerking van de principes te willen inventariseren, inclusief
het belang van de dialoog (selectief engagement) met Rusland. Gezien de recente ontwikkeling
in Rusland en de wijze waarop het bezoek van de Hoge Vertegenwoordiger aan Rusland
is verlopen, delen de leden van de PvdA-fractie de opvatting van Amnesty International
dat het «selectief engagement» tot dusver niet effectief is gebleken, en kunnen mensenrechten
niet apart van overige onderwerpen worden behandeld en zullen mensenrechten integraal
deel moeten uitmaken van elke dialoog die de EU of EU-lidstaten met Rusland willen
voeren. Deelt de Minister de mening dat er naast sancties andere maatregelen zijn
die tot duurzame verbeteringen kunnen leiden en dat deze niet over het hoofd moeten
worden gezien? Een belangrijk aandachtspunt zou daarnaast de steeds uitgebreidere
restrictieve wetgeving moeten zijn. De arrestaties, administratieve detentie en strafrechtelijke
vervolging van tientallen oppositieleden en duizenden vreedzame demonstranten worden
mogelijk gemaakt door een reeks aan wetten die in strijd zijn met internationale mensenrechten
en vaak ook de Russische Grondwet. Vandaar ook de suggestie dat de EU zou moeten oproepen
tot het intrekken of aanpassen van wetgeving die vergaande beperkingen oplegt aan
de vrijheden van meningsuiting, vereniging en vergadering heeft. Wat is de inzet van
de Minister op dit punt?
Ook zou regelmatig en structureel contact met mensenrechtenorganisaties en zichtbare
steun aan individuele mensenrechtenverdedigers juist nu nodig zijn voor cruciale en
genuanceerde consultatie over te ondernemen diplomatieke actie. Deelt de Minister
de opvatting dat de EU de steun aan het maatschappelijk middenveld moet vergroten
en duidelijk moet maken dat mensenrechten en de rechten van het maatschappelijk middenveld
centraal staan in de relatie tussen de EU en Rusland? Zo ja, wat is de inbreng op
dit punt? Zo nee, waarom niet? Hoe denkt de Minister over het ontwikkelen van een
EU-strategie om de impact van repressieve wetgeving op mensenrechtenorganisaties en
-verdedigers en andere maatschappelijke organisaties weg te nemen of zoveel mogelijk
te beperken? Wat is de inzet op dit punt?
Voor wat de steeds moeilijker relatie met Rusland betreft, zouden de leden van de
ChristenUnie de Minister willen vragen wat hij als de meest effectieve sancties ziet.
Is hij bereid in de Raad het voltooien van de Nord Stream 2-gaspijpleiding opnieuw
aan de orde te stellen? Kan er volgens de Minister sprake zijn van voltooiing van
dit project onder de huidige omstandigheden?
Hongkong
De leden van de VVD-fractie delen de zorgen van de Minister over de situatie rondom
de Nationale Veiligheidswet in Hongkong. Zijn er ook implicaties buiten Hongkong merkbaar?
Indien de samenwerking met Hongkong verandert door de eventuele aantasting van de
onafhankelijke rechtspraak in Hongkong, welke gevolgen kan dit dan hebben voor Nederlandse
en Europese ondernemers die actief zijn in Hongkong? Op welke manier kan ervoor gezorgd
worden dat, ook als de samenwerking met Hongkong verandert, dit niet ten nadele van
de nog resterende vrijheid en democratie in Hongkong is? Welke mogelijkheden tot het
steunen van de democratie in Hongkong ziet de Minister nog? Tegelijkertijd zien de
leden van de VVD-fractie een nog verdere teruggang van burgerrechten, inclusief religieuze
en culturele vrijheden, in Tibet. Zij vragen de Minister hier ook indringend aandacht
voor te vragen, naast de blijvende noodzaak op te komen voor de rechten van de Oeigoeren.
De leden van de PVV-fractie willen de Minister bedanken voor de toelichting op artikel 38
van de Nationale Veiligheidswet voor Hongkong. Helaas neemt de toelichting de zorgen
over artikel 38 niet weg. Artikel 38 kan immers zo gelezen worden dat de strafbaarstellingen
in de wet extraterritoriale werking hebben, zoals de Minister meldt. Hoewel de Minister
het directe risico voor eenieder die buiten China kritiek uit op het land niet goed
kan inschatten, kan hij de risico’s ook niet uitsluiten. Verre van dat zelfs! Alle
alarmbellen moeten dus afgaan, omdat zich voor China-critici een potentieel gevaarlijke
situatie aftekent.
Daarom willen de leden van de PVV-fractie de Minister oproepen hierover proactief
contact op te nemen met de Chinese overheid. Al dan niet in gezamenlijkheid met andere
(Europese) landen zal China verantwoording moet afleggen over de extraterritoriale
werking van de Nationale Veiligheidswet. Het is namelijk onacceptabel dat critici
van het Chinese beleid in landen met een uitleveringsverdrag met China en/of Hongkong
in de kraag gevat kunnen worden. Want dat is wat de Minister in feite heeft verteld.
De beperking van de vrijheid van meningsuiting die voortvloeit uit de Nationale Veiligheidswet
voor Hongkong, is samenvattend onacceptabel, zo stellen de leden van de PVV-fractie.
Waarom is er op Europees niveau op het specifieke punt van de extraterritoriale werking
dan geen golf van verontwaardiging én geen verzet aangetekend? In de stukken – zoals
de geannoteerde agenda – gaat het enkel over de implicaties van de wet voor de bevolking
van Hongkong. Echter, als het onze eigen bevolking betreft blijft het muisstil. Graag
ontvangen deze leden een reactie.
Wil de Minister deze problematiek agenderen voor de aankomende Raad Buitenlandse Zaken
en het verzet tegen de extraterritoriale werking aanjagen? Of dempt men de put pas
als het kalf verdronken is, vragen leden van de PVV-fractie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Chinese overheid via een nieuwe immigratiewet
de uittocht van Hongkongers probeert te dwarsbomen. Hongkongers proberen massaal uit
handen te blijven van de Communistische Partij, maar de CCP steekt hier een stokje
voor. Kan de EU deze nieuwe Chinese wetgeving veroordelen?
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de status van het «Eén land, Twee Systemen»-
regime in China en Hongkong. In de brief staat dat de aantasting van de onafhankelijkheid
van de rechterlijke macht in Hongkong implicaties voor de samenwerking met Hongkong
betekenen; waar doelt de Minister op?
De leden van de PvdA-fractie delen de zorg over de ontwikkelingen in Hongkong. De
Minister hecht eraan, ook op EU-niveau, de dialoog met de overheid en de bevolking
van Hongkong over de ontwikkelingen en de samenwerking op vele terreinen open te houden.
In de dialoog met zowel de Hongkongse overheid als de centrale Chinese overheid in
Peking dient de EU haar ernstige zorgen over de implicaties van de Nationale Veiligheidswet
voor de rechtsstaat en burgerlijke vrijheden in Hongkong te blijven overbrengen. Wanneer
blijkt dat er sprake is van aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht in Hongkong, zou dat wat de Minister betreft wel aanleiding moeten zijn om in
EU-verband te spreken over de implicaties hiervan voor de samenwerking met Hongkong.
Bij eventuele besluiten over veranderingen in de samenwerking met Hongkong moet worden
voorkomen dat de bevolking van Hongkong disproportioneel wordt getroffen.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Nationale Veiligheidswet veel nieuwe
mogelijkheden bevat om mensen strafrechtelijk te vervolgen die enkel op vreedzame
wijze gebruik hebben gemaakt van hun vrijheid van meningsuiting of vergadering (het
recht op vreedzame demonstratie). Tal van activiteiten kunnen onder het mom van nationale
veiligheid als strafbaar worden beschouwd, en het risico op politiek inmenging in
juridische procedures is onder deze wet aanzienlijk vergroot. Daarnaast ontbreekt
onafhankelijk rechterlijke controle op politie en strafrechtelijk onderzoek. Is de
Minister bereid in te zetten op een continue evaluatie van de mensenrechtensituatie
in Hongkong, alsook van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht? Zijn deze
ontwikkelingen, zoals ook die in Xinjiang, niet voldoende om mensenrechtenkwesties
in alle interacties met China, dus naast in EU-verband ook in bilaterale contacten
aan de orde te stellen? Zo nee, wanneer zou dat dan wel aan de orde moeten komen?
Bij welke mate van mensenrechtenschendingen zou de Minister hier dan wel toe over
willen gaan?
De leden van de PvdA-fractie vragen voorts of de Minister bereid is om in EU-verband
aan te dringen op het uitvoeren van een risicobeoordeling hoe de Nationale Veiligheidswet
van Hongkong de bewoners en instituties (zoals ngo’s, bedrijven, universiteiten, denktanks)
in Nederland en de EU zou kunnen treffen, en welke maatregelen getroffen kunnen worden
om de impact van de Nationale Veiligheidswet op deze personen of entiteiten te minimaliseren.
Is de Minister eventueel bereid -wanneer dit niet in EU verband zou lukken- een dergelijke
risicobeoordeling zelf uit voeren?
Ten aanzien van China en Hongkong constateren de leden van de fractie van de ChristenUnie
dat de Minister zich de vraag stelt in hoeverre de hoge mate van autonomie voor Hongkong
binnen het model van «Eén Land, Twee Systemen» stand kan houden. Deze leden vragen
de Minister hoe hij vindt dat de Raad zou moeten reageren nu deze autonomie stap voor
stap afgebroken wordt en China de afspraken hierover klaarblijkelijk naast zich neerlegt.
Vindt hij ook dat de Nederlandse China-strategie verder aangescherpt zou moeten worden?
Strategisch Kompas
De VVD-fractieleden hebben kennisgenomen van het voornemen van de Raad om te spreken
over het strategisch kompas. Deze leden vragen hoe voorkomen zal worden dat duplicatie
plaats zal vinden met initiatieven op lidstaatniveau. Daarnaast hechten de leden er
groot belang aan dat er een goede aansluiting is van het strategisch kompas op de
NAVO en de NAVO-werkzaamheden. Tot slot vragen zij bij de bespreking van het strategisch
kompas, naast cyber en hybride dreigingen, ook aandacht te vragen voor de noodzaak
van een concreet initiatief voor beheersing van nieuwe technologische wapens, en van
de dreiging door het gebruik hiervan door zowel statelijke als niet-statelijke actoren,
en van de Nederlandse inzet en voornemens daaromtrent. Wat wil de Minister hiertoe
aandragen?
De leden van de PVV-fractie hebben vragen over het strategisch kompas: het instrument
dat voor de komende vijf tot tien jaar richting dient te geven aan de ontwikkeling
en implementatie van de verschillende EU-initiatieven inzake onder meer veiligheid
en defensie. Nu zijn dat geen thema’s waarop de leden van de PVV-fractie EU-bemoeienis
willen, maar de trein dendert voort.
Daarom verzoeken deze leden het gevaar dat Turkije vormt voor onze veiligheid een
prominente plek te geven in het strategische kompas, wil het nog enige waarde krijgen.
Nu is de EU namelijk stuurloos ten aanzien van het agressieve en het op expansie gerichte
Turkije. Waarom dat noodzakelijk is? Omdat uit de gelekte Turkije-notitie van de NCTV
duidelijk naar voren is gekomen dat de Turkse president Erdogan een bewuste islamiseringsstrategie
uitvoert. Ook blijkt dat Turkije een gevaar vormt voor onze nationale veiligheid door
ruimte te geven aan salafistische en jihadistische organisaties.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Minister daarom het gevaar dat Turkije vormt
voor onze veiligheid op te laten nemen in het strategische kompas. De problematiek
rondom de islamiseringsstrategie en salafistische/jihadistische organisaties zal daarnaast
ook spelen in andere Europese landen met een grote Turkse gemeenschap. De Turkse dreiging
is simpelweg te groot en te gevaarlijk om te negeren.
Is de Minister daarom bereid de Turkse dreiging en islamiseringsstrategie in Brussel
met prioriteit neer te zetten als een noodzakelijk onderdeel van het strategische
kompas, vragen de leden van de PVV-fractie. Zo nee, waarom niet?
Ontmoeting met Secretary of State Anthony Blinken
De leden van de D66-fractie zijn positief over de mogelijke virtuele bijeenkomst met
de Amerikaanse Secretary of State Antony Blinken. Het is goed dat de trans-Atlantische
banden onder het nieuwe Amerikaanse bewind weer worden aangehaald. Deze leden willen
vragen of de Amerikanen bereid zijn om terug naar de onderhandelingstafel te gaan
met Iran en de EU-bondgenoten inzake het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA)? Verder complimenteren deze leden de Nederlandse regering met de bereidheid
om de top Summit of Democracy te organiseren. Dit past bij de statuur van onze democratie en onze internationale
naam en faam als land van democratie en internationale rechtsorde.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat Secretary of State Anthony Blinken
aanwezig is bij de komende Raad Buitenlandse Zaken. Voorts vragen zij of, indien Nederland
als lidstaat een mogelijkheid krijgt om te interveniëren, de Minister aan Blinken
de vraag kan voorleggen of hij bereid is de sancties jegens medewerkers van het Internationaal
Strafhof op te heffen. Kan de Minister tevens aangeven wat de voortgang is bij het
organiseren van de Summit of Democracy, waarvoor Nederland zich als gastland heeft aangeboden? Kan de Minister aangeven
of er al contact is geweest tussen de regering van de Verenigde Staten om de Summit of
Democracy daadwerkelijk te houden in Nederland?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om in het gesprek met de Minister van
Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten vooral aandacht te vragen voor het conflict
in Jemen, waar de Verenigde Staten een belangrijke, vooral faciliterende rol in speelt.
Het is geweldig nieuws dat de Verenigde Staten steun aan Saudi-Arabië, dat verantwoordelijk
is voor gruwelijke oorlogsmisdaden in Jemen, afbouwt. Maar bij vredesactivisten blijven
er zorgen dat de Verenigde Staten niet genoeg zal doen om Saudi-Arabië te dwingen
de oorlog tegen Jemen te staken. Deze leden vragen de Minister in de EU steun te vinden
voor een gezamenlijke oproep aan de Verenigde Staten om alle steun aan Saudi-Arabië
en andere landen van de misdadige anti-Jemen coalitie per direct te stoppen. Wil hij
dat doen?
Toezegging vaccineren in Palestijnse gebieden en resoluties in de Mensenrechtenraad
De leden van de PvdA-fractie willen de Minister danken voor de uitvoering van de toezegging
gedaan op 21 januari 2021 jl. over het vaccineren in Palestijnse gebieden. Ook de
inzet ten aanzien van de resoluties in de Mensenrechtenraad die raken aan het Midden-Oosten
Vredesproces kunnen rekenen op steun van de leden van de PvdA-fractie en deze leden
zien belangstellend uit naar de uiteindelijke uitkomsten van de onderhandelingen met
de Palestijnse delegatie. De leden van de PvdA-fractie zijn echter nog steeds bezorgd
over aanhoudende berichten over tekorten aan COVID-vaccins in de Palestijnse gebieden.
De Wereldgezondheidsorganisatie maakte bekend dat er inmiddels ruim 2.000 coronavaccins
zijn gezet op de Westelijke Jordaanoever, tegenover ruim zes miljoen doses in Israël.
Deelt de Minister deze zorgen, en is hij bereid deze te blijven adresseren, in bilateraal
en EU-verband?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn blij dat de Minister heeft aangekondigd
dat de gebruikelijke anti-Israëlresoluties in de VN-Mensenrechtenraad er weer aankomen.
Is de Minister bereid nu afstand te nemen van deze disproportionele aandacht voor
Israël door deze keer tegen al deze resoluties te stemmen? De leden van de ChristenUnie-fractie
zijn van mening dat een dergelijk krachtig signaal nodig is om aan deze praktijk een
einde te maken, is de Minister het daarmee eens? Zo nee, waarom niet?
Overige onderwerpen
Turkije
De leden van de CDA-fractie kijken uit naar de EU-sanctievoorstel richting Turkije.
Deze staat niet op de agenda voor deze Raad Buitenlandse Zaken, maar het zou goed
zijn als nogmaals het belang van sancties wordt onderstreept. Het schenden van de
territoriale integriteit van EU-lidstaten mag niet zonder gevolgen blijven.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Raad de voorbereiding van additionele listings
voor Turkije, dus gerichte sancties, zal voortzetten. Dit vanwege oplopende spanningen
in de Middellandse Zee wat betreft toegang tot grondstoffen. Maar inmiddels toont
Turkije zich ook op een andere terrein weer agressief, namelijk in Noord-Irak, waar
het de zoveelste militaire campagne is begonnen tegen de PKK. Dergelijk optreden is
zeer bedreigend voor de bevolking ter plaatse en staat ook op gespannen voet met het
non-interventiebeginsel. De leden van de SP-fractie vragen de Minister te proberen
in de EU tot een veroordeling van het Turkse optreden in Irak te komen. Ook vragen
deze leden het Turkse optreden tegen buurlanden en elders in de regio, tegen Irak,
maar bijvoorbeeld ook tegen Syrië en Nagorno-Karabach, nadrukkelijk te betrekken bij
de EU-discussie over aanvullende sancties tegen Turkije. Wil de Minister dat doen?
De SP-leden vragen de Minister ook of het recent gelekte NCTV-rapport over Turkije,
waaruit blijkt dat er grote zorgen zijn over de rol die Turkije speelt met betrekking
tot de verspreiding van het salafisme in Nederland, met de Kamer gedeeld kan worden.
Nagorno-Karabach
De leden van de PVV-fractie stellen dat de ogenschijnlijk snelle reactie voor wat
betreft het instellen van sancties tegen Myanmar helaas in een pijnlijk contrast staat
met het EU-optreden rondom de situatie in de Nagorno-Karabach en het optreden van
Turkije. De leden van de PVV-fractie vinden het ongekend dat de aandacht voor misdragingen
van Turkije en Azerbeidzjan als sneeuw voor de zon van de agenda van de buitenlandministers
is verdwenen. Waarom is er geen aandacht meer voor de militaire actie van Azerbeidzjan,
de gepleegde oorlogsmisdaden en de inzet van buitenlandse jihadisten door Turkije?
Concreet willen de leden van de PVV-fractie weten wanneer er tegen Turkije sancties
worden ingesteld voor de inzet van jihadisten en militaire inmenging in het conflict.
Of is dit belangrijke onderwerp door de EU voor dood en begraven verklaard? Zo nee,
dan willen de leden van de PVV-fractie een helder overzicht van acties die nog lopen
om op voornoemde punten maatregelen te treffen, of welke onderzoeken er lopen, tegen
Azerbeidzjan en Turkije. Graag ontvangen zij hierop een reactie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het conflict in Nagorno-Karabach helaas
niet op de agenda staat. Deze leden maken zich grote zorgen over de Armeense krijgsgevangenen
en burgers in handen van Azerbeidzjan. Kan de Minister binnen de EU pleiten voor gemeenschappelijke
oproep aan Azerbeidzjan om krijgsgevangenen en burgers met respect te behandelen en
vrij te laten? En kan de Minister tevens pleiten voor een reflectie op het EU-Azerbeidzjan-partnerschap
en de onderhandelingen voor een nieuwe EU-Azerbeidzjan-overeenkomst? De agressie van
Azerbeidzjan richting Nagorno-Karabach kan wat betreft de leden van de CDA-fractie
niet zonder gevolgen blijven voor de EU-Azerbeidzjan-relatie.
Wat Nagorno-Karabach betreft vragen de leden van de SP-fractie of de Minister in de
EU wil blijven pleiten voor de noodzaak van onafhankelijk onderzoek naar de oorlogsmisdaden
die zijn begaan, door alle partijen. Wil de Minister dit doen? Als dergelijk onderzoek
uitblijft, wat te vrezen valt, komt er dan voor de Minister een moment in zicht dat
gerichte maatregelen tegen daders overwogen kunnen worden? Graag ontvangen deze leden
een reactie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af waarom de kwestie Nagorno-Karabach
niet op de agenda staat. Heeft de Minister de indruk dat er in de meerderheid van
de Raad onverschilligheid heerst over de situatie daar? Is het voor de Minister overigens
nog een vraag wie het conflict vorig jaar begonnen is en is de Minister geïnteresseerd
in het antwoord op die vraag? Heeft hij Azerbeidzjan al te verstaan gegeven dat de
opstelling van dit land gevolgen heeft voor de besprekingen over het Oostelijk Partnerschap?
Zo nee, wanneer gaat hij dit doen? Hoe denken zijn collega’s in de Raad hierover?
Nu een onafhankelijk onderzoek naar oorlogsmisdaden ter plekke feitelijk niet mogelijk
blijkt, blijft de Minister toch volhouden dat daarop gewacht moet worden voordat er
verder stappen naar aanleiding van oorlogsmisdaden genomen worden?
Sanctieregime
De leden van de D66-fractie vragen de Minister een overzicht te sturen aan de Kamer
van de mensen die tot nu toe sancties opgelegd hebben gekregen naar aanleiding van
de Europese Magnitsky Act. De leden wijzen erop dat de Minister meermaals heeft aangegeven
dat er op de achtergrond werd gewerkt om Magnitsky-listings van de Verenigde Staten, Canada en andere landen te onderzoeken zodat, deze
zo snel mogelijk ook Europees kunnen worden gelist. Is dit proces nog steeds gaande,
wanneer verwacht de Minister het eerste sanctiepakket? Deze leden verwachten dat de
Minister in de Raad uitdraagt dat de zogenaamde lijst van het team van Aleksej Navalny
wordt onderzocht. De leden van de D66-fractie willen de Minister tevens wijzen op
de aangenomen motie van het lid Sjoerdsma c.s. over de lijst met te sanctioneren personen
en bedrijven in relatie tot de mensenrechtenschendingen in de regio Xinjiang.6 Welke inspanningen zijn hiertoe ondernomen vanuit de zijde van de Minister? Kunnen
deze de prioriteit krijgen bij de uitvoering van het EU-sanctieregime? Kan de Minister
toezeggen dat er een halfjaarlijkse rapportage wordt ingesteld over het EU-sanctieregime,
waarin de sancties worden uitgelicht en toegelicht en de effecten en risico’s van
de sancties worden beschreven?
Verenigde Staten en de Irandeal
De leden van de CDA-fractie stellen dat de recente aanval op de luchthaven van Erbil
door waarschijnlijk een pro-Iran militie als een provocatie vanuit Iran kan worden
opgevat. Deze aanval maakt het zeer onwaarschijnlijk dat de Verenigde Staten op korte
termijn terugkeert aan de onderhandelingstafel met Iran. Ook Nederlandse militairen
zijn in gevaar gekomen tijdens de rakettenregen. Is de Minister bereid terughoudend
te zijn in het aansporen van de Amerikaanse Secretary of State Blinken om de onderhandelingen
met Iran te hervatten? Is de Minister bereid in plaats daarvan te pleiten voor een
grondig onderzoek naar deze gebeurtenis en specifiek de rol van Iran hierbij te onderzoeken?
Egypte
De leden van de SP-fractie lezen in het verslag van de vorige Raad dat veel EU-landen
grote zorgen hebben geuit over de waardeloze mensenrechtensituatie in Egypte. Dat
is natuurlijk zeer terecht. Deze leden vernemen van de Minister graag of deze mensenrechtensituatie
voor de EU ook aanleiding is voor maatregelen tegen Egypte of dat het enkel is gebleven
bij het uitspreken van zorgen.
Palestina/ Israël
De leden van de SP-fractie vragen de Minister te reageren op de voortdurende straffeloosheid
voor het bloedbad dat Israël in 2018 aanrichtte in Palestina, Gaza, waar zo’n tweehonderd
demonstranten werden gedood. Kan de Minister aangeven wat de laatste stand van zaken
is, specifiek of nu eindelijk eens verantwoordelijken zijn gestraft? Deze leden vragen
de Minister in EU-verband te informeren of er bereidheid is om, met een aantal gelijkgestemde
landen, een heldere veroordeling uit te spreken van de voortdurende straffeloosheid
en op te roepen tot maatregelen tegen de daders. Wil de Minister dat doen?
Jemen
De leden van de SP-fractie vragen tot slot aandacht voor de vreselijke berichten over
dreigende hongerdood voor honderdduizenden kinderen in Jemen. Om dit af te wenden
is een direct staakt-het-vuren nodig en een einde aan de blokkade van Jemen. Wil de
Minister in de EU proberen te komen tot een uitspraak in deze richting en, als dat
niet bij consensus lukt, dan samen met de landen die hierop wel te verenigen zijn?
Graag ontvangen deze leden een reactie.
II. Antwoord/reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 22
februari 2021, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok, d.d. 12-02-2021 (Document
2021Z03109).
Verslag Raad
Buitenlandse Zaken van 25 januari 2021, brief van de Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok, d.d. 29-01-2021 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 2265).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.