Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake Belastingplan 2021 rondom woningcorporaties (Kamerstuk 29453-525)
2021D06719 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 februari 2021 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd over haar
op 4 december 2020 toegezonden brief inzake Belastingplan 2021 rondom woningcorporaties
(Kamerstuk 29 453, nr. 525)
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met toelichting
op de gevolgen voor woningcorporaties. Deze leden hebben nog een enkele vraag.
De leden van de VVD-fractie lezen dat woningbouwcorporaties die huizen overdragen
aan een andere woningbouwcorporatie als saneringstaakoverdracht worden vrijgesteld
van overdrachtsbelasting en dat de regering nu ook tegemoetkomt aan woningbouwcorporaties
die huizen overdragen aan andere woningbouwcorporaties vanuit een reguliere overdracht.
De leden van de VVD-fractie vragen naar de totale budgettaire gevolgen voor het Rijk
van de wijziging van de het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer (Ubr).
Dus naast de genoemde 7 miljoen euro minder inkomsten ook de mogelijke budgettaire
gevolgen van het met terugwerkende kracht doorvoeren van de wijzigingen in het Ubr
bij taakoverdrachten rond saneringssituaties. Wat zijn de gevolgen van de vertraagde
indexatie van de woningwaardegrens? Wat zijn de budgettaire gevolgen als ook voor
de verkoop onder voorwaarden (VOV) en herstructurering alternatieven worden gevonden
buiten de regeling voor taakoverdracht om?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over
de overdrachtsbelasting voor woningcorporaties. Deze leden zijn zeer positief over
de creatieve oplossing die gevonden is voor de taakoverdracht, want door de koppeling
aan een wettelijke bepaling over de overdrachtsprijs is er een praktisch uitvoerbare
oplossing, maar wordt ook voorkomen dat andere instellingen dan woningcorporaties
gebruik kunnen maken van de verruimde vrijstelling. Deze leden hebben over de brief
nog wel enkele vragen.
Zo wordt voor de activa/passiva-eis verduidelijkt dat de passiva naar evenredigheid
met de overgedragen activa moeten worden toegerekend aan de overgedragen taak. De
leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven wat er moet worden verstaan
onder naar evenredigheid toe rekenen van passiva. De Minister geeft daarbij aan dat
het feit dat zowel activa als passiva moeten worden overgedragen inherent is aan de
ratio van de vrijstelling voor taakoverdrachten tussen algemeen nut beogende instellingen
(anbi’s). Kan de Minister aangeven wat dan die ratio is van de verplichting om zowel
activa als passiva te moeten overdragen vanuit de doelstelling van de vrijstelling
voor taakoverdrachten tussen anbi’s? Ook in geval van sanering van een anbi blijven
de middelen toch gelijk bij een overdracht van de activa tegen de marktwaarde? In
welke situaties zou er dus een voordeel kunnen zijn als de passiva niet mee wordt
overgedragen?
Voor de vrijstelling voor taakoverdrachten bij sanering is een wijziging nodig van
het Ubr en voor niet-saneringssituaties een aanpassing van het Besluit toegelaten
instellingen Volkshuisvesting 2015 (BTIV). De leden van de CDA-fractie lezen dat de
aanpassing van het BTIV slechts terugwerkt tot 1 januari 2021, terwijl de wijziging
van het Ubr terugwerkt tot 1 oktober 2020. Waarom werkt de wijziging van het BTIV
ook niet terug tot 1 oktober 2020?
Voor VOV-overdrachten is nog geen oplossing gevonden, maar de Minister is daar wel
mee bezig. De leden van de CDA-fractie dringen erop aan dat de Minister ook hier met
een passende oplossing komt, want juist VOV-woningen zorgen ervoor dat er betaalbare
koopwoningen voor starters bijkomen. Naar wat voor mogelijke alternatieven in het
kader van de VOV gaat de Minister onderzoek doen? Is hierover ook overleg gaande met
de aanbieders van VOV? Wordt daarbij bijvoorbeeld ook gedacht aan een oplossing in
de richting van het verruimen van het bestaande besluit over overdrachtsbelasting
en omzetbelasting bij Verkoop onder Voorwaarden uit 2014 (Besluit d.d. 11 september
2014, Nr. BLKB 2014/112M)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met betrekking
tot Belastingplan 2021 rondom woningcorporaties. Deze leden hebben nog enkele vragen
die ze aan de Minister willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat er nog nader onderzocht wordt wat buiten
de taakoverdracht om mogelijkheden zijn om aankopen in het kader van VOV of herstructurering
onder de vrijstelling te laten vallen. Deze leden vragen aan welke alternatieven wordt
gedacht en op welke termijn hierover uitsluitsel kan worden verwacht. Deze leden vragen
hierbij in hoeverre het mogelijk en wenselijk is om in de nadere uitwerking van de
alternatieven (onder voorwaarden) terugkoop door een ondernemer waarna er doorverkoop
aan een particulier plaatsvindt, niet als verkrijging te beschouwen of de maatstaf
van de heffing in een dergelijk geval op nihil te zetten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brief over het Belastingplan 2021 rondom woningcorporaties. Deze leden hebben naar
aanleiding van deze brief nog een aantal vragen aan de Minister.
Gezien de veelheid aan fiscale kwesties, de geconstateerde structurele, financiële
problemen bij woningcorporaties (onderzoek «Opgaven en Middelen corporatiesector»)
en de geconstateerde ongelijke fiscale behandeling tussen sociale en commerciële verhuurders1, ligt wat de leden van de fractie van GroenLinks betreft een herziening van het fiscale
stelsel aangaande woningcorporaties in de rede. Graag ontvangen deze leden voors en
tegens hiervan, alsmede de te verwachten effecten, ten behoeve van de komende formatie,
met als doel dat corporaties hun maatschappelijk belangrijke bijdrage aan de huurmarkt
kan blijven leveren en uitbreiden nu de wooncrisis voortduurt.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben geconstateerd dat de Minister in juni
2020 heeft aangegeven dat de eerdere vaststellingsovereenkomsten tussen de woningcorporaties
en de Belastingdienst hebben geleid tot meer duidelijkheid zowel voor de corporaties
als voor de Belastingdienst. Deze leden vragen de Minister of zij van mening is dat
de huidige vraagstukken die spelen tussen de Belastingdienst en de woningcorporaties
ook gediend zouden zijn met meer duidelijkheid.
Zoals bekend hebben de leden van de fractie van GroenLinks zorgen bij de effecten
van de Anti Tax Avoidance Directive (ATAD) op woningcorporaties. In 2019 is een gedetailleerde
inschatting2 gemaakt van de financiële effecten op woningcorporaties. Kan de Minister een update
geven van hoe de impact van ATAD op het volkshuisvestelijk investeringsvermogen zich
ontwikkeld heeft? Kan dit in een overzichtelijke tabel worden weergegeven waarbij
een goede vergelijking kan worden gemaakt met de situatie in 2019?
Een andere vraag die de leden van de fractie van GroenLinks hebben gaat over ATAD2.
Er gaan stemmen op voor een nadere aanscherping van de renteaftrekbeperking (zoals
de commissie-Ter Haar en het CPB). Hoe kijkt de Minister hiernaar? Is zij zich ervan
bewust dat dit zou kunnen leiden tot een verdere aantasting van circa 150 miljoen
euro van de reeds problematische financiële positie van woningcorporaties en van de
nieuwbouw ter bestrijding van het tekort aan sociale huurwoningen? Hoe zou een volgend
kabinet – dat de renteaftrek wel wil beperken – kunnen voorkomen dat corporaties hierin
weer worden meegenomen?
De leden van de fractie van GroenLinks begrijpen uit deze brief dat naar een oplossing
wordt gezocht voor Verkoop-onder-voorwaardenwoningen, een concept voor het betaalbaar
aanbieden van starterswoningen, dat zwaar getroffen wordt door de verhoogde overdrachtsbelasting.
Kan de Minister meer inzicht geven in de oplossingen die zij op dit moment verkent
en afweegt? In het verlengde vragen de leden van de fractie van GroenLinks wanneer
het uitvoeringsbesluit bij de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor toegelaten
instellingen bij taakoverdracht wordt verwacht. En heeft de Minister met de woningcorporaties
overeenstemming kunnen bereiken over het vrijstellen van overdrachtsbelasting bij
onderlinge verkoop van corporatiewoningen? Wordt in het besluit ook direct meegenomen,
zo vragen de aan het woord zijnde leden, dat corporaties die woningen van beleggers
of particulieren overnemen ten behoeve van de sociale verhuur worden vrijgesteld van
overdrachtsbelasting. Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van GroenLinks hebben zorgen over de situatie bij Vestia.
Is de Minister op de hoogte van de mogelijke oplossing voor Vestia via een leningruil?
Vindt zij dat (zoals de woningcorporaties aangeven) dit fiscaal neutraal moet verlopen?
Kan zij haar standpunt nader toelichten?
Hoe kijkt de Minister aan tegen de huidige organisaties van openbaar belang (OOB)-grens
van 5.000 verhuureenheden voor woningcorporaties? En wat vindt zij, zo vragen de leden
van de fractie van GroenLinks, van de suggestie om dit te verhogen naar 10.000, vanwege
personeelsschaarste bij accountantskantoren en de administratieve lasten die dit met
zich mee brengt? Met de komst van de Woningwet zijn er immers al tal van zekerheden
ingebouwd (o.a. versterking interne controle en extern toezicht, verticaal toezichtsmodel
van de Autoriteit woningcorporaties en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw). Hierdoor
heeft de OOB-status weinig toegevoegde waarde, maar zorgt wel voor forse administratieve
lastenverzwaring en uitvoeringsproblemen. Graag een reactie van de Minister op deze
suggestie van de corporaties.
De leden van de fractie van GroenLinks zien in de verhuurderheffing een groot obstakel
om voldoende betaalbare woningen te realiseren en om voldoende woningen te verduurzamen.
Deelt de Minister deze stelling? Deze leden ontvangen voorts graag een actueel overzicht
van hoeveel corporaties per jaar aan de verhuurderheffing hebben betaald tot nu en
wat de prognoses zijn voor de komende jaren.
Tot slot hebben de leden van de fractie van GroenLinks nog een vraag over de begrenzing
van de WOZ-waarde. De begrenzing waarover verhuurderheffing dient te worden betaald
is wederom significant verhoogd naar maar liefst 315.000 euro. Deze cap is ingesteld
om schaarstegebieden te beschermen tegen excessieve huizenprijsstijgingen en was nog
maar kort geleden 250.000 euro. Het meegroeien met de WOZ-waarde ondermijnt volgens
de corporaties de beoogde doelstelling van deze regel, die in het invoerende amendement
zo geformuleerd werd: «Een onbeperkte hoogte van de verhuurderheffing brengt zowel de investeringen als
het behoud van de voorraad sociale huurwoningen in gevaar.» Hoe de cap nu geregeld is dient dit doel onvoldoende, zo stellen de corporaties.
Welke opties, zo vragen de aan het woord zijnde leden, ziet de Minister om de cap
alsnog in lijn met haar doel te laten functioneren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief over het Belastingplan
rondom woningcorporaties. Deze brief gaat over de overdrachtsbelasting. De leden van
de SP-fractie hebben het altijd oneerlijk gevonden dat woningcorporaties onder hetzelfde
tarief vallen als beleggers. Voor corporaties is het tarief van de overdrachtsbelasting
verhoogd van 2 naar 8%. De leden van de SP-fractie vragen waarom dit niet wordt teruggedraaid.
Is het mogelijk om in plaats van ingewikkelde uitzonderingen met bijbehorende bureaucratie
het tarief voor corporaties gelijk te stellen aan het tarief voor particulieren, namelijk
2 procent? Deze leden zien graag een toelichting tegemoet.
De leden van de SP-fractie vragen al jaren aandacht voor de steeds oplopende belastingdruk
voor woningcorporaties die ten koste gaat van het betaalbaar maken van de huurprijzen,
van onderhoud en van het bouwen van nieuwe duurzame en betaalbare woningen. De leden
van de SP-fractie vragen een overzicht van de belastingdruk in totaal voor woningcorporaties
voor de komende vier jaar uitgesplitst per jaar en per belasting. Hoeveel wordt er
betaald aan verhuurderheffing, hoeveel aan vennootschapsbelasting, hoeveel aan overdrachtsbelasting
en hoeveel vanwege de ATAD, per jaar voor de komende vier jaar?
Uit een rekenmodel uit 2019, wat is getoetst door PwC, blijkt dat door de ATAD miljarden
aan niet-aftrekbare rente ontstaan en de vennootschapsbelasting schiet als gevolg
daarvan omhoog. Kan een vergelijkbare berekening worden gemaakt voor 2021 en de jaren
daarna, weergegeven per jaar, vragen de leden van de SP-fractie.
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie naar de administratieve kosten voor woningcorporaties.
Al eerder3 is door deze leden de OOB-status aangehaald die met name voor kleine woningcorporaties
negatief uitwerkt door de stijgende accountantskosten. De leden van de SP-fractie
vragen of de grens van de OOB-status van 5.000 woningen werkbaar is of aangepast moet
worden.
De leden van de SP-fractie vinden het goed dat er een blijvende oplossing is gevonden
van de problemen rondom het financiële wanbestuur van vroeger bij Vestia. Huurders
hebben negen jaar lang een hele hoge prijs betaald voor de misstanden die toen hebben
plaatsgevonden, bijvoorbeeld door maximale huurverhogingen. Andere woningcorporaties
hebben solidair meebetaald aan het «redden» van Vestia. Ook nu helpen andere corporaties
door het overnemen van risicovolle leningen. De leden van de SP-fractie hebben er
altijd voor gepleit dat de sociale huurwoningen in de sociale sector moeten blijven.
Deze leden juichen het daarom toe dat voor de overdracht van Vestia-woningen aan andere
corporaties geen overdrachtsbelasting betaald hoeft te worden. Voor alle corporaties
zou een dergelijke vermindering moeten gelden. Daarom luidt de vraag wat de Minister
financieel nog meer kan en wil doen om Vestia-huurders en corporaties niet weer de
rekening te laten betalen, vragen de leden van de SP-fractie. Zij zien graag een toelichting
tegemoet met daarin een uitleg welke kosten worden door de verschillende betrokkenen
en of de Minister dit een eerlijke verdeling vindt.
Voor de taakoverdracht tussen woningcorporaties is een Uitvoeringbesluit nodig. De
leden van de SP-fractie vragen wanneer dit Uitvoeringsbesluit wordt genomen en in
werking treedt. Voorts vragen deze leden of woningcorporaties zijn geconsulteerd bij
dit besluit. Tevens vragen deze leden of corporaties kunnen worden vrijgesteld van
overdrachtsbelasting als zij woningen kopen van (institutionele) beleggers of particulieren.
Dat kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om de leefbaarheid in de buurt te vergroten.
In de huidige toepassing van de vrijstelling op de overdrachtsbelasting gelden cumulatieve
voorwaarden. Waarom is voor een cumulatie gekozen, vragen de leden van de SP-fractie.
Bij verkoop in saneringssituaties is het kabinet van plan te regelen dat de overnamesom
ten hoogste de waarde mag belopen die van rijkswege wordt voorgeschreven. De leden
van de SP-fractie vragen om een verduidelijking van de hoogte van de som en een argumentatie.
De Minister verwacht dat bij de verkoop van 500 huurwoningen een vrijstelling gegeven
zal worden in niet-saneringssituaties. De leden van de SP-fractie vragen waarom de
woningen dan worden verkocht en waar de schatting van 500 op is gebaseerd.
De leden van de SP-fractie vragen wanneer het door de regering aangekondigde onderzoek
naar mogelijke alternatieven buiten de regeling voor taakoverdracht om kan worden
verwacht, omdat er bij verkopen onder voorwaarden nu geen vrijstelling gegeven kan
worden. Zij zijn tevens benieuwd naar de totale lastenverzwaring waarmee woningcorporaties
in deze overdrachten te maken krijgen als gevolg van de gewijzigde overdrachtsbelasting.
Wanneer een corporatie een woning terugkoopt, die is verkocht onder voorwaarden, is
het dan mogelijk een vrijstelling te krijgen of 2 procent overdrachtsbelasting te
betalen, vragen de leden van de SP-fractie. Zij zien een toelichting graag tegemoet.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief met betrekking
tot de gevolgen van de tariefdifferentiatie in de overdrachtsbelasting voor woningcorporaties.
De tariefdifferentiatie in de overdrachtsbelasting zou bedoeld moeten zijn om starters
een relatieve voorsprong te geven bij de koop van een huis, en beleggers een relatief
nadeel. De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat woningcorporaties met betrekking
tot sociale huurwoningen niet onder het hoge tarief zouden moeten vallen. Onderkent
de Minister dat woningcorporaties fundamenteel verschillen van reguliere vastgoedbeleggers,
en dus niet met hen over een kam gescheerd zouden moeten worden? Heeft de Minister
onderzocht hoe geregeld kan worden dat woningcorporaties met betrekking tot sociale
huurwoningen vrijgesteld kunnen worden van overdrachtsbelasting, of in ieder geval
onder het 2 procent-tarief kunnen vallen? De leden van de PvdA-fractie vragen voorts
wanneer voorgenomen maatregelen worden omgezet in regelgeving, en of werking per 1 januari
2021 gegarandeerd is.
In antwoorden op Kamervragen van het lid Nijboer over de fiscale straf voor woningcorporaties4 (onderkent de Minister dat de positie van vastgoedbeleggers en corporaties niet hetzelfde
is. Daarbij stelt de Minister dat dit bijvoorbeeld het Waarborgfonds Sociale Woningbouw
rechtvaardigt. Waarom zou dit niet ook een andere behandeling rechtvaardigen onder
de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting? Heeft de Minister advies ingewonnen
bij de Europese Commissie over eventuele rechtvaardiging van een apart belastingregime
voor woningcorporaties? De Minister stelt voorts dat per specifieke maatregel of belastingmiddel
bekeken moet worden of aparte fiscale behandeling gerechtvaardigd is. In hoeverre
heeft deze beoordeling plaatsgevonden bij ATAD en de differentiatie overdrachtsbelasting?
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de financiële gevolgen zijn voor woningcorporaties
met betrekking tot de voorgestelde maatregelen. In welke mate verandert de investeringscapaciteit?
Onder welke voorwaarden kunnen corporaties nu precies aanspraak maken op vrijstellingen?
Wat is de rol die het Rijk hierin gaat spelen? Hoe worden de functies van het Rijk
in dezen uitgevoerd? Op welke manier wordt de koopsom bij taakoverdrachten door het
Rijk voorgeschreven?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister stelt te gaan onderzoeken
hoe voor aankopen in het kader van VOV een alternatieve oplossing gevonden kan worden,
buiten de regeling voor taakoverdracht om. Wanneer is dit onderzoek gereed? Is hiervoor
een additionele wetswijziging benodigd? Kan dit nog per 1 januari 2021 geregeld worden?
Aan welke oplossingsrichtingen wordt gedacht, bevinden deze zich binnen het domein
van de overdrachtsbelasting?
De leden van de PvdA-fractie vragen om een overzicht van alle fiscale maatregelen
die de afgelopen vier jaar zijn genomen ten aanzien van woningcorporaties. Voorts
vragen zij om een overzicht van de ontwikkeling van de fiscale lasten voor woningcorporaties
in de afgelopen vier jaar, uitgesplitst naar vennootschapsbelasting en ATAD, verhuurderheffing
en overdrachtsbelasting. In hoeverre was de stijging van de lasten beoogd? Hoe heeft
de investeringscapaciteit zich ontwikkeld en in hoeverre is deze beïnvloed door fiscale
keuzes? Hoeveel meer woningen hadden er gebouwd kunnen worden als de fiscale lasten
stabiel waren gebleven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van 50Plus
De leden van de fractie van 50PLUS hebben kennisgenomen van de brief «Belastingplan
2021 rondom woningcorporaties» en zij uiten hun zorgen over de gestaag toenemende
complexiteit van het belastingstelsel voor woningbouwcorporaties alsmede over de rol
van de fiscaliteit in het realiseren van specifieke beleidsdoelen. Deze leden hebben
in dit verband enkele vragen.
Gezien de veelheid aan fiscale kwesties, de geconstateerde structurele, financiële
problemen bij woningcorporaties (onderzoek «Opgaven en Middelen corporatiesector»)
en de geconstateerde ongelijke fiscale behandeling tussen sociale en commerciële verhuurders,
ligt een herziening van het fiscale stelsel aangaande woningcorporaties voor de hand.
Graag ontvangen de leden van de 50PLUS-fractie een beleidsdoorlichting hiervan, alsmede
de te verwachten effecten, ten behoeve van de komende formatie, met als doel dat corporaties
hun maatschappelijk belangrijke bijdrage aan de huurmarkt kunnen blijven leveren en
uitbreiden nu de wooncrisis voortduurt.
De op 9 februari 2021 aangenomen motie-Beckerman c.s. (Kamerstuk 35 488, nr. 13) waar een huurbevriezing in de sociale huursector wordt gevraagd, vergroot de noodzaak
van een herziening van het fiscale stelsel aangaande woningcorporaties. De leden van
de 50PLUS-fractie vragen hoe de Minister aankijkt tegen het organiseren van een hoorzitting
met fiscale en financiële deskundigen aangaande het fiscale stelsel voor de corporatiesector.
In deze brief van 4 december 2020 wijst de Minister naar een oplossing voor Verkoop-onder-voorwaardenwoningen,
een concept voor het betaalbaar aanbieden van starterswoningen dat zwaar getroffen
wordt door de verhoogde overdrachtsbelasting. De leden van de 50PLUS-fractie vragen
of de Minister meer inzicht kan geven in de oplossingen die zij op dit moment verkent
en afweegt.
De leden van de 50PLUS-fractie vragen wanneer zij het uitvoeringsbesluit bij de vrijstelling
van overdrachtsbelasting voor toegelaten instellingen bij taakoverdracht verwachten.
Heeft de Minister met de woningcorporaties overeenstemming kunnen bereiken over het
vrijstellen van overdrachtsbelasting bij onderlinge verkoop van corporatiewoningen.
Is de Minister voornemens om mee te nemen dat corporaties die woningen van beleggers
of particulieren overnemen ten behoeve van de sociale verhuur, worden vrijgesteld
van overdrachtsbelasting? Zo nee, waarom niet?
II Reactie van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.