Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over helmplicht snorfietsen, 30 km/h in bebouwde kom en continu voeren autoverlichting (Kamerstuk 29398-884)
2020D51229 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over haar reactie op de moties over de helmplicht voor snorfietsen,
30 km/u in de bebouwde kom en het continu voeren van autoverlichting (Kamerstuk 29 398, nr. 884).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
PVV-fractie
4
CDA-fractie
4
GroenLinks-fractie
5
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de reactie op de
moties over de helmplicht, 30 km/u in de bebouwde kom en het continue voeren van autoverlichting
en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende
beleidsbrief en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de Kamerbrief en hebben hier
de volgende vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief in beantwoording
van de moties. Zij hebben hier vragen en opmerkingen bij.
VVD-fractie
Helmplicht snorfietsers
De leden van de VVD-fractie hebben twijfels over het idee dat het invoeren van een
helmplicht voor snorfietsers helpt om asociaal weggedrag te minderen. Deze leden zijn
van mening dat het een inperking is van de vrijheid en mobiliteit van mensen. Er wordt
op dit moment veel aandacht besteed aan de negatieve gevolgen van de snorfiets, maar
de snorfiets is voor velen hun primaire vervoersmiddel. Deze leden willen dan ook
niet dat mensen worden gedwongen hun vrijheid op te geven of een ander vervoersmiddel
te kiezen. Welke verschuiving van snorfietsen naar andere vervoersmiddelen zal plaatsvinden?
Zijn deze vervoersmiddelen, zoals een snellere brommer, veiliger? Is een verschuiving
naar het ov te verwachten en hoe verhoudt dat zich tot de groeiende behoefte aan individueel
vervoer door corona? Is een verschuiving naar de e-bike veiliger als deze net zo hard
rijdt? Wat betekent de verschuiving naar de auto voor de doorstroming in de stad,
die al zo vol is? Hoe houden we de steden bereikbaar, mede gelet op de zero-emissiezones
die door gemeenten kunnen worden ingesteld?
De leden van de VVD-fractie lezen dat 55% van de snorfietsers zal overstappen naar
een ander vervoersmiddel bij invoering van de helmplicht. In hoeverre is de infrastructuur,
mede gelet op verdere verstedelijking en bevolkingsgroei, berekend op deze verschuiving?
Zijn fietspaden bijvoorbeeld berekend op de verschuiving naar e-bikes? Wat betekent
het voor de overgebleven snorfietsers die een helm zullen moeten dragen en zich bewegen
tussen het snellere en zwaardere verkeer? In hoeverre is de snorfietser dan beschermd
tegen ongevallen? Zijn er cijfers voorhanden waarbij de snorfiets op de rijbaan het
onderspit delft?
De leden van de VVD-fractie zijn huiverig voor invoering van de helmplicht voor snorfietsers,
ook nu de elektrische deelscooter meer en meer in opkomst is. De elektrische deelscooter
is een ideaal en duurzaam vervoersmiddel en deze leden willen de toegang tot het gebruik
van dit vervoersmiddel niet beperken door een helmplicht. Wat voor gevolgen heeft
de invoering van de helmplicht voor het gebruik van de elektrische deelscooter? En
voor de elektrische scooter in het algemeen? Wordt verwacht dat minder mensen gebruik
gaan maken van een dergelijk vervoersmiddel? Wat voor gevolgen heeft dit voor innovatiebedrijven
op dit gebied en producenten van deze elektrische (deel)scooters? Klopt het dat de
innovatie in elektrische snorfietsen sneller gaat dan de verduurzaming van de brommervarianten?
In hoeverre zet een helmplicht een rem op een vergroening van de snorfietsmarkt?
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport van Arcadis dat er voor de overstappers
geen extra risico’s optreden die niet door het huidige verkeersveiligheidsbeleid (kunnen)
worden opgevangen. In hoeverre wordt dit bij invoering van de helmplicht straks gemonitord
en geëvalueerd en op welke manier vindt dit plaats? Het advies van Arcadis vermeldt
dat er voldoende aandacht besteed moet worden aan enkele groepen overstappers: mannelijke
bromfietsers en oudere (elektrische) fietsers. In de brief wordt met name ingegaan
op ouderen. Hoe verwacht de Minister de groep mannelijke bromfietsers te bereiken?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast hoeveel snorfietsers er op dit moment
zijn. In welke leeftijdscategorie vallen deze snorfietsers? Hoeveel mensen worden
straks geraakt door de helmplicht? Wat betekent een helmplicht voor de wens om nog
een langzame snorfiets te hebben?
30 km/u in de bebouwde kom
De leden van de VVD-fractie delen het belang van verkeersveiligheid. Dit heeft echter
niet alleen met maximale snelheden, maar ook met gedrag en de inrichting van wegen
te maken. In woonwijken en rondom scholen vinden deze leden het van belang dat een
veilige verkeerssituatie gegarandeerd kan worden, maar het opwerpen van drempels heeft
niet de voorkeur van deze leden. Daarom geldt er op veel plekken al een limiet van
30 km/u. Waar dit niet het geval is, vinden deze leden het van belang dat de situatie
zo wordt ingericht dat de verkeerssituatie veilig is zonder dat mensen gehinderd worden.
Dit kan volgens deze leden ook door andere verkeersmaatregelen te treffen dan fysieke
maatregen en een lagere snelheidslimiet. Deze leden vragen in hoeverre gemeenten gebruik
maken van de investeringsimpuls om effectieve maatregelen te nemen om de verkeersveiligheid
te vergroten. In hoeverre zijn gemeenten voorstander van het nemen van 30 km/u als
leidend principe? Wat zal een dergelijke maatregel betekenen voor de doorstroming
van het verkeer? Hoeveel plekken in Nederland leveren nog onveilige situaties op waar
geen sprake is van een limiet van 30 km/u? Deelt de Minister de mening van deze leden
dat ook doorstroming van belang blijft en een limiet van 30 km/u daar niet altijd
aan bijdraagt? In welke mate zal verschuiving plaatsvinden naar andere wegen die weer
gevaarlijker worden?
Verplicht continu voeren van autoverlichting
De leden van de VVD-fractie lezen de reactie op de motie-Schonis) over het verplicht
continu voeren van autoverlichting (Kamerstuk 29 398, nr. 874. Deze leden zijn van mening dat het voeren van verlichting ten tijde van bepaalde
weersomstandigheden (overdag) de verkeersveiligheid ten goede kan komen. Het voeren
van dimlicht is dan ook verplicht in bepaalde situaties. Dat vinden deze leden afdoende.
Deze leden wijzen erop dat veel mensen zich er niet bewust van zijn dat ze alleen
hun verlichting voor aan hebben en niet achter. Herkent de Minister dit? Deze leden
vragen zich af in hoeverre het wenselijk is het voeren van autoverlichting ook overdag
te verplichten, nu het maar de vraag is of het een groot positief effect heeft op
de verkeersveiligheid. Welk effect heeft het voeren van autoverlichting overdag? Deze
leden vragen of hiermee de automobilist niet alleen op kosten wordt gejaagd (zowel
in brandstofgebruik, als in boetes), terwijl er nauwelijks effect is op de verkeersveiligheid.
Deze leden vragen ook hoe een dergelijke verplichting gehandhaafd wordt en of hiervoor
capaciteit is. Deze leden stellen dat de huidige praktijk voldoet en zien meer in
voorlichting, specifiek in de wintermaanden, dan in het wettelijk afdwingen. Deelt
de Minister deze mening?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister hoe zij van een succes kan spreken
voor de verkeersveiligheid als meer dan de helft van de snorfietsers aangeeft met
de helmplicht een ander vervoersmiddel te gaan gebruiken. Waarom pest de Minister
meer dan de helft van de snorfietsers van hun vervoersmiddel af?
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of zij het met deze leden eens
is dat op plaatsen als woonwijken of rondom scholen al 30 km/u wordt gereden en dat
een snelheidsverlaging voor binnen de gehele bebouwde kom daarmee onnodig is.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister hoe zij gaat onderzoeken hoeveel
voertuigen er momenteel overdag zonder verlichting rijden. Is de Minister het met
deze leden eens dat het verplicht voeren van voertuigverlichting wel degelijk ten
koste gaat van brandstof- en energieverbruik? Is zij bereid in haar onderzoek de extra
kosten voor automobilisten mee te nemen als zo’n verplichting wordt ingesteld?
CDA-fractie
Helmplicht
De leden van de CDA-fractie vinden het positief dat uit het verdiepingsonderzoek van
Arcadis naar de effecten van een helmplicht voor snorfietsers de belangrijkste conclusie
is dat een helmplicht voor snorfietsers een substantieel positief effect zal hebben
op de verkeersveiligheid van snorfietsers inclusief overstappers naar een ander vervoersmiddel.
Vindt de Minister dit ook positief en spoort dit haar ook aan om haast te maken? Deze
leden constateren dat de Minister op 26 oktober 2020 in een Kamerbrief (Kamerstuk
29 398, nr. 877) aan de Tweede Kamer meldde het voorstel voor het ontwerpbesluit van de helmplicht
in het voorjaar naar de Kamer te kunnen sturen. Deze leden en de meerderheid van de
Tweede Kamer waren het niet eens met deze lijn en hebben daarom de motie Postma c.s.
(Kamerstuk 29 398, nr. 870) aangenomen om het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets uiterlijk voor het kerstreces
naar de Kamer te sturen in een apart voorstel, waarbij geen koppeling wordt gemaakt
met voertuigen met een maximum constructiesnelheid tot 25 km/u of het kader voor lichte
elektrische voertuigen (LEVs). Kan de Minister bevestigen dat zij conform de wens
van de meerderheid van de Tweede Kamer geen koppeling meer maakt met voertuigen met
een maximum constructie-snelheid tot 25 km/u? Zo nee, komt zij alsnog aan deze wens
van de meerderheid van de Tweede Kamer tegemoet? In de geagendeerde Kamerbrief voor
dit schriftelijk overleg geeft de Minister aan de koppeling met het LEV-kader los
te laten, met hierbij de inschatting dat hiermee een tijdswinst wordt geboekt van
enkele maanden om daarna aan te geven dat in het voorjaar van 2021 een voorstel aan
de Kamer wordt gedaan. Kan de Minister bevestigen dat het hierdoor lijkt of de Kamer
tegemoet wordt gekomen in de door de Kamer gewenste planning van het ontwerpbesluit,
maar dat zij in feite precies dezelfde tijdsplanning aanhoudt als in de Kamerbrief
op 26 oktober 2020? Hoe verklaart de Minister dat zij aangeeft dat een tijdswinst
kan worden geboekt van enkele maanden, terwijl in haar planning geen tijdswinst is
geboekt ten opzichte van de Kamerbrief van 26 oktober jl.? Is de Minister het ermee
eens dat door de koppeling met het LEV-kader los te laten dit ook zou moeten leiden
tot echte tijdswinst door het eerder sturen van het ontwerpbesluit naar de Kamer?
De Minister heeft op 26 oktober 2020 in een Kamerbrief (Kamerstuk 29 398, nr. 877) aangegeven dat het huidige ontwerpbesluit op z’n vroegst vlak voor het kerstreces
naar de Kamer kan worden gestuurd. Kan de Minister verklaren hoe het dan kan dat zij,
als de Kamer aangeeft dat dit inderdaad moet gebeuren, de wens van de meerderheid
van de Tweede Kamer voor de zoveelste keer naast zich neerlegt, terwijl zij zelf heeft
gezegd dat dit mogelijk is? Kan de Minister begrijpen dat dit het vermoeden versterkt
dat de politieke wil ontbreekt bij de Minister om de ontwerpplicht voor snorfietsers
naar de Kamer te sturen? Kan de Minister bevestigen dat de Tweede Kamer niet heeft
gevraagd om nadere onderzoeken om knelpunten te adresseren en dat de Minister zich
dus verschuilt achter de uitvoering van iets waar de Kamer niet naar heeft gevraagd?
Kan de Minister bevestigen dat zij een groot risico neemt door nog steeds bezig te
zijn met knelpunten in beeld brengen, terwijl een snelle invoering van een helmplicht
voor snorfietsers verkeerslachtoffers kan voorkomen? Is de Minister het ermee eens
dat als de Tweede Kamer sinds januari 2019 vindt dat snel invoeren van een helmplicht
vele verkeerslachtoffers kan voorkomen het geen logisch en sterk verhaal is dat de
Minister nog steeds bezig is met het adresseren van knelpunten? Is de Minister het
ermee eens dat een keuze voor een type helm in ieder geval veiliger is dan haar keuze
om voorlopig nog steeds geen helm bij een snorfiets te hoeven dragen? Is de Minister
het ermee eens dat zij altijd nog aanpassingen kan doen, mocht later blijken dat aanpassingen
nog meer verkeerslachtoffers kunnen voorkomen zoals een ander soort helm? Is de Minister
alsnog bereid het ontwerpbesluit uiterlijk voor het kerstreces naar de Kamer te sturen?
Zo nee, is zij wel bereid dit uiterlijk in februari 2021 naar de Kamer te sturen?
Is de Minister bereid bovenstaande vragen afzonderlijk een voor een te beantwoorden?
Afwegingskader voor 30 km/u in de bebouwde kom
De leden van de CDA-fractie lezen in de motie-Kröger/Stoffer over 30 km/u in de bebouwde
kom als leidend principe hanteren (Kamerstuk 29 398, nr. 872) dat de regering wordt verzocht in overleg met gemeenten en de Stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) een afwegingskader te ontwikkelen. Kan de Minister
aangeven in hoeverre de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeenten en de SWOV
hierbij al betrokken zijn?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat zorgvuldigheid altijd van
groot belang is als het om nieuwe wetgeving gaat, zeker als het onderwerp verkeersveiligheid
is. Maar de onnodige en onredelijke traagheid van het proces dat naar invoering van
de helmplicht voor snorfietsen moet leiden, heeft meer weg van obstructie dan van
zorgvuldigheid. Deze leden zijn zeer ontstemd over de overbodige onderzoeken en tussenstappen
die de Minister voorstelt en zien hier weinig meerwaarde in. Ook de raakvlakken met
andere onderwerpen en verkeersmiddelen die de Minister aanvoert, zijn in de ogen van
deze leden weliswaar aanwezig, maar amper relevant voor het nemen van een besluit
voor het veel smallere issue van de bromfietsen. Als uit lopende of latere onderzoeken
adviezen voortkomen die aanleiding geven om meer verkeersmiddelen onder de helmplicht
te laten vallen, dan kan dat altijd nog worden besproken en besloten. Daarvoor hebben
we novelles of de mogelijkheid wetten aan te vullen of te wijzigen.
De Kamer heeft zich in het verleden vaker uitgesproken over wat de bedoeling is: berijders
van snorfietsen en snorscooters moeten op de openbare weg een helm op. Voor deze leden
en ongetwijfeld vrijwel alle andere Kamerleden, is dan duidelijk dat het niet gaat
om elektrische fietsen met trapondersteuning, eenwielers of scootmobielen. Het gaat
niet om fietshelmen of duikhelmen of ruiterhelmen. Het komt erop neer dat voor snorfietsen
dezelfde eisen gaan gelden als voor bromfietsen. Daar is geen TNO-onderzoek voor nodig,
want we hebben al een eisenlijst voor goedgekeurde brommerhelmen en we weten al wat
een snorscooter is. Er is in de ogen van deze leden geen enkele reden om hier moeilijker
over te doen dan nodig: berijders van snorscooters en snorfietsen moeten voortaan
een brommerhelm op. Dat is wat de Minister hoort vast te leggen in de wet. Iedereen
weet dan waar hij aan toe is, de eigenaren, de winkeliers en de handhavers.
De leden van de GroenLinks-fractie zien ook dat het aanbod aan voertuigen steeds diverser
wordt. Zeker aan kleine elektrische voertuigen zullen er de komende tijd steeds meer
soorten bij komen. Onze wetgeving loopt hier structureel op achter, net als overal
in Europa. Daarom is het goed om te werken aan uniforme Europese regels en criteria.
Wat is veilig en wat niet, wie mag waar rijden, hoe hard, wel of geen helm, wel of
geen passagiers etc. Deze leden verwachten dat we voortaan met enige regelmaat een
update krijgen over wat er allemaal is bijgekomen, waar nog niet in was voorzien en
in welke categorie de Minister denkt dit onder te moeten brengen. Maar geen van die
nieuwe voertuigen, wel of niet toegelaten, komt nog zoveel voor als de oude waar we
al omschrijvingen en registraties voor hebben. Er zijn amper soorten waarbij er twijfel
kan zijn of het een snorfiets is of iets anders waar de regels niet voor zouden moeten
gelden. Er is dus ook geen reden om te wachten met de helmplicht.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de Minister aangaf dat een deel
van de vertraging tot nu toe lag in de eerder in opdracht gegeven onderzoeken, zoals
het verdiepingsonderzoek van Arcadis. Deze leden zien in de uitkomsten van het onderzoek
een bevestiging van wat alom al werd vermoed en daarom ook achteraf geen rechtvaardiging
voor de vertraging door het afwachten van de resultaten van dit onderzoek. Deze leden
zien hierin hooguit de erkenning dat de helmplicht de veiligheid zal vergroten. Elke
maand uitstel kost levens. Deze leden manen nogmaals tot spoed.
II Reactie van de bewindspersoon
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.