Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake voorhang ontwerpbesluit tot wijziging van Bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte (maximering aandeel punten WOZ-waarde in woningwaardering) (Kamerstuk 27926-330)
2020D50924 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
                  de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 11 november
                  2020 inzake het ontwerpbesluit tot wijziging van Bijlage I bij het Besluit huurprijzen
                  woonruimte (maximering aandeel punten WOZ-waarde in woningwaardering) (Kamerstuk 27 926, nr. 330)
               
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De griffier van de commissie, Roovers
Ontwerpbesluit tot wijziging van Bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte
                     (maximering aandeel punten WOZ-waarde in woningwaardering)
Inbreng VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Voorhang ontwerpbesluit tot
                  wijziging van Bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte (maximering aandeel
                  punten WOZ-waarde in woningwaardering). Zij hebben nog enkele vragen.
               
Conclusies op basis van de evaluatie
De leden van de VVD-fractie zien dat de Minister stelt dat in buurten met toenemende
                  aanwezigheid van particuliere beleggers hogere woningprijzen gelden. Deze leden willen
                  weten of de Minister kan aangeven of dit een correlatie of een causaal effect betreft?
               
De leden van de VVD-fractie zien dat er gesproken wordt over extreme uitschieters.
                  De leden van de VVD-fractie willen weten of er een onderzoek is naar de verhouding
                  van huurprijzen van deze categorieën huurprijzen. Een dergelijk onderzoek kan namelijk
                  aantonen dat de particuliere verhuurder extreme huurprijzen vraagt.
               
Effecten van de maatregel
De leden van de VVD-fractie concluderen dat deze maatregel zal zorgen voor een daling
                  van het aantal middenhuurwoningen. Zij vragen zich af waarom de Minister hiervoor
                  kiest, terwijl er juist meer middenhuurwoningen nodig zijn?
               
De leden van de VVD-fractie concluderen ook dat deze maatregel voor een terugval van
                  vrijesectorhuurwoningen naar het gereguleerde segment in Amsterdam en andere grote
                  steden zorgt. Juist in die grote steden is er al een overschot aan gereguleerde huurwoningen
                  t.o.v. het aandeel bewoners dat is aangewezen op de gereguleerde huurmarkt. Deze leden
                  vragen waarom de Minister mee gaat met het beleid van het Amsterdamse college om schaarse
                  middenhuurwoningen op te offeren voor het gereguleerde segment?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten hoeveel middenhuurwoningen de Minister verwacht
                  dat er zullen verdwijnen naar de koopsector vanwege de maatregel? Hoeveel van die
                  woningen komen op de koopmarkt terecht voor een prijs die binnen bereik is van middeninkomens?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de Minister er niet voor kiest om
                  het WOZ-aandeel in het WWS te beperken op 50%, waardoor excessen worden tegengegaan
                  maar groei van het middenhuursegment mogelijk blijft?
               
De leden van de VVD-fractie zien dat huurders van gereguleerde huurwoningen met liberalisatiepotentie
                  door deze maatregel omlaag gaan in het totaal aantal WWS-punten en direct bij de huurcommissie
                  een huurverlaging kunnen aanvragen. Dit breekt direct in op lopende huurcontracten.
                  Deze leden willen weten of de Minister dit wenselijk acht, en welke juridische grond
                  hier voor is?
               
De leden van de VVD-fractie concluderen dat de maatregel in veel gevallen zal leiden
                  tot een forse (toekomstige) inkomstenderving voor verhuurders. Deze leden willen weten
                  of de Minister in kaart heeft gebracht welke consequenties dit heeft voor de verduurzamingsopgave
                  van deze huurwoningen?
               
De leden van de VVD-fractie concluderen dat maatregel in veel gevallen kan leiden
                  tot een waardedaling van het vastgoed en terugval in huurinkomsten. Deze leden willen
                  weten of de Minister in kaart gebracht wat dit voor consequenties heeft voor (kleine)
                  vastgoedeigenaren die hierdoor in de problemen komen met hun bank doordat bijvoorbeeld
                  de loan-to-value ratio verandert?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten of de Minister in kaart heeft gebracht hoeveel
                  huurwoningen door deze maatregel zullen verdwijnen omdat vastgoedeigenaren zullen
                  kiezen om woningen uit te ponden?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de Minister het cumulatieve effect van
                  deze maatregel beziet in samenhang met eerder aangekondigde maatregelen – zoals de
                  beperking van de jaarlijkse huurprijsstijging, de opkoopbescherming en de verhoging
                  van de overdrachtsbelasting voor verhuurders van 2% naar 8%?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten of de Minister het wenselijk acht dat deze
                  maatregel in sommige gebieden het overschot aan gereguleerde huurwoningen in stand
                  houdt, terwijl daar juist meer behoefte is aan middenhuurwoningen?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten wat deze maatregel gaat betekenen voor nieuwbouw-
                  en transformatieprojecten die op basis van het huidige WWS zijn aanbesteed en gefinancierd,
                  en waarbij deze nieuwe woningen niet meer in het middensegment maar in het gereguleerde
                  segment zullen vallen?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de Minister verklaart dat deze maatregel
                  er toe kan leiden dat investeringen in isolatie over renovatie tot gevolg hebben dat
                  er een lagere huurprijs kan worden gevraagd, omdat een huurwoning met een gereguleerd
                  huurcontract na deze ingrepen boven de liberalisatiegrens uitkomt o.b.v. het puntenstelsel?
                  Acht de Minister dit wenselijk?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de Minister verklaart dat deze maatregel
                  er toe kan leiden dat huurwoningen met minder WWS-punten voor de kwaliteit van een
                  woning o.b.v. objectieve elementen (niet-WOZ) een hogere maximale huur krijgen dan
                  woningen met meer objectieve WWS-punten? Acht de Minister dit wenselijk?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten of het in strijd is met het Eigendomsrecht
                  als een verhuurder vanwege de maatregel te maken krijgt met een negatief rendement?
                  Is de Minister bereid deze verhuurders – waaronder particulieren die voor hun pensioen
                  sparen in stenen – te compenseren?
               
Overig
De leden van de VVD-fractie willen weten hoeveel rechtszaken de Minister verwacht
                  van verhuurders wiens (positieve) rendement wegvalt vanwege deze maatregel?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de Minister niet kiest voor het uitzonderen
                  van bestaande huurcontracten?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de Minister niet kiest voor het pas
                  toepassen van de maximering bij eigendomsmutatie?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de maatregel zich verhoudt tot het principe
                  van een betrouwbare overheid?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten of de maximering van de WOZ-factor ook gebruikt
                  wordt als basis voor lokale en landelijke belastingen die gebaseerd zijn op de WOZ-waarde
                  van de huurwoning zoals de OZB en de verhuurderheffing? Zo niet, vindt de Minister
                  het niet ongepast dat er met twee maten wordt gemeten?
               
De leden van de VVD-fractie willen weten waarom de Minister niet kiest voor een overgangsregeling,
                  conform de aanpassing van het WWS in 2015?
               
Advies en consultatie
De leden van de VVD-fractie zien in het rapport Evaluatie WWS van ABF Research dat
                  de WOZ-waarde in het WWS alleen in Amsterdam gemiddeld hoger ligt dan 33%. Deze leden
                  willen weten of de Minister dit getal kan bevestigen en dat dus de WOZ-cap met name
                  in Amsterdam gevolgen heeft. Daarbij willen deze leden weten ook weten of de Minister
                  kan bevestigen dat bij invoering van de WOZ-waarde in het WWS het gemiddelde aandeel
                  in de puntentelling in Amsterdam 43% was en of dit in de populaire wijken in Amsterdam
                  wellicht nog hoger lag? Kan de Minister bevestigen dat het landelijk gemiddelde destijds
                  25% was?
               
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister stelt dat beleggers konden weten
                  dat een hoger aandeel dan 25% WOZ-waarde punten in het WWS niet houdbaar zou zijn.
                  Deze leden willen weten hoe de Minister tot dat oordeel komt gezien het feit dat het
                  gemiddelde percentage in Amsterdam (met name in sommige wijken) veel hoger lag.
               
De leden van de VVD-fractie zien in de internetconsultatie dat een aantal insprekende
                  partijen hebben gewezen op strijd met artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM. Deze
                  leden missen een uitgebreide reactie en zouden graag een advies willen van de Landsadvocaat
                  om toekomstige procedures te voorkomen.
               
De leden van de VVD-fractie zien in de internetconsulatie dat de firma Cushman & Wakefield
                  een berekening heeft gemaakt dat het waardeverlies van onroerend goed door deze maatregel
                  in de miljarden loopt. De leden van de VVD-fractie willen weten of het voor de hand
                  ligt dat marktpartijen de Staat hiervoor aansprakelijk gaan stellen en zij willen
                  weten waarom de toelichting zo weinig aandacht besteed aan het punt «schending van
                  het eigendomsrecht».
               
Inbreng CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het Besluit maximering aandeel
                  punten WOZ-waarde in woningwaardering. Zij waarderen de inzet van de Minister om de
                  huursector betaalbaar en gezond te maken. Deze leden hebben nog enkele vragen.
               
De leden van de CDA-fractie merken op dat uit de evaluatie van ABF blijkt dat hoofdzakelijk
                  in Amsterdam het aandeel WOZ-punten in de puntentelling boven de 33% ligt. Beaamt
                  de Minister dat deze maatregel eigenlijk alleen voor Amsterdam gaat gelden, zo vragen
                  deze leden.
               
De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over de weggenomen prikkel om als verhuurder
                  te investeren in de verduurzaming van woningen. Immers, iedere WWS-punt die gewonnen
                  wordt door verduurzaming en boven de liberalisatiegrens komt, wordt door de WOZ-cap
                  tenietgedaan. Erkent de Minister dit probleem, zo vragen deze leden. Wat is zij bereid
                  hieraan te doen? Is de Minister het met de leden van de CDA-fractie eens dat dit de
                  energietransitie in deze woningen (in met name Amsterdam) tot stilstand dreigt te
                  vallen?
               
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of met de voorgestelde WOZ-cap het
                  gat tussen de sociale huur en geliberaliseerde huur nog groter zal worden dan die
                  nu al is in plekken als Amsterdam? Immers, zullen kleine woningen in de bestaande
                  bouw goedkoper worden, iemand die net te veel daarvoor verdient zal zo’n woning niet
                  meer mogen huren. Is de Minister het met de CDA-fractie eens dat er juist maatregelen
                  genomen moeten worden voor de gemeente Amsterdam om middenhuur te stimuleren?
               
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of de WOZ-cap alleen particulieren
                  treft, aangezien de woningcorporaties voornamelijk onder de liberalisatiegrens huren?
                  Onder welke omstandigheden treft dit besluit wel de woningcorporaties? Wat zijn de
                  gevolgen van dit besluit voor de vrije toewijzingsruimte van woningcorporaties?
               
De leden van de CDA-fractie hebben een vraag over de invoeringsdatum van het voorgestelde
                  besluit. Het proces rondom de huuraanpassingen vindt normaal gesproken plaats van
                  oktober tot juli. Kan de Minister haar licht laten schijnen over een mogelijke invoeringsdatum
                  van 1 oktober 2021 van dit besluit, aangezien dit een natuurlijk moment is?
               
Inbreng D66-fractie
De leden van de D66 fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
                     tot maximering aandeel punten WOZ-waarde in woningwaardering. Zij hopen dat deze maatregel
                     bijdraagt aan betere betaalbaarheid in krappe gebieden. Deze leden hebben nog enkele
                     vragen die ze aan de regering wil voorleggen.
                  
De leden van de D66-fractie lezen dat woningen bedoeld voor het geliberaliseerd segment
                     met 110 punten buiten de puntentoekenning van de WOZ-cap uit de periode 2015–2019
                     buiten beschouwing van de maximering van de WOZ-cap worden gelaten. Deze leden vragen
                     in hoeverre dit voor verhuurders van woningen uit deze periode een prikkel biedt om
                     een woning zodanig aan te passen dat men extra punten kan scoren om zo de WOZ-cap
                     te ontlopen? Deze leden vragen In hoeverre deze harde grens een verstorende werking
                     zal hebben, vanwege de prikkel om eigenschappen van de woning beter voor te stellen
                     dan ze zijn?
                  
De leden van de D66-fractie vragen op hoeveel woningen de bovenstaande uitzondering
                     naar verwachting van toepassing is?
                  
De leden van de D66-fractie constateren dat er in geval van onenigheid bij huurverlaging
                     in het gereguleerde segment een beroep kan worden gedaan op de Huurcommissie. Deze
                     leden vragen in hoeverre de Huurcommissie voldoende toegerust is op deze potentieel
                     toenemende vraag? Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie op welke manier huurders
                     duidelijk inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel punten de woning bij aanvang waard is,
                     of op welke wijze worden zij verwezen naar methodes om dit te controleren?
                  
De leden van de D66-fractie vragen in hoeverre het een optie is om bij de contractstukken
                     van een huurwoning verplicht een uiteenzetting bij te voegen over hoe de verhuurder
                     tot het aantal punten onder het WWS is gekomen?
                  
De leden van de D66-fractie vragen op welke manier richting verhuurders wordt gecommuniceerd
                     over de af te dwingen huurverlagingen bij aanpassing van de WOZ-waarde in het gereguleerde
                     segment? De leden van de D66-fractie vragen welk aandeel van de betreffende 23.100
                     woningen momenteel onder de maximale huurprijs wordt verhuurd? Deze leden vragen daarnaast
                     in hoeverre de verwachting is dat tijdelijke huurcontracten verlengd zullen worden
                     door verhuurders, omdat de woning anders bij herberekening in het gereguleerde segment
                     terecht komt?
                  
Inbreng fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van het voorliggende ontwerpbesluit
                  om het aandeel van de WOZ-waarde in de woningwaardering te maximeren. Met dit voorstel
                  wordt de factor van de WOZ beperkt tot 33 procent. Deze leden zijn op zichzelf blij
                  met het beperken van de WOZ waarde in het WWS. Deze leden hebben echter nog wel een
                  aantal vragen. Zo vragen zij zich af of de voorgestelde maatregel wel voldoende effect
                  heeft voor gevallen met schrijnend hoge huren? Klopt het beeld van de aan het woord
                  zijnde leden dat in deze gevallen de voorgestelde wijziging geef effect zal hebben?
                  Kan de regering nader toelichten waarom voor deze groep huurders geen regeling wordt
                  getroffen?
               
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat er een uitzonderingsbepaling
                  is die de puntentelling onnodig ingewikkeld maakt: het geldt alleen voor woningen
                  die zonder de maatregel boven de 142 punten uitkomen. Dat maakt de maatregel in de
                  praktijk niet alleen ingewikkeld, maar zorgt er naar het oordeel van de aan het woord
                  zijnde leden ook voor dat het nauwelijks tot geen effect heeft voor zittende huurders.
                  Immers, bij een dergelijk puntenaantal is sprake van een geliberaliseerde huurprijs
                  (maximale huurprijs bij 142 punten is momenteel € 740). Hierdoor kunnen alleen huurders
                  die nog binnen de zes maanden na afsluiten van een contract zitten op het moment dat
                  de maatregel ingaat een beroep doen op toetsing van de aanvangshuurprijs. Dat zullen
                  er maar weinig zijn. Logisch is verder dat de Huurcommissie (of de kantonrechter)
                  dan kijkt naar het op dat moment (dus 6 maanden eerder) geldende regime en dan heeft
                  de maatregel helemaal geen effect. Graag ontvangen deze leden een reactie hierop van
                  de regering.
               
De leden van de fractie van GroenLinks zouden de maatregel een stuk logischer en effectiever
                  achten als zij zonder deze «uitzondering» van 142 punten en met een lager percentage
                  WOZ zou worden uitgevoerd. De Woonbond pleit bijvoorbeeld voor 20 procent. Graag ontvangen
                  deze leden een reactie op dit voorstel en horen zij hoe de regering de andere percentages
                  die zijn voorgesteld heeft gewogen.
               
Inbreng SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van het ontwerpbesluit om te komen
                  tot een «maximering aandeel punten WOZ-waarde in woningwaardering». De leden van de
                  SP-fractie zullen hieronder vragen stellen, omdat zij van mening zijn dat de voorgestelde
                  maatregel niet ver genoeg gaat.
               
Inleiding en achtergrond
Het valt de leden van de SP-fractie op dat er nog steeds gesteld wordt dat de «Donnerpunten»
                  zijn komen te vervallen. Huurwoningen in gebieden met weinig sociale huurwoningen
                  (schaarste gebieden) kregen extra huurpunten, de Donnerpunten. In 2015 is de maatregel
                  afgeschaft, maar de Donnerpunten zelf zijn nooit afgetrokken van de huurwoningen die
                  de extra punten hebben gekregen. De leden van de SP-fractie vragen wat de regering
                  ervan vindt dat het toenmalig kabinet dit niet heeft gedaan.
               
In 2015 ging de WOZ-waarde meetellen in het huurpuntenstelsel. De hoogte van de WOZ-waarde
                     is mede-afhankelijk van de locatie en de aanwezigheid van schaarste. Dat betekent
                     dat in gebieden met schaarste dit tweemaal wordt meegeteld in de huurpunten; door
                     de Donnerpunten en door de werking van de WOZ-waarde. De leden van de SP-fractie vragen
                     om de Donnerpunten alsnog geheel af te trekken van de huurpunten.
                  
Daarnaast stellen deze leden de vraag hoeveel huurwoningen er zijn waarin Donnerpunten
                     nog steeds een doorwerking hebben in de huurprijs.
                  
In 2016 kwamen daar de «Blokpunten» nog bij; extra huurpunten voor kleine woningen
                     in COROP- gebieden. Wederom werd een hogere maximale huurprijs mogelijk gemaakt. De
                     leden van de SP-fractie vragen de regering om een reflectie op de hierboven beschreven
                     achtergrond.
                  
Tevens vernemen de leden van de SP-fractie of de regering het met hen eens is dat
                  deze achtergrond scheef en oneerlijk is, en hersteld moet worden. Door het blijven
                  hanteren van deze achtergrond is het maximeren van de WOZ-waarde symptoombestrijding
                  en geen aanpak van de onderliggende problematiek. De leden van de SP-fractie zien
                  hier graag een toelichting op tegemoet.
               
Daarnaast stellen de leden van de SP-fractie de vraag waarom de WOZ-waarde überhaupt
                  in het huurpuntenstelsel mee zou moeten tellen. Tijdens de algemene politieke beschouwingen
                  bij de Begroting voor 2021 werd van links tot rechts gesteld dat het woonbeleid weer
                  beleid voor volkshuisvesting moet worden. De leden van de SP-fractie vragen waarom
                  de regering vast blijft houden aan prijsopdrijvende marktwerking van de WOZ-waarde.
                  De leden van de SP-fractie pleiten ervoor om de WOZ-waarde te schrappen uit de huurpuntenstelsel.
                  (woningwaarderingsstelsel).
               
Evaluatie
In hoeverre is er «beweging gekomen in de huurmarkt», wat een omschreven doel was
                  van het huurbeleid met daarin de introductie van de WOZ-waarde in het huurpuntenstelsel,
                  vragen de leden van de SP-fractie.
               
De leden van de SP-fractie stellen de vraag: hoe verhoudt de grootste huurstijging
                  van de afgelopen 6 jaar zich tot de door de Minister beschreven randvoorwaarden van
                  betaalbaarheid en het voorkomen van schokeffecten? Zij zien hier graag een toelichting
                  bij.
               
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel huurwoningen zijn geliberaliseerd door de
                  Donnerpunten, hoeveel huurwoningen zijn geliberaliseerd door de introductie van de
                  WOZ-waarde en hoeveel door de Blokpunten.
               
De leden van de SP-fractie vragen om een actueel overzicht van de ontwikkeling van
                  het percentage van de WOZ-waarde wat het totaal aantal huurpunten bepaalde tussen
                  2015 en 2020 per woningmarktgebied, uitgesplitst tussen het gereguleerde segment bij
                  woningcorporaties en de particuliere sector. Daarnaast zien de leden van de SP-fractie
                  graag eenzelfde overzicht voor de 10 grootste steden in ons land.
               
De leden van de SP-fractie vragen waarom er voor een maximering van 33% wordt gekozen,
                  terwijl uit een evaluatie van ABF blijkt dat de WOZ-waarde gemiddeld voor 22% het
                  totaal aan huurpunten bepaalt. Waarom is niet gekozen voor een maximering op 22%?
                  Zij zien hier graag een toelichting bij.
               
Uit dezelfde evaluatie blijkt dat alleen Amsterdam uit komt op een percentage boven
                  de 33%. Kan hieruit geconcludeerd worden dat voorliggend wetsontwerp alleen de maximale
                  huurprijzen beknot in Amsterdam, vragen de leden van de SP-fractie. Zij willen daarnaast
                  weten of de regering bereid is om het percentage te verlagen of op andere manieren
                  de maximale huurprijzen te verlagen, en zo nee waarom niet?
               
Inhoud van de wijziging
Om te zorgen dat huurprijzen niet te laag zouden worden, wordt sinds 2015 in sommige
                  gevallen gerekend met een minimale waarde (40.000 euro toen, 52.085 euro nu) en niet
                  met de reële WOZ-waarde, zoals bij bijvoorbeeld containerwoningen. De leden van de
                  SP-fractie vragen wat er met deze maatregel gebeurt in het voorliggende ontwerpbesluit.
                  In 2015 weigerde de regering een maximale waarde in te stellen. De leden van de SP-fractie
                  vragen of de huidige regering nu wel bereid is een maximale waarde (bovengrens) te
                  hanteren omdat er immers ook een minimale waarde (ondergrens) geldt?
               
Ook willen de leden van de SP-fractie weten wat de regering anno 2020 verstaat onder
                  te lage huurprijzen. De regering maakt immers al grote huursprongen en inhaalhuurverhogingen
                  mogelijk die de huurprijzen opdrijven. De leden van de SP-fractie vragen hoe de nieuwe
                  wet- en regelgeving omtrent huursprongen en inhaalhuurverhogingen zich verhoudt tot
                  voorliggend ontwerpbesluit.
               
Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie waarom de maximering van 33% niet geldt
                  voor woningen die bedoeld zijn voor het geliberaliseerde segment. De aanvullende vragen
                  luiden hoe schokeffecten worden voorkomen bij dit segment en hoe verdere liberalisatie
                  wordt voorkomen door de regering?
               
Waarom vallen kleine nieuwbouwwoningen in COROP-gebieden niet onder de WOZ-maximering,
                  vragen de leden van de SP-fractie. En hoe worden schokeffecten voorkomen bij deze
                  woningen, aangezien voor deze groep ook al de Blokpunten kunnen worden gerekend. De
                  leden van de SP-fractie zien graag een toelichting tegemoet.
               
Effecten van de maatregel
De leden van de SP-fractie vragen een nadere onderbouwing waarom de maatregel uitsluitend
                  een huurprijseffect heeft bij woningen die nu voldoende punten hebben om de huurprijs
                  te liberaliseren waarbij het aandeel voor de WOZ-punten meer dan 33% bedraagt. De
                  leden van de SP-fractie vragen daarnaast waarom de regering de huurprijzen voor de
                  overgebleven woningen niet (verder) wil maximeren of verlagen.
               
De leden van de SP-fractie vinden het goed dat woningen terugvallen in het sociale
                  segment wanneer een maximum wordt gesteld aan het meetellen van de WOZ-waarde, maar
                  begrijpen niet waarom deze maatregel alleen gegund wordt aan huurders van duurdere
                  woningen (met 142 punten of meer). Deze leden vragen naar een rechtvaardiging van
                  de keuze van de regering hieromtrent.
               
De regering verwacht dat woningen in krimpgebieden niet onder de reikwijdte van het
                  voorstel vallen. De leden van de SP-fractie vragen waarop deze verwachting is gebaseerd.
               
Uitvoeringseffecten voor huurders
De leden van de SP-fractie vernemen graag hoeveel huurders een huurverlaging zullen
                  krijgen en hoe groot de verlaging zal zijn. Kan dit worden uitgesplitst in zittende
                  en nieuwe huurders?
               
Moeten huurders zelf in de gaten houden of zij wel of niet in aanmerking kunnen komen
                  voor een maximering van hun huurprijs, kunnen zij dit zelf verzoeken en hoe moeten
                  zij dit weten, zo vragen de leden van de SP-fractie. Deze leden zien dat er veel nieuwe
                  wet- en regelgeving is voor huurders en verhuurders, wat het onoverzichtelijk kan
                  maken voor beide groepen. De leden van de SP-fractie vragen daarom op welke manieren
                  -zowel huurders als verhuurders- worden gewezen op alle nieuwe wet- en regelgeving,
                  inclusief de bijbehorende rechten, plichten en bezwaarmogelijkheden.
               
Invoering
De leden van de SP-fractie vragen wanneer de maatregel wordt ingevoerd.
Huurcommissie
De Huurcommissie geeft aan jaarlijks 87 extra zaken te verwachten. De leden van de
                  SP-fractie vragen zich af hoe de Huurcommissie de gevolgen van deze nieuwe maatregel
                  en van andere wet- en regelgeving kan opvangen als er niet meteen wordt geïnvesteerd
                  in de capaciteit van de Huurcommissie. Hoe en per wanneer gaat de regering dit doen?
               
Inbreng PvdA-fractie
Inleiding
De leden van de PvdA-fractie nemen kennis van het voornemen van de Minister om het
                  aandeel van de WOZ in het woningwaarderingsstelsel terug te breng. Deze leden zijn
                  van mening dat het huidige stelsel leidt tot te hoge huren. Het is voor lage en middeninkomens
                  veel te duur geworden om in stadscentra te wonen.
               
De aan het woord zijnde leden zijn dan ook voorstander van het beperken van de WOZ
                  in het WWS. Wel hadden zij liever een verdergaand voorstel gezien dat van toepassing
                  was geweest op alle woningen in plaats van een selectie.
               
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Minister de keuze heeft gemaakt om een onderscheid
                  aan te brengen tussen huurders van woningen met meer en minder dan 142 punten. Erkent
                  zij dat ook huurders met een lager puntental last kunnen hebben van de stijgende WOZ-waarde?
                  Waarom kiest zij ervoor om juist de huurders die de meeste bescherming nodig hebben
                  niet mee te nemen in de wijziging? Deze leden zijn benieuwd naar de opzet van de regeling
                  waarbij de beperking alleen van toepassing is indien het leidt tot een woning met
                  142 punten of meer. Ontstaat er op deze manier niet de situatie dat een stijging van
                  de huur door een hogere WOZ anders gewaardeerd wordt voor huurders met een kleinere
                  beurs dan voor huurders in het middensegment? Waarom is voor deze weg gekozen?
               
De leden van de PvdA-fractie vinden het onbestaanbaar dat er een uitzonderingsgrond
                  is voor kleine nieuwbouwwoningen die kleiner zijn dan 40m2 in de duurste steden. Huurders
                  worden voor steeds hogere huren in steeds kleinere woningen gedwongen. Is de Minister
                  het met de PvdA-fractie eens dat deze uitzondering veel studenten en starters zal
                  treffen die in kleine woonruimte verblijven? Waarom kiest zij er voor om deze groep
                  niet te helpen met het betaalbaar houden van de huur? Deze leden zijn bovendien bang
                  voor een waterbedeffect nu de regeling niet generiek op alle soorten woningen toepasbaar
                  wordt maar met legio uitzonderingen. Kan de Minister aangeven wat haar verwachtingen
                  zijn voor de huurprijzen van woningen die uitgezonderd worden van de beperking van
                  de WOZ in het puntenstelsel? De aan het woord zijnde leden vrezen voor een beweging
                  van pandjesbazen naar woningen waarop de beperkingen niet van toepassing zijn. Deelt
                  de Minister deze vrees? Zo ja, hoe gaat zij voorkomen dat juist jongeren, studenten
                  en starters de dupe worden van deze uitzonderingsgrond?
               
De leden van de PvdA-fractie hebben al meermaals aandacht gevraagd voor de nijpende
                  situatie bij de Huurcommissie. Met deze regeling verwacht de Huurcommissie een extra
                  werklast. Deze leden vragen of de Minister de Huurcommissie ook in staat stelt de
                  huidige werkvoorraad en de nieuwe werklast af te handelen door extra middelen beschikbaar
                  te stellen? Was deze hogere werklast ook niet enigszins te voorkomen door de regeling
                  generiek uit te voeren in plaats van met veel uitzonderingen?
               
De leden van de PvdA-fractie willen ten slotte nog vragen naar de communicatie richting
                  huurders over de voorgenomen aanpassing. Is de Minister bereid om de aanpassing actief
                  onder de aandacht van huurders te brengen zodat zij die in aanmerking komen voor de
                  lagere huur ook daadwerkelijk lagere huren mogen verwachten? Zo ja, hoe is zij van
                  plan dit te doen?
               
Inbreng ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorgehangen
                  ontwerpbesluit tot wijziging van Bijlage I bij het Besluit huurprijzen woonruimte.
                  De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven het doel van een mogelijke wijziging
                  van de Bijlage om te voorkomen dat gereguleerde woningen te snel geliberaliseerd worden.
                  Zij willen de Minister hierover de volgende vragen stellen.
               
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af waarom is gekozen voor een maximaal
                  WOZ-aandeel van 33% bij de bepaling van het puntenaantal. Kan een lager percentage
                  volgens de Minister bijdragen aan het verminderen van het grote tekort aan sociale
                  huurwoningen? Wat voor negatieve effecten brengt een maximaal WOZ-aandeel van bijvoorbeeld
                  25% met zich mee, en wat betekend dat voor het aantal gereguleerde woningen dat niet
                  geliberaliseerd wordt?
               
Onder Ad 2) benoemt de Minister dat wanneer de verhuurder nalaat de woning met een
                  gereguleerde huurprijs aan te bieden, de huurder zich met succes tot de Huurcommissie
                  kan wenden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of de Minister heeft
                  nagedacht over succesvolle implementatie m.b.t. de wijziging; hoe worden de huurders
                  op de hoogte gebracht van de wijziging en hoe worden huurders geïnformeerd over de
                  aanpassing van hun huurprijs, en de mogelijkheden van huurders wanneer de verhuurder
                  hier niet aan voldoet?
               
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of zij bereid is, zoals gangbaar
                  rondom wijzigingen in het WWS, de wijziging per 1 oktober in te voeren, ook gezien
                  de complexiteit voor corporaties wanneer de invoering op een ander moment plaatsvind.
                  In oktober wordt de begroting opgesteld & bepaald, daar is enige zekerheid voor nodig
                  rond de verwachte huurinkomsten in relatie tot de afgesproken investeringen.
               
De Huurcommissie (5.3) geeft aan naar aanleiding van de uitvoeringstoets extra werklast
                  te verwachten in de vorm van jaarlijks 87 extra zaken, en een eenmalige werklast ter
                  implementatie. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of de Huurcommissie
                  is toegerust om deze extra werkdruk op te kunnen pakken? Graag een reactie van de
                  Minister.
               
De grote vier gemeenten (5.1) geven aan dat zij een maximaal aandeel van de WOZ van
                  25% voor zich zien, zoals volgens de Minister ook voorzien was bij de introductie
                  van de WOZ-waarde in het WWS. De Woonbond geeft aan dat zij een maximering van de
                  WOZ-waarde van 20% voor zich ziet. Graag een reactie van de Minister, waarom 33% het
                  optimale maximum is voor het aandeel van de WOZ-waarde bij het bepalen van het puntenaantal?
                  Graag onderbouwd met de effecten op het aantal behouden gereguleerde woningen, incl.
                  een vergelijking met een lager maximum (bijv. de genoemde 25%).
               
Inbreng SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel om het aandeel punten
                     WOZ-waarde in de woningwaardering te maximeren. Zij hebben daarover enkele vragen.
                  
De leden van de SGP-fractie constateren dat al langere tijd overwogen wordt om het
                     aandeel van de WOZ-waarde in het WWS te wijzigen. Recent zijn echter nog twee maatregelen
                     voorgesteld die een effect zullen hebben op de geliberaliseerde huurmarkt. Dit betreffen
                     de maatregel om de overdrachtsbelasting voor beleggers te verhogen en de voorgestelde
                     maatregel om de huren in deze sector te beperken tot inflatie plus 1 procent. Hebben
                     de twee genoemde, recente maatregelen geleid tot een afzwakking van de beperking van
                     het aandeel van de WOZ-waarde in het WWS of hebben deze maatregelen niet of nauwelijks
                     invloed gehad op de besluitvorming daarover?
                  
De leden van de SGP-fractie begrijpen de wens om excessieve huurstijgingen in de geliberaliseerde
                     huursector te beperken. Tegelijk constateren deze leden dat de regering in de afgelopen
                     periode diverse maatregelen daaromtrent heeft voorgesteld die ook gevolgen kunnen
                     hebben op het aanbod van woningen in de geliberaliseerde huursector. Daarbij is soms
                     gesteld dat een afzonderlijke maatregel niet of nauwelijks effect zal hebben, of er
                     wordt verwezen naar de woningbouwimpuls of de verminderen van de verhuurderheffing,
                     welke overwegend generieke maatregelen zijn. Kan de regering een reflectie geven op
                     de gevolgen van de stapeling van maatregelen in de geliberaliseerde huursector op
                     het aanbod van woningen in deze sector? Kan de regering een kwantitatieve inschatting
                     geven van de gevolgen van de maatregelen op het woningaanbod in de geliberaliseerde
                     huursector?
                  
Kan de regering inzicht geven in de verwachte (financiële) gevolgen van dit voorstel
                     op de totale huurafdrachten voor huurders dan wel de huuropbrengsten voor verhuurders,
                     zo vragen de leden van de SGP-fractie.
                  
De leden van de SGP-fractie vragen hoeveel woningen naar verwachting binnen de gereguleerde
                     huursector blijven, die zonder dit voorstel naar verwachting geliberaliseerd zouden
                     worden.
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
