Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15-16 december 2020
2020D50780 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit over de Landbouw- en Visserijraad op 15 en 16 december
2020.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De adjunct-griffier van de commissie, Goorden
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
ragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
13
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
14
II
Antwoord/Reactie van de Minister
14
III
Volledige agenda
14
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden stukken. Deze leden
hebben hier nog enkele vragen over.
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad op 15 en 16 december 2020
De leden van de VVD-fractie lezen dat tot op heden niet duidelijk is wat er tijdens
de Raad met betrekking tot de vangstmogelijkheden besproken wordt en dat de Minister
verwacht dat er zonder een akkoord met het Verenigd Koninkrijk unilaterale vangstmogelijkheden
worden voorgesteld. Kan de Minister toezeggen dat zij, zodra meer bekend is over hetgeen
tijdens de Raad met betrekking tot vangstmogelijkheden besproken zal worden in relatie
tot een eventueel akkoord met het Verenigd Koninkrijk, de Kamer hierover zo snel mogelijk
zal informeren, met inbegrip van haar appreciatie van de dan bekende voorstellen?
Met betrekking tot de verhoging van de jaarflexibiliteit van vangstbestanden vragen
deze leden of de Minister per bestand kan toelichten welke jaarflexibiliteit zij voorstaat.
Deelt de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat het moeilijk met elkaar
te verenigen is dat de Europese Commissie als het aankomt op het vaststellen van vangstmogelijkheden
consequent voorstelt om de adviezen van de International Council for the Exploration
of the Sea (ICES) te volgen, maar als het aankomt op het afschaffen van het pulsverbod
de Europese Commissie het advies van ICES hieromtrent nog niet gevolgd heeft? Zo ja,
is zij bereid om dit tijdens de Raad onder de aandacht te brengen? Hoe beoordeelt
de Minister het feit dat de scholbestanden er goed voor staan en de biomassa een recordomvang
heeft bereikt, maar er toch wordt geadviseerd om de Total Allowable Catch (TAC) naar
beneden bij te stellen?
De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van de Minister dat een reductie van
de vangstmogelijkheden van kabeljauw met 45% buitenproportioneel en onnodig is. Kan
de Minister in dit verband toelichten hoe andere lidstaten tegen dit voorstel aankijken?
Kan de Minister toelichten hoe zij voornemens is te bewerkstelligen dat het Maximum
Sustainable Yield (MSY)-advies gevolgd wordt met betrekking tot de TAC’s voor kabeljauw?
Deze leden delen daarnaast de opvatting dat de voorgestelde flexibiliteit tussen de
vangstmogelijkheden van haring in de Noordzee en de Oostzee buitensporig is en het
haringbestand in de Noordzee zal schaden. Kan de Minister toelichten of zij gelegenheid
ziet om hierin met andere landen op te trekken om te voorkomen dat de Noordzee door
vissers uit de Baltische regio wordt leeggevist?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO) over de brexit en de gevolgen daarvan. Kan de Minister
ingaan op de procedures van de Douane en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA)? Deze leden willen graag meer duidelijkheid over hoe nieuwe procedures lopen
en met welke afhandelingstijd ondernemers rekening dienen te houden. Is er een spoednummer
beschikbaar indien ondernemers aanlopen tegen problemen? Hoe zien de procedures bij
het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) eruit voor een tewerkstellingsvergunning?
Zijn er belemmeringen vanwege coronamaatregelen? Hoe lang duurt deze procedure?
Tijdens de begrotingsbehandeling hebben de leden van de VVD-fractie vragen gesteld
en hun zorgen geuit naar aanleiding van de waarschuwing van het Amerikaanse Ministerie
van Landbouw over de Van boer tot bord-strategie. De Minister is tijdens de begrotingsbehandeling
niet echt ingegaan op deze zorgen en heeft aangegeven dat zij niet voornemens is een
impactanalyse uit te laten voeren naar de Van boer tot bord-strategie. Deze leden
betreuren dit. Het is een serieuze waarschuwing, waarin niet alleen de gevolgen voor
Europa in kaart worden gebracht maar ook de gevolgen wereldwijd. Zou het Amerikaanse
Ministerie van Landbouw alleen naar Europa kijken, dan zouden zij dat met een deel
eigenbelang kunnen doen. De Minister gebruikte soortgelijke woorden tijdens de begrotingsbehandeling.
Deze leden vragen de Minister om op Europees niveau op korte termijn een impactanalyse
te laten uitvoeren naar de strategie zoals deze er nu ligt. Daarnaast vragen zij een
impactanalyse op te stellen voor de gevolgen voor Nederland. Zij maken zich zorgen
over de gevolgen voor de Nederlandse en Europese voedselproductie in een tijd waarin
de wereldbevolking toeneemt. Zij wijzen hierbij ook op het belang van een gelijk speelveld,
zowel in Europees als in wereldwijd verband. Kan de Minister een toelichting geven
op het belang van het gelijke speelveld in relatie tot de Van boer tot bord-strategie?
De Minister geeft aan dat het gelijke speelveld en de concurrentiepositie van de Europese
landbouw een aandachtspunt is (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1255). Op welke manier komt dit tot uiting in de genomen maatregelen en de voorliggende
Van boer tot bord-strategie? Hoe wordt rekening gehouden met de positie van de Nederlandse
boer, die te maken krijgt met allerlei extra en verzwarende eisen?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de regels die voor Nederland en Europa
gelden ook voor de rest van de wereld zouden moeten gelden. Deelt de Minister dit
standpunt? Op welke manier brengt zij dit standpunt naast de EU ook bij andere landen
en samenwerkingsverbanden onder de aandacht? Wat vindt de Minister van het feit dat
er voedsel geïmporteerd wordt uit landen die minder oog hebben voor eisen op het gebied
van onder meer dierenwelzijn, gewasbescherming en voedselveiligheid? Als zij het standpunt
van deze leden niet deelt, waarom niet en hoe kan het gelijke speelveld dan gewaarborgd
worden? Deelt de Minister de mening dat er bij handelsverdragen en import van voedsel
vooral gelet wordt op het eindproduct en minder aandacht is voor het proces van voedsel
produceren? Zo nee, waarom niet? Hoe verklaart de Minister dan de import van voedsel
waar gebruik wordt gemaakt van bijvoorbeeld technieken als CRISPR-Cas9, terwijl hiervoor
in Europa zeer strenge regels en terughoudendheid gelden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er naar verwachting Raadsconclusies volgen over
een verplicht «Front-of-Pack»-voedselkeuzelogo, uitbreiding van verplichte herkomstetikettering
naar meer productsoorten, en een voorstel om te komen tot het vaststellen van voedingsprofielen
voor levensmiddelen waarmee grenzen worden gesteld aan het vermelden van voedings-
en gezondheidsclaims op verpakkingen. Deze leden vragen een uitgebreide toelichting
op de huidige vorm en inhoud van deze drie onderdelen. Ook vragen zij de Minister
uitgebreid in te gaan op de overeenkomsten en de verschillen tussen de maatregelen
die in Europa worden voorbereid en de Nederlandse Nutri-Score. Kan de Minister tevens
uitgebreid toelichten hoe een objectieve beoordeling van een gezonde voedselkeuze
zal plaatsvinden? Ook vragen zij de Minister de onderzoeken met de Kamer te delen
waaruit blijkt dat er een consumentenvraag is naar meer aandacht voor consumenten
informatie op het etiket.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie in 2021 impactassessments
laat uitvoeren met betrekking tot het voedselkeuzelogo, de voedingsprofielen en herkomstetikettering
en dat de verwachting is dat op basis van de resultaten daarvan voorstellen worden
opgesteld voor aangepaste regelgeving. Deze leden verwachten niet alleen dat de Europese
Commissie op basis van de impactassessments regelgeving aanpast, maar dat de Europese
Commissie dit ook daadwerkelijk doet op basis van de resultaten van de impactassessments.
Kan de Minister bevestigen dat zij deze opvatting uitdrukkelijk deelt? Kan de Minister
toezeggen dat er geen verdere stappen ondernomen worden tot deze impactanalyse gereed
is en gedeeld is? Zo nee, waarom niet? Regelgeving kan en mag niet worden aangepast
wanneer vooraf niet duidelijk is wat de gevolgen zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen over de aanstaande conclusies over een EU-breed
dierenwelzijnslabel. Deze leden constateren verheugd dat er meer aandacht is voor
dierenwelzijn in Europa. Zij nemen kennis van de Raadsconclusies maar hebben daarbij
nog enkele vragen. Onduidelijk is hoe het verschil in mate van dierenwelzijn tussen
de verschillende lidstaten tot uiting zal komen. Kan de Minister daar een uitgebreide
toelichting op geven? Deze leden vinden dit belangrijk omdat Nederlandse boeren dierenwelzijn
hoog in het vaandel hebben staan. Kan de Minister een overzicht geven op de top 25-zaken
als het gaat om dierenwelzijn bij productiedieren en de verschillen in de Europese
lidstaten (bijvoorbeeld huisvesting, hoeveelheid binnen- en buitenruimte, speeltjes,
ingrepen, gezondheid enzovoorts). Kan de Minister aangeven hoe deze verschillen tot
uiting komen op een dierenwelzijnslabel? Kan de Minister ingaan op de verschillende
overwegingen die aan de Europese Commissie worden meegegeven? Wat is de bedoeling
van deze overwegingen: willen de lidstaten dit juist wel of niet en wat is de positie
van Nederland op deze verschillende overwegingen?
De leden van de VVD-fractie vragen waarom het samenspel tussen de bestaande nationale
en de EU-brede dierenwelzijnslabels als overweging wordt meegegeven aan de Europese
Commissie. Waarom deelt Nederland dit en wat is de gewenste uitkomst voor Nederland?
Kan de Minister duidelijk bevestigen dat het samenspel, en dus de eisen die aan dierhouders
in Nederland worden gesteld, wel meegenomen moet worden in een dierenwelzijnslabel?
Zo nee, waarom niet? Hoe moet het EU-brede dierenwelzijnslabel worden gecategoriseerd
in relatie tot de Nederlandse dierenwelzijnslabels? Deze leden vragen welke voorwaarden
zijn meegegeven rond de administratieve lasten in verband met het EU-brede dierenwelzijnslabel.
Wil de Minister zich uitspreken tegen een verhoging van de administratieve lasten?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda over een brief aan de
visserijketen. Deze leden waarderen dit initiatief. Er zal voor de vissers veel veranderen.
Kan de Minister de communicatie met andere sectoren met de Kamer delen? Zo nee, waarom
niet? Kan de Minister aangeven welke «noodverbanden» zijn of worden ingericht mocht
de procedure of andere calamiteiten zich voordoen? Zijn hiervoor een noodnummer en
crisisorganisatie ingericht bij de diensten die hier nauw bij betrokken zijn, zoals
de Douane en de NVWA? Zo ja, is de Minister bereid de Kamer nog voor het verkiezingsreces
te informeren over de eerste ervaringen rondom de Brexit? Indien er geen «noodverbanden»
en crisisorganisatie is ingericht, ontvangen deze leden graag een uitgebreide toelichting
waarom dit niet gebeurd is en waar ondernemers zich kunnen melden bij calamiteiten.
Verslag van de Landbouw- en Visserijraad op 16 november 2020
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de woorden van het voorzitterschap («verbaasd
en teleurgesteld») van de Landbouw- en Visserijraad over de uitspraken van Eurocommissaris
Timmermans. Kan de Minister reflecteren op de woorden van Eurocommissaris Timmermans?
Wat zijn de uitspraken van Eurocommissaris Timmermans waard nu er zowel in de Europese
Raad als in het Europees parlement resultaten zijn bereikt? Deze leden willen bij
het traject tot de voorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wel
benadrukken dat ze waarde hechten aan een transparanter proces. Zicht op de onderhandelingen
ontbreekt, hoe men tot welk resultaat komt et cetera. Kan de Minister reflecteren
op dit punt van transparantie?
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag over de informele videoconferentie
op 16 november 2020 dat de Raad heeft stilgestaan bij de ontwikkelingen van het COVID-19-virus
bij nertsen. Nederland en andere landen hebben de Europese Commissie gevraagd om meer
regie te nemen op dit onderwerp. De Europese Commissie ziet hierin geen rol voor zichzelf.
Deze leden vragen waarom Nederland niet gepleit heeft voor meer onderzoek naar COVID-19
bij (huis)dieren. Kan de Minister aangeven waarom zij dit niet heeft ingebracht? Deze
leden maken zich zorgen over het achterblijven van onderzoek naar COVID-19 bij huisdieren,
knaagdieren en vleermuizen. Zij verwijzen naar hun inbreng bij de behandeling van
de wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij in verband met een vervroegde beëindiging
van de pelsdierhouderij. Is de Minister bereid dit alsnog te agenderen en in samenwerking
met andere landen aanvullend onderzoek op te zetten? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister tevens de Kamer op de hoogte te houden
van de bevindingen van de Europese Commissie op het punt van het verminderen van de
administratieve lasten bij de bestrijding van Afrikaanse varkenspest (AVP). Herkent
de Minister zich in de administratieve lastendruk die adequaat ingrijpen bij de AVP
minder eenvoudig maakt en kan zij haar antwoord toelichten?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven waarom de ontwikkelingen
rondom de recente uitbraken van de vogelgriep niet op de agenda stonden en staan.
Deze leden hebben eerder en in een set schriftelijke vragen hun zorgen geuit over
de hoogpathogene vogelgriep die dit jaar extra vroeg en zeer besmettelijk lijkt te
zijn (2020D47897). Een gezamenlijke aanpak, uitwisselen van «best practises» en aanvullend onderzoek
is noodzakelijk om meer grip te krijgen op de besmettingsroutes en het voorkomen van
uitbraken. Is de Minister bereid dit onderwerp bij de komende Raad te agenderen? Zo
nee, waarom niet? Kan de Minister de maatregelen van de verschillende lidstaten waar
vogelgriep is uitgebroken met de Kamer delen? Deze leden vragen hierbij specifiek
naar de maatregelen voor de commercieel gehouden dieren en de hobbydieren.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister zicht heeft op de beschikbaarheid
van alle stukken rond het Mercosur-verdrag voor de EU-landbouwmarkt. Wanneer verwacht
de Minister het standpunt van Nederland te kunnen vormen? Welke bevindingen kwamen
in 2016 uit het cumulatieve impactassessment en heeft de Minister het nieuwe impactassessment
inmiddels ontvangen? Wat zijn de belangrijkste conclusies uit deze hernieuwde studie?
De leden van de VVD-fractie hebben al meerdere keren aandacht gevraagd voor de situatie
in de kalversector. Deze leden blijven de overwegingen van de Minister bijzonder vinden
om eventuele steun te koppelen aan de verantwoordelijkheid van de sector om dierenwelzijn
verder te brengen. Zij hebben al eerder verwezen naar de aanvullende stappen die een
in zwaar weer verkerende sector kan zetten op dierenwelzijn als zij door de huidige
coronacrisis amper de middelen heeft om het hoofd boven water te houden. Kan de Minister
daarop reflecteren? Als de situatie in de Nederlandse kalversector door de Europese
Commissie niet als dramatisch wordt bestempeld, kan de Minister toelichten wat er
dan wel moet gebeuren wil de situatie in een sector als «dramatisch» worden bestempeld?
Kan de Minister ingaan op de actuele informatie over steunmaatregelen waar sectoren,
zoals de kalversector, de eendensector en andere sectoren, gebruik van kunnen maken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het prijsniveau voor Europese landbouwproducten
veelal laag is, maar dat de markt verder een stabiel beeld laat zien. Wanneer de prijs
voor een langere periode laag is moet dit uiteindelijk gevolgen hebben voor de stabiliteit
van de markt. Hoe wordt op dit punt de vinger aan de pols gehouden?
SCoPAFF gewasbescherming vergadering van december 2020
De leden van de VVD-fractie lezen dat de toelating van de laagrisicostof bloedmeel,
die wordt gebruikt als afweermiddel tegen wild, wordt hernieuwd. Het is weer een voorbeeld
van een stof op basis waarvan in Nederland geen middelen zijn toegelaten en waarbij
Nederland toch instemt met een hernieuwde toelating. Kan de Minister onderbouwen waarom
in Nederland deze werkzame stof niet is toegestaan maar elders in Europa wel? Kan
de Minister aangeven waarom zij gebruik elders in Europa wel acceptabel vindt?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de stof benfluralin niet langer wordt toegestaan.
De Minister geeft aan dat zij zich kan voorstellen dat de sector deze casus zal aandragen
binnen de werkgroep actuele vraagstukken. Deze leden vragen waarom de Minister niet
zelf de regie neemt en met de sector in overleg gaat over deze werkzame stof en een
aantal andere werkzame stoffen die tot grote problemen in de land- en tuinbouw leiden.
Kan de Minister aangeven waarom zij niet meer in overleg treedt met de sector, waarom
er niet geïnventariseerd wordt welke tijdelijke maatregelen als overbrugging kunnen
gelden en of er in de toelating van alternatieve middelen een versnelling aangebracht
kan worden? Deelt de Minister de mening dat als er onvoldoende middelen beschikbaar
zijn, de voedselproductie in gevaar kan komen? Zo nee, op basis waarvan kan zij dit
stellen?
De leden van de VVD-fractie wijzen op het negatieve advies van de NVWA over de vrijstelling
voor de neonicotinoïde Cruiser SB in de suikerbietenteelt.1 Kan de Minister dit toelichten? Welke toegevoegde waarde kan het uitvoeringsprogramma
van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 hebben op het vinden van een concreet alternatief
voor de grote problemen in deze sector? Waarom neemt de Minister ook op dit punt niet
zelf de regie? Klopt het dat de NVWA de bevindingen van de sector onderschrijft dat
het vergelingsvirus niet goed te beheersen is met de huidige middelen? Zo ja, op welke
manier is de Minister voornemens bij te springen om zo snel als mogelijk tot alternatieve
middelen te komen ter bestrijding van het vergelingsvirus? Zo nee, waarom niet? Deze
leden weten dat de sector voor de middelen Batavia en Closer dit jaar nog twee vrijstellingsaanvragen
willen doen. Kan de Minister toezeggen de vrijstellingsaanvraag zo voortvarend mogelijk
te behandelen en de Kamer verslag te doen van de bevindingen en het genomen besluit
over de vrijstellingsaanvragen?
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister kan aangeven voor elk van de werkzame
stof in de brief ter voorbereiding op de vergadering van het Standing Committee on
Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) welke werkzame stoffen die in Europa niet
verlengd zullen worden, buiten Europa zijn toegestaan. Kan de Minister daarbij aangeven
welke landen dat zijn en of er voedsel van die landen naar Europa of Nederland geëxporteerd
wordt? Zo nee, is de Minister bereid om deze vraag standaard te gaan stellen? Deze
leden stellen dit punt aan de orde omdat er natuurlijk vanuit volksgezondheid, diergezondheid
en milieu gehandeld moet worden. In Nederland en Europa hebben wij hiervoor organisaties
die op basis van de wetenschap adviseren. De regels die voor Nederland en Europa gelden
zouden ook elders in de wereld moeten gelden. Als dat niet zo is en een werkzame stof
gevaarlijk is voor volksgezondheid, diergezondheid of milieu, dan zouden we ook geen
voedsel uit die landen moeten willen importeren. Deelt de Minister deze lijn? Zo nee,
waarom niet? Kan de Minister een overzicht geven van werkzame stoffen die in Nederland
verboden zijn maar wel een Europese toelating hebben? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie hebben een notitie ontvangen «Inventarisatie wegval thiofanaat-methyl:
Alternatieve middelen en maatregelen». Deze leden bedanken de Minister voor het doorsturen
van deze notitie. Helaas ontbreekt hier naast een oordeel van de NVWA ook een landbouwkundig
oordeel. Kan de Minister dit alsnog delen met de Kamer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
Landbouw- en Visserijraad van 15 en 16 december 2020 en willen de Minister nog enkele
vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de Minister dat de Europese Commissie
aangegeven heeft ervoor te willen zorgen dat de visserij per 1 januari aanstaande
kan worden voortgezet, maar dat nog niet helemaal duidelijk is hoe dit vormgegeven
gaat worden. Deze leden constateren dat 1 januari al dichtbij is, dus dat er snel
duidelijkheid moet komen. Wanneer verwacht de Minister hier antwoord op te kunnen
geven?
De leden van de CDA-fractie lezen de conclusies over een EU-breed dierenwelzijnslabel
en hebben hierover nog een aantal vragen. Kan de Minister aangeven op welke manier
het verdienmodel van de veehouderij geborgd of versterkt wordt? Op welke manier staat
dit nieuwe label in verhouding tot de reeds bestaande labels? Waarom wordt er specifiek
gekozen voor een nieuw label in plaats van de bestaande labels bijvoorbeeld samen
te voegen? Is het nieuwe dierenwelzijnslabel verplicht voor alle veehouders of hebben
veehouders zelf de keuze om hier aan mee te doen? Welke indicatoren spelen een rol
bij het bepalen van het dierenwelzijn?
De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van het artikel in Facts Found
nog vragen aan de Minister.2 Is de Minister bekend met dit artikel? In het artikel wordt gesteld dat Frans Timmermans
de klimaatplannen in het kader van de Green Deal zes maanden na hun lancering nog
steeds niet heeft onderbouwd. Is de Minister hiervan op de hoogte? Zo ja, wat vindt
zij hiervan? Steunt de Minister het verzoek van de leden van het Europees parlement
dat een stevige en realistische onderbouwing nodig is voor de plannen om de Europese
landbouw te verduurzamen en voor de verdere uitbreiding van de natuurgebieden, die
ten koste gaan van landbouwgrond?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in het artikel wordt gesteld dat in het Europees
parlement gevreesd wordt dat de betreffende klimaatplannen een gevoelige daling van
de landbouwproductie met zich mee zullen brengen en een forse stijging van de voedselprijzen,
terwijl zowel binnen de EU als in de rest van de wereld gepleit wordt voor een vergroting
van de landbouwproductie door de toename van de wereldbevolking. Kan de Minister zich
in deze uitspraak vinden en waarom wel of niet? Erkent de Minister dat het problematisch
zou zijn als de plannen inderdaad zorgen voor een daling van de landbouwproductie,
meer import van land- en tuinbouwproducten van buiten de Europese Unie en een stijging
van de voedselprijzen? Welke actie gaat de Minister ondernemen om dit te voorkomen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in het artikel ook wordt gesteld: «Zolang gefundeerde
en doorgerekende verdienmodellen voor Europese agrarische familie- en gezinsbedrijven
en voedingsketens ontbreken, kunnen de plannen van Timmermans geen succes worden».
Steunt de Minister deze stellingname en kan zij toelichten waarom wel of niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda ten behoeve
van de Landbouw- en Visserijraad op 15 en 16 december 2020. Deze leden hebben hier
nog enkele vragen en opmerkingen over.
Voedseletikettering
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie in het vierde kwartaal
komt met een voorstel voor een verplicht «Front-of-Pack»-voedselkeuzelogo, uitbreiding
van verplichte herkomstetikettering naar meer productsoorten en een voorstel voor
het vaststellen van voedingsprofielen voor levensmiddelen waarmee grenzen worden gesteld
aan het vermelden van voedings- en gezondheidsclaims op verpakkingen. Deze leden signaleren
bovendien dat een deel van de lidstaten voorstander blijkt te zijn van een kleurcodesysteem
aan de voorkant van de verpakking van producten en dat een ander deel van de lidstaten
voorstander is van meer gedetailleerde voedingswaarde-informatie op de voorkant. Wat
is de inzet van Nederland? Waarom heeft Nederland voor die inzet gekozen? Is de Minister
voorstander van een verplicht of vrijwillig geharmoniseerd etiketteringsschema? Daarnaast
werkt Nederland ook aan haar eigen voedselkeuzelogo. Hoe staat het met de invoering
van de Nutri-Score? Wanneer kan de Kamer hier meer informatie over verwachten? Hoe
wordt dit logo precies vormgegeven? Welke eisen wil Nederland stellen aan het vaststellen
van voedingsprofielen? Hoe moeten deze er uit komen te zien?
Vleescampagne
De leden van de D66-fractie signaleren dat de EU 3,5 miljoen euro subsidie geeft aan
een campagne voor rundvlees. Is de Minister van mening dat dit wenselijk is in het
kader van een omslag naar kringlooplandbouw en de stappen tegen klimaatverandering?
Zo nee, welke mogelijkheden heeft zij om in de toekomst een stokje te steken voor
dergelijke campagnes en is zij hiertoe bereid?
Van boer tot bord-strategie
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat Eurocommissaris Frans Timmersmans
recent een aantal uitspraken heeft gedaan waarin hij aangaf de GLB-voorstellen in
te willen trekken, omdat het Europees parlement wil vasthouden aan het huidige landbouwbeleid.
Hoe groot acht de Minister de kans dat de Europese Commissie ook daadwerkelijk de
GLB-voorstellen zal intrekken? Welke gevolgen heeft dit? Zijn er lidstaten die hier
voorstander van zijn?
Veetransporten
De leden van de D66-fractie lezen dat het Verenigd Koninkrijk het eerste land in Europa
is dat de export van levende dieren in de ban gaat doen met het oog op dierenwelzijn.
Hoe beoordeelt de Minister deze ontwikkeling? Spoort deze ontwikkeling haar extra
aan om dit ook te realiseren in de Europese Unie?
Positieflijst
De leden van de D66-fractie verwijzen naar het actieplan dat zij twee weken geleden
hebben gelanceerd om de kans op zoönosen in de toekomst te beperken. Een van de speerpunten
uit het plan is om de illegale handel in wilde dieren een halt toe te roepen. Deze
leden zijn blij dat de Kamer vorige week de motie van de leden De Groot en Moorlag
(Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 41) heeft aangenomen die de Minister oproept om een positieflijst te realiseren die
ook rekening houdt met reptielen, amfibieën en vogels, naast de positieflijst voor
zoogdieren. Belangrijk, omdat ook deze dieren zoönosen bij zich kunnen dragen. Echter,
zij zijn van mening dat deze lijst er niet alleen in Nederland moet komen maar ook
in Europa. Handel in dieren stopt immers niet bij de Nederlandse grens. Is de Minister
bereid een Europese positieflijst te agenderen?
EU Action Plan against Wildlife Trafficking
De leden van de D66-fractie zijn daarnaast van mening dat niet alleen een positieflijst
gerealiseerd moet worden op Europees niveau, maar dat ook actie ondernomen moet worden
rond het EU-actieplan tegen handel in wilde dieren. Dit plan loopt dit jaar af en
volgend jaar zal een nieuw plan worden gepresenteerd. Wat deze leden betreft is het
essentieel dat dit plan onderdeel wordt van de Europese Biodiversiteitsstrategie en
dat wanneer iemand gepakt wordt voor illegale handel in dieren, die persoon na vrijlating
of het betalen van een boete niet verder kan gaan met zijn of haar bezigheden. Dit
moet op Europees niveau worden aangekaart, en opgenomen worden in het EU-actieplan.
Is de Minister bereid zich hiervoor in te zetten? Wat is de inzet van de Minister
ten aanzien van het nieuwe Europese actieplan tegen wildlife trafficking?
Dierenwelzijnslabel
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te vernemen dat er voortvarend aan de slag
wordt gegaan met het realiseren van een EU-breed dierenwelzijnslabel. Deze leden lezen
dat over de Raadsconclusies vrijwel alle lidstaten overeenstemming hebben bereikt.
Kan de Minister schetsen over welke punten nog geen overeenstemming is bereikt? Kan
de Minister bovendien aangeven wanneer zij verwacht dat met deze verkenning concrete
resultaten zullen worden geboekt?
Kabeljauw
De leden van de D66-fractie lezen dat het helaas nog niet goed gaat met de kabeljauw
bestanden in de Noordzee. Deze leden lezen dat ICES een MSY-advies geeft met een reductie
van 17%, maar dat de Europese Commissie deze MSY lager wil stellen om het bestand
sneller te laten herstellen. De Minister geeft aan dit te fors en overdreven te vinden.
Kan de Minister aangeven waarop zij deze conclusie baseert? Kan zij bovendien aangeven
welke reductie zij voor ogen heeft en wat de tijdpaden van herstel zijn onder de beide
scenario’s (zowel onder een vangstreductie van 45% en de beoogde vangstreductie van
de Minister)?
Aalbeheerplan
De leden van de D66-fractie lezen bovendien dat het huidige aalbeheerplan zal worden
voortgezet. Aangezien het wereldwijd slecht gaat met de aalbestanden, zijn deze leden
benieuwd of een voortzetting van de huidige aalbeheerplannen voldoende is om het herstel
van de aalbestanden te kunnen garanderen en waarop de Minister en de Europese Commissie
deze veronderstelling baseren.
Biomassa
Is de Minister bekend met de problematiek van kaalgekapte stukken bos in Estland ten
behoeve van verbranden van houtige biomassa? Wat is het oordeel van de Minister over
het onderzoek van onder andere Investico over de duurzaamheidseisen rondom de producten
die naar Nederland worden gebracht? Is de Minister op de hoogte van de discrepantie
in duurzaamheidscriteria rondom kaalkap en de uitspraken van de Minister van Economische
Zaken en Klimaat over reststromen? Zo ja, hoe oordeelt zij hierover? Op welke manier
ziet de Minister kaalkap als een vorm van duurzaam bosbeheer? Wil de Minister zich
in Europa inzetten voor goede duurzaamheidscertificaten voor duurzaam bosbeheer en
duurzaam hout?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de documenten voor het
schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad op 15 en 16 december. Tijdens
het schriftelijk overleg over de vorige Raad hebben zij al aangegeven met zorg de
ontwikkelingen rondom het nieuwe GLB te volgen.
Nieuwe GLB
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich grote zorgen over het nieuwe GLB en
het samengaan met de biodiversiteitsstrategie en de Van boer tot bord-strategie als
onderdeel van de Green Deal. Uit een recent rapport blijkt dat het huidige landbouw-
en voedselbeleid niet op het pad zit van de ambities en doelen van de Green Deal wat
betreft klimaat, milieu, voeding en gezondheid.3 Volgens dit rapport zijn er snel versterkingen nodig van het GLB, met name bindende
wetgeving en doelen. Dit is wat anders dan de Minister eerder heeft aangegeven of
waar het in de onderhandelingen over het nieuwe GLB nu naar toe lijkt te gaan. Kan
de Minister op dit rapport reageren?
De leden van de GroenLinks-fractie wijzen de Minister erop dat de Voorzitter van de
Europese Commissie er ook op wijst dat de doelen uit de Van boer tot bord-strategie
en biodiversiteitsstrategie onderdeel moeten worden van het nieuwe GLB.4 Hoe ziet de Minister dat? Ziet zij, net als de Commissievoorzitter, ook dat er in
de onderhandelingen nog mogelijkheden zijn om het GLB meer in lijn te krijgen met
de doelen uit de Green Deal? Waar zitten die mogelijkheden dan precies, zo vragen
deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen daarnaast ook nog aandacht voor het akkoord
tussen het Europees parlement en de Raad over de meerjarenbegroting. Daar is voor
het eerst een doel voor biodiversiteit in opgenomen. Kan de Minister uitleggen hoe
dit van invloed is op het GLB? Deze leden zien alleen de mogelijkheid om dit doel
te halen als het GLB gaat bijdragen aan bescherming van biodiversiteit. Is de Minister
het met hun analyse eens dat dit doel alleen gehaald kan worden met een grondige herziening
van het GLB?
Tot slot over het nieuwe GLB. De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat er
al een beetje voortgang zit in de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan
(NSP). Deze leden willen ervoor pleiten dat dit een transparant governancemodel wordt
en daarmee makkelijk en toegankelijk is voor boeren en andere belanghebbenden. Dit
is ook wat het advies «Opgavegericht samenwerken» van het adviesbureau AEF schrijft.
Deze leden hopen dus dat de Minister hieraan vasthoudt.
Bijenrichtsnoer
De leden van de GroenLinks-fractie zien dat er flinke vertraging is opgelopen in de
discussie rondom het nieuwe bijenrichtsnoer. De Kamer heeft op veel verschillende
momenten aandacht gevraagd voor de besluitvorming rondom het bijenrichtsnoer en twee
keer een motie aangenomen. De eerste motie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1171) van mei 2019 vroeg de regering zich in te zetten voor de benodigde aanscherping,
en dus voor inwerkingtreding van het bijenrichtsnoer als geheel, inclusief de tests
op het gebied van chronische toxiciteit en de gevolgen voor solitaire bijen en hommels.
De tweede motie (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 50), waarover de Kamer afgelopen week stemde, vraagt de regering zich in te zetten voor
een maximaal aanvaardbare sterfte van (wilde) bijen- en hommelpopulaties, zoals vastgelegd
in het oorspronkelijke bijenrichtsnoer. Het gaat hier om een maximum van 7% aanvaardbare
sterfte. Deze leden hebben daarom de volgende vragen. Kan de Minister uitleggen hoe
zij deze eerste motie heeft uitgevoerd en hoe zij van plan is de meest recente motie
in concrete actie om te zetten? Kiest de Minister dan ook, zoals de motie indirect
vraagt, voor optie 3 die op tafel ligt en niet voor aanpak nummer 2, die gebaseerd
is op het BEEHAVE-model? Kan de Minister uitleggen wat de planning is van het besluitproces
in Brussel? Kan zij schetsen hoe het speelveld van de verschillende lidstaten over
de verschillende opties die op tafel liggen zich ontwikkelt nu de discussie langer
duurt? In hoeverre is het model dat door de Europeaan Food Safety Authority (EFSA)
zelf ontwikkeld is en bijna in gebruik genomen kan worden, genaamd ApisRAM, onderdeel
van de discussies? Is er sprake van dat dit model gebruikt gaat worden in de toelating
van landbouwgif? Is de Minister het met deze leden eens dat door de vertraging en
het nieuwe model ApisRam, het BEEHAVE-model van tafel kan?
Bossenstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse het stukje over de bossenstrategie
in het verslag van de vorige Raad gelezen. Deze bossenstrategie kwam ook regelmatig
ter sprake tijdens het notaoverleg «Behoud het woud» van enkelen van deze leden. De
Minister schrijft dat de meeste lidstaten benadrukken dat zij de bossenstrategie erg
belangrijk vinden. Wat vindt de Minister van bossenwetgeving? In hoeverre wordt er
door andere lidstaten gesproken over bindende wetgeving volgend uit deze bossenstrategie?
Hoe is het krachtenveld wat betreft bossenwetgeving? Deze leden zijn ook benieuwd
of er tijdens de afgelopen Raden gesproken is of bij de komende Raad gesproken wordt
over het rapport waarin de Europese Commissie wordt gevraagd een raamwerk te ontwikkelen
om de import van producten die ontbossing elders veroorzaken aan banden te leggen.5 Wat vindt de Minister van een dergelijk plan? Is zij van plan om dit te steunen?
Dierenwelzijnslabel en voedingsetikettering
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat er tijdens de Raad mogelijk
ook gesproken wordt over een dierenwelzijnslabel en andere voedingsetikettering. Deze
leden zijn groot voorstander van dierenwelzijnslabel en zien het Beter Leven Keurmerk
dat de markt in Nederland heeft ontwikkeld als een goed voorbeeld. Kan de Minister
schetsen wat de verschillende lidstaten van ons Nederlandse keurmerk vinden? Welke
lidstaten zijn voorstander van een dergelijk dierenwelzijnslabel? Wat is de Nederlandse
inzet ten aanzien van de introductie van een EU-breed dierenwelzijnslabel? Hoe zou
een EU dierenwelzijnslabel samenhangen met de reeds bestaande labels in Nederland?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen verder in de geannoteerde agenda dat naast
het dierenwelzijnslabel ook een voedselkeuzelogo, voedingsprofielen en herkomstetikettering
worden besproken. Er lijken twee opties te zijn als het gaat om de voedingsetikettering
op de voorkant van de verpakking, waarbij een deel van de lidstaten voorstander lijkt
te zijn van een kleurcodesysteem voor de voorkant van de verpakking en een ander deel
voorstander lijkt te zijn van meer gedetailleerde voedingswaarde informatie op de
voorkant. Kan de Minister aangeven wat de Nederlandse inzet is geweest op dit vlak?
In hoeverre wordt informatie over milieu en sociale impact van voeding meegenomen
in deze discussie? Is de Minister bereid hier aandacht voor te vragen in de Raad?
Tot slot, kan de Minister aangeven of Nederland voorstander is van een vrijwillig
of verplicht geharmoniseerd etiketteringsschema?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Visquota
Elk jaar worden tijdens de Landbouw- en Visserijraad in december de vangstmogelijkheden
voor het volgende kalenderjaar vastgesteld in de vorm van TAC en de Quota Verordening.
De onderhandelingen over de TAC vinden ook dit jaar achter gesloten deuren plaats,
met alleen de uitkomst als resultaat. Het huidige voorstel bevat 23 TAC's, waarvan
er 13 naar beneden bijgesteld worden op basis van wetenschappelijk advies, aldus de
Europese Commissie. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat het
naar beneden bijstellen van de TACs aangeeft dat in 2021 nog niet alle visbestanden
in Europese wateren op MSY-niveau bevist worden, zoals werd afgesproken in 2014 als doelstelling voor 2020. Onderzoek
uit 2020, gedaan door de New Economics Foundation, concludeerde dat van de overeengekomen
TAC's voor EU-wateren er tussen 2001 en 2019 gemiddeld zes van de tien hoger waren
dan wetenschappelijk was geadviseerd.6 Ook tijdens de onderhandelingen van december 2019 bleek dat van de 120 TACs er 52
tot stand waren gekomen die de wetenschappelijk geadviseerde bovengrens overschreden.
Om ervoor te zorgen dat de TACs in lijn met het wetenschappelijk advies worden vastgesteld,
hebben meer dan driehonderd wetenschappers in september van dit jaar een brandbrief
gestuurd naar de Europese Commissie.7 In deze brief roepen de wetenschappers op om de overbevissing te beëindigen. Ze merken
op dat 38% van de visbestanden op de Noordoost Atlantische Oceaan nog steeds overbevist
wordt.8 Kan de Minister aangeven voor welke soorten een TAC besproken zal worden tijdens
de onderhandelingen van december 2020? Kan de Minister aangeven hoeveel en welke van
de besproken en van de bovengenoemde 23 TACs hoger zullen zijn dan geadviseerd door
wetenschappers, zoals ook gebeurde voor de TACs van 2020? Is de Minister bereid om
de Kamer te informeren over de Nederlandse inzet voor de soorten waar Nederland op
vist, aangezien de onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvinden? Zo nee, waarom
niet? Hoeveel soorten waar Nederland op vist, kennen geen TAC? Is de Minister bereid
ervoor zorg te dragen dat geen enkele TAC wordt vastgesteld op een niveau dat boven
het wetenschappelijk advies ligt?
Ook merken de leden van de Partij voor de Dieren-fractie op dat het slecht gaat met
de kabeljauw, zoals blijkt uit het voorstel van de Europese Commissie om geen gerichte
visserij op het kabeljauwbestand in het Kattegat te laten plaatsvinden. Vorig jaar
zei de Minister dat in 2020 helaas niet alle visbestanden in Europese wateren op MSY-niveau
bevist worden: «In de Noordzee moeten we er voor kabeljauw rekening mee houden dat
een duurzaam vangstniveau in 2020 voor dit bestand waarschijnlijk niet wordt bereikt
en dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.»9 Kan de Minister aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de kabeljauwstand
in de Noordzee en in de gedeelten waar Nederlandse vissers vissen? Wanneer is het
punt bereikt dat aanvullende maatregelen worden genomen? De Minister zei vorig jaar
ook dat het niet mogelijk en wenselijk is om de omvang van de visserijvloot, via een
structurele maatregel als sanering, af te stemmen op jaarlijkse fluctuaties. Kan de
Minister aangeven of ze tot nieuwe inzichten is gekomen met betrekking tot sanering,
gezien haar recente plan om de druk op vier schubvisbestanden (snoekbaars, baars,
blankvoorn en brasem) in het IJsselmeer permanent te verlagen, door een definitieve
vermindering van het aantal vergunningen en het openstellen van een saneringsregeling?10 Heeft de Minister plannen om de delen van de visserijsector waar de 2020- doelstelling
niet gehaald wordt te saneren? Zo nee, waarom niet?
Gesubsidieerde visreclame
Tot slot merken de leden van de Partij voor de Dierenfractie op dat de Europese Unie
geld steekt in visreclames, naast de miljoenen subsidies voor vleesreclames. In Nederland
worden vispromotie-spotjes uitgezonden met als thema «Zorg een beetje voor elkaar».
Dit soort reclames staat lijnrecht tegenover de oproep van wetenschappers om overbevissing
tegen te gaan. De Minister heeft eerder aangegeven dat Nederland geen voorstander
is van EU-steun voor promotie voor (gangbare) landbouwproducten en dat algemene afzetbevordering
een verantwoordelijkheid van de sector zelf is.11 Betekent dat ook dat de Minister in Europa zich zal uitspreken tegen EU-steun voor
de promotie van visconsumptie? Zal de Minister in Europa de strategie uitdragen tegen
steun voor voorlichting en afzetbevordering van visproducten te zijn, zoals zij dat
doet met EU-steun voor promotie van vleesproducten? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister
de Kamer informeren over de inzet van Nederland in Europa op het gebied van gangbare
landbouw- en visproducten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende
geannoteerde agenda. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat ICES voor tong een forse verhoging
van de TAC heeft voorgesteld. Gaat de Minister zich ervoor inzetten dat deze verhoging
door de Europese Commissie overgenomen wordt?
De leden van de SGP-fractie maken zich grote zorgen over de brexit en de impact voor
de visserij. Hoe kijkt de Minister aan tegen het voorstel om ten aanzien van de brexit
en de quota-verdeling daarna zich ten minste in te zetten voor een roll-over van de
quota in 2020, waarbij ten minste 25% wordt uitgedeeld voor het eerste kwartaal? Wil
zij zich er op deze manier voor inzetten dat de visserij op korte termijn voldoende
ruimte houdt om te blijven vissen?
II Antwoord/Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15–16 december 2020. 2020Z23996 – Brief regering d.d. 04-12-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Verslag videoconferentie van Landbouwministers 16 november 2020. Kamerstuk 21 501-32, nr. 1260 – Brief regering d.d. 02-12-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Derde Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen LNV. 2020Z20914 – Brief regering d.d. 06-11-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
SCoPAFF gewasbescherming vergadering van december. 2020Z23253 – Brief regering d.d. 30-11-2020, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. Kuiken, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.