Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 659 Wijziging van het Belastingplan 2021
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele maatregelen uit
het bij koninklijke boodschap van 15 september 2015 ingediende voorstel van wet tot
wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021) (Kamerstukken
35 572) aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 september 2020 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan
2021) (Kamerstukken 35 572) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
A
ARTIKEL XXVIA, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het voorgestelde artikel 29a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt «of de fiscale eenheid, bedoeld in het derde
lid, waarvan hij deel uitmaakt».
b. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een lichaam dat inhoudingsplichtige is deel uitmaakt van een fiscale eenheid
wordt dat lichaam als BIK-inhoudingsplichtige aangemerkt ingeval het een of meer baangerelateerde
investeringen doet, voor zover dat lichaam als ware er geen fiscale eenheid voor die
investeringen, afgezien van de omvang daarvan, in aanmerking zou komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek,
bedoeld in artikel 3.41 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2. In het voorgestelde artikel 29d, eerste lid, vervalt «, of over een verklaring met
een aan hem toebedeeld bedrag aan BIK-afdrachtvermindering als bedoeld in artikel 29f, tweede lid, onderdeel d,».
3. In het voorgestelde artikel 29e vervalt het tweede lid, onder vernummering van het
derde tot en met zesde lid tot tweede tot en met vijfde lid.
4. Het voorgestelde artikel 29f wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «derde lid» vervangen door «tweede lid».
b. In het tweede lid vervalt onderdeel d, onder vervanging van de puntkomma aan het
slot van onderdeel c door een punt.
5. In het voorgestelde artikel 29g wordt «aan wie een BIK-verklaring is afgegeven» vervangen
door «die een BIK-verklaring heeft aangevraagd». Voorts vervalt «en waarvoor hij een
BIK-verklaring heeft ontvangen».
6. In het voorgestelde artikel 29h, eerste lid, onderdeel a, wordt «derde lid» vervangen
door «tweede lid».
7. In het voorgestelde artikel 29j wordt «derde lid» vervangen door «tweede lid».
B
Na ARTIKEL XXVIA worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XXVIAa
De Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen wordt
als volgt gewijzigd:
A
Artikel 29a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na «BIK-inhoudingsplichtige» ingevoegd «of
de fiscale eenheid, bedoeld in het derde lid, waarvan hij deel uitmaakt».
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een fiscale eenheid als een geheel bezien baangerelateerde investeringen doet,
waarvoor deze, afgezien van de omvang van die investeringen, in aanmerking komt voor
de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, bedoeld in artikel 3.41 van de Wet inkomstenbelasting
2001, wordt naar keuze van de aanvrager één inhoudingsplichtige die deel uitmaakt
van die fiscale eenheid aangewezen als BIK-inhoudingsplichtige met betrekking tot
de baangerelateerde investeringen van die fiscale eenheid.
B
In artikel 29d, eerste lid, wordt na «afgegeven BIK-verklaring» ingevoegd «, of over
een verklaring met een aan hem toebedeeld bedrag aan BIK-afdrachtvermindering als
bedoeld in artikel 29f, tweede lid, onderdeel d,».
C
In artikel 29e wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot
derde tot en met zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien verschillende inhoudingsplichtigen deel uitmaken van een fiscale eenheid,
kan een BIK-verklaring slechts door de op basis van artikel 29a, derde lid, aangewezen
BIK-inhoudingsplichtige worden aangevraagd. In de aanvraag kunnen baangerelateerde
investeringen worden opgenomen van alle maatschappijen binnen de fiscale eenheid.
De aangewezen BIK-inhoudingsplichtige die de BIK-verklaring aanvraagt, deelt het aan
te vragen bedrag aan BIK-afdrachtvermindering in de aanvraag, bedoeld in het eerste
lid, toe aan de inhoudingsplichtigen die deel uitmaken van de fiscale eenheid. Als
de aangewezen BIK-inhoudingsplichtige die de BIK-verklaring aanvraagt geen toedeling aangeeft, wordt het
bedrag aan BIK-afdrachtvermindering volledig aan deze BIK-inhoudingsplichtige toegekend.
D
Artikel 29f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. indien sprake is van een aanvraag als bedoeld in artikel 29e, tweede lid: de toedeling
van de BIK-afdrachtvermindering over de verschillende inhoudingsplichtigen binnen
een fiscale eenheid.
E
In artikel 29h, eerste lid, onderdeel a, wordt «tweede lid» vervangen door «derde
lid».
F
In artikel 29j wordt «tweede lid» vervangen door «derde lid».
ARTIKEL XXVIAb
In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen
wordt artikel 29c als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «3,9%» vervangen door «5%».
2. In onderdeel b wordt «1,8%» vervangen door «2,08%».
C
Aan ARTIKEL XLII wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XXVIAa en XXVIAb in werking op
een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen
verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit kan worden bepaald dat een of
meer van deze artikelen terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 september 2020 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan
2021) (Kamerstukken 35 572) tot wet is of wordt verheven en die wet in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde
tijdstip in werking.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Financiën,
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Tegen |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Tegen |
DENK | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.