Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 (Kamerstuk 35570-VI) (thema aardbevingsschade)
35 570 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021
Nr. 87
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 3 december 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst
van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 16 oktober 2020 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.
Bij brief van 20 november 2020 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid,
de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
beantwoord (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 19). De vragen die betrekking hebben op de aardbevingsschade zijn bij brief van 2 december
2020 door de Minister van Economische Zaken en Klimaat beantwoord en zijn hierna afgedrukt.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De waarnemend griffier van de commissie, Westerhoff
Kan uitputtend worden aangegeven welke juridische stappen gedupeerden uit het aardbevingsgebied
hebben, wanneer ze hun schade niet vergoed krijgen?
Antwoord
De afwijzing van een aanvraag om vergoeding van schade door het Instituut Mijnbouwschade
Groningen (IMG) is een besluit waartegen een gedupeerde bezwaar en beroep kan instellen.
De eerste stap is het indienen van een bezwaarschrift bij het IMG. Het IMG wijst ambtshalve
of op verzoek een deskundige aan die de aanvrager in de bezwaarprocedure kan bijstaan,
tenzij de zaak waarop het bezwaar betrekking heeft hier evident geen aanleiding voor
geeft. Nadat het IMG een beslissing op bezwaar heeft genomen, kan een gedupeerde daartegen
in beroep bij de rechtbank en vervolgens in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State.
Een gedupeerde kan er ook voor kiezen om zijn schade direct bij NAM te verhalen. In
dat geval staat de gang naar de burgerlijke rechter open indien de gedupeerde zijn
schade niet vergoed krijgt door NAM. Daartoe kan hij eerst naar de rechtbank, vervolgens
eventueel in hoger beroep bij het gerechtshof en ten slotte nog eventueel in cassatie
bij de Hoge Raad.
Welke contractuele bevoegdheden heeft NAM op dit moment nog?
Antwoord
Ten aanzien van de schadeafhandeling kunnen mensen voor alle vormen van schade terecht
bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Ten aanzien van de versterking van gebouwen
heeft NAM geen rol meer. De verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen
aan gebouwen ligt bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK),
en de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) is de uitvoeringsorganisatie.
Uitzondering is als mensen er voor kiezen hun schadeclaim of hun aanvraag tot versterking
rechtstreeks bij NAM in te dienen. In dat geval zal NAM de aanvraag afhandelen.
Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 288 en 291 die in het kader van de EZK-begrotingsbehandeling
zijn ingediend (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 9), heeft NAM formeel nog een rol bij de versterking van industrie en infrastructuur.
Ik werk aan een beleidsregel om NAM ook hier op afstand te plaatsen. Daarnaast voert
NAM nog de besluiten die de Commissie Bijzondere Situaties neemt uit. Ook hier zoek
ik naar een manier om NAM op afstand te plaatsen.
Wat is precies het verschil voor mensen in Groningen die na acht jaar nog steeds niet
schadevrij zijn gesteld en mensen die nu hun schade melden?
Antwoord
Bewoners die acht jaar geleden schade hebben geleden en deze toen hebben gemeld, vallen
nog onder de schadeafhandeling door NAM. Deze zijn inmiddels nagenoeg allemaal afgehandeld.
Op 31 januari 2018 is de afhandeling van nieuwe aanvragen voor schadevergoeding weggehaald
bij NAM en belegd bij een onafhankelijk, publiek loket: de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade
Groningen (TCMG). De TCMG is met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet Groningen
overgegaan in het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), de bij het TCMG aanhangige
schademeldingen zijn daarbij ook overgegaan. Bewoners die nu schade hebben, kunnen
hun schade melden bij het IMG, de opvolger van de TCMG. Schademeldingen die bij het
IMG in behandeling worden genomen, worden afgehandeld met toepassing van het wettelijke
bewijsvermoeden.
Wordt het bewijsvermoeden juist toegepast in het aardbevingsgebied?
Antwoord
Met de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen (Stb. 2016, nr. 553) is voor schade door bodembeweging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld
het wettelijke bewijsvermoeden geïntroduceerd. Dit is opgenomen in artikel 6:177a
van het Burgerlijk Wetboek. Het IMG heeft op zijn website gepubliceerd hoe het bewijsvermoeden
wordt toegepast. Tegen besluiten van het IMG bestaat de mogelijkheid van bezwaar/beroep.
In 3,8% van de genomen besluiten wordt van deze de mogelijkheid gebruikgemaakt. Onlangs
heeft de rechtbank Noord-Nederland twee uitspraken gedaan in beroepszaken waarbij
de wijze van toepassing van het bewijsvermoeden door de TCMG aan de orde kwam. De
rechtbank heeft geoordeeld dat de TCMG, de voorloper van het IMG, het bewijsvermoeden
in de betreffende gevallen op de juiste wijze heeft toegepast.
Op welke gronden worden aardbevingsschades nu niet toegekend? Welke bewijzen zijn
er dat de schades een andere oorzaak hebben?
Antwoord
Het IMG past het wettelijk bewijsvermoeden toe. Bij fysieke schade aan gebouwen en
werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg
van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van
gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade veroorzaakt
is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk. Dat betekent dat ook wanneer
het bewijsvermoeden van toepassing is nog steeds bezien moet worden of de schade niet
toch een andere oorzaak heeft dan bodembeweging door mijnbouw. Hoe het bewijsvermoeden
in de praktijk moet worden toegepast en wanneer het vermoeden als voldoende weerlegd
kan worden beschouwd, moet mede op basis van de toepasselijke jurisprudentie, de praktijk
en wetenschappelijke inzichten door het IMG worden bepaald. Het IMG kan hierbij, zoals
bepaald in de Tijdelijke wet Groningen, gebruik maken van onafhankelijke deskundigen
in de beoordeling van de schademeldingen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.W. Westerhoff, griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.