Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 551 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 27 november 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt Verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
1
2.
Privacy-aspecten en beroepsgeheim
3
3.
Toetsing en handhaving
3
4.
Gevolgen voor regeldruk
4
5.
Financiële gevolgen voor de rijksbegroting
4
6.
Consultatie
4
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgnomen van het wetsvoorstel
tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen
van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch
verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek
en hulp bij zelfdoding. Graag willen zij de regering een aantal vragen voorleggen.
Allereerst merken zij op dat het, gelet op de toenemende digitalisering van de samenleving,
begrijpelijk is dat die ontwikkeling ook gevolgen heeft voor de informatiestromen
die nodig zijn in het kader van de Wet op de lijkbezorging en de Wet toepassing levensbeëindiging
op verzoek en hulp bij zelfdoding. Het gaat om de mogelijkheid om deze informatie
papierloos te laten verlopen, vooralsnog is het geen verplichting. Het wetsvoorstel
biedt de mogelijkheid dat op termijn de Minister van VWS kan bepalen dat de verzending
van de informatie wel digitaal moet plaatsvinden (ministeriële regeling). Het gaat
hier immers om beroepsorganisaties, geen burgers. Als besloten wordt de digitale weg
te verplichten, geldt die verplichting dan voor alle in het wetsvoorstel genoemde
informatiestromen tegelijk (de mededeling van de arts aan de gemeentelijke lijkschouwer;
de verslagen van de gemeentelijke lijkschouwer aan de Regionale toetsingscommissies
euthanasie (RTE); het doorgeven van de doodsoorzaakgegevens aan het CBS)? Dus voor
de hele keten op hetzelfde moment? Wanneer wordt daartoe besloten? In welke situatie?
Als de verschillende partijen in de keten digitale systemen hebben ingericht en die
systemen goed werken, wat gebeurt er dan met mogelijkheid die de Minister heeft om
de digitale weg te verplichten? Worden de daarop betrekking hebbende bepalingen dan
geschrapt? In de memorie van toelichting staat dat het voor de hand ligt dat de betrokken
partijen afspraken maken voor een goede afwikkeling van het digitale berichtenverkeer
en de aansluiting op elkaars systemen. Het Ministerie van VWS is hierbij betrokken.
Hoever gaat die betrokkenheid? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie
van de regering op de hier gestelde vragen.
Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of bij het voorbereiden van deze wetswijziging
onderzocht is of de beschreven digitale systemen en informatiestromen gehackt kunnen
worden en/of vatbaar zijn voor datalekken? Hoe is de digitale informatieveiligheid
van dit voorstel gewaarborgd?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch
doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch
verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek
en hulp bij zelfdoding. Deze leden hebben over het wetsvoorstel een aantal vragen.
De regering motiveert het voorliggende wetsvoorstel in beide gevallen vanuit het perspectief
van de instantie die gegevens ontvangt. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
wil de elektronische weg openen voor het doen van de opgave van de doodsoorzaak. De
Regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE) hebben aangegeven de verslagen van
gemeentelijke lijkschouwers in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging en
hulp bij zelfdoding (Wtl) elektronisch te willen ontvangen en verwerken. Deze leden
constateren dat het gebruik van de elektronische weg zowel verzender als ontvanger
aangaat. Deze leden vragen de regering daarom nader in te gaan op de vraag, in hoeverre
degenen die gegevens moeten aanleveren in staat en bereid zijn gebruik te maken van
de elektronische weg. Het wetsvoorstel bevat een bepaling op grond waarvan het mogelijk
wordt om de elektronische verzending van de verslagen op termijn te kunnen verplichten.
De regering tekent daarbij aan, dat aandacht worden geschonken aan de haalbaarheid
en noodzakelijkheid hiervan in de verschillende situaties waar deze wet op van toepassing
is. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de Kamer wordt betrokken bij
de beoordeling van haalbaarheid en noodzakelijkheid, nu wordt voorgesteld de verplichting
op te leggen bij ministeriële regeling.
De regering meldt, dat de RTE met gemeentelijke lijkschouwers en GGD’s in gesprek
zijn over het efficiënter organiseren van de informatiestromen. «Digitalisering behoort
tot de mogelijkheden», zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen de
regering deze volzin nader toe te lichten.
De regering constateert dat er «moeilijk te digitaliseren bestanden zoals de bijlagen
bij het beredeneerd verslag» zijn. Hoe verhoudt die constatering zich tot de eventuele
verplichting tot elektronische verzending, waarvoor het voorliggende wetsvoorstel
de grondslag schept, zo vragen deze leden.
De regering meldt, dat de concernondersteuning van VWS in 2018 van start is gegaan
met de vernieuwing van de informatievoorziening voor de RTE. Wat is de stand van zaken,
zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De regering meldt, dat het CBS samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd
(IGJ) een aantal proefprojecten in gang heeft gezet om te verkennen welke digitale
oplossingen mogelijk zijn voor het aanleveren van doodsoorzaakgegevens. Op welke wijze
worden deze proefprojecten geëvalueerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het
voorstel van wet. Deze leden onderschrijven dat het in een samenleving waarin steeds
meer zaken digitaal geregeld kunnen worden ook het digitaal doorgeven van een opgave
van de doodsoorzaak wenselijk is. De leden hebben over het voorstel nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat «Elektronische verzending derhalve (nog)
niet verplicht gesteld [wordt].» Kan de regering aangeven wanneer zij zal overwegen
om bij ministeriële regeling de elektronische weg wel uitsluitend voor te schrijven?
Kan zij aangeven op basis van welke criteria zij dit op een later moment zal overwegen?
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de regering voornemens is om ook de
wettelijke regelingen voor de BES-eilanden zo aan te passen dat het ook daar mogelijk
wordt om digitaal opgaven van doodsoorzaken door te geven? Zo nee, waarom niet?
De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij constateren
dat in de huidige praktijk de schriftelijke doorgave van de doodsoorzaak leidend is
en dat deze mogelijkheid om de formele wet zelf berust. In het wetsvoorstel wordt
nu een grondslag gelegd om bij regeling van de Minister te kunnen verbieden dat de
opgave van de doodsoorzaak schriftelijk gebeurt en dat deze uitsluitend digitaal dient
te geschieden. Deze leden vragen waarom een dergelijk besluit niet uit de wet zelf
zou moeten blijken dan wel ten minste bij algemene maatregel van bestuur bepaald zou
moeten worden.
2. Privacy-aspecten en beroepsgeheim
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat de regering aangeeft dat de waarborgen
voor een zorgvuldige bij het verwerken van doodsoorzakenstatistiek gewaarborgd blijft.
Kan de regering in dit kader nader ingaan op de proefprojecten en daarbij aangeven
welke kwetsbaarheden er tijdens de proefprojecten naar voren zijn gekomen en hoe dit,
als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, in de praktijk wordt voorkomen dat de elektronische
aanlevering van gegevens betrouwbaar en vertrouwelijk zal geschieden?
3. Toetsing en handhaving
De regering stelt uit praktisch oogpunt, gelet op de thans geldende praktijk, voor
om de rol van de IGJ te laten vervallen. De leden van de fractie van GroenLinks kunnen
zich dit voorstellen. Kan de regering, zo vragen deze leden, aangeven hoe wordt gemonitord
of bij de elektronische overdracht van de gegevens de wet goed wordt nageleefd en
de overdracht conform alle waarborgen plaatsvindt? En wie is hiervoor verantwoordelijk
nu de IGJ straks geen rol meer heeft?
4. Gevolgen voor regeldruk
De leden van de CDA-fractie vragen welke functie het heeft het reductiepotentieel
van structurele administratieve lasten op de euro nauwkeurig te schatten tussen de
€ 358.306 en € 896.642, als de incidentele en structurele toename van nalevingskosten
niet geschat kunnen worden.
5. Financiële gevolgen voor de rijksbegroting
De leden van de VVD-fractie vragen de regering nader in te gaan op de te verwachten
kosten van de te gebruiken digitale systemen. Wie neemt welke kosten voor zijn rekening?
6. Consultatie
De regering benadrukt, dat het de verantwoordelijkheid is van de betrokken partijen
om zo nodig afspraken met elkaar te maken met het oog op een effectieve en efficiënte
inrichting van het digitale berichtenverkeer, waaronder over de aansluiting op elkaars
systemen. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze de regering wil voorkomen
dat het digitale berichtenverkeer niet effectief en niet efficiënt wordt ingericht.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.